Regeling van het College voor Toetsen en Examens van 5 oktober 2015, nummer CvTE-15.01896, houdende wijziging van de Regeling vaststelling van de beoordelingsnormen voor het staatsexamen Nederlands als tweede taal (Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015)

Het College voor Toetsen en Examens,

Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens;

Besluit

ARTIKEL I

De Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1A bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 wordt vervangen door de bijlage 1 bij deze regeling.

B

Bijlage 1B bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 wordt vervangen door de bijlage 2 bij deze regeling.

C

Bijlage 3B bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 wordt vervangen door de bijlage 3 bij deze regeling.

D

Bijlage 5 bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 wordt vervangen door de bijlage 4 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Het College voor Toetsen en Examens, de voorzitter, P.J.J. Hendrikse

BIJLAGE 1 BIJ DE WIJZIGINGSREGELING REGELING BEOORDELINGSNORMEN STAATSEXAMEN NT2 2015 VAN 5 OKTOBER 2015, NUMMER CVTE-15.01896

ter vervanging van:

Bijlage 1A bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 20156 van 9 februari 2015, nummer CvTE-15.00623

Algemene aanwijzingen voor de beoordelaar betreffende de beoordeling van het onderdeel Schrijven, Programma I, staatsexamen NT2

Inhoud Examen Schrijven Programma I

Het examenonderdeel Schrijven I bestaat uit twee opgavensets. Beide delen worden op de computer aangeboden. Elke set bevat verschillende schrijfopdrachten. De opgaven bevatten meestal een beschrijving van een situatie en een schrijftaak. Soms is ook een tekening van de situatie toegevoegd; soms wordt een context beschreven en soms wordt een aan te vullen tekst gepresenteerd die moet worden afgemaakt. De examenduur is voor beide onderdelen 60 minuten, tenzij anders aangegeven bij het examen. De gegeven situaties en taken passen qua inhoud (werk, opleiding en algemeen maatschappelijke situaties) en qua moeilijkheidsgraad bij de beoogde doelsituatie van programma I. Zie ook het examenprogramma.

De examens worden afgenomen met een computer die gebruik maakt van een qwerty-toetsenbord.

Kandidaten kunnen geen computergestuurde spellingscontrole hanteren. Kandidaten kunnen maximaal drie – uitsluitend papieren – woordenboeken gebruiken.

Opgavenset Deel 1;

  • 1 Het schrijven van een zin of enkele zinnen (10 examenopgaven)

  • 2 Het aanvullen van een brief, van een tekst of van een formulier (3 examenopgaven)

Opgavenset Deel 2;

Het schrijven van een korte tekst (3 examenopgaven)

De zinnen en geschreven teksten worden op meerdere aspecten beoordeeld: adequaatheid/begrijpelijkheid, samenhang, woordgebruik, grammaticale correctheid en spelling. Niet alle opdrachten worden op alle aspecten beoordeeld.

Bij wijze van illustratie is hieronder een voorbeeld van het te behalen aantal punten bij een examen weergegeven.

Schrijven I

- Het aantal te behalen punten bij de inhoudsaspecten:

36

- Verdeling over de beoordelingsaspecten:

 

Adequaatheid/begrijpelijkheid

27

Samenhang

4

Woordgebruik

5

- Het aantal te behalen punten bij de vormaspecten:

27

- Verdeling over de beoordelingsaspecten:

 

Grammaticale correctheid

22

Spelling

5

In dit voorbeeld is dus de maximumscore:

63 punten

Totaal aantal opdrachten:

16

Aanwijzingen voor de beoordeling Schrijven I
Algemeen
  • Het schrijven van een zin of enkele zinnen wordt beoordeeld op twee aspecten: ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en ‘grammaticale correctheid’.

    Zowel adequaatheid/begrijpelijkheid van de tekst als grammaticale correctheid worden gewaardeerd op basis van een 2-puntsschaal: de beoordelaar kan een score 0 of 1 toekennen voor ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en 0 of 1 voor ‘grammaticale correctheid’. Een tekst waarvoor op basis van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ een score van 0 wordt toegekend kan voor grammaticale correctheid geen score van 1 opleveren.

  • Het schrijven van een korte tekst wordt in elk geval beoordeeld op de aspecten

    ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en ‘grammaticale correctheid’.

    Het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ wordt globaal beoordeeld op basis van een 4-puntsschaal: de beoordelaar kan een score van 0, 1, 2 of 3 toekennen. Zijn alle in de opdracht gevraagde elementen in de tekst verwerkt, dan wordt de tekst als ‘acceptabel’ beschouwd en wordt als uitgangspunt een score van 2 punten genomen. Een hogere score (3 punten) of een lagere score (1) kan vervolgens toegekend worden door de totale kwaliteit van het geschrevene in ogenschouw te nemen.

    Het aspect ‘grammaticale correctheid’ wordt beoordeeld op basis van een 3-puntsschaal: hier kan een score van 0, 1 of 2 toegekend worden. Afhankelijk van de opdracht kunnen nog andere aspecten ter beoordeling worden toegevoegd. Deze toegevoegde aspecten worden beoordeeld op basis van een 2-puntsschaal: de beoordelaar kan hiervoor een score van 0 of 1 toekennen.

Specifieke aanwijzingen bij de beoordelingsvoorschriften
  • Bij de beoordeling moeten de verschillende schalen onafhankelijk van elkaar gehanteerd worden. Een onzekere toekenning van een score op één van de schalen mag niet gecompenseerd worden met een score op één van de andere schalen.

  • Als er een tekst geproduceerd is met een volledig en adequaat gedeelte dat op zich voldoende zou zijn geweest voor de hoogste score, maar waar een en ander ten overvloede aan toegevoegd is dat allerlei fouten vertoont, dan wordt deze overbodige toevoeging ook meegewogen in de beoordeling. Wanneer overbodige informatie geen fouten vertoont, dan heeft dit geen invloed op de toe te kennen score.

  • Als een kandidaat zinnen uit de opdracht letterlijk heeft overgeschreven, krijgt hij voor deze zinnen geen punten. De overgeschreven zinnen worden dus niet in de beoordeling betrokken.

Adequaatheid/begrijpelijkheid
  • Bij het vaststellen van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ wordt tolerant beoordeeld; het waarheidsgehalte of juistheidsgehalte van de inhoud van de boodschap in de ogen van de beoordelaar moet niet in de beoordeling worden betrokken.

  • Bij de beoordeling van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ spelen de volgende aspecten een rol:

  • de tekst heeft een duidelijke relatie met de opdracht;

  • de intentie van de schrijver wordt uit deze tekst zonder meer duidelijk en de tekst is goed te begrijpen.

  • Als lexicale keuzes de begrijpelijkheid van een tekst ernstig aantasten, komt dat tot uiting in de waardering voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’. Een afzonderlijke beoordeling van het woordgebruik wordt alleen bij die opdrachten toegepast waar specifiek woordgebruik relevant kan zijn.

  • Als spelfouten de begrijpelijkheid van een tekst ernstig aantasten, komt dat tot uiting in de waardering voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’. Een afzonderlijke beoordeling van spelling wordt alleen bij die opdrachten toegepast waar spelling relevant kan zijn.

Grammaticale correctheid
  • Bij het ‘aspect grammaticale correctheid’ moet beoordeeld worden op fouten zoals bijvoorbeeld woord- en zinsvormingsfouten, fouten tegen de ‘er’-constructie, congruentiefouten, voorzetselfouten enzovoorts.

  • Fouten tegen het woordgeslacht en fouten die daaruit voortvloeien, mogen voorkomen.

  • Het vergeten van een lidwoord is een grammaticale fout die wel in de beoordeling wordt betrokken.

  • In het beoordelingsmodel is bij de taken ‘zinnen aanvullen/zinnen tussenvoegen’ een expliciete opmerking gemaakt wanneer er sprake moet zijn van bijzinsvolgorde of inversie. Dat betekent echter niet dat alleen in die gevallen de woordvolgorde correct moet zijn. Met andere woorden: om bij deze taken voor het aspect grammaticale correctheid 1 punt te kunnen behalen, moet er altijd sprake zijn van correcte woordvolgorde.

  • Wanneer iemand bij de taken ‘zinnen aanvullen/tussenvoegen’ door het geschrevene zelf het gebruik van een bepaalde werkwoordstijd afdwingt, dan moet deze ook gerealiseerd worden om 1 punt te kunnen behalen voor ‘grammaticale correctheid’.

Taakspecifiek
  • Bij ‘zinnen tussenvoegen’ is het toevoegen van een voegwoord toegestaan voor zover de grammaticaliteit van de constructie daardoor niet gestoord wordt. Fouten tegen interpunctie die daardoor ontstaan, zijn in dit geval toegestaan. Als door de toevoeging de begrijpelijkheid wordt aangetast, komt dat tot uiting in de beoordeling van het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’.

  • Als er bij ‘een zin aanvullen’ en ‘een zin tussenvoegen’ bij het aspect ‘grammaticale correctheid’ specifieke opmerkingen genoemd staan, dan moet het schrijfproduct in ieder geval aan die eisen voldoen om 1 punt te kunnen behalen. Realisering van de bij de specifieke opmerkingen vermelde constructie levert overigens niet zonder meer 1 punt op. Het is mogelijk dat er 0 punten worden toegekend op basis van andere fouten tegen formele kenmerken, bijvoorbeeld door fouten tegen de woordvolgorde of door congruentiefouten.

  • Het is bij ‘een zin aanvullen’ en ‘een zin tussenvoegen’ mogelijk dat de creativiteit van de schrijver zo groot is dat hij/zij een product schrijft dat weliswaar niet voldoet aan de specifieke eisen genoemd bij het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’, maar dat desondanks adequaat genoemd kan worden. In een dergelijk geval moet 1 punt worden toegekend voor ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’.

  • Als er bij een korte schrijftaak een tekst is geproduceerd waaruit blijkt dat de stimulus anders is geïnterpreteerd dan bedoeld, dan kan dat product voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ nooit de maximaal te behalen score krijgen (3 punten). De overige schaalpunten kunnen wel gebruikt worden om de kwaliteit van het product te waarderen.

Toekenning score examen Schrijven I

Voor het examen Schrijven kan de kandidaat per opdracht meerdere punten behalen. Voor elke zinsopdracht kan de kandidaat maximaal 2 punten behalen. Voor de deelschrijftaken varieert het maximum aantal punten: voor de ‘briefaanvultaak’ kan de kandidaat maximaal 4 punten behalen, voor de ‘formuliertaak’ is het maximum 7 punten en voor de ‘tekstaanvultaak’ is het maximum 8 punten. Voor de korte schrijftaken kan de kandidaat maximaal 8 punten behalen. De prestaties van de kandidaat worden beoordeeld door meerdere onafhankelijk van elkaar werkende beoordelaars. Het aantal toegekende punten is het gemiddelde van de puntentoekenning van de beoordelaars (zie examenprogramma voor nadere toelichting). Het examen bevat ook enkele opdrachten die gepretest worden; deze items tellen niet mee in de bepaling van het resultaat van de toets.

Voor de rapportage aan de kandidaat wordt de puntenscore omgezet in een vaardigheidsscore die wordt gegeven op een 500-schaal. Een score van 500 of hoger betekent bij alle examenonderdelen dat de kandidaat geslaagd is.

De examens zijn niet altijd even lang. Het aantal punten dat kandidaten maximaal kunnen behalen, is dus niet voor elk examen hetzelfde. Bovendien zijn de opgaven niet allemaal even moeilijk. Daarom is bij elk examen een ander aantal punten nodig om een score van 500 te halen.

BIJLAGE 2 BIJ DE WIJZIGINGSREGELING REGELING BEOORDELINGSNORMEN STAATSEXAMEN NT2 2015 VAN 5 OKTOBER 2015, NUMMER CVTE-15.01896.

ter vervanging van:

Bijlage 1B bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 van 9 februari 2015, nummer CvTE-15.00623.

Algemene aanwijzingen voor de beoordelaar betreffende de beoordeling van het onderdeel Schrijven, Programma II, staatsexamen NT2

Inhoud examen Schrijven Programma II

Het examenonderdeel Schrijven II bestaat uit twee opgavensets, alle opgaven worden op de computer aangeboden. Elke set bevat verschillende schrijfopdrachten. De opgaven bevatten meestal een beschrijving van een situatie en een schrijftaak. Soms is ook een tekening van de situatie toegevoegd; soms wordt een context beschreven en soms wordt een aan te vullen tekst gepresenteerd die moet worden afgemaakt. Daarnaast bevatten de beide sets een middellange schrijftaak. De examentijd voor elk van de delen is 60 minuten, tenzij anders aangegeven bij het examen.

De gegeven situaties en taken passen qua inhoud (werk, opleiding en algemeen maatschappelijke situaties) en qua moeilijkheidsgraad bij de beoogde doelsituatie van programma II. Zie ook het examenprogramma.

Opgavenset Deel 1;

  • 1 Het schrijven van een zin of enkele zinnen (4 examenopgaven)

  • 2 Het schrijven van een korte tekst (1 examenopgave)

  • 3 Het schrijven van een middellange tekst (1 examenopgave)

Opgavenset Deel 2;

  • 1 Het schrijven van een zin of enkele zinnen (4 examenopgaven)

  • 2 Het schrijven van een korte tekst (1 examenopgave)

  • 3 Het schrijven van een middellange tekst (1 examenopgave)

De zinnen en geschreven teksten worden op meerdere aspecten beoordeeld: adequaatheid/begrijpelijkheid, samenhang, woordgebruik, opbouw, grammaticale correctheid, spelling en tekstverzorging. Niet alle opdrachten worden op alle aspecten beoordeeld.

Bij wijze van illustratie is hieronder een voorbeeld van het te behalen aantal punten bij een examen weergegeven.

Schrijven II:

Het aantal te behalen punten bij de inhoudsaspecten:

42

- Verdeling over de beoordelingsaspecten:

 

Adequaatheid/begrijpelijkheid

24

Samenhang

6

Woordgebruik

6

Opbouw

6

Het aantal te behalen punten bij de vormaspecten:

25

- Verdeling over de beoordelingsaspecten:

 

Grammaticale correctheid

16

Spelling

6

Tekstverzorging

3

Totaal aantal opdrachten:

12

Maximumscore:

67 punten

Aanwijzingen voor de beoordeling Schrijven II
Algemeen

Het schrijven van een zin of enkele zinnen wordt beoordeeld op twee aspecten: ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en ‘grammaticale correctheid’.

Zowel ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ van de tekst als ‘grammaticale correctheid’ worden gewaardeerd op basis van een 2-puntsschaal: de beoordelaar kan een score van 0 of 1 toekennen voor ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en 0 of 1 voor ‘grammaticale correctheid’. Een tekst waarvoor op basis van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ een score van 0 wordt toegekend, kan voor grammaticale correctheid geen score van 1 opleveren.

Het schrijven van een korte tekst wordt in elk geval beoordeeld op de aspecten ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en ‘grammaticale correctheid’.

Het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ wordt globaal beoordeeld op basis van een 4-punts-schaal: de beoordelaar kan een score van 0, 1, 2 of 3 toekennen. Zijn alle in de opdracht gevraagde elementen in de uiting verwerkt, dan wordt de uiting als ‘acceptabel’ beoordeeld en wordt als uitgangspunt een score van 2 punten genomen. Een hogere score (3 punten) of een lagere score (1) kan vervolgens toegekend worden door de totale kwaliteit van het geschrevene in ogenschouw te nemen.

Het aspect grammaticale correctheid wordt beoordeeld op basis van een 3-puntsschaal: de beoordelaar kan hiervoor een score van 0, 1 of 2 toekennen. Afhankelijk van de opdracht kunnen nog andere aspecten ter beoordeling worden toegevoegd, te weten spelling, samenhang, woordgebruik, opbouw en tekstverzorging. Deze toegevoegde aspecten worden beoordeeld op basis van een 2-puntsschaal: de beoordelaar kan hiervoor een score van 0 of 1 toekennen.

Het schrijven van een middellange tekst wordt in elk geval beoordeeld op de aspecten ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ en ‘grammaticale correctheid’.

Het aspect adequaatheid/begrijpelijkheid wordt beoordeeld op een 6-puntsschaal: de beoordelaar kan hiervoor een score van 0, 1, 2, 3, 4 of 5 toekennen.

Bij dit type schrijftaak wordt ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ globaal beoordeeld. Zijn alle in de opdracht gevraagde elementen in de tekst verwerkt, dan wordt de tekst als ‘acceptabel’ beoordeeld en wordt als uitgangspunt een score van 3 punten genomen. Hogere scores (4, 5) en lagere scores (1, 2) kunnen vervolgens toegekend worden door de totale kwaliteit van het geschrevene in ogenschouw te nemen.

Het aspect ‘grammaticale correctheid’ wordt beoordeeld op basis van een 3-puntsschaal: de beoordelaar kan hiervoor een score van 0, 1 of 2 toekennen. Afhankelijk van de opdracht kunnen ook andere aspecten ter beoordeling worden toegevoegd, te weten spelling, samenhang, woordgebruik, opbouw en tekstverzorging. Deze toegevoegde aspecten worden altijd op een 3-puntsschaal beoordeeld: de beoordelaar kan hiervoor per aspect 0, 1 of 2 punten toekennen.

Specifieke Opmerkingen bij de beoordelingsvoorschriften
Algemeen
  • Bij de beoordeling moeten de verschillende schalen onafhankelijk van elkaar gehanteerd worden. Een onzekere toekenning van een score op één van de schalen mag niet gecompenseerd worden met een score op één van de andere schalen.

  • Als er een tekst geproduceerd is met een volledig en adequaat gedeelte dat op zich voldoende zou zijn geweest voor de hoogste score, maar waar een en ander ten overvloede aan toegevoegd is dat allerlei fouten vertoont, dan wordt deze overbodige toevoeging ook meegewogen in de beoordeling. Wanneer overbodige informatie geen fouten vertoont, dan heeft dit geen invloed op de toe te kennen score.

  • Als een kandidaat zinnen uit de opdracht letterlijk heeft overgeschreven, krijgt hij voor deze zinnen geen punten. De overgeschreven zinnen worden dus niet in de beoordeling betrokken.

Adequaatheid/begrijpelijkheid
  • Bij het vaststellen van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ wordt tolerant beoordeeld; het waarheidsgehalte of juistheidsgehalte van de inhoud van de boodschap in de ogen van de beoordelaar moet niet in de beoordeling worden betrokken.

  • Bij de beoordeling van ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ spelen de volgende aspecten een rol:

  • de tekst heeft een duidelijke relatie met de opdracht;

  • de intentie van de schrijver wordt uit de tekst zonder meer duidelijk en deze is goed te begrijpen.

  • Als lexicale keuzes de begrijpelijkheid van een tekst ernstig aantasten, komt dat tot uiting in de waardering voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’. Een afzonderlijke beoordeling van het woordgebruik wordt alleen bij die opdrachten toegepast waar specifiek woordgebruik relevant kan zijn.

  • Als spelfouten de begrijpelijkheid van een tekst ernstig aantasten, komt dat tot uiting in de waardering voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’. Een afzonderlijke beoordeling van spelling wordt alleen bij die opdrachten toegepast waar spelling relevant kan zijn.

Grammaticale correctheid
  • Bij het aspect ‘grammaticale correctheid’ moet beoordeeld worden op fouten zoals bijvoorbeeld woord- en zinsvormingsfouten, fouten tegen de ‘er’-constructie, congruentiefouten, voorzetselfouten enzovoorts.

  • Fouten tegen het woordgeslacht en fouten die daaruit voortvloeien, mogen voorkomen.

  • Het vergeten van een lidwoord is een grammaticale fout die wel in de beoordeling wordt betrokken.

  • In het beoordelingsmodel is bij de taken ‘zinnen aanvullen/zinnen tussenvoegen’ een expliciete opmerking gemaakt wanneer er sprake moet zijn van bijzinsvolgorde of inversie. Dat betekent echter niet dat alleen in die gevallen de woordvolgorde correct moet zijn. Met andere woorden: om bij deze taken voor het aspect ‘grammaticale correctheid’ 1 punt te kunnen behalen, moet er altijd sprake zijn van correcte woordvolgorde.

  • Wanneer iemand bij de categorie ‘een zin/enkele zinnen schrijven’ door het geschrevene zelf het gebruik van een bepaalde werkwoordstijd afdwingt, dan moet deze ook gerealiseerd worden om 1 punt te kunnen behalen voor grammaticale correctheid.

Samenhang en opbouw
  • De samenhang van een tekst heeft betrekking op de inhoudelijke relatie van tekstonderdelen: is het inhoudelijke verband tussen de zinnen goed en wordt het bijvoorbeeld aangegeven door het gebruik van signaal- en/of verbindingswoorden.

  • De opbouw heeft betrekking op het geheel van een tekst: is de tekst logisch opgebouwd door een duidelijke indeling, bijvoorbeeld een inleiding, een kern en een slot.

Tekstverzorging
  • Bij het aspect tekstverzorging wordt beoordeeld of de tekst een passende opmaak heeft en of de interpunctie goed is toegepast.

  • Bij opmaak wordt gekeken naar het inzetten van witregels, tussenkopjes, en het gebruik van opmaakelementen (vet, cursief, onderstreept).

  • Bij interpunctie wordt het gebruik van hoofdletters, punten, komma’s en vraagtekens beoordeeld.

  • Bij de korte taak kan maximaal 1 punt worden toegekend, bij de middellange taak kan maximaal 2 punten voor dit aspect worden toegekend.

Taakspecifiek
  • Bij de categorie ‘zinnen tussenvoegen’ is het toevoegen van een voegwoord toegestaan voor zover de grammaticaliteit van de constructie daardoor niet gestoord wordt. Fouten tegen interpunctie die daardoor ontstaan, zijn in dit geval toegestaan. Als door de toevoeging de begrijpelijkheid wordt aangetast dan komt dat tot uiting in de beoordeling van het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’.

  • Als er bij de categorie ‘een zin/enkele zinnen schrijven’ bij het aspect ‘grammaticale correctheid’ specifieke opmerkingen genoemd staan, dan moet het schrijfproduct in ieder geval aan die eisen voldoen om 1 punt te kunnen behalen. Realisering van de bij de specifieke opmerkingen vermelde constructie levert overigens niet zonder meer 1 punt op. Het is mogelijk dat er 0 punten worden toegekend op basis van andere fouten tegen formele kenmerken, bijvoorbeeld door fouten tegen de woordvolgorde of door congruentiefouten.

  • Het is bij de categorieën ‘een zin aanvullen’ en ‘een zin tussenvoegen’ mogelijk dat de creativiteit van de schrijver zo groot is dat hij/zij een product schrijft dat weliswaar niet voldoet aan de specifieke eisen genoemd bij het aspect adequaatheid/begrijpelijkheid, maar dat desondanks adequaat genoemd kan worden. In een dergelijk geval moet 1 punt worden toegekend voor ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’.

  • Als er bij een korte of een middellange schrijftaak een tekst is geproduceerd waaruit blijkt dat de stimulus anders is geïnterpreteerd dan bedoeld, dan kan dat product voor het aspect ‘adequaatheid/begrijpelijkheid’ nooit de maximaal te behalen score krijgen (3 punten bij een korte schrijftaak en 5 punten bij een middellange schrijftaak). De overige schaalpunten kunnen wel gebruikt worden om de kwaliteit van het product te waarderen.

Toekenning score examen Schrijven II

Voor het onderdeel Schrijven II kan de kandidaat per opdracht meerdere punten behalen. Voor elke zinsopdracht kan de kandidaat maximaal 2 punten behalen, voor elke korte opdracht maximaal 10 punten en voor de middellange opdracht maximaal 17 punten. De prestaties van de kandidaat worden beoordeeld door meerdere onafhankelijk van elkaar werkende beoordelaars. Het aantal toegekende punten is het gemiddelde van de puntentoekenning van de beoordelaars (zie examenprogramma voor nadere toelichting). Het examen bevat ook enkele opdrachten die gepretest worden; deze items tellen niet mee in de bepaling van het resultaat van de toets.

Voor de rapportage aan de kandidaat wordt de puntenscore omgezet in een vaardigheidsscore die wordt gegeven op een 500-schaal. Een score van 500 of hoger betekent bij alle examenonderdelen dat de kandidaat geslaagd is.

De examens zijn niet altijd even lang. Het aantal punten dat kandidaten maximaal kunnen behalen, is dus niet voor elk examen hetzelfde. Bovendien zijn de opgaven niet allemaal even moeilijk. Daarom is bij elk examen een ander aantal punten nodig om een score van 500 te halen.

BIJLAGE 3 BIJ DE WIJZIGINGSREGELING REGELING BEOORDELINGSNORMEN STAATSEXAMEN NT2 2015 VAN 5 OKTOBER 2015, NUMMER CVTE-15.01896

ter vervanging van:

Bijlage 3B bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 van 9 februari 2015, nummer CvTE-15.00623.

Algemene aanwijzingen betreffende de beoordeling van het onderdeel Lezen, Programma II, staatsexamen NT2

Inhoud examen Lezen Programma II

Het examen Lezen II bestaat uit 8 teksten die betrekking hebben op de domeinen 1. Werk 2. Opleiding en 3. Algemeen maatschappelijke zaken. De teksten passen qua inhoud en qua moeilijkheidsgraad bij de beoogde doelsituatie van programma II (zie examenprogramma). De teksten zijn instructief, descriptief, beschouwend of persuasief van aard. Bij de teksten zijn maximaal 43 meerkeuzevragen geformuleerd. Per tekst kunnen 4 tot 8 vragen voorgelegd worden.

De teksten worden aangeboden in een tekstboekje met instructies. De vragen en antwoorden verschijnen op een beeldscherm en daar klikken kandidaten de juiste antwoorden aan. De leestijd is 100 minuten.

Beoordeling en toekenning score examen Lezen II

De scoring van de antwoorden bij de examenopgaven geschiedt automatisch. Het aantal goed beantwoorde vragen wordt door de computer geregistreerd. Elk goed antwoord levert een punt op. De puntenscore wordt omgezet in een vaardigheidsscore.

Een score van 500 of hoger betekent bij alle examenonderdelen dat de kandidaat is geslaagd. De examens zijn niet altijd even lang. Bovendien zijn de opgaven niet allemaal even moeilijk. Daardoor kan bij verschillende examens een ander aantal punten nodig zijn om een voldoende te halen.

BIJLAGE 4 BIJ DE WIJZIGINGSREGELING REGELING BEOORDELINGSNORMEN STAATSEXAMEN NT2 2015 VAN 5 OKTOBER 2015, NUMMER CVTE-15.01896.

ter vervanging van:

Bijlage 5 bij de Regeling beoordelingsnormen staatsexamen NT2 2015 van 9 februari 2015, nummer CvTE-15.00623.

Bekendmaking van (vastgestelde), beoordelingsmodellen per examentoets en de daarbij behorende scores.

  • 1. Voor wat betreft de beoordelingsmodellen per examentoets en de daarbij behorende scores geldt:

    De beoordelingsmodellen en de daarbij behorende scores vermeld in de tabellen, worden niet eerder bekend gemaakt dan nadat het College voor Toetsen en Examens heeft vastgesteld dat de betreffende opgaven niet meer onderdeel van een examentoets zullen uitmaken.

    De opgaven kunnen daarna onderdeel uitmaken van oefenopgaven die openbaar gemaakt worden.

  • 2. Bekendmaking van het volledige voorschrift voor de beoordeling voor de examentoetsen, aangegeven in de tabellen, vindt plaats:

  • a. Voor wat betreft examentoetsen in de onderdelen Schrijven en Spreken: aan de beoordelaar;

  • b. Voor wat betreft examentoetsen in de onderdelen Lezen en Luisteren worden de beoordelingsmodellen opgenomen als sleutel in het digitale systeem dat automatisch de examentoets beoordeeld.

Beoordelingsnormen voor het staatsexamen Nederlands als tweede taal worden vastgesteld voor wat betreft:

Tabel 1 Staatsexamen Nederlands als tweede taal Programma I, 2016

  • onderdeel Schrijven: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Spreken: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Lezen: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Luisteren: de examentoetsen vastgesteld voor 2016.

Tabel 2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal Programma II, 2016

  • onderdeel Schrijven: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Spreken: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Lezen: de examentoetsen vastgesteld voor 2016

  • onderdeel Luisteren: de examentoetsen vastgesteld voor 2016.

Naar boven