Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 10 november 2015, met kenmerk RWS-2015/47362, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 in verband met de inwerkingtreding van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en enkele organisatorische wijzigingen

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op artikel 23, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, respectievelijk artikel 3 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

De tabel van artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij ‘De hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of van een programmadirectie in uitvoeringsfase: 25.000.000’ vervalt.

2. ‘Programmadirecteur Implementatie Omgevingswet:

5.000.000’

wordt vervangen door:

Programmadirecteur Implementatie Omgevingswet:

25.000.000

3. De rij ‘De hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of van een programmadirectie in verkenningsfase of planstudiefase: 2.000.000’ vervalt.

4. Onder de rij ‘Programmadirecteur Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen:’

wordt een rij ingevoegd, luidende:

Programmamanager Implementatie Omgevingswet:

1.000.000

5. Onder de rij ‘Manager dienstverlening Nationale Bewegwijzeringsdienst:

wordt een rij ingevoegd, luidende:

Manager Beheersing en Bedrijfsvoering Implementatie Omgevingswet:

100.000

6. Onder de rij ‘Project- of programmadirecteur en project- of programmamanager van een Product Specifieke Eenheid:’

wordt een rij ingevoegd, luidende:

Projectmanager Implementatie Omgevingswet:

50.000

B

De tabel van artikel 11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij ‘Directeur binnen een projectdirectie of een programmadirectie in uitvoeringsfase: 5.000.000’ vervalt.

2. De rij ‘Directeur binnen een projectdirectie of een programmadirectie in verkenningsfase of planstudiefase: 500.000’ vervalt.

3. De rij ‘Realisatiemanager binnen een projectdirectie of een programmadirectie in uitvoeringsfase: 100.000’ vervalt.

4. De rij ‘Project- of programmamanager binnen een projectdirectie of een programmadirectie in verkenningsfase, planstudiefase of uitvoeringsfase: 15.000’ vervalt.

5. De rij ‘Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel, een projectdirectie of een programmadirectie:

50.000

wordt vervangen door:

Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

50.000’

C

De Bijlage bij artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen 1 tot en met 5 komen te luiden:

  • 1. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of centraal organisatieonderdeel, of onder de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of RWS Algemene Corporate Taken vallen, als bedoeld in het Statuut Decentralisatie Formatievaststelling en Formatiebeheer bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid.

  • 2. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Verlenen van eervol ontslag aan de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, Ambtenarenwet;

    • Fungeren als bevoegd gezag uit hoofde van in artikel 1, onderdeel b van het Beoordelingsvoorschrift Burgerlijk Rijkspersoneel 1985;

    • Samenstellen van en benoemen van leden in een directieteam van een organisatieonderdeel;

    • Vaststellen van vaste reissommen als bedoeld in artikel 14 van het Reisbesluit binnenland, voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meer organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Verlenen van ontslag als gevolg van het niet kunnen terugkeren na een politieke functie, als bedoeld in artikel 96b, eerste lid, van het ARAR;

    • Verlenen van ongeschiktheidontslag anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel g van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, niet meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3a. Aan de directeur-generaal is voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheid, welke alleen mag worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR;

  • 3b. Aan de directeur-generaal, de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of RWS Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van reorganisatieontslag en ontslag wegens verplaatsing van een dienstonderdeel, als bedoeld in de artikelen 96 en 96a van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag aan een herplaatsingkandidaat, als bedoeld in artikel 49l van het ARAR;

    • Niet verlenen van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel h van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van plaatsen van tewerkstelling welke niet of niet doelmatig bereikbaar zijn met openbaar vervoer, als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

    Het verkrijgen van instemming van de secretaris-generaal verloopt via de directeur-generaal.

  • 4. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of RWS Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat zij voorafgaande instemming van de directeur-generaal hebben verkregen:

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien deze vergoeding meer bedraagt dan netto € 15.000;

    • Opleggen van een disciplinaire straf anders dan die van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 5. Het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen is voorbehouden aan de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of RWS Algemene Corporate Taken.

2. Onderdeel 8 komt te luiden:

  • 8a. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat instemming is verkregen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het kwijtschelden van een vordering wat niet bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 5.000 overstijgt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 25.000 overstijgt;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak en niet bij of krachtens de wet geregeld.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 8b. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachten een specifieke wet plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 5.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 25.000;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak indien het schenken bij of krachtens de wet is geregeld of indien de schenking voortvloeit uit een beleid gericht op de aanschaf van zaken met het oog op schenking aan derden.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

3. Onderdeel 9, onder b, komt te luiden:

  • b. het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen:

    • het verlenen van erkenningen aan instellingen op grond van artikel 10, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

    • het geven van een aanwijzing aan een erkende instelling om een door haar verstrekt certificaat te schorsen of in te trekken op grond van artikel 14, vierde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

    • het schorsen van de erkenning van een instelling op grond van artikel 15, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

    • het intrekken van de erkenning van een instelling op grond van artikel 16, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

    • het vaststellen van de inhoud en de uitslag van examens die tot uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen zijn afgelegd, en het verstrekken van diploma’s op grond van de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties, de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars en de artikelen 4, 5 en 15 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen brandbeveiligingssystemen;

4. In onderdeel 11 wordt ‘, de hoofdingenieur-directeur (indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur) van een projectdirectie of van een programmadirectie’ vervangen door: of RWS Algemene Corporate Taken.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2015.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel C, subonderdeel 3, in werking op het tijdstip dat het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen in werking treedt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 10 november 2015

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij Rijkswaterstaat, t.a.v. RWS Bestuursstaf, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

Deze wijziging is nodig vanwege het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaag afbrekende stoffen en de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen. Dit besluit en deze regeling komen in de plaats van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer en het Uitvoeringsbesluit EG-verordening ozonlaag afbrekende stoffen respectievelijk de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties, de Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars en de Regeling gefluoreerde broeikasgassen brandbeveiligingssystemen.

Na deze wijziging zijn de volgende bevoegdheden gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur van RWS Water, Verkeer en Leefomgeving, diens directeur Leefomgeving en aan de gemandateerde afdelingshoofden werkzaam bij de directie Leefomgeving van het organisatieonderdeel RWS Water, Verkeer en Leefomgeving:

  • het verlenen van erkenningen aan examen- en certificeringsinstellingen;

  • het geven van een aanwijzing aan een erkende instelling om een door haar verstrekt certificaat te schorsen of in te trekken;

  • het schorsen en intrekken van de erkenning van een instelling;

  • het vaststellen van de inhoud en de uitslag van examens die tot uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen zijn afgelegd, en het verstrekken van diploma’s.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om veranderingen in bevoegdheden vanwege organisatorische redenen en wijziging van procedures mee te nemen in onderhavige wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat, J.H. Dronkers

Naar boven