Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Agentschap Telecom | Staatscourant 2015, 3772 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Agentschap Telecom | Staatscourant 2015, 3772 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 3.9 van de Telecommunicatiewet, alsmede de artikelen 3 tot en met 5, van het Frequentiebesluit 2013;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
automatisch identificatiesysteem gebaseerd op transponder technologie;
systeem dat automatisch de door Onze Minister toegewezen combinatie van letters of cijfers voor de identificatie van een schip of radiozendapparaat, als bedoeld in de Regionale Regeling, uitzendt;
Frequentiebesluit 2013;
scheepvaart op de binnenwateren;
radiozendapparaat bestemd voor communicatie op de binnenwateren en op zee;
radiozendapparaat bestemd voor noodalarmering in de 406 MHz frequentieband en voor het lokaliseren van het baken op de frequentie 121,5 MHz;
gebruik van frequentieruimte voor de uitoefening van een radiodienst die ingevolge het frequentieplan een primaire status heeft;
gebruik van frequentieruimte voor de uitoefening van een radiodienst die ingevolge het frequentieplan een secundaire status heeft;
plan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet;
klasse van uitzending als bedoeld in bijlage 1 van deel 2 van het Radioreglement;
radiozendapparaat bestemd voor communicatie op de binnenwateren in de maritieme VHF frequentieband met automatische vermogensreductie op de specifieke VHF kanalen;
radiozendapparaat bestemd voor communicatie op zee in de maritieme VHF frequentieband;
radiocommunicatie tussen radiostations op schepen onderling, tussen radiostations op een schip en op het vaste land en tussen een radiostation op een schip en een satelliet;
draagbaar radiozendapparaat bestemd voor gebruik in de maritieme VHF en UHF frequentieband;
unieke combinatie van negen cijfers dat een radiostation of een groep van radiostations identificeert, zoals omschreven in paragraaf 6 van artikel 19 van het Radioreglement;
scheepvaart voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding;
Radioreglement 1979 met bijlagen, behorende bij de op 22 december 1989 te Nice tot stand gekomen Internationale Constitutie en Conventie van de Internationale Telecommunicatie Unie (Trb. 2013, 1);
een of meer radiozendapparaten met de daartoe behorende antenne-inrichtingen, noodzakelijk voor het op een locatie uitvoeren van een radiocommunicatiedienst als bedoeld in artikel 1.19 van het Radioreglement;
degene die vanuit een persoonlijke belangstelling en zonder financieel oogmerk gebruik maakt van frequentieruimte ten behoeve van het opdoen van vaardigheden, het communiceren via de radio en het doen van technische onderzoekingen;
Regionale Regeling betreffende de radiocommunicatiedienst op de binnenwateren, tot stand gekomen in Boekarest op 18 april 2012;
radiocommunicatie ten behoeve van opsporings- en reddingoperaties.
De artikelen 3 tot en met 10 zijn van toepassing op gebruik van frequentieruimte zonder vergunning als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5 van het besluit, met uitzondering van maritiem mobiele communicatie vanaf het land.
Een rechtspersoon kan slechts gebruik maken van frequentieruimte die ingevolge het frequentieplan de bestemming ‘amateur´ of ‘amateursatelliet´ heeft, indien het betreft:
a. een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging van radiozendamateurs waarvan het ledental en de samenstelling voldoende representatief zijn voor de door de vereniging te behartigen belangen;
b. een rechtspersoon waarvan een onderwijsinstelling uitgaat die van rijkswege wordt gefinancierd of een onderwijsinstelling die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is erkend, voor zover het doen van onderzoekingen met radiozendapparaten essentieel is voor het geven van onderwijs door deze instelling;
c. een stichting die zich blijkens de statutaire doelstelling richt op het doen van onderzoekingen met radiozendapparaten en die de belangen van radiozendamateurs behartigt.
1. Degene die een radiozendapparaat bedient ten behoeve van maritiem mobiele communicatie beschikt over een certificaat van bediening als bedoeld in artikel 12 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008, dat geldig is voor het desbetreffende frequentiegebruik overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2, en heeft een leeftijd van ten minste zestien jaren.
2. De radiozendamateur die een radiozendapparaat bedient, heeft met goed gevolg een examen als bedoeld in artikel 7 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 afgelegd, dat geldig is voor het desbetreffende frequentiegebruik overeenkomstig het bepaalde in bijlage 1, en heeft een leeftijd van ten minste veertien jaren voor het geval van volledige toegang tot de frequentieruimte, in bijlage 1 aangeduid als registratie F, en een leeftijd van ten minste twaalf jaren voor het geval van beperkte toegang tot de frequentieruimte, in bijlage 1 aangeduid als registratie N.
3. In afwijking van het eerste en het tweede lid kan een persoon die niet voldoet aan de desbetreffende voorwaarde een radiozendapparaat bedienen indien de bediening plaatsvindt in directe aanwezigheid en onder verantwoordelijkheid van een persoon die wel aan deze voorwaarde voldoet.
1. De melding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het besluit, wordt gedaan bij de Minister, met gebruikmaking van een door hem ter beschikking gesteld middel.
2. Bij de melding worden in elk geval de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. persoonsgegevens omtrent de gebruiker;
b. de aard van het voorgenomen frequentiegebruik;
c. in geval van maritiem mobiele communicatie: de te gebruiken radiozendapparaten en de naam en indien aanwezig het identificatienummer of kenmerk van het schip waarop deze apparaten gebruikt worden;
d. indien de gebruiker een natuurlijke persoon is, een afschrift van het certificaat, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderscheidenlijk informatie over het voldoen aan het in artikel 4, tweede lid, bedoelde examenvereiste. Een afschrift van het certificaat behoeft niet te worden verstrekt als het is verleend door de Minister.
3. De melding kan langs elektronische weg worden gedaan met gebruikmaking van een daartoe strekkend elektronisch formulier en de in het vierde lid bedoelde persoonlijke code of DigiD-code.
4. Degene die voor de eerste maal een melding langs elektronische weg doet en die niet eerder een melding voor het gebruik van frequentieruimte langs elektronische weg heeft gedaan, geeft daarbij een DigiD-code of persoonlijke code op. De persoonlijke code wordt na aanvraag door middel van een daartoe strekkend formulier verstrekt aan de aanvrager.
5. Indien als gevolg van gewijzigde omstandigheden de gegevens die bij de melding zijn verstrekt niet langer overeenkomen met de feitelijke situatie, doet degene die de melding heeft gedaan bij de Minister een nieuwe melding van de actuele gegevens. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
1. De Minister registreert het voorgenomen frequentiegebruik overeenkomstig de melding tenzij niet wordt voldaan aan de artikelen 2 tot en met 5 en 7, en bericht hierover degene die de melding heeft gedaan, onder verstrekking van een bewijs van registratie aan degene wiens melding is geregistreerd.
2. Voor zover vereist op grond van het Radioreglement wordt bij de registratie een combinatie van letters of cijfers toegekend met het oog op de identificatie van het radiostation.
3. Degene die op grond van de melding als frequentiegebruiker geregistreerd is, draagt er voor zorg dat indien het geregistreerde radiozendapparaat door een ander wordt bediend, daarbij de in deze regeling bepaalde voorschriften worden nageleefd.
4. De Minister haalt de registratie door op verzoek van de betrokkene of indien is vastgesteld dat de betrokkene niet langer gebruik maakt van de frequentieruimte en bericht hem hierover.
Bij het gebruik van frequentieruimte wordt voldaan aan de beperkingen en voorschriften ten aanzien van de beschikbare frequentieruimte, de toepassingen, het zendvermogen en de bekwaamheid die:
a. ten aanzien van frequentieruimte met de bestemming ‘amateur´ of ‘amateursatelliet´ zijn opgenomen in bijlage 1;
b. ten aanzien van frequentieruimte met de bestemming ‘maritiem mobiele communicatie´ zijn opgenomen in bijlage 2.
1. Bij gebruik van frequentieruimte als bedoeld in artikel 7 wordt voorts voldaan aan de volgende voorschriften:
a. het bewijs van registratie en, in geval van maritiem mobiele communicatie, het certificaat van bediening zijn aanwezig bij het radiozendapparaat;
b. bij frequentiegebruik met een secundaire status wordt te allen tijde voorrang verleend aan frequentiegebruik met een primaire status;
c. er worden geen ontoelaatbare storingen of belemmeringen veroorzaakt in andere uitrusting en in het frequentiegebruik door anderen;
d. er worden geen valse of bedrieglijke alarmeringen, noodseinen, noodoproepen of noodberichten uitgezonden.
1. Bij gebruik van frequentieruimte met de bestemming ‘maritiem mobiele communicatie’ aan boord van een schip is het radiozendapparaat dat aan boord van het schip gebruikt wordt, geregistreerd voor gebruik aan boord van dat schip en wordt, onverlet artikel 8, voldaan aan de volgende voorschriften:
a. een maritiem mobiel radiozendapparaat gebruikt geen onjuiste of misleidende identificatie;
b. het berichtenverkeer wordt kort en zakelijk gehouden en het zendgedeelte van het radiozendapparaat wordt niet onnodig ingeschakeld;
c. bij een radiozendapparaat met een alarmeringsfunctie dat abusievelijk in werking is getreden, herroept de geregistreerde de melding voor zover daartoe communicatiemiddelen beschikbaar zijn;
d. een EPIRB wordt uitsluitend gebruikt voor alarmering indien sprake is van onmiddellijk dreigend gevaar voor bemanning en het schip en indien alarmering met andere middelen niet of niet meer mogelijk is;
e. radiozendapparaten die een alarmerings- of noodfunctie hebben, worden zodanig geprogrammeerd dat zij bij gebruik automatisch het MMSI-nummer of de toegewezen letters of cijfers ter identificatie van het radiostation gebruiken;
f. versleutelde radiocommunicatie door middel van een MF- of MF/HF-radiozendapparaat vindt uitsluitend plaats op frequenties bestemd voor radiotelefonieverkeer tussen schepen;
g. bij versleutelde radiocommunicatie als bedoeld in onderdeel f wordt tijdens de uitzending en ten minste eenmaal per periode van vijf minuten de in artikel 6, tweede lid, bedoelde combinatie van letters of cijfers onversleuteld uitgezonden;
h. bij gebruik van een marifoon of portofoon is de antenne hiervan verticaal polariserend en rondstralend;
i. in het werkingsgebied van de Regionale Regeling zijn de marifoon binnenvaart, de combi-marifoon en de maritieme portofoon voorzien van een systeem voor automatische zenderidentificatie en wordt de door de Minister verstrekte zenderidentificatie gebruikt;
j. een portofoon in de VHF-band wordt alleen gebruikt in combinatie met een marifoon, met dien verstande dat de pleziervaart in het werkingsgebied van de Regionale Regeling kan volstaan met het gebruik van alleen een portofoon.
1. Bij gebruik van frequentieruimte met de bestemming ‘amateur´ of ‘amateursatelliet´ wordt, onverlet artikel 8, voldaan aan de volgende voorschriften:
a. de radiozendamateur die het radiozendapparaat bedient, is bij het radiozendapparaat aanwezig of draagt er zorg voor dat alleen hij zijn radiozendapparaat op afstand kan bedienen;
b. het uitzenden van omroepprogramma´s, muziek, reclame of berichten van of voor derden is niet toegestaan;
c. de in artikel 6, tweede lid, bedoelde combinatie van letters of cijfers wordt ten minste bij het begin en bij het einde van elke uitzending en ten minste eenmaal per periode van vijf minuten uitgezonden, waarbij een reeks kortdurende uitzendingen wordt aangemerkt als één uitzending;
d. de combinatie van letters of cijfers is bij data- en beeldoverdracht aan de ontvangstzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar;
e. bij automatische telegrafie en bij data- of beeldoverdracht waarbij toepassing van onderdeel c stuit op technische belemmeringen wordt de combinatie van letters of cijfers kenbaar gemaakt door middel van spraak of morsetelegrafie;
f. informatie wordt niet versleuteld verzonden;
g. radioverbindingen worden alleen tot stand gebracht met andere gebruikers van frequentieruimte met de bestemming ‘amateur´ of ‘amateursatelliet´;
h. bij het spellen van de combinatie van letters of cijfers wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 3 opgenomen spellingsalfabet;
i. de combinatie van letters of cijfers wordt uitgezonden overeenkomstig de volgende klasse van uitzending:
1°. spraak: A3E, H3E, J3E, R3E, F3E en G3E;
2°. morse telegrafie (maximale snelheid van 30 woorden per minuut): A1A, A2A, F1A, F2A, J2A, G1A en G2A;
3°. automatische telegrafie: A1B, A2B, F1B, F2B en J2B;
4°. data- of beeldoverdracht: F1D, F2D en P2D;
5°. facsimilé en slow-scan televisie; (SSTV): A1C, A2C, A3C, J2C, J3C, F1C, F2C, F3C, G1C, G2C en G3C;
6°. amateurtelevisie: A3F, C3F en F3F.
2. Voor gezamenlijk gebruik van frequentieruimte ten dienste van radiozendamateurs tijdens groepsevenementen gelden de volgende voorschriften:
a. tijdens een radiowedstrijd die door meer dan een geregistreerde wordt georganiseerd met de vorming van een groepsradiostation, kunnen de deelnemers de in artikel 6, tweede lid, bedoelde combinatie van letters of cijfers van één van de geregistreerden gebruiken;
b. bij radioamateurpeilevenementen die georganiseerd zijn door een geregistreerde vereniging of stichting van radiozendamateurs, is het eerste lid, onderdeel a, niet van toepassing;
c. bij gebruik van een radiostation door leden van Scouting Nederland tijdens evenementen die georganiseerd worden door de werkgroep Radio Scouting Nederland wordt aan de in artikel 6, tweede lid, bedoelde combinatie van letters of cijfers toegevoegd: J.
3. Voor een onderwijsinstelling geldt dat:
a. het radiostation uitsluitend wordt gebruikt tijdens lesuren;
b. het houden van en deelnemen aan radiowedstrijden niet is toegestaan;
c. de onderwijsinstelling een radiozendamateur die voldoet aan het in artikel 4, tweede lid, bedoelde vereiste, aanwijst die namens de geregistreerde onderwijsinstelling het radiostation beheert.
4. Voor een vereniging of stichting van radiozendamateurs geldt dat de geregistreerde een radiozendamateur die voldoet aan het in artikel 4, tweede lid, bedoelde vereiste, aanwijst die namens de geregistreerde vereniging of stichting het radiostation beheert.
De Examenregeling frequentiegebruik 2008 wordt als volgt gewijzigd:
a. In artikel 7 wordt ‘artikel 5, tweede lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ vervangen door: artikel 4, tweede lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015.
b. In artikel 7 wordt in de onderdelen a tot en met d ‘bijlage 10 van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ vervangen door: bijlage 1 van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015.
c. In artikel 12 wordt ‘artikel 5, eerste lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015.
d. In artikel 12 wordt in de onderdelen a tot en met c ‘bijlage 11, punt 5, van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ vervangen door: bijlage 2, punt 5, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 26 februari 2015
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Categorie registratie1 |
Toegestane zendvermogen in watt (PEP)2 |
Frequentiebanden in MHz |
Bijzondere bepalingen3 |
||
---|---|---|---|---|---|
F |
400 |
0,1357 |
– |
0,1378 |
Alleen de klasse A1A |
100 |
0,472 |
– |
0,479 |
Vanaf 1 januari 2013. Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan. |
|
100 |
0,501 |
– |
0,505 |
Tot 1 januari 2013. Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan. |
|
400 |
1,81 |
– |
1,85 |
||
400 |
1,85 |
– |
1,88 |
||
400 |
3,5 |
– |
3,8 |
||
400 |
7,0 |
– |
7,1 |
||
400 |
7,1 |
– |
7,2 |
||
400 |
10,1 |
– |
10,15 |
Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan |
|
400 |
10,14 |
– |
10,15 |
Data, bandbreedte max, 500 Hz |
|
400 |
14,0 |
– |
14,35 |
||
400 |
18,068 |
– |
18,168 |
||
400 |
21,0 |
– |
21,45 |
||
400 |
24,89 |
– |
24,99 |
||
400 |
28,0 |
– |
29,7 |
||
120 |
50,0 |
– |
50,45 |
Alleen A1A en J3E |
|
30 |
50,0 |
– |
50,45 |
||
30 |
50,45 |
– |
52,0 |
Crossband- en duplexverbindingen zijn niet toegestaan |
|
50 |
70,0 |
– |
70,5 |
Crossband- en duplexverbindingen zijn niet toegestaan. |
|
400 |
144,0 |
– |
146,0 |
||
400 |
430,0 |
– |
436,0 |
||
400 |
436,0 |
– |
440,0 |
||
120 |
1240,0 |
– |
1300,0 |
||
120 |
2320,0 |
– |
2400,0 |
||
120 |
2400,0 |
– |
2450,0 |
Uitsluitend satellietverkeer (aarde naar ruimte) |
|
120 |
3400,0 |
– |
3410,0 |
||
120 |
5650,0 |
– |
5850,0 |
||
120 |
10000,0 |
– |
10500,0 |
||
120 |
24000,0 |
– |
24050,0 |
||
120 |
24050,0 |
– |
24250,0 |
||
120 |
47000,0 |
– |
47200,0 |
||
120 |
75500,0 |
– |
76000,0 |
||
120 |
76000,0 |
– |
77500,0 |
||
120 |
77500,0 |
– |
78000,0 |
||
120 |
78000,0 |
– |
81500,0 |
||
120 |
122250,0 |
– |
123000,0 |
||
120 |
134000,0 |
– |
136000,0 |
||
120 |
136000,0 |
– |
141000,0 |
||
120 |
241000,0 |
– |
248000,0 |
||
120 |
248000,0 |
– |
250000,0 |
||
N |
25 |
7,050 |
– |
7,1 |
|
25 |
14,0 |
– |
14,25 |
||
25 |
28,0 |
– |
29,7 |
||
25 |
144,0 |
– |
146,0 |
||
25 |
430,0 |
– |
436,0 |
||
25 |
436,0 |
– |
440,0 |
1 Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik worden de examens voor radiozendamateurs onderscheiden in twee categorieën, radiotechniek en voorschriften I, en radiotechniek en voorschriften II. Het met een goed gevolg afgelegd hebben van examen I is vereist voor volledige toegang van de voor radiozendamateurs beschikbare frequentieruimte.
Radiozendamateurs die examen II met goed gevolg hebben afgelegd kunnen slechts frequentieruimte gebruiken onder de in de tabel vermelde beperkingen. Een registratie met volledige toegang wordt aangemerkt als F (full), terwijl een registratie met beperkte toegang wordt aangemerkt als N (novice). Degene aan wie in het verleden een zogenaamde A- of C-vergunning was verleend, had dezelfde rechten als vergunninghouders van de categorie F en zal derhalve thans, bij de omzetting van vergunningen in registraties, een F-registratie verkrijgen.
2 zendvermogen: het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over één periode van de hoogfrequente uitgangswissel-spanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power);
3 De gebruiker van een zelfgebouwd radiozendapparaat voorkomt dat een vermogen wordt geproduceerd dat de onderstaande limieten overschrijdt voor de onderdrukking van ongewenste hoogfrequente uitstralingen.
Frequentieband |
Limieten (de hoogste waarde is van toepassing) |
Opmerkingen |
---|---|---|
0,15 MHz tot 1,7 MHz |
–36 dBm of -60 dBc |
|
1,7 MHz tot 35 MHz |
–36 dBm of -40 dBc |
|
35 MHz tot 50 MHz |
–40 tot -60 dBc of -36dBm De hoogste waarde is van toepassing |
(opmerking 1) |
50 MHz tot 1 000 MHz |
–36 dBm of -60 dBc De hoogste waarde is van toepassing |
|
1 000 MHz tot 40 GHz |
–30 dBm of -50 dBc De hoogste waarde is van toepassing |
Opmerking 1: De limiet in dBc neemt lineair af met de logaritme van de frequentie in het bereik van 35 MHz tot 50 MHz.
Voor de limieten aangegeven in dBc geldt dat het referentieniveau het maximale RF-outputsignaal in PEP van de zender is, gemeten aan de antenne-uitgang.
Frequentieband |
Limieten (de hoogste waarde is van toepassing) |
Opmerkingen |
---|---|---|
0,15 MHz tot 1 000 MHz |
–57 dBm |
|
1 000 MHz tot 40 GHz |
–47 dBm |
Voor metingen aan frequenties hoger dan 40 GHz zijn geen testlimieten vastgesteld.
Begrippen:
PEP is het daadwerkelijke toegepaste zendvermogen;
Ongewenste hoogfrequente uitstralingen zijn: alle uitstralingen op andere frequenties dan:
a. de zendfrequentie;
b. de frequenties die noodzakelijkerwijs in verband met het modulatieproces in beslag worden genomen).
dBc. Decibel ten opzichte van het vermogen van de draaggolf (carrier).
dBm. Decibel met als referentieniveau 1 milliwatt, gemeten bij een impedantie van 50 ohm.
Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 7, onder b, en het vereiste certificaat van bediening als bedoeld in artikel 4, eerste lid.
Gebruik in de MF/HF-band is alleen toegestaan buiten het werkingsgebied van de Regionale Regeling en in de volgende frequentiebanden.
Frequentie band |
Frequentie schip (kHz) |
Frequentie kuststation (kHz) |
Opmerkingen |
---|---|---|---|
MF 2 MHz |
2174,5 |
2174,5 |
Radiotelex Noodfrequentie |
2177,0 |
DSC aanroepfrequentie schepen onderling |
||
2182,0 |
2182,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
|
2187,5 |
2187,5 |
DSC Nood- aanroepfrequentie |
|
2189,5 |
2177,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
3023,0 |
3023,0 |
AERO-SAR operaties |
|
HF 4 MHz |
4125,0 |
4125,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
4177,5 |
4177,5 |
Radiotelex Noodfrequentie |
|
4207,5 |
4207,5 |
DSC Noodfrequentie |
|
4208,0 |
4219,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
4208,5 |
4220,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
4209,0 |
4220,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
5680,0 |
5680,0 |
AERO-SAR |
|
HF 6 MHz |
6215,0 |
6215,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
6268,0 |
6268,0 |
Radiotelex Noodfrequentie |
|
6312,0 |
6312,0 |
DSC Noodfrequentie |
|
6312,5 |
6331,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
6313,0 |
6331,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
6313,5 |
6332,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 8 MHz |
8291,0 |
8291,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
8376,5 |
8376,5 |
Radiotelex Noodfrequentie |
|
8414,5 |
8414,5 |
DSC Noodfrequentie |
|
8415,0 |
8436,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
8415,5 |
8437,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
8416,0 |
8437,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 12 MHz |
12290,0 |
12290,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
12520,0 |
12520,0 |
Radiotelex Noodfrequentie |
|
12577,0 |
12577,0 |
DSC Noodfrequentie |
|
12577,5 |
12657,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
12578,0 |
12657,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
12578,5 |
12658,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 16 MHz |
16420,0 |
16420,0 |
Radiotelefonie Noodfrequentie |
16695,0 |
16695,0 |
Radiotelex Noodfrequentie |
|
16804,5 |
16804,5 |
DSC Noodfrequentie |
|
16805,0 |
16903,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
16805,5 |
16903,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
16806,0 |
16904,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 18 MHz |
18898,5 |
19703,0 |
DSC aanroepfrequentie |
18899,0 |
19704,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
18899,5 |
19704,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 22 MHz |
22374,5 |
22444,0 |
DSC aanroepfrequentie |
22375,0 |
22444,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
22375,5 |
22445,0 |
DSC aanroepfrequentie |
|
HF 25 MHz |
25208,5 |
26121,0 |
DSC aanroepfrequentie |
25209,0 |
26121,5 |
DSC aanroepfrequentie |
|
25209,5 |
26122,0 |
DSC aanroepfrequentie |
a) De volgende gepaarde frequenties (schip/kuststation) 4 208/4 219,5 kHz, 6312,5/6 331 kHz, 8 415/8 436,5 kHz, 12577,5/12 657 kHz, 16 805/16 903 kHz, 18898,5/19 703,5 kHz, 22374,5/22 444 kHz en 25208,5/22 121 kHz zijn internationaal de primaire frequenties voor digital selective calling. (zie ook artikel 54 van het Radioreglement).
b) Voor het gebruik van de frequenties 4 207,5 kHz, 6 312 kHz, 8 414,5 kHz, 12 577 kHz en 16804,5 kHz door schepen en kuststations voor nood en veiligheidsverkeer door middel van DSC is artikel 31 van het Radioreglement van toepassing.
Frequentie (MHz) |
Opmerking |
---|---|
121,5 |
AERO-SAR (GMDSS) |
123,1 |
AERO-SAR (GMDSS) |
156,3 |
VHF-CH06 (GMDSS) |
156,525 |
VHF-CH70 (DSC en GMDSS) |
156,8 |
VHF-CH16 (GMDSS) |
161,975 |
AIS-SART (GMDSS) |
162,025 |
AIS-SART (GMDSS) |
406 – 406.1 |
406-EPIRB (GMDSS) |
1626,5 – 1645,5 |
SAT-COM nood en veiligheid communicatie (GMDSS) |
1645,5 – 1646,5 |
D&S-OPS nood en veiligheid operaties (GMDSS) |
SAT-COM communicatie via satelliet voor nood en spoed veiligheid radiocommunicatie
Gebruik in de MF/HF-band is alleen toegestaan buiten het werkingsgebied van de Regionale Regeling.
Opmerkingen:
Regio 1 omvat Europa, Afrika en de voormalige U.S.S.R. met aangrenzende zeegebieden
Regio 2 en 3 omvat de rest van de wereld.
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1952 |
1955 |
1958 |
1961 |
1964 |
1967 |
1970 |
1973 |
1976 |
1979 |
1982 |
1985 |
1988 |
1991 |
1994 |
1997 |
2000 |
2003 |
2006 |
2009 |
2012 |
2015 |
2018 |
2021 |
2024 |
2027 |
2030 |
2033 |
2036 |
2039 |
2042 |
2045 |
2048* |
2051 |
2054 |
2057 |
2060 |
2063 |
2066 |
2069 |
2072 |
2075 |
2078 |
2081 |
2084 |
2087 |
2090 |
2093 |
2096 |
2099 |
2102 |
2105 |
2108 |
2111 |
2114 |
2117 |
2120 |
2123 |
2126 |
2129 |
2132 |
2135 |
2138 |
* ook voor schepen onderling.
Radiotelegrafie scheepsfrequenties. Centrumfrequentie in kHz, Klasse van uitzending F1B. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2141,75 |
2142,25 |
2142,75 |
2143,25 |
2143,75 |
2144,25 |
2144,75 |
2145,25 |
2145,75 |
2146,25 |
2146,75 |
2147,25 |
2147,75 |
2148,25 |
2148,75 |
2149,25 |
2149,75 |
2150,25 |
2150,75 |
2151,25 |
2151,75 |
2152,25 |
2152,75 |
2153,25 |
2153,75 |
2154,25 |
2154,75 |
2155,25 |
2155,75 |
2156,25 |
2156,75 |
2157,25 |
2157,75 |
2158,25 |
2158,75 |
2159,25 |
2159,75 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2194 |
2197 |
2200 |
2203 |
2206 |
2209 |
2212 |
2215 |
2218 |
2221 |
2224 |
2227 |
2230 |
2233 |
2236 |
2239 |
2242 |
2245 |
2248 |
2251 |
2254 |
2257 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor schepen onderling in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2263 |
2266 |
2269 |
2272 |
2275 |
2278 |
2281 |
2284 |
2287 |
2290 |
2293 |
2296 |
2299 |
2302 |
2305 |
2308 |
2311 |
2314 |
2317 |
2320 |
2323 |
2326 |
2329 |
2332 |
2335 |
2338 |
2341 |
2344 |
2347 |
2350 |
2353 |
2356 |
2359 |
2362 |
2365 |
2368 |
2371 |
2374 |
2377 |
2380 |
2383 |
2386 |
2389 |
2392 |
2395 |
2398 |
2401 |
2404 |
2407 |
2410 |
2413 |
2416 |
2419 |
2422 |
2425 |
2428 |
2431 |
2434 |
2437 |
2440 |
2443 |
2446 |
2449 |
2452 |
2455 |
2458 |
2461 |
2464 |
2467 |
2470 |
2473 |
2476 |
2479 |
2482 |
2485 |
2488 |
2491 |
2494 |
Radiotelegrafie scheepsfrequenties. Centrumfrequentie in kHz. Klasse van uitzending F1B. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2502,25 |
2502,75 |
2503,25 |
2503,75 |
2504,25 |
2504,75 |
2505,25 |
2505,75 |
2506,25 |
2506,75 |
2507,25 |
2507,75 |
2508,25 |
2508,75 |
2509,25 |
2509,75 |
2510,25 |
2510,75 |
2511,25 |
2511,75 |
2512,25 |
2512,75 |
2513,25 |
2513,75 |
2514,25 |
2514,75 |
2515,25 |
2515,75 |
2516,25 |
2516,75 |
2517,25 |
2517,75 |
2518,25 |
2518,75 |
2519,25 |
2519,75 |
2520,25 |
2520,75 |
2521,25 |
2521,75 |
2522,25 |
2522,75 |
2523,25 |
2523,75 |
2524,25 |
2524,75 |
2525,25 |
2525,75 |
2526,25 |
2526,75 |
2527,25 |
2527,75 |
2528,25 |
2528,75 |
2529,25 |
2529,75 |
2530,25 |
2530,75 |
2531,25 |
2531,75 |
2532,25 |
2532,75 |
2533,25 |
2533,75 |
2534,25 |
2534,75 |
2535,25 |
2535,75 |
2536,25 |
2536,75 |
2537,25 |
2537,75 |
2538,25 |
2538,75 |
2539,25 |
2539,75 |
2540,25 |
2540,75 |
2541,25 |
2541,75 |
2542,25 |
2542,75 |
2543,25 |
2543,75 |
2544,25 |
2544,75 |
2545,25 |
2545,75 |
2546,25 |
2546,75 |
2547,25 |
2547,75 |
2548,25 |
2548,75 |
2549,25 |
2549,75 |
2550,25 |
2550,75 |
2551,25 |
2551,75 |
2552,25 |
2552,75 |
2553,25 |
2553,75 |
2554,25 |
2554,75 |
2555,25 |
2555,75 |
2556,25 |
2556,75 |
2557,25 |
2557,75 |
2558,25 |
2558,75 |
2559,25 |
2559,75 |
2560,25 |
2560,75 |
2561,25 |
2561,75 |
2562,25 |
2562,75 |
2563,25 |
2563,75 |
2564,25 |
2564,75 |
2565,25 |
2565,75 |
2566,25 |
2566,75 |
2567,25 |
2567,75 |
2568,25 |
2568,75 |
2569,25 |
2569,75 |
2570,25 |
2570,75 |
2571,25 |
2571,75 |
2572,25 |
2572,75 |
2573,25 |
2573,75 |
2574,25 |
2574,75 |
2575,25 |
2575,75 |
2576,25 |
2576,75 |
2577,25 |
2577,75 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor schepen onderling. In ITU regio 2 en 3 |
||
---|---|---|
2635 |
2638 |
Radiotelegrafie scheepsfrequenties. Centrumfrequentie in kHz. Klasse van uitzending F1B. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3155,25 |
3155,75 |
3156,25 |
3156,75 |
3157,25 |
3157,75 |
3158,25 |
3158,75 |
3159,25 |
3159,75 |
3160,25 |
3160,75 |
3161,25 |
3161,75 |
3162,25 |
3162,75 |
3163,25 |
3163,75 |
3164,25 |
3164,75 |
3165,25 |
3165,75 |
3166,25 |
3166,75 |
3167,25 |
3167,75 |
3168,25 |
3168,75 |
3169,25 |
3169,75 |
3170,25 |
3170,75 |
3171,25 |
3171,75 |
3172,25 |
3172,75 |
3173,25 |
3173,75 |
3174,25 |
3174,75 |
3175,25 |
3175,75 |
3176,25 |
3176,75 |
3177,25 |
3177,75 |
3178,25 |
3178,75 |
3179,25 |
3179,75 |
3180,25 |
3180,75 |
3181,25 |
3181,75 |
3182,25 |
3182,75 |
3183,25 |
3183,75 |
3184,25 |
3184,75 |
3185,25 |
3185,75 |
3186,25 |
3186,75 |
3187,25 |
3187,75 |
3188,25 |
3188,75 |
3189,25 |
3189,75 |
3190,25 |
3190,75 |
3191,25 |
3191,75 |
3192,25 |
3192,75 |
3193,25 |
3193,75 |
3194,25 |
3194,75 |
3195,25 |
3195,75 |
3196,25 |
3196,75 |
3197,25 |
3197,75 |
3198,25 |
3198,75 |
3199,25 |
3199,75 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor gebruik met kuststations in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3200 |
3203 |
3206 |
3209 |
3212 |
3215 |
3218 |
3221 |
3224 |
3227 |
3230 |
3233 |
3236 |
3239 |
3242 |
3245 |
3248 |
3251 |
3254 |
3257 |
3260 |
3263 |
3266 |
3269 |
3272 |
3275 |
3278 |
3281 |
3284 |
3287 |
3290 |
3293 |
3296 |
3299 |
3302 |
3305 |
3308 |
3311 |
3314 |
3317 |
3320 |
3323 |
3326 |
3329 |
3332 |
3335 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor schepen onderling in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3340 |
3343 |
3346 |
3349 |
3352 |
3355 |
3358 |
3361 |
3364 |
3367 |
3370 |
3373 |
3376 |
3379 |
3382 |
3385 |
3388 |
3391 |
3394 |
3397 |
Radiotelefonie scheepsfrequenties. Draaggolf frequentie in kHz. Klasse van uitzending J3E. Voor schepen onderling in ITU regio 1. |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3500 |
3503 |
3506 |
3509 |
3512 |
3515 |
3518 |
3521 |
3524 |
3527 |
3530 |
3533 |
3536 |
3539 |
3542 |
3545 |
3548 |
3551 |
3554 |
3557 |
3560 |
3563 |
3566 |
3569 |
3572 |
3575 |
3578 |
3581 |
3584 |
3587 |
3590 |
3593 |
3596 |
Frequentie banden tussen 4000 kHz en 27500 kHz voor de maritieme mobiele service.
Per frequentieband is het aantal beschikbare frequenties aangegeven in f als mede de bijbehorende kanaalafstand in kHz.
Band (MHz) |
4 |
6 |
8 |
12 |
16 |
18/19 |
22 |
25/26 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Limieten (kHz) |
4 063 |
6 200 |
8 195 |
12 230 |
16 360 |
18 780 |
22 000 |
25 070 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties voor oceanografische data overdracht a) |
4 063,3 tot 4 064,8 6 f. 0,3 kHz |
||||||||
Limieten (kHz) |
4 065 |
6 200 |
8 195 |
12 230 |
16 360 |
18 780 |
22 000 |
25 070 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties voor duplex telefonie. b) |
4 066,4 tot 4 144,4 27 f. 3 kHz |
6 201,4 tot 6 222,4 8 f. 3 kHz |
8 196,4 tot 8 292,4 33 f. 3 kHz |
12 231,4 tot 12 351,4 41 f. 3 kHz |
16 361,4 tot 16 526,4 56 f. 3 kHz |
18 781,4 tot 18 823,4 15 f. 3 kHz |
22 001,4 tot 22 157,4 53 f. 3 kHz |
25 071,4 tot 25 098,4 10 f. 3 kHz |
|
Limieten (kHz) |
4 146 |
6 224 |
8 294 |
12 353 |
16 528 |
18 825 |
22 159 |
25 100 |
|
Ook aan schepen toe te wijzen frequenties voor simplex telefonie. |
4 147,4 tot 4 150,4 2 f. 3 kHz |
6 225,4 tot 6 231,4 3 f. 3 kHz |
8 295,4 tot 8 298,4 2 f. 3 kHz |
12 354,4 tot 12 366,4 5 f. 3 kHz |
16 529,4 tot 16 547,4 7 f. 3 kHz |
18 826,4 tot 18 844,4 7 f. 3 kHz |
22 160,4 tot 22 178,4 7 f. 3 kHz |
25 101,4 tot 25 119,4 7 f. 3 kHz |
|
Limieten (kHz) |
4 152 |
6 233 |
8 300 |
12 368 |
16 549 |
18 846 |
22 180 |
25 121 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties voor breed band telegrafie, facsimile en bijzonderel uitzend systemen. |
4 154 tot 4 170 5 f. 4 kHz |
6 235 tot 6 259 7 f. 4 kHz |
8 302 tot 8 338 10 f. 4 kHz |
12 370 tot 12 418 13 f. 4 kHz |
16 551 tot 16 615 17 f. 4 kHz |
18 848 tot 18 868 6 f. 4 kHz |
22 182 tot 22 238 15 f. 4 kHz |
25 123 tot 25 159 10 f. 4 kHz |
|
Limieten (kHz) |
4 172 |
6 261 |
8 340 |
12 420 |
16 617 |
18 870 |
22 240 |
25 161,25 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties voor oceanografische data overdracht a) |
6 261,3 tot 6 262,5 5 f. 0.3 kHz |
8 340,3 tot 8 341,5 5 f. 0,3 kHz |
12 420,3 tot 12 421,5 5 f. 0,3 kHz |
16 617,3 tot 16 618,5 5 f. 0,3 kHz |
22 240,3 tot 22 241,5 5 f. 0,3 kHz |
||||
Limieten (kHz) |
4 172 |
6 262,75 |
8 341,75 |
12 421,75 |
16 618,75 |
18 870 |
22 241,75 |
25 161,25 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties (gepaard en ongepaard) voor smalbandige telegrafie en data overdracht met een snelheid van maximaal 100 Bd voor FSK en maximaal 200 Bd voor PSK. c) d) |
4 172,5 tot 4 181,5 18 f. 0,5 kHz |
6 263 tot 6 275,5 25 f. 0,5 kHz |
|||||||
Limieten (kHz) |
4 181,75 |
6 275,75 |
8 341,75 |
12 421,75 |
16 618,75 |
18 870 |
22 241,75 |
25 161,25 |
|
Limieten (kHz) |
4 186,75 |
6 280,75 |
8 341,75 |
12 421,75 |
16 618,75 |
18 870 |
22 241,75 |
25 161,25 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties (gepaard) voor smalbandige telegrafie en data overdracht met een snelheid van maximaal 100 Bd voor FSK en maximaal 200 Bd voor PSK. d) |
6 281 tot 6284,5 8 f. 0,5 kHz |
||||||||
Limieten (kHz) |
4 186,75 |
6 284,75 |
8 341,75 |
12 421,755 |
16 618,75 |
18 870 |
22 241,75 |
25 161,25 |
|
Limieten (kHz) |
4 202,25 |
6 300,25 |
8 376,25 |
12 476,75 |
16 683,25 |
18 870 |
22 284,25 |
25 172,75 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties (gepaard) voor smalbandige telegrafie en data overdracht met een snelheid van maximaal 100 Bd voor FSK en maximaal 200 Bd voor PSK. c) d) |
8 376,5 tot 8 396 40 f. 0.5 kHz |
12 477 tot 12 549,5 146 f. 0.5 kHz |
16 683,25 tot 16 733,5 101 f. 0.5 kHz |
18 870,5 tot 18 892,5 45 f. 0,5 kHz |
22 284,5 tot 22 351,5 135 f 0.5 kHz |
25173 tot 25 192,5 40 f. 0,5 kHz |
|||
Limieten (kHz) |
4 202.25 |
6 300,25 |
8 396,25 |
12 549,75 |
16 733,75 |
18 892,75 |
22 351,75 |
25 192,75 |
|
Limieten (kHz) |
4 202,25 |
6 300,25 |
8369,25 |
12 554,75 |
16 738,75 |
18 892,75 |
22 351,75 |
25 192,75 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties (gepaard) voor smalbandige telegrafie en data overdracht met een snelheid van maximaal 100 Bd voor FSK en maximaal 200 Bd voor PSK. d) |
12 555 tot 12 559,5 10 f. 0,5 kHz |
16 739 tot 16 784,5 92 f. 0,5 kHz |
|||||||
Limieten (kHz) |
4 202,25 |
6 300,25 |
8 396,25 |
12 559,75 |
16 784,75 |
18 892,75 |
22 351,75 |
25 192,75 |
|
Aan schepen toe te wijzen frequenties (ongepaard) voor smalbandige telegrafie en data overdracht met een snelheid van maximaal 100 Bd voor FSK en maximaal 200 Bd voor PSK. d) |
4 202,5 tot 4 207 10 f 0,5 kHz |
6 300,5 tot 6 311,5 23 f. 0,5 kHz |
8 396,5 tot 8 414 36 f. 0,5 kHz |
12 560 tot 12 576,5 34 f. 0,5 kHz |
16 785 tot 16 804 39 f. 0,5 kHz |
18 893 tot 18 898 11 f. 0,5 kHz |
22 352 tot 22 374 45 f. 0,5 kHz |
25 193 tot 25 208 31 f. 0,5 kHz |
|
Limieten (kHz) |
4 207.25 |
6 311.75 |
8 414,25 |
12 576.75 |
16 804,25 |
18 898,25 |
22 374,25 |
25 208,25 |
Opmerkingen bij tabel 1.4:
a) De frequentiebanden mogen ook worden gebruikt door zenders op boeien voor oceanografische data overdracht en door de stations die deze boeien uitlezen.
b) Voor het gebruik van de draaggolf frequenties 4 125 kHz, 6 215 kHz, 8 291 kHz, 12 290 kHz en 16 420 kHz in deze sub-banden, door schepen en kuststations voor nood- en veiligheidsverkeer, met enkel zijband radiotelefonie, is artikel 31 van het Radioreglement van toepassing, (WRC07)
c) Voor het gebruik van de frequenties 4 177,5 kHz, 6 268 kHz, 8 376,5 kHz, 12 520 kHz en 16 695 kHz in deze sub-banden, door schepen en kuststations voor nood- en veiligheidsverkeer, met smalbandige telegrafie, is artikel 31 van het Radioreglement van toepassing.
d) Deze sub-banden, met uitzondering van de frequenties genoemd onder C, mogen worden gebruikt voor eerste tests en de mogelijk toekomstige introductie binnen de maritiem mobiele service van nieuwe digitale technieken. Stations die deze sub-banden voor dit doel gebruiken mogen geen schadelijke storing veroorzaken bij, noch bescherming claimen tegen, andere stations die in overeenstemming met artikel 5 van de RR werken.
Kanaal nr. |
Noten |
Zend frequentie (MHz) |
Toepassing binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling (op de binnenwateren) Zie noot 1), 2), 3) |
Toepassing buiten het werkingsgebied van de Regionale Regeling (op de territoriale zee) Zie noot 28) |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vanaf schip |
Vanaf kuststation |
Inter ship |
Havenoperaties en scheepsbewegingen |
Nautische informatie |
Inter ship |
Havenoperaties en scheepsbewegingen |
Openbare correspondentie |
||||||
Simplex freq. |
Duplex freq. |
||||||||||||
55L |
29) |
155,775 |
x |
||||||||||
56L |
29) |
155,825 |
x |
||||||||||
60 |
4) |
156.025 |
160.625 |
x |
x |
x |
x |
||||||
01 |
4) |
156.050 |
160.650 |
x |
x |
x |
x |
||||||
61 |
4) |
156.075 |
160.675 |
x |
x |
x |
x |
||||||
02 |
4) |
156.100 |
160.700 |
x |
x |
x |
x |
||||||
62 |
4) |
156.125 |
160.725 |
x |
x |
x |
x |
||||||
03 |
4) |
156.150 |
160.750 |
x |
x |
x |
x |
||||||
63 |
4) |
156.175 |
160.775 |
x |
x |
x |
x |
||||||
04 |
4) |
156.200 |
160.800 |
x |
x |
x |
x |
||||||
64 |
156.225 |
160.825 |
x |
x |
x |
x |
|||||||
05 |
4) |
156.250 |
160.850 |
x |
x |
x |
x |
||||||
65 |
4) |
156.275 |
160.875 |
x |
x |
x |
x |
||||||
06 |
31) |
156.300 |
156,300 |
x |
x |
||||||||
66 |
156.325 |
160.925 |
x |
x |
x |
x |
|||||||
07 |
4) |
156.350 |
160.950 |
x |
x |
x |
x |
||||||
67 |
5), 25) |
156.375 |
156.375 |
x |
x |
||||||||
08 |
156.400 |
156.400 |
x |
x |
|||||||||
68 |
4) |
156.425 |
156.425 |
x |
x |
||||||||
09 |
6) |
156.450 |
156.450 |
x |
x |
x |
|||||||
69 |
4) |
156.475 |
156.475 |
x |
x |
x |
|||||||
10 |
7), 8), 25), 32) |
156.500 |
156.500 |
x |
x |
x |
|||||||
70 |
9), 31) |
156.525 |
156.525 |
Digital Selective Calling, voor nood, spoed, veiligheid en aanroepkanaal. |
|||||||||
11 |
32) |
156.550 |
156.550 |
x |
x |
||||||||
71 |
156.575 |
156.575 |
x |
x |
|||||||||
12 |
156.600 |
156.600 |
x |
x |
|||||||||
72 |
10), 11) |
156.625 |
156.625 |
x |
x |
x |
|||||||
13 |
8), 26) |
156.650 |
156.650 |
x |
x |
x |
|||||||
73 |
12), 25) |
156.675 |
156.675 |
x |
x |
x |
|||||||
14 |
156.700 |
156.700 |
x |
x |
|||||||||
74 |
156.725 |
156.725 |
x |
x |
|||||||||
15 |
13), 24) |
156.750 |
156.750 |
x |
x |
||||||||
75 |
27), 30) |
156.775 |
156.775 |
x |
x |
||||||||
16 |
14), 31) |
156.800 |
156.800 |
nood, spoed, veiligheid en aanroepkanaal |
nood, spoed, veiligheid en aanroepkanaal |
||||||||
76 |
6), 27), 30) |
156.825 |
156.825 |
x |
x |
||||||||
17 |
13), 24) |
156.850 |
156.850 |
x |
x |
||||||||
77 |
10), 16), 22) |
156.875 |
156.875 |
x |
x |
||||||||
12H |
15) |
161,200 |
161,200 |
||||||||||
14H |
29) |
161,300 |
161,300 |
x |
|||||||||
16H |
29) |
161,400 |
161,400 |
x |
|||||||||
13H |
15) |
161,250 |
161,250 |
||||||||||
18 |
17) |
156.900 |
161.500 |
x |
x |
x |
x |
||||||
78 |
156.925 |
161.525 |
x |
x |
x |
||||||||
19 |
156.950 |
161.550 |
x |
x |
x |
||||||||
79 |
4), |
156.975 |
161.575 |
x |
x |
x |
|||||||
20 |
17), |
157.000 |
161.600 |
x |
x |
x |
|||||||
80 |
4) |
157.025 |
161.625 |
x |
x |
x |
x |
||||||
21 |
4) |
157.050 |
161.650 |
x |
x |
x |
x |
||||||
81 |
4) |
157.075 |
161.675 |
x |
x |
x |
x |
||||||
22 |
17) |
157.100 |
161.700 |
x |
x |
x |
x |
||||||
82 |
16), 18) |
157.125 |
161.725 |
x |
x |
x |
x |
||||||
23 |
19) |
157.150 |
161.750 |
x |
x |
x |
x |
||||||
83 |
19) |
157.175 |
161.775 |
x |
x |
x |
x |
||||||
24 |
157.200 |
161.800 |
x |
x |
x |
x |
|||||||
84 |
17) |
157.225 |
161.825 |
x |
x |
x |
x |
||||||
25 |
4) |
157.250 |
161.850 |
x |
x |
x |
x |
||||||
85 |
17) |
157.275 |
161.875 |
x |
x |
x |
x |
||||||
26 |
157.300 |
161.900 |
x |
x |
x |
x |
|||||||
86 |
157.325 |
161.925 |
x |
x |
x |
x |
|||||||
27 |
4) |
157.350 |
161.950 |
x |
x |
x |
|||||||
87 |
6) |
157.375 |
157.375 |
x |
x |
||||||||
28 |
157.400 |
162.000 |
x |
x |
x |
||||||||
88 |
20) |
157.425 |
157.425 |
x |
x |
||||||||
31 |
21) |
157,550 |
162,150 |
||||||||||
AIS 1 |
22), 31), 33) |
161.975 |
161.975 |
automatisch identificatiesysteem (AIS) |
|||||||||
AIS 2 |
22), 31), 33) |
162.025 |
162.025 |
automatisch identificatiesysteem (AIS) |
Opmerkingen bij tabel 2:
1) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling mag de marifoon uitzenden met een zenderuitgangsvermogen tussen 0,5 en 25 Watt en mag de VHF-portofoon uitzenden met een zenderuitgangsvermogen tussen 0,1 en 6 Watt. De gebruiker van een marifoon of VHF-portofoon dient het zenderuitgangsvermogen op de kanalen 1 t/m 5, 7, 9, 18 t/m 28, 31, 60 t/m 69, 73, 78 t/m 88 handmatig of automatisch te reduceren tot een waarde tussen 0,5 en 1 Watt.Op de kanalen 6, 8, 10 t/m 15, 17, 71, 72 en 74 t/m 77 dient het zenderuitgangsvermogen te allen tijde automatisch te worden gereduceerd tot een waarde tussen 0,5 en 1 Watt. De antenne van de marifoon is rondstralend en heeft een maximale gain van 1,5 dB ten opzichte van een halve golflengte dipool.
2) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is het gebruik van de dual watch functie niet toegestaan.
3) Indien een externe marifoonantenne op de portofoon wordt aangesloten, dan dient het zenderuitgangsvermogen op de kanalen 1 t/m 15, 17 t/m 28 en 60 t/m 88 gereduceerd te worden tot 1 Watt. Deze bepaling is niet van toepassing op de kanalen 23 en 83 voor communicatie met de Kustwacht.
4) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling zijn de kanalen 1 t/m 5, 7, 21, 25, 27, 60 t/m 63, 65, 68, 69 en 79 t/m 81 aangewezen voor gebruik ten behoeve van verkeersbegeleiding. Verkeersbegeleiding omvat radioverkeer voor het begeleiden van de scheepvaart onder radardekking in een vooraf bepaald gebied, waarbij een walorganisatie assistentie verleent voor een vlotte en veilige scheepvaart.
5) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 67 aangewezen voor gebruik ten behoeve van communicatie ter plaatse gedurende opsporing/reddingsoperaties op de Noordzee en de Grote binnenwateren (IJsselmeer, Waddenzee, Ooster- en Westerschelde).
6) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling zijn de kanalen 9, 76 en 87 aangewezen voor divers nautisch gebruik. Divers nautisch gebruik omvat zakelijk radioverkeer tussen bedrijven, organisaties en internationale (zee)schepen.
7) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 10 het primaire kanaal voor aanroep-, spoed- en veiligheidsverkeer.
8) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 13 het uitwijkkanaal voor kanaal 10.
9) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is het gebruik van DSC niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de Grote binnenwateren (Waddenzee, IJsselmeer, Ooster- en Westerschelde en Eems-Dollard): daar mag kanaal 70 op vrijwillige basis gebruikt worden voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.
10) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling mogen de kanalen 77 en 72 tevens worden gebruikt voor sociaal verkeer.
11) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 72 tevens aangewezen voor gebruik ten behoeve van bergings- en sleepactiviteiten.
12) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 73 aangewezen voor gebruik ten behoeve van bestrijding van olieverontreinigingen op de Noordzee.
13) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling mogen de kanalen 15 en 17 alleen worden gebruikt voor on-board communicatie (intraship). Een uitzondering geldt voor gebruik aan boord van kleine schepen (minder dan 20 meter), zoals gedefinieerd in de Code Européen des Voies de Navigation Intérieure (CEVNI): aan boord van kleine schepen is gebruik voor on-board communicatie niet toegestaan.
14) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 16 tevens het afhandelingskanaal na DSC alarmering.
15) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling mag de binnenvaart ten behoeve van zand- en grindwinning en baggerwerkzaamheden gebruik maken van de kanalen 12H (frequentie 161,200 MHz) en 13H (frequentie 161,250 MHz). Het uitgestraalde vermogen is niet hoger dan 1 Watt. Kanaal 13H mag niet in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg gebruikt worden.
16) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling zijn de kanalen 82 en 77 aangewezen voor gebruik ten behoeve van de proviandering van schepen.
17) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling zijn de kanalen 18, 20, 22, 84 en 85 aangewezen voor gebruik ten behoeve van het geven van mededelingen aan en het ontvangen van aanwijzingen van brug- en sluispersoneel.
18) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 82 aangewezen voor gebruik ten behoeve van radioverkeer met betrekking tot de bunkering van schepen.
19) De kanalen 23 en 83 zijn aangewezen voor gebruik ten behoeve van de radiomedische dienst van het Nederlandse redding coördinatie centrum (RCC) te Den Helder.
20) Kanaal 88 is aangewezen voor gebruik bij tijdelijke maritieme evenementen.
21) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling is kanaal 31 aangewezen voor gebruik ten behoeve van communicatie met betrekking tot jachthavenverkeer (marinakanaal).
22) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling geldt een maximaal zenderuitgangsvermogen van 12,5 Watt op de AIS frequenties. De antenne is rondstralend en heeft een maximale gain van 1,5 dB ten opzichte van een halve golflengte dipool.
23) Binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling mogen de kanalen 15 en 17 alleen worden gebruikt voor on-board communicatie (intraship). Een uitzondering geldt voor gebruik aan boord van kleine schepen (minder dan 20 meter), zoals gedefinieerd in de Code Européen des Voies de Navigation Intérieure (CEVNI): aan boord van kleine schepen is gebruik voor on-board communicatie niet toegestaan.
24) Buiten het werkingsgebied van de Regionale Regeling mogen de kanalen 15 en 17 worden gebruikt voor intership-verkeer. Daarnaast mogen ze ook gebruikt worden voor on-board communicatie, mits het effectief uitgestraalde vermogen niet groter is dan 1 Watt ERP. Landen mogen nadere regels stellen voor gebruik van deze frequenties in hun territoriale wateren.
25) De Nederlandse administratie kan, indien zij dit noodzakelijk acht, de kanalen 10, 67 en 73 tevens aanwijzen voor gebruik voor communicatie tussen scheepsstations, luchtvaartuigen en stations aan de wal die betrokken zijn bij gecoördineerde SAR-operaties en operaties ter bestrijding van milieuvervuiling.
26) Kanaal 13 is bestemd voor wereldwijd gebruik als veiligheids- en navigatiekanaal; primair voor intership, veiligheids- en navigatiecommunicatie. Het kan ook gebruikt worden voor scheepsbewegingen en havenoperaties, afhankelijk van nationale regelgeving van de betreffende administraties. Echter binnen het werkingsgebied van de Regionale Regeling geldt noot 8).
27) Met uitzondering van AIS, moet het gebruik van de kanalen 75 en 76 beperkt blijven tot navigatie-gerelateerde communicatie en moeten alle voorzorgsmaatregelen worden genomen worden om storing op kanaal 16 te voorkomen, onder meer door beperking van het effectief uitgestraalde vermogen tot 1 Watt ERP en geografische scheiding.
28) Buiten het werkingsgebied van de Regionale Regeling mag de automatische vermogensreductie en ATIS van de marifoon en de portofoon buiten gebruik zijn.
29) Gebruik van VHF-kanalen/frequenties in de zeevisserij:
De kanalen 55L, 56L, 14H en 16H mogen uitsluitend worden toegepast door vissersschepen voor onderling verkeer en de berichten mogen versleuteld zijn, waarbij:
– de kanalen 55L en 56L niet mogen worden gebruikt binnen 25 km van de Nederlandse kust;
– vissersschepen die (beroepsmatig) sportvisserij bedrijven, uitsluitend gebruik mogen maken van kanaal 16H.
30) De kanalen 75 en 76 zijn tevens internationaal aangewezen voor de mobiele satelliet service (aarde-ruimte) voor het ontvangen van long-range AIS uitzendingen van schepen.
31) De kanalen 6, 70, 16, AIS 1 en AIS 2 mogen tevens gebruikt worden door radiostations in de luchtvaart met als doel SAR activiteiten en veiligheid gerelateerde communicatie.
32) Bij maritieme radiocommunicatie op de kanalen 10 en 11 worden alle voorzorgsmaatregelen getroffen om schadelijke interferentie op kanaal 70 te voorkomen.
33) De frequenties AIS 1 en AIS 2 mogen tevens worden gebruikt in de mobiele satelliet-service (aarde-ruimte) voor het ontvangen van AIS uitzendingen van schepen.
Overzicht van UHF kanalen/frequenties die beschikbaar zijn voor maritiem mobiele communicatie, met vermelding van de toegestane toepassingen (frequenties in MHz):
kanaal nummer |
zendfrequentie |
on-board communicatie |
sociaal verkeer (a) |
---|---|---|---|
1 |
457,525 |
x |
|
2 |
457,5375 |
x |
x |
3 |
457,550 |
x |
|
4 |
457,5625 |
x |
x |
5 |
457,575 |
x |
|
6 |
467,525 |
x |
|
7 |
467,5375 |
x |
|
8 |
467,550 |
x |
|
9 |
467,5625 |
x |
|
10 |
467,575 |
x |
Noot UHF
a) sociaal verkeer alleen in Nederland
– zie onderdeel 6 voor een toelichting op de gebruikte begrippen
– De UHF portofoon mag uitzenden met een vermogen tussen 0,2 en 2 watt ERP.
Toepassing |
Frequentie |
Vermogen |
---|---|---|
EPIRB (homing ten behoeve van uitpeilen) |
121,500 MHz |
200 mW |
EPIRB (alarmering) |
406,000 – 406,100 MHz |
5 W e.r.p. |
INMARSAT A, B, C, F, M en Mini M |
1626,500 – 1645,500 MHz |
0 dBW e.r.p. |
Dit overzicht bevat alle apparatuur die onder de noemer ‘scheepsstation’ vergunningvrij met melding kan worden gebruikt.
Basiscertificaat of |
MARCOM B of |
MARCOM A |
|
---|---|---|---|
Marifoon Binnenvaart |
X |
X |
X |
Marifoon Zeevaart |
X |
X |
|
Combi-marifoon |
X |
X |
|
DSC Klasse C |
X |
X |
X |
DSC Alle andere klassen |
X |
X |
|
MF/HF- apparatuur |
X |
||
Portofoon GMDSS |
X |
X |
|
Portofoon met alle marifoonkanalen |
X |
X |
X |
Portofoon beroepsbinnenvaart Kanalen 15 en 17 |
X |
X |
X |
Satelliet EPIRB 406 MHz |
X |
X |
|
INMARSAT A, B, C, F, M en Mini M indien voorzien van alarmeringsmogelijkheid binnen het GMDSS |
X |
X |
|
INMARSAT C_VMS en _SSAS indien voorzien van alarmeringsmogelijkheid binnen het GMDSS |
X |
X |
X |
Telex over Radio (SELCAL) |
X |
||
Scrambler |
X |
X |
|
Automatic Identification System (AIS) |
X |
X |
X |
Aanroepkanaal: |
Kanaal voor het aanroepen en het verstrekken van korte mededelingen, met uitzondering van sociaal verkeer; |
ERP/e.r.p. |
Het effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een halve golf dipool (Effective Radiated Power); |
EIRP/e.i.r.p. |
Het effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler (Equivalent Isotropically Radiated Power). |
Havenoperaties: |
Radioverkeer inzake het geven van mededelingen aan en het ontvangen van aanwijzingen van havenautoriteiten met betrekking tot de veiligheid van scheepsbewegingen; |
Intership verkeer: |
Radioverkeer ten behoeve van de communicatie tussen schepen onderling (intraship); |
Nautische informatie: |
Radioverkeer ten behoeve van het geven van mededelingen aan en het ontvangen van aanwijzingen van verkeersbegeleidingsstations; |
Nood- of spoedverkeer: |
Radioverkeer betreffende de veiligheid van een schip, luchtvaartuig of ander vervoermiddel, dan wel van een persoon; |
On-board communicatie: |
Communicatie tussen radiozendapparaten op hetzelfde schip (intraship); |
Sociaal verkeer: |
Radioverkeer van algemene aard |
Verkeersbegeleiding: |
Radioverkeer voor het begeleiden van de scheepvaart onder radardekking in een vooraf bepaald gebied, waarbij een walorganisatie assistentie verleent voor een vlotte en veilige scheepvaart; |
Veiligheidsverkeer: |
Radioverkeer houdende belangrijke waarschuwingen betreffende de navigatie of meteorologische zaken. |
Bij het spellen van de roepletters dient gebruik te worden gemaakt van het volgende spellingsalfabet:
A |
Alfa |
N |
November |
B |
Bravo |
O |
Oscar |
C |
Charlie |
P |
Papa |
D |
Delta |
Q |
Quebec |
E |
Echo |
R |
Romeo |
F |
Foxtrot |
S |
Sierra |
G |
Golf |
T |
Tango |
H |
Hotel |
U |
Uniform |
I |
India |
V |
Victor |
J |
Juliett |
W |
Whiskey |
K |
Kilo |
X |
X-ray |
L |
Lima |
Y |
Yankee |
M |
Mike |
Z |
Zulu |
De Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 wordt gesplitst in twee nieuwe regelingen, te weten de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en zonder meldingsplicht 2015 en de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015. De Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 bevat bepalingen die betrekking hebben op het frequentiegebruik door radiozendamateurs en het maritieme frequentiegebruik aan boord van een schip.
De splitsing van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 is uitgevoerd om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen frequentiegebruik zonder vergunning en meldingsplicht enerzijds en frequentiegebruik met meldingsplicht anderzijds, aangezien er in de praktijk nogal eens misverstanden waren over welke bepalingen voor welk soort gebruik van toepassing zijn. Dit vereenvoudigt tevens de implementatie van relevante Europese en internationale regelgeving, nu deze twee soorten frequentiegebruik ieder in een aparte regeling zijn opgenomen en deze nationale implementatie gescheiden van elkaar kan plaatsvinden.
In de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 zijn diverse wijzigingen opgenomen, waarmee onder meer uitvoering wordt gegeven aan nationale implementatie van internationale regelgeving zoals in de volgende paragrafen nader wordt toegelicht.
Met de onderhavige wijziging wordt de regeling in lijn gebracht met het Radioreglement van de Internationale Telecommunicatie Unie (hierna: ITU) door de noodzakelijke wijzigingen in de toewijzing van frequentieruimte, die voortvloeien uit de Wereld Radiocommunicatie Conferentie (hierna: WRC) 2012 en voorgaande WRC’s, op te nemen in de bijlagen. Naast enkele aanpassingen van tekstuele aard zijn dat de volgende wijzigingen.
Ten aanzien van de tabel betreffende de VHF kanalen/frequenties die beschikbaar zijn voor maritiem mobiele communicatie is in noot 31 opgenomen dat dekanalen 6, 70, 16, AIS 1 en AIS 2 tevens gebruikt mogen worden door radiostations in de luchtvaart met als doel SAR-activiteiten en veiligheid gerelateerde communicatie met schepen. Deze noot vervangt noot 7, waarin was opgenomen dat defrequentie 156,300 MHz (kanaal 06) ook gebruikt kan worden voor communicatie tussen schepen en luchtvaartuigen betrokken bij gecoördineerde SAR-operaties en dat scheepsstations storing van dergelijke communicatie op kanaal 06 te dienen voorkomen, evenals van communicatie tussen luchtvaartuigen, ijsbrekers en assisterende schepen in het ijsseizoen.
In noot 27 is aan het begin van deze noot toegevoegd ‘met uitzondering van AIS’. Daarnaast is noot 32 toegevoegd, waarin is opgenomen dat bij maritieme radiocommunicatie op de kanalen 10 en 11 alle voorzorgsmaatregelen worden getroffen om schadelijke interferentie op kanaal 70 te voorkomen. Tot slot is noot 33 toegevoegd, waarin is opgenomen dat de frequenties AIS 1 en AIS 2 mogen tevens gebruikt mogen worden in de mobiele satelliet-service (aarde-ruimte) voor het ontvangen van AIS-uitzendingen van schepen.
Daarnaast is in de tabel betreffende de maritieme banden in de middengolf en korte golf (MF/HF), die door schepen gebruikt mogen worden, het aantal banden uitgebreid. In deze tabel zijn alle banden opgenomen die volgens de WRC 2012 gebruikt mogen voor maritiem mobiele communicatie in de middengolf en korte golf. Tijdens de WRC 2012 is tevens besloten om de indeling van de middengolf en korte golf banden geschikt te maken voor moderne digitale communicatietechnieken. De relevante maritieme banden daarvoor zijn in deze tabel opgenomen.
De Regionale overeenkomst betreffende de radiotelefoniedienst voor de binnenwateren (Bazel, april 2000) is vervangen door de Regionale overeenkomst betreffende de radiocommunicatiedienst voor de binnenwateren (Boekarest, april 2012). De belangrijkste wijziging daarbij is dat nu per deelnemend Europees land de internationale maritieme frequenties worden aangegeven welke toegestaan zijn per land en wat het gebruiksdoel is per frequentie per land.
Daarnaast zijn enkele wijzigingen opgenomen in de tabel betreffende de VHF kanalen/frequenties die beschikbaar zijn voor maritiem mobiele communicatie. Deze wijzigingen betreffen het maximale vermogen waarmee marifoons en portofoons mogen uitzenden, het opnemen van een maximaal zendvermogen van 12,5 Watt ERP op de AIS-frequenties en een verbod op ‘on-board’ (intraship) communicatie (kanalen 15 en 17) aan boord van kleine schepen, zijnde schepen korter dan 20 meter. Voorts is opgenomen dat, in uitzondering op de hoofdregel die bepaalt dat het gebruik van DSC (Digital Selective Calling) op de binnenwateren niet is toegestaan, kanaal 70 op vrijwillige basis gebruikt mag worden voor SAR (Search and Rescue) communicatie op de grote binnenwateren, te weten de Waddenzee, het IJsselmeer, de Ooster- en Westerschelde.
Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten.
Deze regeling treedt in afwijking van de vaste verandermomenten in werking op de dag na publicatie in de Staatcourant, om de doelgroep niet langer dan strikt noodzakelijk te laten wachten op de inwerkingtreding van deze wijziging. Dit is gerechtvaardigd omdat aan de doelgroep die baat heeft bij deze wijziging toezeggingen zijn gedaan over spoedige uitbreiding van deze frequentieruimte voor gebruik met meldingsplicht. Daarbij betreft het een uitbreiding van de frequentiegebruiksmogelijkheden en is er geen sprake van kosten of verplichtingen waarmee de doelgroep wordt geconfronteerd.
De definities in de onderdelen a, b, e, l, o en v zijn nieuw opgenomen. In onderdeel a is AIS (Automatic Identification System) gedefinieerd. Dit betreft een automatisch identificatiesysteem gebaseerd op transponder technologie, dat bijdraagt aan een grotere mate van veiligheid van de scheepvaart op zeeën en op de binnenwateren.
In onderdeel b is ATIS (Automatic Transmitter Identification System) gedefinieerd. Op grond van Beschikking 2000/637/EG moet radiozendapparatuur aan boord van een schip dat gebruik maakt van frequentieruimte binnen het gebied dat onder de op 6 april 2000 in Bazel gesloten Regeling betreffende de radiotelefoondienst op binnenwateren valt, een geldige ATIS-code gebruiken.
In onderdeel e is een definitie opgenomen van een combi-marifoon. In de onderdelen l en m zijn de definities van marifoon binnenvaart en marifoon zeevaart opgenomen. Deze definities zijn opgenomen om te verduidelijken dat deze regeling op het frequentiegebruik van deze verschillende maritieme radiozendapparaten van toepassing is.
In onderdeel v is de definitie van SAR-communicatie opgenomen in verband met de relevantie hiervan voor het in deze regeling aangewezen frequentiegebruik.
In het tweede lid is ‘aan de gebruiker’ verwijderd, aangezien er ook registraties van frequentiegebruik zijn die niet aan de gebruiker worden toegekend.
In onderdeel c, van het eerste lid, is toegevoegd dat er geen ‘ontoelaatbare storingen of belemmeringen’ worden veroorzaakt in het gebruik van frequentieruimte voor anderen. Dit is in de plaats gekomen van de bepaling dat er ‘zo weinig mogelijk storing of belemmering’ wordt veroorzaakt, aangezien dit geen handvatten bood om handhavend op te treden tegen interferentie en ongewenste signalen door radiozendapparatuur met meldingsplicht. Door de wijziging van dit onderdeel is het wel mogelijk handhavend op te treden.
Onderdeel e, van het eerste lid, is aangepast omdat niet alle radiozendapparaten met nood- of alarmeringsfunctie met een MMSI (Maritime Mobile Service Identity) nummer ter identificatie worden geprogrammeerd. Afhankelijk van het type apparatuur kan ook sprake zijn van een andere unieke identificatie. De wijziging ziet erop dat ook voor deze apparatuur de verplichting is opgenomen dat de juiste identificatie wordt gebruikt.
Onderdeel f, van het eerste lid, is aangepast. Er is in dit onderdeel niet langer bepaald dat versleuteling aan boord van vissersschepen kan plaatsvinden op de VHF-frequenties 155.775 MHz en 155.825 MHz, aangezien dit is opgenomen in bijlage 2, onder de bepalingen over frequentiegebruik in de VHF-banden (onderdeel 2), in noot 29 van de gebruiksvoorwaarden en beperkingen.
Onderdeel i, van het eerste lid, is aangepast. In de praktijk blijkt het voor te komen dat apparatuur wel met de juiste code geprogrammeerd is, maar deze niet uitzendt. Bijvoorbeeld wanneer de combi-marifoon in de verkeerde stand staat. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat de door de Minister verstrekte code uitgezonden dient te worden.
Ten aanzien van onderdeel h, van het eerste lid, waarin wordt verwezen naar het in bijlage opgenomen spellingsalfabet, is bij een eerdere wijziging van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 ten onrechte het onderdeel van bijlage 1 waarin zich het spellingsalfabet bevond, verwijderd (zie Staatscourant 2011, nr. 23518). Het spellingsalfabet is nu weer opgenomen in bijlage 3.
In onderdeel b van het tweede lid en in het vierde lid is ‘stichting’ toegevoegd, gezien ook hetgeen is bepaald in artikel 3, onderdeel c, voor een stichting.
De Examenregeling frequentiegebruik 2008 wordt aangepast ten aanzien van de verwijzingen naar de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008, die wordt ingetrokken.
De Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 en de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en zonder meldingsplicht 2015, die in de plaats komen van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008, treden beiden in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant. Dit in verband met de spoedige implementatie van Europese regelgeving, te weten Uitvoeringsbesluiten 2013/752/EU en 2014/702/EU, in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en zonder meldingsplicht 2015.
De Minister van Economische Zaken H.G.J. Kamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-3772.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.