Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 15 oktober 2015, nummer 2015-0000436097, houdende instelling van de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie:

Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften, bedoeld in artikel 2;

b. minister:

Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Artikel 2

Er is een Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften.

Artikel 3

De commissie heeft tot taak te adviseren over:

  • a. de gelijkwaardigheid van technische of andere oplossingen ter zake van de technische voorschriften aangaande het bouwen of de staat van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Woningwet;

  • b. de toepassing van de technische voorschriften aangaande het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Woningwet, in de in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, genoemde gevallen.

Artikel 4

  • 1. De commissie adviseert uitsluitend in geval:

    • a. daartoe een verzoek wordt gedaan dat betrekking heeft op de toepassing van technische voorschriften als bedoeld in artikel 3 in het kader van:

      • 1°. een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik;

      • 2°. een melding brandveilig gebruik;

      • 3°. aanvullende voorwaarden met betrekking tot een melding brandveilig gebruik, of

      • 4°. een handhavingsbesluit ten aanzien van overtredingen van de voorschriften bij of krachtens de Woningwet inzake het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken, en

    • b. er over de toepassing van die voorschriften verschil van inzicht bestaat tussen:

      • 1°. het bevoegde gezag als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, en

      • 2°. de initiatiefnemer, de aanvrager, de melder, of

      • 3°. degene tot wie een handhavingsbesluit zich richt.

  • 2. Er dient naar het oordeel van de commissie voldoende informatie over zaak te worden overlegd, ten minste bestaande uit:

    • 1°. een beschrijving van de casus;

    • 2°. een zienswijze van beide betrokken partijen tussen wie het verschil van inzicht bestaat;

    • 3°. een of meerdere adviesvragen die de adviesaanvraag afbakenen tot de kern van het verschil van inzicht, en

    • 4°. contactgegevens van beide betrokken partijen, of de vertegenwoordigers hiervan, tussen wie het verschil van inzicht bestaat.

  • 3. Indien omtrent de toepassing van die voorschriften naar het oordeel van de commissie reeds voldoende relevante informatie ter beschikking van verzoekers is, kan de commissie het verzoek afwijzen.

Artikel 5

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal negen deskundigen op het terrein van het bouwproces en de technische voorschriften over het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken, gesteld bij of krachtens artikel 2 van de Woningwet.

  • 2. De commissie is ingedeeld in drie kamers, waarvan een vaste kamer en twee ad hoc kamers.

  • 3. De vaste kamer betreft Brandveiligheid, de ad hoc kamers betreffen Bouwfysica en duurzaam bouwen, en bouwregelgeving algemeen.

  • 4. De minister benoemt de voorzitter en de leden van de commissie voor een periode van maximaal 4 jaar, en kunnen telkens worden herbenoemd. De leden worden benoemd per kamer en kunnen zitting hebben in meerdere kamers.

  • 5. De minister verzoekt de commissie bij de voorgenomen benoeming van een nieuw lid een voorstel te doen voor één of meer kandidaten.

  • 6. De leden kunnen tussentijds niet geschorst of ontslagen worden, anders dan wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende redenen die in de persoon van de betrokkene zijn gelegen.

  • 7. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 6

  • 1. De bij de behandeling van een verzoek betrokken leden van de commissie stellen het advies van de commissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen van de betrokken leden onthoudt zich van stemming.

  • 2. Bij stakende stemmen heeft de voorzitter doorslaggevende stem.

  • 3. Voor het overige regelt de commissie zelf haar werkwijze en legt deze schriftelijk vast.

Artikel 7

  • 1. De leden van de commissie hebben zitting zonder last.

  • 2. Een lid van de commissie onthoudt zich van deelneming aan de behandeling van een advies dat:

    • a. hemzelf of een van zijn bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad aangaat;

    • b. een instelling of rechtspersoon betreft waarbij hij werkzaam is of belang heeft;

    • c. een aanvraag betreft waarbij hij op enigerlei wijze betrokken is geweest.

Artikel 8

  • 1. Een advies wordt uitgebracht aan verzoeker en de betrokken partij met wie verschil van inzicht bestaat over de zaak die onderwerp is van het verzoek om advies.

  • 2. Adviezen van de commissie worden, ontdaan van gegevens die herleidbaar zijn tot verzoeker en betrokken partij met wie het verschil in inzicht over de zaak bestaat, openbaar gemaakt, in ieder geval door opname op een website.

Artikel 9

  • 1. De commissie draagt zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging van de gegevens tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging en verstrekking van die gegevens.

  • 2. De commissie draagt zorg voor de goede archivering van de verzoeken, de adviezen en de overige documenten.

Artikel 10

De commissie rapporteert jaarlijks op basis van de adviezen en ervaringen met de praktijk aan de minister over de toepassing van de voorschriften gesteld bij of krachtens de Woningwet aangaande het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken, de staat van bouwwerken en het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.

Artikel 11

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de werkzaamheden van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de taken in dit besluit noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 12

  • 1. Er is één voorzitter. De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding overeenkomend met het maximumsalaris van schaal 18, vermeld in bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 waarbij de arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 4,6/36;

  • 2. De leden, niet zijnde de voorzitter, die behoren tot de vaste kamer Brandveiligheid ontvangen een vaste vergoeding overeenkomend met het maximumsalaris van schaal 17, vermeld in bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, waarbij de arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 4,6/36.

  • 3. De overige leden ontvangen van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering van € 251,21. Voor zover een lid van de commissie zitting heeft in zowel de vaste kamer brandveiligheid als in de ad hoc kamers of een daarvan, ontvangt het lid alleen de vergoeding bedoeld in het tweede lid.

Artikel 13

  • 1. Het Besluit instelling onafhankelijke adviescommissie en raad voor praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 juli 2015.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften.

’s-Gravenhage, 15 oktober 2015

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S. A. Blok

TOELICHTING

Het Besluit instelling onafhankelijke adviescommissie en raad voor praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften wordt ingetrokken, omdat de commissie niet langer enkel over brandveiligheid zal adviseren. Er wordt een nieuwe verbrede commissie ingesteld die de taak heeft te adviseren over de gelijkwaardigheid van technische of andere oplossingen ter zake van de technische voorschriften aangaande het bouwen of de staat van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Woningwet en

de toepassing van de technische voorschriften aangaande het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Woningwet. De commissie kan adviseren in geval daartoe een verzoek wordt gedaan ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik-waaronder het opnemen van voorwaarden in de vergunning-, de melding brandveilig gebruik, aanvullende voorwaarden met betrekking tot een melding brandveilig gebruik, of een handhavingsbesluit ten aanzien van overtredingen van de voorschriften bij of krachtens de Woningwet inzake het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken.

Het doel van de adviescommissie is, met name daar waar die adviezen betreft aangaande gelijkwaardige oplossingen om een gezaghebbend orgaan te hebben dat gelijkwaardigheid kan beoordelen indien het bevoegd gezag of een aanvrager dit vraagt en dat de oplossingen op die wijze eerder ook door verschillende gemeenten in het land zullen worden geaccepteerd. Het kan in die gevallen een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie over de mogelijk te kiezen oplossing. Adviezen worden in ieder geval openbaar gemaakt op een daartoe speciaal ingerichte website. Een advies van de commissie laat onverlet de bevoegdheid van het bevoegd gezag op de aanvraag te beslissen. De advisering blijft beperkt tot gevallen die door een aanvrager of het bevoegd gezag worden aangedragen in het kader van een aanvraag, melding of handhavingsbesluit, omdat voorkomen moet worden dat de commissie het werk overneemt van in de markt opererende commerciële adviesbureaus. Daarnaast is voor vragen over inhoud en interpretatie van voorschriften uit het Bouwbesluit 2012, de bouwregelgeving in den brede ook de mogelijkheid die vragen te stellen aan de Helpdesk Bouwregelgeving. Als ten aanzien van de toepassing van de voorschriften voldoende relevante informatie bestaat kan de commissie een verzoek afwijzen.

Gekozen is om in een structuur te werken met drie kamers, waarbij een kamer het onderwerp brandveiligheid zal betreffen, een kamer over bouwfysica en duurzaam bouwen zal gaan en een kamer zal worden ingericht voor bouwregelgeving algemeen. De commissie zal bestaan uit deskundigen op deze terreinen.

In dit besluit wordt tevens in overeenstemming met artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies de vergoeding van de leden van de adviescommissie vastgesteld. Dit betreft een vaste vergoeding voor de kamer Brandveiligheid en een vergoeding per vergadering voor de leden van de ad hoc commissies over bouwfysica en duurzaam bouwen, en bouwregelgeving algemeen.

Toekomst

Waar ontwikkelingen als de Omgevingswet en het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen tot een andere rolverdeling en andere regels zullen leiden, zal te zijner tijd tevens een heroverweging plaatsvinden ten aanzien van de rol van de met dit besluit ingestelde adviescommissie.

Naar boven