De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn
en transitievergoeding;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 2, tweede lid, van de Regeling looncomponenten en arbeidsduur komt te luiden:
-
2. Indien op grond van het eerste lid in totaal een periode van 30 dagen of langer niet
in aanmerking wordt genomen, wordt voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur
voor iedere periode van 30 dagen een kalendermaand in aanmerking genomen waarin geen
van de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, zich voordeed, en die direct voorafgaat
aan de periode waarover de gemiddelde arbeidsduur wordt berekend.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (hierna:
besluit) volgt dat het loon de basis voor de berekening van genoemde vergoedingen
vormt. Dit wordt berekend door het bruto uurloon te vermenigvuldigen met de overeengekomen
arbeidsduur per maand en als de arbeidsduur niet vaststaat dan wordt het loon berekend
over de gemiddelde arbeidsduur in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop
de arbeidsovereenkomst eindigt.
De Regeling looncomponenten en arbeidsduur voorziet er onder meer in dat voor de berekening
van de gemiddelde arbeidsduur perioden van verlof, staking of ziekte buiten beschouwing
worden gelaten. Als dergelijke perioden optellen tot een maand of langer, dient voorverlenging
plaats te vinden van de hiervoor genoemde periode van twaalf maanden. Onder ‘maand’
wordt verstaan kalendermaand. Dit begrip is onvoldoende duidelijk, nu een kalendermaand
zowel een periode van 28, 29, 30 of 31 dagen kan inhouden. Vandaar dat in onderhavige
regeling in artikel 2, tweede lid, van de regeling ‘een maand’ wordt vervangen door
30 dagen. Tevens is verduidelijkt dat het gaat om het totaal van de perioden waarin
de werknemer niet werkte wegens ziekte, staking of verlof. Deze perioden worden samengeteld.
In lijn met deze wijziging is artikel 2, tweede lid, aangepast in die zin dat de periode
van 12 maanden wordt voorverlengd met een kalendermaand bij een periode van 30 dagen
afwezigheid (als gevolg van ziekte, verlof of staking). Het gaat hierbij om kalenderdagen.
Voorverlenging met nog een kalendermaand is pas aan de orde als nog een periode van
30 dagen van afwezigheid zich voordoet. Dit betekent dat pas bij een periode van 60
dagen van afwezigheid een voorverlening van twee kalendermaanden plaatsvindt.
Een voorbeeld ter verduidelijking:
Een werknemer heeft een oproepcontract van twee jaar dat eindigt op 31 december 2015.
Zijn arbeidsovereenkomst wordt op initiatief van de werkgever niet verlengd waardoor
hij recht krijgt op een transitievergoeding. Op grond van artikel 2, lid 1 onderdeel
a, van het Besluit, moet de gemiddelde arbeidsduur worden berekend over de periode
van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Als de perioden van verlof, staking
en ziekte samen 30 dagen of langer zijn, dient voorverlenging plaats te vinden. In
deze periode is hij 30 dagen ziek geweest en heeft hij 21 dagen verlof (3 weken vakantie)
genoten. Nu deze periode van ziekte en verlof in totaal 51 dagen bedraagt, dient voorverlenging
plaats te vinden met in dit geval één kalendermaand. Dit betreft de maand december
van 2014 (de kalendermaand direct voorafgaand aan 1 januari 2015). De maand november
2014 blijft buiten beschouwing, omdat het resterende aantal dagen 21 bedraagt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher