Regeling van de Minister van Economische Zaken van 30 september 2015, nr. WJZ / 15127483, houdende regels omtrent de vergoeding voor werkzaamheden en diensten van Agentschap Telecom (Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2016)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 6 en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. agentschap:

Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken;

c. categorieën:

categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

d. subcategorieën:

subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

e. jaarlijkse bijdrage:

bijdrage, bedoeld in artikel 16.1, vierde lid, van de wet;

f. vergunning:

een op grond van de artikelen 3.6, 3.10 en 3.12 van de wet verleende vergunning voor het gebruik van frequentieruimte;

g. uurtarieven:

tarieven, bedoeld in bijlage II bij deze regeling;

h. wet:

Telecommunicatiewet.

Artikel 2

  • 1. Voor de kosten van de door of namens het agentschap te verrichten werkzaamheden of diensten met betrekking tot de categorieën en subcategorieën, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage I, zijn de in bijlage I genoemde vergoedingen voor het kalenderjaar 2016 verschuldigd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover werkzaamheden worden verricht voor verlenging van een vergunning, wijziging tenaamstelling of het verlenen van toestemming tot overdracht van een vergunning.

  • 3. Indien een vergunning gedeeltelijk wordt overgedragen met gebruik van geografische splitsing, wordt in afwijking van categorie I.C van bijlage I de voor de vergunning verschuldigde vergoeding voor toezicht naar evenredigheid van de grootte van de geografische gebieden van de gesplitste vergunningen over de houders omgeslagen.

  • 4. Indien geen frequentieplanning plaatsvindt bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in subcategorie I.E.3 is in afwijking van het eerste lid een vergoeding verschuldigd van € 29. Deze vergoeding is verschuldigd door de verkrijger van de vergunning.

Artikel 3

De jaarlijkse bijdrage maakt deel uit van het bedrag dat per categorie of subcategorie in bijlage I is genoemd voor het toezicht dan wel voor de uitvoering en het toezicht. De jaarlijkse bijdrage bedraagt het bij onderstaande categorieën genoemde percentage van de vergoeding voor de desbetreffende (sub)categorie:

  • I. categorieën met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte:

    • A. vaste verbindingen: 3 procent;

    • B. mobiele communicatie: 4 procent;

    • C. (openbare) (mobiele) elektronische communicatie: 7 procent;

    • D. radiodeterminatie: 3 procent;

    • E. radiozendamateurs: 4 procent;

    • F. omroep: 4 procent.

  • II. categorieën met betrekking tot randapparaten en radioapparaten:

    • C. randapparaten: 8 procent.

Artikel 4

De jaarlijkse bijdrage en de vergoeding voor de kosten van de door het agentschap verrichte werkzaamheden of diensten met betrekking tot uitvoering en het toezicht op het gebruik van frequentieruimte bedraagt voor:

  • a. het ministerie van Defensie: € 1.285.232;

  • b. het ministerie van Veiligheid en Justitie: € 276.937;

  • c. het ministerie van Infrastructuur en Milieu: € 461.133.

Artikel 5

  • 1. Voor de verlenging van een vergunning, wijziging tenaamstelling of verlenen van toestemming tot overdracht van een vergunning is een vergoeding verschuldigd van € 29 bij de categorieën en subcategorieën I.A.1, I.A.2, I.A.6, I.B, met uitzondering van de categorieën en subcategorieën I.B.9, I.B.16, I.B.17, I.D, I.E en I.G, genoemd in bijlage I.

    Deze vergoeding is verschuldigd door de houder van de te verlengen of te wijzigen vergunning of, in het geval van overdracht van een vergunning, door de verkrijger van de vergunning.

  • 2. Voor de verlenging of wijziging van een vergunning of het verlenen van toestemming tot overdracht van een vergunning is een vergoeding verschuldigd die wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage II, voor de categorieën en subcategorieën I.A.4, I.A.5, I.B.9, I.B.16, I.B.17, I.C en I.F, genoemd in bijlage I.

    Deze vergoeding is verschuldigd door de houder van de te verlengen of te wijzigen vergunning of, in het geval van overdracht van een vergunning, door de verkrijger van de vergunning.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is voor de wijziging van een vergunning die het wijzigen van een of meer individueel geplande frequenties inhoudt een vergoeding verschuldigd van € 619 bij de subcategorieën I.A.1, I.A.2, I.A.4, I.B.1, I.B.3, I.B.6, I.B.14, I.B.15, I.B.18 en I.D.2,.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is voor de wijziging van een vergunning die het wijzigen van een of meer algemeen geplande frequenties inhoudt een vergoeding verschuldigd van € 153 bij de subcategorieën: I.B.1, I.B.5, I.B.6, I.B.14, I.D.2 en I.E.3.

  • 5. In afwijking van het tweede lid is voor wijziging van een vergunning in de subcategorie I.F.2, inhoudende het omzetten van een allotment in een assignment, een vergoeding verschuldigd van € 619 per opstelplaats.

  • 6. In afwijking van het eerste en tweede lid is geen vergoeding verschuldigd voor een verlenging van rechtswege als bedoeld in artikel 3.17, tweede lid, van de wet.

Artikel 6

Voor de kosten van de door het agentschap te verrichten werkzaamheden of diensten met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte die niet vallen onder de artikelen 2 tot en met 5 is een vergoeding verschuldigd die wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage II.

Artikel 7

  • 1. Een vergoeding voor de kosten van behandeling van een storingsmelding, bedoeld in de Regeling storingsmeldingen, is verschuldigd door degene die de storing heeft gemeld, indien uit het onderzoek is gebleken dat zijn uitrusting niet voldoet aan artikel 4, eerste lid, onder b of c, van de Regeling storingsmeldingen of als de uitrusting niet wordt gebruikt conform artikel 4, eerste lid, onder d of e, van die regeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage II.

Artikel 8

De vergoeding voor het afnemen van een bijzonder examen door de minister als bedoeld in artikel 5 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 wordt vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage II.

Artikel 9

Voor de kosten van andere werkzaamheden of diensten die door het agentschap in het kader van de bij of krachtens de wet opgedragen wettelijke taak worden verricht en die niet genoemd worden in de artikelen 2 tot en met 6, kan een vergoeding worden vastgesteld op grond van de uurtarieven, bedoeld in bijlage II, indien vooraf is aangegeven dat voor de werkzaamheden of diensten een vergoeding in rekening zal worden gebracht.

Artikel 10

  • 1. De vergoeding voor de kosten van werkzaamheden of diensten ter uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde regels behoeft door degene die deze vergoeding is verschuldigd niet bij vooruitbetaling te worden voldaan.

  • 2. De vergoeding voor de kosten die verband houden met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde regels en de jaarlijkse bijdrage behoeft door degene die de vergoeding of de jaarlijkse bijdrage verschuldigd is niet bij vooruitbetaling te worden voldaan, indien de vergoeding of jaarlijkse bijdrage wordt opgelegd binnen of na de laatste zes weken van het kalenderjaar waarover de vergoeding of jaarlijkse bijdrage verschuldigd is.

Artikel 11

De minister kan overeenkomstig artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht een geldschuld jegens de vergunninghouder die verband houdt met een bij of krachtens hoofdstuk 3 van de wet genomen besluit, verrekenen met een vordering op grond van deze regeling.

Artikel 12

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt bekendgemaakt door middel van ter inzagelegging ten kantore van het agentschap te Groningen.

Artikel 13

De Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat voor werkzaamheden of diensten die zijn verricht vóór het kalenderjaar 2016 het recht van toepassing blijft zoals dat ten tijde van verrichting van die werkzaamheden of diensten gold.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 september 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE I, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID

Over het kalenderjaar 2016 zijn de volgende bedragen verschuldigd:

I

(SUB)CATEGORIEËN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN FREQUENTIERUIMTE

Verdeelsleutel voor de subcategorie

Vergoeding voor de uitvoering (I)

Vergoeding voor het toezicht (II)

Vergoeding voor de uitvoering en het toezicht (III)

A.

VASTE VERBINDINGEN

       

1.

Zendende satelliet-grondstations

Per vergunning

€ 619

   

Per radiozendapparaat met een bandbreedte:

   

– tot 2 MHz

€ 18

 

– 2 MHz – 18 MHz

 

€ 90

– vanaf 18 MHz

 

€ 449

2.

Satellite News Gathering (SNG)

Per vergunning

€ 619

   

Per radiozendapparaat

 

€ 374

3.

Standaard internationale frequentiecoördinatie satellietgrondstations

Per coördinatie ten behoeve van de verlening

€ 1.101

   

4.

Point-point straalverbindingen

Per vergunning

€ 619

A

 

5.

Point-multipoint straalverbindingen in de frequentieband WLL

Per vergunning

€ 7.502

   

Per internationale coördinatie / per opstelpunt

€ 153

 

Per vergunde MHz bandbreedte

   

– 3,5 GHz

 

€ 229

– 24,5 tot 26,5 GHz

 

€ 114

6.

Satellite Repeater System

per vergunning

   

€ 50

           

B.

MOBIELE COMMUNICATIE

 

I

II

III

1.

VHF/UHF-radiotelefonen voor (beperkt) landmobiel gebruik

€ 153

Per vergunning met algemene planning

   

Per vergunning met individuele planning

€ 619

 

Per vergunning

 

€ 54

Per vaste post

 

€ 274

2.

Vervallen

       

3.

VHF/UHF-radiotelefonen voor landmobiel gebruik met dynamische frequentietoewijzing (trunking)

Radiozendapparaten bestemd voor het verlenen van tele-informatiediensten (datamonitoring)

Per basisstation

€ 619

   

Per toegewezen frequentiekanaal als volgt:

   

– één frequentiekanaal toegepast op één opstelpunt

 

€ 671

– één frequentiekanaal toegepast op twee opstelpunten

 

€ 1.342

– één frequentiekanaal toegepast op drie of meer opstelpunten

 

€ 2.012

4.

Registratie maritiem frequentiegebruik

Per registratie

   

€ 31

Draadloze audioverbinding

Per vergunning

   

€ 54

Radio-alarmering

     

€ 54

Radiobeveiligingsinstallatie

     

€ 54

HF Radiotelefonen (27 MHz)

     

€ 54

Bijzonder gebruik maritieme frequenties

     

€ 19

5.

Marifoonwalstation

Per installatie

€ 153

€54

 

AIS-installatie voor maritiem gebruik anders dan aan boord van schepen

6.

HF-oproepinrichting (OS-HF)

Per radiozendapparaat

€ 153

€ 193

 

Radio-afstandsbesturing

Per radiozendapparaat

€ 153

€ 193

Telemetrie (TLA/ TLM/ TLMB)

Per vergunning met algemene planning

€ 153

€ 193

Per vergunning met individuele planning

€ 619

7.

GSM-R

Per netwerk

€ 10.991

€ 19.161

 

8.

Portofoon/mobilofoon voor tijdelijk gebruik

Per vergunning

€ 153

€ 215

 

9.

Landelijke volg- en opsporingssystemen

Per vergunning

€ 4.614

€ 2.455

 

10.

Recreatieve luchtvaartfrequenties

Per vergunning

   

€ 60

11.

Beperkte toegang luchtvaart-frequenties (hele VHF-band, ELT en SSR-transponder)

Per vergunning

   

€ 120

12.

Volledige toegang luchtvaart-frequenties

Per vergunning

   

€ 300

13.

Grondstation gedeeld gebruik communicatie-frequenties, inclusief Heli-VHF

Per frequentie per opstelpunt

€ 153

€ 54

 

14.

Grondstation gepland en gecoördineerd gebruik

Per frequentie per opstelpunt individuele planning

€ 619

€ 160

 

Per frequentie per opstelpunt algemene planning

€ 153

15.

Grondstations luchtverkeersdienstverlening/ vitaal gebruik

Per frequentie per opstelpunt

€ 619

€ 1.443

 

16.

Openbare elektronische communicatie netwerken in de VHF/UHF-band

Per vergunning

Per MHz bandbreedte

€ 11.217

€ 3.755

€ 3.755

 

17.

Landelijke DGPS en CGC’s t.b.v. MSS 2 GHz

Per vergunning

 

€ 10.865

 

18.

Kerktelefonie

Per vergunning

€ 619

€ 274

 
           

C.

(OPENBARE) (MOBIELE) ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE

 

I

II

III

1.

SMF 3

Per vergunning

 

€ 11.437

 

2.

800-900-1800-2100-2600-3500 MHz

Per gepaarde MHz

Per ongepaarde MHz

€ 619

€ 6.111

€ 3.056

 

3.

ERMES

Per vergunning

 

€21.254

 
           

D.

RADIODETERMINATIE

 

I

II

III

1.

Walradarstation

Per vergunning

   

€ 28

PLB

 

2.

Radarsysteem landmobiel

Per radiozendapparaat

€ 153

€ 162

 

Baken voor helikopter (helibeacon)

 

€ 619

€ 57

           

E.

RADIOZENDAMATEURS

 

I

II

III

1.

Registratie radiozendamateurs

Per registratie

   

€ 31

2.

Tijdelijke vergunning in Nederland voor niet-ingezetenen van Nederland

Per vergunning

€ 29

   

3.

Onbemand frequentiegebruik radiozendamateurs

Per vergunning

€ 153

   

4.

Overig niet vrijgesteld gebruik amateurbanden

Per vergunning

   

€ 54

           

F.

OMROEP

 

I

II

III

1.

AM/FM/Kortegolf

Per opstelplaats voor AM/DRM-frequenties, KG/DRM-frequenties en FM-frequenties lager dan 104,9 MHz

€ 619

   

Per opstelplaats voor FM-frequenties 104,9 MHz en hoger

€ 153

 

Per combinatie van frequentiekanaal en opstelplaats en tevens per kW zendvermogen

 

€ 341

€ 566

2.

Digitale omroep in de banden III, IV en V1

Per opstelplaats

€ 619

   

Per combinatie van frequentiekanaal en opstelplaats en tevens per kW zendvermogen

 

€ 408

€ 408

           

G.

IMMUNITEITSBEPROEVINGEN

 

I

II

III

1.

Immuniteitsbeproevingen

Per vergunning

€ 153

€ 280

 
X Noot
1

Indien artikel 3.21 van de wet van toepassing is, worden de bedragen in subcategorie I.F.2 bepaald door toepassing van de formule A x B, waarbij:

A voorstelt: het minimaal vergunde percentage van de in de vergunning genoemde capaciteit van de frequentieruimte;

B voorstelt: het van toepassing zijnde bedrag dat genoemd is in subcategorie I.F.2.

II.

(SUB)CATEGORIEËN MET BETREKKING TOT RANDAPPARATEN EN RADIOAPPARATEN

Verdeelsleutel voor de subcategorie

Vergoeding voor de uitvoering (I)

A.

EXAMENS, CERTIFICATEN EN AANWIJZINGEN ALS EXAMINERENDE INSTELLING

   

1.

Examens ter verkrijging van een certificaat van bediening voor radiozendapparaten ten behoeve van de scheepvaart, met uitzondering van de examens die worden afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

Per examen / per module

 

– algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie MARCOM A;

 

€ 84

– beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie MARCOM B;

 

€ 84

– basiscertificaat marifonie;

 

€ 61

– module GMDSS-B.

 

€ 84

2.

Examens ter verkrijging van een registratie voor frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen:

Per examen

 

– examen voor de categorie N;

 

€ 61

– examen voor de categorie F.

 

€ 61

3.

Erkenning als bedoeld in artikel 18 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

Per erkenning

€ 65

4.

Afgifte van een certificaat van bediening voor radiozendapparaten ten behoeve van de scheepvaart

Per certificaat

€ 27

Afgifte van een certificaat ter verkrijging van een vergunning van een buitenlandse administratie voor radiozendapparaten voor het doen van proeven

 

€ 27

5.

Aanwijzing van een examinerende instelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

Per aanwijzing

€ 474

       

B.

VERKLARINGEN EN ERKENNINGEN

I

II

III

1.

Aanwijzen van een aangemelde instantie als bedoeld in artikel 17 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007, aanwijzen van een aangemelde instantie als bedoeld in artikel 11 van het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007, alsmede het toezicht op de naleving door eerdergenoemde instanties van de met betrekking tot de aanwijzing gestelde regels

Aanwijzen van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan als bedoeld in artikel 19a van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit, aanwijzen van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan als bedoeld in artikel 12a van het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007, alsmede het toezicht op de naleving door eerdergenoemde instanties van de met betrekking tot de aanwijzing gestelde regels

Per aanwijzing

€ 1.442

€ 270

 

2.

Vergunning voor de aanleg van radiozendapparaten zonder gebruik van frequentieruimte

Per vergunning

€ 45

   
           

C.

RANDAPPARATEN

 

I

1.

Werkzaamheden die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet terzake van randapparatuur bepaalde

Per op 1 januari 2016 bij de ACM bekende toegekend nummer

€ 0,013

A Voor het toezicht op point-point-straalverbindingen gelden per bandbreedte en frequentieband de volgende bedragen:

 

frequentieband

Bandbreedte

< 12 GHz

12 GHz – < 24,5 GHz

24,5 GHz – < 39,5 GHz

> 39,5 GHz

< 10 MHz

€ 208

€ 104

€ 73

€ 42

10 MHz – < 25 MHz

€ 260

€ 125

€ 94

€ 47

25 MHz – < 50 MHz

€ 312

€ 146

€ 114

€ 52

50 MHz – < 150 MHz

€ 364

€ 166

€ 135

€ 57

> 150 MHz

n.v.t.

€ 187

€ 156

€ 62

BIJLAGE II, BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 5, TWEEDE LID, 6, 7, TWEEDE LID, 8 EN 9

Tarieven personeel (in €):

SALARISSCHAAL BBRA 1984

VERGOEDINGEN PER MANUUR1

1 tot en met 5

85

6 tot en met 8

92

9 tot en met 11

108

12 tot en met 14

118

15 en hoger

145

X Noot
1

Bij onregelmatigheid of overwerk kunnen de tarieven voor functionarissen tot en met schaal 10 worden verhoogd met een toeslag van 30% voor onregelmatigheid en 50% voor overwerk.

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

In de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2016 (verder: Regeling vergoedingen 2016) worden de vergoedingen vastgesteld die de Minister van Economische Zaken in 2016 in rekening kan brengen bij degenen ten behoeve van wie door het Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken (hierna: het agentschap) werkzaamheden of diensten worden verricht. Voor vergoedingen die op basis van de Telecommunicatiewet (hierna: de wet) worden opgelegd geldt dat zij zijn aan te merken als retributies en worden bepaald voor de onderscheidenlijke categorieën van soortgelijke werkzaamheden of diensten, bedoeld in het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet (hierna: het Besluit).

Het agentschap heeft onder meer tot taak uitvoering te geven aan paragrafen 3.2. 3.3, 3.4, 3.5 en 3.6 (vergunningverlening en registratie voor het gebruik van frequentieruimte) en hoofdstuk 10 (regels met betrekking tot uitrusting) van de wet. Daarnaast is het agentschap belast met het houden van toezicht op deze terreinen. De vergoedingen dienen ter dekking van de kosten die gemaakt worden met betrekking tot voornoemde onderwerpen. De vergoedingen zijn aan te merken als retributies en hebben in overwegende mate een forfaitair karakter.

2. Vaststelling vergoedingen

De vergoedingen worden bepaald voor categorieën van soortgelijke werkzaamheden en diensten. Deze categorieën zijn weer verder verdeeld in subcategorieën van soortgelijke werkzaamheden en diensten. De categorieën zijn opgesomd in artikel 4, eerste lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het besluit worden de directe en indirecte kosten toegerekend aan de desbetreffende categorieën. Dit zijn geprognosticeerde kosten voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Wanneer na afloop van het kalenderjaar de daadwerkelijke kosten en de geprognosticeerde kosten verschillen, wordt dit verschil meegenomen naar het volgende kalenderjaar.

De kosten voor de verschillende (sub)categorieën worden berekend door middel van een kostencalculatiemodel. Dit model is in 2007 doorgelicht door KPMG en beschreven in hun rapport van april 2007. Dit model ligt ter inzage op het kantoor van het agentschap, Emmasingel 1, Groningen.

3. Introductie vergoeding voor registraties maritiem en radiozendamateurs

Het agentschap wordt grotendeels gefinancierd uit retributieve heffingen. Zoals in de inleiding onder 1 uiteengezet, geschiedt dit op wettelijke basis van artikel 16.1 van de wet. Geconstateerd is dat niet alle werkzaamheden die op grond van het wettelijke uitgangspunt en de vigerende kabinetslijn1 (rapport Maat houden) kunnen worden doorberekend, ook doorberekend worden. Dit, terwijl er voor registratiehouders voor maritieme communicatie en voor radiozendamateurs een specifiek toerekenbaar voordeel is van de werkzaamheden van het agentschap. Het agentschap zorgt immers voor de registratie van het gebruik en houdt toezicht op het gebruik van de frequentieruimte, zodat deze zo veel als mogelijk ongestoord kan worden gebruikt.

In lijn met het principe ‘de baathebber betaalt’, en voornoemde uitgangspunten is ervoor gekozen de kosten vanaf 2016 door te berekenen aan de onderhavige doelgroepen. Daarbij wordt opgemerkt dat aan andere gebruikers van frequentieruimte, die een specifiek profijt hebben van de werkzaamheden van het agentschap, evenzo de kosten daarvan worden doorberekend. Het is niet wenselijk een niet objectiveerbaar onderscheid aan te brengen bij de doorberekening van kosten tussen verschillende baathebbers.

De diensten en werkzaamheden die het agentschap verricht ten aanzien van de doelgroepen ‘maritiem’ en ‘radiozendamateurs’, zijn zowel uitvoerend van aard (bijvoorbeeld het verstrekken van de registratie, of het wijzigen daarvan), als toezichthoudend van aard. Om die reden wordt de vergoeding van € 31 ingedeeld in categorie III (Vergoeding voor de uitvoering en het toezicht) van de bijlage I bij deze regeling.

4. Vergoedingenbeleid

De vergunningentarieven blijven grotendeels gelijk ten opzichte van 2015.

Een uitzondering daarop vormt de vergoeding voor het toezicht op straalverbindingen (subcategorie I.A.4, bijlage I). Deze vergoeding is ten opzichte van 2015 met 10% verlaagd. Deze verlaging is mogelijk gebleken nu de kosten voor het toezicht niet recht evenredig toenemen met de toename van het aantal vergunde straalverbindingen. Dit aantal is vorig jaar toegenomen ten gevolge van de uitrol van 4G in Nederland.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten. De vergoedingen vallen niet onder het begrip ‘regeldruk’.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 10

Met het onderhavige artikel wordt gebruik gemaakt van de in artikel 7 van het besluit neergelegde mogelijkheid om af te wijken van de in laatstgenoemd artikel opgenomen bepaling dat de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd bij vooruitbetaling dient te worden voldaan. Dit is nodig omdat de vergoedingen voor uitvoeringswerkzaamheden steeds achteraf in rekening worden gebracht en de vergoedingen voor toezichtswerkzaamheden soms aan het einde van het kalenderjaar waarop de vergoeding betrekking heeft. Indien de vergoedingen voor toezichtswerkzaamheden in de laatste zes weken van dat jaar in rekening worden gebracht, behoeven zij niet meer tijdens dat jaar te worden betaald, zodat niet langer kan worden gesproken van een verplichting tot vooruitbetaling.

Artikel 11

Dit artikel geeft de minister de bevoegdheid in voorkomend geval een geldschuld jegens de vergunninghouder met de vordering inzake het eenmalig bedrag te verrekenen. Verrekening is op grond van artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht slechts mogelijk met een expliciete wettelijke grondslag. Deze bepaling biedt een grondslag voor verrekening in het geval een vergunninghouder in gebreke blijft (een betalingstermijn van) een krachtens deze regeling opgelegd bedrag te betalen maar anderzijds wel een vordering jegens de staat heeft die verband houdt met de uitvoering van het frequentiebeleid.

Artikel 13

De Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2015 wordt ingetrokken, zij het dat de bepalingen van die regeling na 31 december 2015 van toepassing blijven op de werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2015 door het agentschap zijn verricht. Hiermee wordt bereikt dat voor alle werkzaamheden of diensten die in 2015 door het agentschap zijn verricht de vergoedingen gelden zoals neergelegd in de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2015, ook indien facturering of afhandeling van de factuur heeft plaatsgevonden na 31 december 2015. Dit geldt ook voor de eerdere regelingen waarin de vergoedingen van het agentschap werden vastgesteld.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Dit is overeenkomstig het systeem van vaste verandermomenten voor regelgeving (Kamerstukken II 2009/10, 29 515).

Bijlagen I en II

De vergoedingen genoemd in kolom I van bijlagen I en II zijn ter dekking van de kosten voor uitvoering, zoals de eenmalige kosten die bij verlenging van de vergunning in rekening worden gebracht. De vergoedingen genoemd in kolom II zijn ter dekking van de toezichtkosten. Deze worden jaarlijks in rekening gebracht. Deze kosten worden immers ook jaarlijks gemaakt. De vergoedingen in kolom III zijn voor uitvoering en toezicht en worden jaarlijks in rekening gebracht.

Bijlage I

Zoals onder 3 uiteengezet, vindt er met de regeling introductie plaats voor het in rekening brengen van vergoeding voor registraties maritiem en radiozendamateurs. De vergoeding voor registraties maritiem is opgenomen in subcategorie I.B.4, onder ‘Registratie maritiem frequentiegebruik’ van bijlage I. De vergoeding voor registraties van radiozendamateurs is opgenomen in bijlage I, subcategorie I.E.1, ‘Registratie radiozendamateurs’. In beide gevallen wordt een gecombineerde vergoeding voor uitvoering en toezicht, tarief III, in rekening gebracht.

In bijlage I, subcategorie I.F.2 is ten opzichte van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2015 de L-band komen te vervallen voor Digitale omroep. Dit is het gevolg van een besluit van de Electronic Communications Committee, waarbij besloten is om deze band niet meer uit te uit te geven voor digitale omroep.

In subcategorie II.C.1 van bijlage I is de vergoeding voor randapparatuur bepaald. Het agentschap houdt hier toezicht op en de vergoeding van de kosten die daarmee samenhangen is gebaseerd op artikel 16, vijfde lid, van de wet. Deze vergoeding wordt bij aanbieders van een openbare telecommunicatienetwerk in rekening gebracht en wordt gebaseerd op het aantal nummers dat aan een aanbieder op 1 januari 2016 is toegekend zoals deze op die datum bekend zijn bij de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM). De ACM ontleent deze gegevens aan Vereniging COIN (hierna: COIN).

Het COIN is een samenwerkingsverband van telecomaanbieders in Nederland en beheert en faciliteert het nummerportabiliteitsproces in Nederland. Vanuit deze taak heeft zij veel inzicht in de wijzigingen die plaatsvinden in het aantal toegekende nummers bij aanbieders als gevolg van zogenaamde nummerportering. Nummerportering vindt plaats indien een klant met behoudt van haar eigen nummer overstapt naar een andere aanbieder. Het COIN beschikt als gevolg hiervan over actuele gegevens over van het aantal toegekende nummers per aanbieder, waarbij recht wordt gedaan aan nummerportering. Omdat het wenselijk is om de door het agentschap in rekening gebrachte vergoedingen op actuele gegevens te baseren, ligt het in dit licht dan ook voor hand dat ook bij de vaststelling van de vergoedingen voor randapparatuur, wordt uitgagaan van deze actuele gegevens. Tevens zorgt dit voor congruentie met de handelswijze van de ACM, die eveneens de door in rekening gebrachte vergoedingen baseert op deze gegevens van de Vereniging COIN.

Bijlage II

De uurtarieven zoals opgenomen in bijlage II bedragen gemiddeld € 107,08. Dit is een nominale tariefstijging van 0,37% ten opzichte van het uurtarief 2015. Dit is in overeenstemming met de toegestane loon- en prijsbijstelling. De reële tariefstijging bedraagt 0,00%.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Brief van 7 mei 2014 van de Minister van EZ en de Minister van V&J aan de voorzitter van de Eerste Kamer, kenmerk 515680.

Naar boven