Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 september 2015, MEVA-835989-141234, houdende wijziging van de regeling nadere uitwerking deskundigheidsgebied verloskundige 2008 inzake aanwijzing van enkele geneesmiddelen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5, derde lid, onderdeel b van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, eerste lid, van de Regeling nadere uitwerking deskundigheidsgebied verloskundige 2008 komt te luiden:

  • 1. Als geneesmiddelen als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b, van het besluit worden aangewezen: ijzerpreparaten, oxytocine, moederkoornalkaloïden en hiervan afgeleide verbindingen, anti-D-rhesus immunoglobuline, hepatitis B immunoglobuline, hepatitis B vaccin, vitamine K, medicinale zuurstof, een inhalatie analgeticum dat een mengsel van 50% distikstofoxide en 50% zuurstof bevat en hormonale anticonceptiva.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling nadere uitwerking deskundigheidsgebied verloskundige 2008 in verband met de aanwijzing van bepaalde anticonceptiva als geneesmiddel, als bedoeld in het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008.

In artikel 3, eerste lid, worden, naast de orale anticonceptiva en hormonale IUD’s, nu ook andere hormonale anticonceptiva aangewezen als geneesmiddelen. Het gaat hier op dit moment om het implantatiestaafje, de vaginale ring, de prikpil en de anticonceptiepleister.

Verloskundigen geven cliënten advies over alle vormen van anticonceptie. De mogelijkheid om deze anticonceptiemiddelen ook daadwerkelijk voor te schrijven en toe te dienen, biedt de cliënt continuïteit van zorg en tevens praktisch voordeel.

Vanzelfsprekend moet de verloskundige die anticonceptie voorschrijft, kennis hebben van de risico’s van de middelen met betrekking tot contra-indicaties en interacties en, wat betreft het plaatsen van een implantatiestaafje en injecteren van de prikpil, de vaardigheid ter zake op peil houden. De KNOV draagt zorg voor adequate nascholing voor de zittende beroepsgroep en de ontwikkeling van richtlijnen. Hierbij kan men zich baseren op de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap)-standaard Hormonale anticonceptie.

De verloskundige dient ter zake aantoonbaar bekwaam te zijn.

Het plaatsen van een implantatiestaafje en een vaginale ring en het injecteren van de prikpil maken reeds onderdeel uit van de opleiding tot verloskundige.

Tevens is de naam Relivopan, een merknaam voor een geneesmiddel, vervangen door een algemene omschrijving van de bestanddelen van het geneesmiddel.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven