De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 113, vierde en vijfde lid, en 118, derde, negende en tiende
lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 111, vierde en vijfde lid,
113, eerste lid, en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 89a,
tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel B 18 van het
Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
Artikel 1. Vaststelling bedragen programma's van eisen voor basisscholen en speciale
scholen voor basisonderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen
voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 113, vierde lid, van de Wet op het primair
onderwijs, worden voor het jaar 2016 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze
regeling.
Artikel 2. Vaststelling basisbekostiging en bekostiging voor zware ondersteuning (voortgezet)
speciaal onderwijs
De bedragen van de programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs,
bedoeld in de artikelen 111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra
worden voor het jaar 2016 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
Artikel 3. Vaststelling van de bekostiging voor materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend
met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel 118, derde lid,
van de Wet op het primair onderwijs, wordt voor het jaar 2016 vastgesteld overeenkomstig
bijlage 3 bij deze regeling.
Artikel 4. Vaststelling van de bekostiging voor materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
voor zware ondersteuning primair onderwijs en voortgezet onderwijs
De bekostiging voor de materiële instandhouding voor het samenwerkingsverband, bedoeld
in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 89a,
eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor het jaar 2016 vastgesteld
overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 5. Vaststelling percentage ten behoeve van de vereveningsregeling materiële
instandhouding
De percentages ter aanpassing van de vastgestelde correctiebedragen, bedoeld in de
artikelen XIV en XVI, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden voor het jaar 2016 vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Artikel 6. Vaststelling bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële
voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking
WPO, wordt voor het jaar 2016 vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.
Artikel 7. Wijziging programma’s van eisen
In verband met de Wet van 7 mei 2014 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs,
de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de overheveling
van taak en budget voor aanpassingen in onderwijshuisvesting van gemeente naar school
(Stb. 2014, 175) omvatten de programma’s van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs
en de programma’s van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, zoals deze laatstelijk
zijn vastgesteld in bijlagen 1 en 2 van de Regeling vaststelling programma’s van eisen
PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband 2012 met
ingang van 1 januari 2015 tevens het buitenonderhoud van het schoolgebouw. De bedragen,
bedoeld in artikel 1 en 2 van deze regeling zijn in verband met deze wijziging van
de programma’s van eisen verhoogd.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.
Artikel 9. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen programma's van
eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden
PO en VO voor het jaar 2016.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
S. Dekker
BIJLAGE 1. BEDRAGEN PROGRAMMA'S VAN EISEN VOOR BASISSCHOLEN EN SPECIALE SCHOLEN VOOR
BASISONDERWIJS VOOR HET JAAR 2016
Totale MI-vergoeding
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen
en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra bekostiging (zie bijlage 3)
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt
met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep
of m2).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
A. Groepsafhankelijke programma's van eisen
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen
als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO
|
2 groepen
|
3 groepen
|
4 groepen
|
5 groepen
|
6 groepen
|
|
€ 24.806,00
|
€ 32.111,00
|
€ 41.548,00
|
€ 49.766,00
|
€ 55.246,00
|
|
voor elke groep meer: € 6.392,00
|
|
|
|
|
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met € 2.435,00
|
|
B. Leerlingafhankelijke programma's van eisen
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 13.421,37
Bedrag per leerling = € 318,88
C. Aanvullende programma’s van eisen
Nederlands Onderwijs aan AndersTaligen (NOAT)
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 111,20
Bedrag per leerling = € 19,92
BIJLAGE 2. BEDRAGEN MATERIËLE INSTANDHOUDING VOOR SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL
ONDERWIJS VOOR HET JAAR 2016
1. De basisbekostiging
I. Cluster 1 t/m 4
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra,
staan in onderstaande tabel.
|
type
|
bedrag per leerling
|
|
per leerling SO <8
|
€ 659,14
|
|
per leerling SO >=8
|
€ 578,78
|
|
per leerling VSO
|
€ 1.198,19
|
II. Vaste voeten cluster 3 en 4
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, van
de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel
|
Onderwijssoort
|
per school
|
SO-schooltype
|
VSO-schooltype
|
|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)
|
€ 27.034,88
|
€ 20.424,78
|
€ 20.337,28
|
|
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S)
|
€ 20.782,60
|
€ 8.639,34
|
€ 13.476,20
|
|
2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P)
|
€ 18.910,65
|
€ 8.163,76
|
€ 14.405,41
|
|
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK)
|
€ 20.111,78
|
€ 10.397,60
|
€ 13.047,15
|
|
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK)
|
€ 18.910,65
|
€ 8.163,76
|
€ 14.405,41
|
|
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI)
|
€ 18.910,65
|
€ 8.163,76
|
€ 14.405,41
|
|
meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK
|
€ 24.575,34
|
€ 7.219,97
|
€ 9.933,67
|
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype
bedrag verhoogd met € 3.972,20.
III. Brancardliften
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten
zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding
per brancardlift is € 6.279,25
IV. Schoolbaden
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie
(hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk
van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
|
Soort bad
|
Bedrag per bad
|
Bedrag per m3 waterinhoud
|
|
hydrotherapiebad
|
€ 9.752,16
|
€ 283,91
|
|
watergewenningsbad
|
€ 21.086,04
|
€ 165,02
|
|
toeslag beweegbare bodem
|
€ 1.022,70
|
€ 77,33
|
2. Aanvullende materiële bekostiging voor zware ondersteuning
Cluster 1
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing
van artikel 114, van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende
bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
|
Brinnr
|
Naam instelling
|
Aanvullende bekostiging
|
|
25GP
|
Visio Onderwijsinstelling Noord
|
€ 415.382,04
|
|
25GR
|
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
|
€ 910.638,67
|
|
25HD
|
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden
|
€ 579.603,01
|
|
25HE
|
Onderwijsinstelling Sensis
|
€ 1.451.387,86
|
Cluster 2
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing
van artikel 114 van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende bekostiging
voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
|
Brinnr
|
Naam instelling
|
aanvullende bekostiging
|
|
08ZP
|
Stg Op weg naar Zuid
|
€ 2.236.324,02
|
|
01JO
|
Koninklijke Auris Groep
|
€ 6.361.706,83
|
|
17GW
|
Koninklijke Kentalis
|
€ 9.890.174,62
|
|
20WR
|
VierTaal
|
€ 2.313.415,50
|
Cluster 3 en 4
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de Wet
op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
|
ondersteuningscategorie
|
per leerling SO <8
|
per leerling SO >=8
|
per leerling VSO
|
|
categorie 1 (L)
|
€ 737,71
|
€ 820,02
|
€ 610,47
|
|
categorie 2 (M)
|
€ 1.208,11
|
€ 1.288,99
|
€ 951,02
|
|
categorie 3 (H)
|
€ 1.582,58
|
€ 1.576,21
|
€ 1.103,09
|
BIJLAGE 3. BEKOSTIGING VOOR DE MATERIËLE INSTANDHOUDING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
SAMENHANGEND MET DE INRICHTING VAN DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR
1. Ondersteuningsbekostiging basisonderwijs.
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs
is € 7,44.
2. Extra bekostiging.
Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt op basis van artikel 115 van de Wet
op het primair onderwijs voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een
extra vergoeding van € 223,77 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband
meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig zijn, vindt de verdeling van
deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel ondersteuningsformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt
rekenkundig afgerond op een geheel getal. In deze rekenregel hebben de componenten
de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs,
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die
deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband,
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs
die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband.
BIJLAGE 4. AANVULLENDE BEKOSTIGING VOOR MATERIËLE INSTANDHOUDING VOOR ZWARE ONDERSTEUNING
PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS VOOR HET SAMENWERKINGSVERBAND.
A. Primair onderwijs
1. Normbekostiging
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs
is € 30,64.
2. Ondersteuningsbekostiging.
De bedragen, bedoeld in artikel 118, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs
staan in onderstaande tabel.
|
Ondersteuningscategorie
|
so jonger dan 8
|
so 8 jaar en ouder
|
|
so categorie 1 (L)
|
€ 737,71
|
€ 820,02
|
|
so categorie 2 (M)
|
€ 1.208,11
|
€ 1.288,99
|
|
so categorie 3 (H)
|
€ 1.582,58
|
€ 1.576,21
|
B. Voortgezet onderwijs
1. Normbekostiging
Het bedrag, bedoeld in artikel 89a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
is € 28,36.
2. Ondersteuningsbekostiging
De bedragen, bedoeld in artikel 89a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
staan in onderstaande tabel.
|
Ondersteuningscategorie
|
vso
|
|
vso categorie 1 (L)
|
€ 610,47
|
|
vso categorie 2 (M)
|
€ 951,02
|
|
vso categorie 3 (H)
|
€ 1.103,09
|
BIJLAGE 5. VASTSTELLING PERCENTAGE TEN BEHOEVE VAN DE VEREVENINGREGELING MATERIËLE
INSTANDHOUDING
A. Primair onderwijs
Het percentage waarmee de vastgestelde correctiebedragen, bedoeld in artikel XIV,
tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden aangepast is 2,10%.
B. Voortgezet onderwijs
Het percentage waarmee de vastgestelde correctiebedragen, bedoeld in artikel XVI,
tweede lid, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten
in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning
van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet
onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden aangepast is 4,57%.
BIJLAGE 6. BEKOSTIGING VAN DE MATERIËLE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN DE INSTANDHOUDING
VAN RIJDENDE SCHOLEN
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking
WPO, is voor het jaar 2016 vastgesteld op € 16.517,18.
TOELICHTING
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het
voortgezet speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden po en vo.
De programma's van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële
instandhouding van de scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet
speciaal onderwijs. De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2015, alsmede
de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend
met de inrichting van de zorgstructuur voor dat jaar en het vaststellen van het bedrag
per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve
van de instandhouding van rijdende scholen voor dat jaar, worden met ingang van het
jaar 2016 aangepast volgens de methodiek die hieronder is beschreven onder het kopje
‘Prijsbijstelling’.
Prijsbijstelling
De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2015 en de bekostiging voor
de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting
van de ondersteuningsstructuur voor 2015 en het bedrag per formatieplaats voor de
bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende
scholen zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling in 2014, de geactualiseerde
prijsontwikkeling in 2015 en de verwachte prijsontwikkeling in 2016. Dit heeft geresulteerd
in een bijstelling van 0,2% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2016 te
komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2015 zijn overeenkomstig
dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek,
waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat
gelden voor het desbetreffende jaar.
Op grond van artikel 113, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel
111, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, kan de minister bij het vaststellen
van deze regeling wijzigingen in de programma’s van eisen aanbrengen indien de toestand
van ’s Rijks schatkist of onderwijskundige ontwikkelingen dat noodzakelijk maken.
Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. Hieronder worden deze wijzigingen toegelicht.
Buitenonderhoud
Bij wet van 7 mei 2014 (Stb. 2014, 175) zijn de WPO, de WEC en de WPO-BES gewijzigd. Met die wijziging worden de taken en
budget voor aanpassing van onderwijshuisvesting van de gemeente per 1 januari 2015
overgeheveld naar de schoolbesturen. Daartoe zijn de bedragen in de programma’s van
eisen in 2015 verhoogd met in totaal € 133,3 mln. Dit is niet het gehele bedrag dat
is gemoeid met de overheveling; in het eerste jaar na inwerkingtreding van de wetswijziging
is er een bedrag van € 25 mln gereserveerd voor een overgangsregeling. Voor het jaar
2016 is voor de overgangsregeling nog € 1,7 mln nodig. Hierdoor zijn de bedragen
in de programma’s van eisen met nog eens € 23,3 mln verhoogd.
Voor het (speciaal) basisonderwijs is het bedrag per m2 in het pve gebouwonderhoud verhoogd met € 2,26. Ten behoeve van de WEC is de basisbekostiging
verhoogd met € 13,33 en is de bekostiging voor zware ondersteuning verhoogd met € 34,05.
Verder is een deel van het beschikbare budget inzetbaar voor de inhuur van expertise
en/of een kennisbank huisvesting.
Bedrijfsgezondheidszorg
Met ingang van 1 januari 2016 stopt de subsidie aan het Vervangingsfonds voor taken
en producten op het gebied van de bedrijfsgezondheidszorg (arbo-, verzuim- en re-integratiebeleid)
omdat een aparte subsidie niet meer past bij de bekostiging via lumpsum. Deze subsidie
van € 7,9 mln. wordt opgenomen in de programma’s van eisen 2016. Het Vervangingsfonds
zal via de premie VF het bedrag vervolgens bij de scholen innen als bijdrage aan de
bovengenoemde taken en producten. Voor het (speciaal) basisonderwijs en voor het (voortgezet)
speciaal onderwijs is het bedrag per leerling verhoogd met € 5,12.
Passend onderwijs
De invoering van passend onderwijs betekent een verandering van de bekostigingssystematiek
voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ((v)so). De materiële bekostiging
bestaat met ingang van 1 januari 2015 uit de basisbekostiging en de ondersteuningsbekostiging.
De basis bekostiging per leerling is voor alle (v)so scholen/instellingen gelijk.
Voor de cluster 1 en 2 instellingen is de ondersteuningsbekostiging een vast bedrag
per instelling en voor de cluster 3 en 4 scholen zijn er 3 categorieën leerlingen
waarvoor een ondersteuningsbedrag wordt vastgesteld. Deze ondersteuningsbedragen worden
in principe betaald door de samenwerkingsverbanden die daarvoor een normbekostiging
voor de zware ondersteuning ontvangen. Omdat deze veranderingen leiden tot herverdeeleffecten
bij samenwerkingsverbanden is er in artikel XIV en XVI, van de Wet van 11 oktober
2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de
organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs,
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs
(Stb. 2012, 533) een overgangsregeling getroffen. In artikel 5 van deze regeling wordt het percentage
vastgesteld waarmee de voor 2015 vastgestelde correctiebedragen worden aangepast.
De percentages zijn voor 2016 vastgesteld op basis van het bijstellingspercentage
van 0,2% en het effect van het toevoegen van € 23,3 mln voor het buitenonderhoud.
Administratieve lasten
In deze regeling worden alleen de bedragen van de programma’s van eisen PO en (V)SO
en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2016 vastgesteld.
De regeling leidt daarom niet tot wijziging van de administratieve lasten.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, tenzij de Tweede Kamer
anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van
toepassing verklaarde procedure, de zogeheten voorhangprocedure, gedurende een termijn
van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de voorgestelde inhoud van de regeling.
Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt
voor 1 januari 2016 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw
gepubliceerd.
Voorlichting
Bij deze regeling hoort een digitale voorlichtingsbrochure die te raadplegen is via
de website van DUO, www.duo.nl.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker