Bestuursovereenkomst Zoetwatermaatregelen IJsselmeergebied 2016–2021

Partijen en mandateringen

• De Minister van Infrastructuur en Milieu, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen ‘het Rijk’;

Waterschappen:

• Wetterskip Fryslân, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P.A.E. van Erkelens, dijkgraaf, handelend ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks bestuur dd 25 augustus 2015;

• Waterschap Noorderzijlvest rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.P. Middel, dijkgraaf, handelend ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks bestuur dd 11 augustus 2015;

• Waterschap Hunze en Aa’s, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.E. Koeneman, lid van het Dagelijks bestuur, handelend ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks bestuur dd 29 juni 2015;

• Waterschap Zuiderzeeland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Nieuwenhuis, lid van het Dagelijks Bestuur, handelend ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks bestuur dd 25 augustus 2015;

• Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.H.M. Kohsiek, dijkgraaf, handelend ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks bestuur dd 25 augustus 2015;

Provincies:

• Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde, de heer J. Lodders, hiertoe gemachtigd door de commissaris van de Koning bij besluit van 25 augustus 2015, als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten;

• Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde, de heer H. Staghouwer, hiertoe gemachtigd door de commissaris van de Koning bij besluit van 30 juni 2015, als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten;

• Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde, mevrouw S. Poepjes, hiertoe gemachtigd door de commissaris van de Koning bij besluit van 31 augustus 2015, als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten;

• Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe, rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde, de heer A. van der Tuuk, hiertoe gemachtigd door de commissaris van de Koning bij besluit van 25 augustus 2015, als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten;

• Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde, de heer C.J. Loggen, hiertoe gemachtigd door de commissaris van de Koning bij besluit van 30 juni 2015, als zodanig handelend ter uitvoering van het besluit van het college van Gedeputeerde Staten.

Tezamen hierna te noemen ‘partijen’,

Waterschappen en provincies gezamenlijk worden hierna ‘regionale partijen’ genoemd.

Overwegende dat

  • In het Bestuurlijk Platform Zoetwater van 31 oktober 2014 de leden van het BPZ hebben afgesproken dat er bestuursovereenkomsten worden opgesteld tussen de zoetwaterregio’s en het Rijk met als doel het vastleggen van overeenstemming en afspraken over gezamenlijke ambitie verantwoordelijkheden, kostenverdeling, financieel arrangement en planning

  • Om de zoetwatervoorziening in het IJsselmeergebied te optimaliseren er maatregelen nodig zijn in het hoofdwatersysteem (rijkswater), regionaal watersysteem en bij gebruikers;

  • Met het Deltaprogramma 2015 is het Deltaplan Zoetwater gepubliceerd (16 september 2015, Hfdst 4), dat alle maatregelen, onderzoeken en kennisvragen omvat die betrekking hebben op een duurzame zoetwatervoorziening en geheel of gedeeltelijk bekostigd worden uit de Rijksbegroting. Deze overeenkomst bekrachtigt de afspraken hierover voor het IJsselmeergebied;

  • Op 6 maart 2015 alle partijen die zoetwater betrekken uit het IJsselmeer in het ‘Pact voor het IJsselmeergebied’ de intentie hebben vastgelegd dat ze de goede samenwerking voortzetten bij de uitvoering van het Deltaprogramma Zoetwater en IJsselmeergebied;

  • Deze bestuursovereenkomsten voorwaarden zijn voor financiering door Rijk en regionale partijen;

  • Voor de wijze van daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen afspraken kunnen worden vastgelegd in nader op te stellen samenwerkingsovereenkomsten die worden ondertekend door de partijen die betrokken zijn bij die betreffende maatregelen. De bestuursovereenkomst bevat de kaders voor deze samenwerkingsovereenkomsten.

Komen het volgende overeen:

Artikel 1 Begrippenkader

Bestuurlijk Overleg Provincie Noord-Holland/Provincie Flevoland:

Het bestuurlijk overleg van de zoetwaterregio Provincie Noord-Holland/Flevoland (PNH/PFl) met bestuurders van de provincie Noord-Holland en Flevoland, waterschap Zuiderzeeland en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Bestuurlijk Platform IJsselmeer (BPIJ):

Regionaal Bestuurlijk overleg met vertegenwoordigers uit het IJsselmeergebied, van Rijk, Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, de gemeenten, Regionaal Overlegorgaan IJsselmeergebied en Vitens.

Bestuurlijk Platform zoetwater (BPZ):

Het nationale Bestuurlijk Platform Zoetwater wordt gevormd door bestuurlijke vertegenwoordigers van alle zoetwaterregio’s, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het BPZ stemt af over de uitvoering van het Deltaplan Zoetwater. Het BPZ heeft inzake het Deltaprogramma en Deltafonds een adviserende rol aan de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Deltabeslissing zoetwater:

Hoofdkeuze voor de aanpak van het behoud en waar mogelijk verbeteren van de zoetwatervoorziening in Nederland. De Deltabeslissing geeft richting aan de maatregelen die Nederland hiervoor inzet, op korte en op lange termijn en is opgenomen in het Deltaprogramma 2015.

Deltafonds:

Begrotingsfonds (als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Compatibiliteitswet 2001) dat is bedoeld voor het bekostigen van maatregelen en voorzieningen die dienen ter bescherming van Nederland tegen overstromingen en waterschaarste en het verbeteren van de waterkwaliteit. De beoogde rijksbijdragen uit het Deltafonds aan de zoetwatermaatregelen zijn opgenomen in het Deltaprogramma 2015, verdeeld over de periode 2015–2021 en een agendering van maatregelen voor de periode 2022–2028, waarover later zal worden besloten.

Pact van het IJsselmeer:

Een intentieverklaring waarin de ondertekenende partijen de wens bevestigen om de komende jaren in samenspraak en in samenhang uitvoering te geven aan de vastgestelde Deltabeslissing IJsselmeergebied. Deze beslissing gaat over het op orde houden van de waterveiligheid en het optimaliseren van de zoetwatervoorziening in het hele IJsselmeergebied. Vertegenwoordigers van het Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten, en maatschappelijke organisaties uit het IJsselmeergebied hebben het Pact ondertekend.

Programmamanager Deltaprogramma IJsselmeer:

De Programmamanager Deltaprogramma IJsselmeer draagt zorg voor de algehele coördinatie binnen het hele IJsselmeergebied, tussen ambtelijk overleg Zoetwaterregio IJsselmeergebied, de Bestuurlijke IJsselmeergroep en het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied.

RBO Noord:

Regionaal Bestuurlijk Overleg voor het deelstroomgebied Rijn-Noord ten behoeve van de uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water wordt tevens gebruikt als bestuurlijk overleg van de zoetwaterregio Noord. Hierin zitten bestuurders van de provincie Groningen, Fryslân en Drenthe, waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân, alsmede vertegenwoordigers van Rijk, gemeenten en waterbedrijven.

Werkwijze zoetwaterprogrammering:

De werkwijze zoetwaterprogrammering is bedoeld om de projecten binnen tijd, scope en budget te realiseren. Deze werkwijze gaat over de werkwijze en de planning voor de jaarlijkse programmering. De werkwijze heeft betrekking op de programmering en de financiering van de zoetwatermaatregelen die opgenomen zijn in het Deltaplan Zoetwater en die worden bekostigd door of waaraan wordt bijgedragen vanuit het Deltafonds. Deze maatregelen staan genoemd in tabel 13 van het Deltaprogramma 2015.

Stuurgroep Deltaprogramma:

Landelijke stuurgroep onder voorzitterschap van de Deltacommissaris met vertegenwoordigers van de (Delta)deelprogramma’s, koepelorganisatie en ministeries.

Voorkeursstrategie zoetwater in IJsselmeergebied:

Omvat een samenhangende set maatregelen in het hoofdwatersysteem, de regionale watersystemen, en bij de gebruikers om de zoetwatervoorraad in het IJsselmeergebied op orde te houden.

Voorzieningenniveau:

Het voorzieningenniveau geeft gebruikers informatie over de beschikbaarheid van zoetwater en de kans op watertekorten in een bepaald gebied, in normale en droge situaties. Het voorzieningenniveau komt tot stand doordat overheden en gebruikers afspraken maken over hun inspanningen voor de zoetwatervoorziening.

Zoetwaterregio Noord:

De provincies Groningen, en Fryslân en een deel van het gebied van de provincie Drenthe en de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân maken deel uit van deze regio.

Zoetwaterregio Noord-Holland/Flevoland:

Een deel van het gebied van de provincie Noord-Holland, het gebied van de provincie Flevoland en het waterschap Zuiderzeeland en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier maken deel uit van deze regio.

Zoetwaterregio IJsselmeergebied:

Gebied voortgekomen uit het samensmelten van de zoetwaterregio’s Noord en de zoetwaterregio Noord-Holland/Flevoland in december 2014. Vertegenwoordigd in BPIJ en BPZ door een bestuurder per voormalige zoetwaterregio’s. Hierin vindt afstemming van de regionale zoetwatermaatregelen plaats en worden de bestuurders voorbereid voor het BPZ en BPIJ.

Artikel 2 Doel en reikwijdte

  • 1. Deze overeenkomst beoogt, conform afspraken in het BPZ van 22 januari 2015:

    • De gezamenlijke ambitie van partijen in de Zoetwaterregio IJsselmeergebied vast te leggen en te bekrachtigen ten einde de zoetwatervoorziening te optimaliseren en robuuster te maken;

    • De sturingslijnen, rollen, verantwoordelijkheden en de wijze van informeren over de voortgang voor de in deze overeenkomst opgenomen maatregelen vast te leggen;

    • De afspraken over de financiering van maatregelen vast te leggen.

  • 2. Deze overeenkomst betreft het gebied van Zoetwaterregio IJsselmeergebied. Dit is het gebied van Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal, Flevoland, Fryslân, Groningen en een deel van Drenthe (zie kaart).

  • 3. Deze overeenkomst borgt de samenhang tussen alle zoetwatermaatregelen rondom en in het IJsselmeer en de afspraken uit het Pact van het IJsselmeergebied.

  • 4. Het Deltaprogramma kent geen statische programmering maar kan op basis van nieuwe inzichten of ontwikkelingen worden bijgesteld. Dit noemen we adaptieve programmering. Partijen werken deze adaptieve programmering gezamenlijk nader uit, waarbij ook gekeken wordt naar de periode na 2021.

Artikel 3 De maatregelen en organisatie

1. De maatregelen (programma’s en projecten) in en rondom het IJsselmeer en de trekkers daarvan zijn opgenomen in tabel 1 in bijlage 1 bij deze overeenkomst.

Artikel 4 Taken en verantwoordelijkheden

  • 1. De in bijlage 1 bij deze overeenkomst benoemde trekker van een maatregel, draagt de verantwoordelijkheid voor de uitwerking en realisatie van de maatregel.

  • 2. Die trekker zet voor de uitvoering van de maatregel een projectorganisatie op.

  • 3. De trekkers van de maatregelen vullen voor de financiële bijdrage uit het Deltafonds per maatregel een format (zie punt 5 bijlage 3) in, zoals beschreven in punt 5 van de werkwijze zoetwaterprogrammering.

  • 4. Relevante gemeenten, maatschappelijke organisaties en gebruikers worden door de trekker bij deze uitwerking en uitvoering betrokken.

  • 5. Realisatie van maatregelen door regionale partijen wordt door de algemene besturen vastgelegd in waterbeheerplannen en/of meerjarenbegrotingen.

  • 6. De trekkers van maatregelen zonder financiering uit het Deltafonds zorgen zelf voor financiering en uitvoering (zie bijlage 2 bij deze overeenkomst); De regionale partijen kunnen per maatregel nadere afspraken maken en deze vastleggen in samenwerkingsovereenkomsten.

  • 7. Partijen bezien vroegtijdig of zich bij de uitvoering van de maatregelen meekoppelkansen voordoen met andere ruimtelijke ontwikkelingen en belangen.

  • 8. Partijen zetten zich in om de voorkeursstrategie zoetwater voor het IJsselmeergebied te realiseren.

  • 9. De leden van het RBO-Noord (zoetwaterregio Noord) en van het Bestuurlijk Overleg NH/Fl (zoetwaterregio Noord-Holland/Flevoland):

    • bewaken en rapporteren gezamenlijk over de voortgang en samenhang van het zoetwatermaatregelenpakket voor de zoetwaterregio IJsselmeer en signaleren eventuele knelpunten in de uitvoering van deze overeenkomst;

    • verzorgen een afgestemd advies van de leden van de zoetwaterregio IJsselmeer aan de leden van het (landelijk) Bestuurlijk Platform Zoetwater (BPZ);

    • verzorgen gezamenlijk de afstemming met de leden van het Bestuurlijk Platform IJsselmeer via de programmamanager IJsselmeergebied.

  • 10. Partijen leggen eventuele aanpassingen in programmering ter bespreking en instemming voor aan de leden van het BPZ, conform punt 5 in bijlage 3, resulterend in een adviesvoorstel aan partijen. Partijen informeren de leden van het BPIJ over de regionale zoetwatermaatregelen en producten. De leden van het BPIJ bewaken de afspraken en afstemming met andere maatregelen die uit de Deltabeslissing IJsselmeergebied voorkomen of daarmee verband houden. Dit is in lijn met bestaande afspraken uit het Deltaprogramma.

  • 11. Partijen nodigen de LTO uit agrarische ondernemers te stimuleren en enthousiasmeren om projecten op bedrijfsniveau op te pakken en verbinding te leggen met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer in een brede aanpak voor de landbouwsector (ook voor niet-leden).

  • 12. Partijen nodigen de drinkwaterbedrijven uit zich in te zetten door het initiëren van innovatieve en waterbesparende maatregelen voor de drinkwatersector in de regio gericht op langdurig veiligstellen van winningen gecombineerd met duurzame inrichting (ook bij veranderende klimatologische omstandigheden en veranderende vraag) en gericht op het veiligstellen van vitale infrastructuur waarbij hersteltijd en impact belangrijke aspecten zijn.

Artikel 5 Voorzieningenniveau

  • 1. Provincie en waterschappen spreken gezamenlijk en in overleg met de gebruikers voorzieningenniveaus voor zoetwater af, door de beschikbaarheid en kwaliteit van zoetwater zo helder en voorspelbaar mogelijk te maken voor normale en droge omstandigheden.

  • 2. Partijen hanteren bij de uitwerking van het voorzieningenniveau de termijnen uit de Deltabeslissing Zoetwater als vastgelegd in het Deltaprogramma Zoetwater. Dit betekent dat partijen binnen de zoetwaterregio IJsselmeergebied in 2018 informatie aanleveren voor de landelijke evaluatie van het voorzieningenniveau en dat elke partij er op toeziet dat in 2021 voor haar gebied voorzieningenniveaus zijn uitgewerkt.

  • 3. Afstemming over het voorzieningenniveau vindt plaats via bestaande ambtelijke en bestuurlijke overleggen in de regio IJsselmeergebied.

  • 4. Het Rijk werkt het voorzieningenniveau van het IJsselmeer uit, binnen het voorzieningenniveau van het hoofdwatersysteem.

Artikel 6 Looptijd

  • 1. De bestuursovereenkomst treedt in werking op de dag na de laatste ondertekening en eindigt op 22 december 2021.

  • 2. Uiterlijk een jaar voor laatstgenoemde datum treden partijen in overleg over een vervolg op deze overeenkomst voor de periode 2021–2028 of over maatregelen die nog niet zijn afgerond.

Artikel 7 Financiële afspraken

  • 1. In bijlage 1 bij deze overeenkomst staan per maatregel de geraamde kosten en financiële bijdragen genoemd van Rijk en regionale partijen. De genoemde bijdragen zijn inclusief BTW.

  • 2. Voor projecten met een rijksbijdrage (Deltafonds) hanteren partijen de werkwijze zoetwaterprogrammering als in bijlage 3. Aanpassing van deze werkwijze is alleen mogelijk na instemming van de leden van het BPZ. De leden van RBO Noord en van het Bestuurlijk overleg NH/Fl kunnen hiervoor voorstellen doen aan de leden van het BPZ.

  • 3. Het Rijk draagt er zorg voor dat bijdragen uit het Deltafonds voor de Proeftuin IJsselmeer en het programma Hoge Gronden Noord via het provinciefonds (decentralisatie-uitkeringen) aan de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe, Flevoland en Noord-Holland (verdeling bijlage) worden uitbetaald. In bijlage 1 bij deze overeenkomst staat per project beschreven welke bijdragen de provincies van het Rijk ontvangen.

  • 4. Ten aanzien van de bijdragen van het Rijk aan provincies gelden de volgende rijksregels over BTW:

    • De toegezegde rijksbijdragen aan de projecten zijn inclusief BTW;

    • Provincies mogen in sommige gevallen een beroep doen op het BTW-compensatiefonds om de door hen afgedragen BTW terug te vorderen;

    • Het Rijk zal het BTW-compensabele deel van zijn bijdrage storten in het BTW-compensatiefonds en de bijdrage aan het project netto naar de provincie overboeken;

    • De omvang van het BTW-compensabele deel wordt bepaald op basis van een raming die de initiatiefnemer opstelt en die getoetst wordt door het Rijk;

    • De initiatiefnemer kan de compensabele BTW op basis van daadwerkelijke betaalde rekeningen terugvragen bij de beheerder van het BTW-compensatiefonds;

    • Verrekening achteraf met het Rijk vindt niet plaats.

  • 5. Indien een bijdrage ten laste komt van een begroting van een partij die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt deze opgenomen onder het voorbehoud van definitieve goedkeuring dat de bijdrage ter beschikking wordt gesteld.

  • 6. De regio’s ontvangen een rijksbijdrage nadat de regionale bijdrage is vastgesteld.

  • 7. Wanneer blijkt dat een initiatiefnemer een maatregel uit het programma Hoge Gronden Noord of Proeftuin IJsselmeergebied niet of niet geheel binnen de periode t/m 2021 zal kunnen uitvoeren en geen gelijkwaardige alternatieve maatregelen binnen het eigen gebied kan inzetten, dan kunnen de regionale partijen besluiten om resterende middelen opnieuw te besteden aan gelijkwaardige alternatieve maatregelen van een van de andere Partijen (dit kunnen ook nieuwe maatregelen zijn). Aanpassing van of nieuwe maatregelen werken door in de programmering en de jaarreeksen

Artikel 8 Voortgang

  • 1. Jaarlijks informeren Partijen elkaar over de voortgang van de afspraken uit deze bestuursovereenkomst. Het Rijk stelt rond deze informatievoorziening geen verplichtingen bovenop reeds overeengekomen verplichtingen. Deze informatie wordt benut voor besluitvorming in het BPZ over de nationale voortgangsrapportage. Deze voortgangsrapportage is voedend voor het jaarlijkse Deltaprogramma en beschrijft de voortgang van de uitvoering van zoetwatermaatregelen, het voorzieningenniveau, onderzoeken en klimaatpilots. De voortgangsrapportage geeft tevens inzicht in de financiële uitgaven op basis van de informatie die beschikbaar komt uit de horizontale verantwoording door partijen. Eveneens wordt een prognose gegeven van de eindstand van de maatregelen op de aspecten tijd, geld, kwaliteit. Waar mogelijk worden doelbereik en effecten van de maatregelen kwantitatief en kwalitatief geduid.

  • 2. De voortgangsrapportage vormt de basis van de input die jaarlijks ten behoeve van het Deltaprogramma wordt aangeleverd.

  • 3. De voortgangsrapportage omvat alle zoetwatermaatregelen, dus ook de maatregelen waaraan het Rijk geen financiële bijdrage levert, waaronder de maatregelen voor drinkwaterbedrijven en de landbouwsector.

  • 4. De inbreng van de zoetwaterregio IJsselmeergebied in de voortgangsrapportage wordt jaarlijks op 1 maart ambtelijk aangeleverd.

Artikel 9 Wijzigingen

  • 1. Elke partij kan de andere partijen verzoeken deze bestuursovereenkomst te wijzigen.

  • 2. Wijzigingen van één of meer bepalingen van de bestuursovereenkomst behoeven de schriftelijke instemming van alle partijen.

Artikel 10 Beëindiging (opzegging en ontbinding)

  • 1. Beëindiging van de bestuursovereenkomst kan plaatsvinden door opzegging of ontbinding.

  • 2. Elke partij kan deze bestuursovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van één maand (tussentijds) schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat deze bestuursovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

  • 3. Wanneer een partij de bestuursovereenkomst opzegt, blijft de overeenkomst voor de overige partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • 4. Onverminderd hetgeen in deze bestuursovereenkomst is vastgelegd, kan elk van de partijen de bestuursovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 5. Indien een der partijen gedurende een bij deze bestuursovereenkomst te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van deze overeenkomst niet kan nakomen, hebben de andere partijen het recht de overeenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden.

Artikel 11 Geschillen

  • 1. Deze overeenkomst is niet in rechte afdwingbaar.

  • 2. Partijen zullen zich inspannen om te voorkomen dat er geschillen ontstaan ter zake de totstandkoming, uitleg of uitvoering van deze overeenkomst.

  • 3. Eventuele geschillen in verband met de uitvoering van deze overeenkomst worden, met uitsluiting van de rechter, in onderling overleg tot een oplossing gebracht, waarbij partijen niet tussentijds over het geschil met derden zullen communiceren.

  • 4. Een geschil is aanwezig als een der partijen dat stelt.

Artikel 12 Slotbepaling

  • 1. De volgende bij deze bestuursovereenkomst behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van de bestuursovereenkomst: Bijlage 1:Maatregelenoverzicht IJsselmeergebied

    Bijlage 2: Overzicht opdrachtgevende en financierende partijen

    Bijlage 3: Werkwijze voor de zoetwaterprogrammering

  • 2. Ingeval van strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en de bestuursovereenkomst prevaleert de bestuursovereenkomst.

  • 3. Binnen 20 werkdagen na ondertekening van deze bestuursovereenkomst wordt [de zakelijke inhoud van] de bestuursovereenkomst in de Staatscourant gepubliceerd.

  • 4. Bij wijzigingen van de bestuursovereenkomst vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

Aldus overeengekomen en ondertekend

7 september 2015

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus De Minister van Infrastructuur en Milieu

7 september 2015

P.A.E. van Erkelens Dijkgraaf van Wetterskip Fryslân

3 september 2015

J. P. Middel Dijkgraaf van Waterschap Noorderzijlves

3 september 2015

W.E. Koeneman Lid van het Dagelijks Bestuur van Waterschap Hunze en Aa’s

3 september 2015

J. Nieuwenhuis Lid van het Dagelijks Bestuur van Waterschap Zuiderzeeland

3 september 2015

L.H.M. Kohsiek Dijkgraaf van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

7 september 2015

J. Lodders Gedeputeerde Provincie Flevoland

3 september 2015

H. Staghouwer Gedeputeerde Provincie Groningen

3 september 2015

S. Poepjes Gedeputeerde Provincie Fryslân

3 september 2015

A. van der Tuuk Gedeputeerde Provincie Drenthe

3 september 2015

C.J. Loggen Gedeputeerde Provincie Noord-Holland

BIJLAGE 1: MAATREGELENOVERZICHT UIT REGIONAAL MAATREGELENPAKKET ZOET WATER IN HET IJSSELMEERGEBIED

Maatregel

Kosten

(M€)

Bijdrage

regio (M€)

Bijdrage

Rijk (M€)

Trekker

Uitvoering gereed

Innovaties proeftuin IJsselmeer*

         

1 Gouden Gronden

0,71

0,62

0,09

Noorderzijlvest

2021

2 Proeftuin Waterschap Hunze en Aa’s (transitie)

MAATR

0,35

0,15

0,2

Hunze en Aa's

2021

3 Proeftuin Wetterskip Fryslân (transitie)

0,39

0,18

0,21

Wetterskip Fryslân

2021

4 Klimaatpilot Spaarwater fase 2

2,5

1,8

0,7

Provincie Flevoland

2018

Programma Hoge Gronden

**

       

1 Optimalisatie inlaten landbouwgrond

0,065

0,05

0,02

Noorderzijlvest

2021

2 Natuurlijke inrichting Dwarsdiep

2,0

1,43

0,57

Noorderzijlvest

2021

3 Klimaatbestendig stroomgebied Drentse Aa

3,0

2,8

0,2

Hunze en Aa’s

2021

4 Nijbeets

1,43

1,22

0,21

Provincie Fryslân

2020

Maatregelen in Rijkswater

         

1 Nieuw peilbesluit IJsselmeergebied

4,7

Geen sprake van kostenverdeling. Kosten zijn voor het Rijk.

DGRW

2021

2 Operationaliseren flexibel peilbeheer

1,3

RWS

2021

3 Maatregelen Friese IJsselmeerkust

12

DGRW

2021

4 Robuuste natuurlijke oevers in het IJsselmeergebied 1ste fase

2,5

DGRW

2021

5 Slim Watermanagement

nvt

RWS

2021

6 Voorzieningenniveau Rijkswateren waaronder het IJsselmeer

nvt

RWS i.s.m.

Waterschappen

2021

Maatregelen in regio

         

1 Maatregelen regionaal watersysteem

25***

Geen sprake van kostenverdeling. Kosten zijn voor de regio.

Waterschappen en provincies

continu

2 Regionaal Voorzieningenniveau

Personele inzet + proceskosten

Waterschappen en provincies

2021

* proeftuin IJsselmeer heette voorheen ‘Start efficiënt en zuinig watergebruik’

** In het Deltaprogramma 2015 is een regionale bijdrage opgenomen van 1,7 M€. De totale bijdrage zoals nu in de tabel opgenomen bedraagt 5,5 M€. De 5,5 M€ kan gezien worden als de regionale bijdrage waar we voor gaan. De 1,7 M€ is de regionale bijdrage waar we voor staan.

*** 25 miljoen voor regionale zoetwatermaatregelen in het watersysteem (bij 10 organisaties in 6 jaar)

BIJLAGE 2 OVERZICHT VAN OPDRACHTGEVENDE/FINANCIERENDE EN UITVOERENDE PARTIJEN BIJ PROJECTEN BINNEN PROEFTUIN ZOET WATER EN PROGRAMMA HOGE GRONDEN, VOOR DE PROJECTEN DIE AL CONCREET ZIJN UITGEWERKT

Goude Gronden

Opdrachtgever en financier: waterschap Noorderzijlvest i.s.m. Wetterskip Fryslân, LTO-Noord, provincie Groningen, provincie Fryslân

Betrokkenen: provincie Drenthe, stichting Biowad, Boerennatuur, hogeschool Van Hall-Larenstein

Proeftuin Hunze en Aa‘s

Opdrachtgever: waterschap Hunze en Aa’s

Betrokkenen: provincie Drenthe, provincie Groningen, LTO Noord, ANV Drenthe (=Drents Collectief)

Proeftuin Wetterskip Fryslân

Opdrachtgevers: Wetterskip Fryslân

Spaarwater fase 2

Opdrachtgevers: provincie Noord-Holland, provincie Fryslan, provincie Groningen, provincie Flevoland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Wetterskip Fryslan, waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa’s, waterschap Zuiderzeeland

Betrokkenen: LTO-Noord, STOWA

Optimalisatie inlaten landbouwgrond

Opdrachtgever: waterschap Noorderzijlvest

Betrokkenen: LTO, provincie Drenthe, Natuurmonumenten

Dwarsdiep

Opdrachtgevers: provincie Groningen evtueel i.s.m. Waterschap Noorderzijlvest

Betrokkenen: Wetterskip Fryslân, Staatsbosbeheer, LTO-Noord, ANV Boer % Natuur Zuidelijk Westerkwartier, Gemeenten Marum, Groote Gast en Leek

Drentse Aa

Opdrachtgevers: waterschap Hunze en Aa’s

Betrokkenen: provincie Drenthe

Nijbeets

Opdrachtgevers: provincie Fryslân,

Betrokkenen: Wetterskip Fryslân, Vitens, gemeente Opsterland, Staatsbosbeheer, LTO-Noord, Vander Wiel

BIJLAGE 3: WERKWIJZE VOOR DE ZOETWATERPROGRAMMERING (VERSIE, 13 mei 2015)

A. Begrippenkader

Amendement

Verzoek tot aanpassing van het budget van een van de onderdelen (project, programma, onderzoek, pilot) in de programmering van het Deltaprogramma Zoetwater door een van de initiatiefnemers.

Deltaplan Zoetwater

Uitvoeringsprogramma van het Deltaprogramma Zoetwater: beschrijft de manier waarop de Deltabeslissing Zoetwater wordt gerealiseerd; omvat een gezamenlijk investeringsprogramma van Rijk, zoetwaterregio’s en een aantal sectoren/gebruiksfuncties voor de periode2015–2021, een onderzoeksprogramma en een agenda met kansrijke maatregelen voor de middellange en lange termijn.

ECK-B

Expertisecentrum Kosten en Baten: geeft in opdracht van het programmabureau Zoetwater een advies (‘second opinion’) van de onderbouwingen van de kosten en de risico-analyse voor de verschillende onderdelen met een rijksbijdrage in de programmering van het Deltaprogramma Zoetwater.

Hardheidsclausule

Onderdeel van de werkwijze programmering Deltaprogramma Zoetwater dat beschrijft hoe te handelen bij onvoorziene omstandigheden die niet zijn voorzien in de risico-analyse en die leiden tot een kostenverhoging die redelijkerwijs niet alleen door de initiatiefnemers kan worden gedragen.

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport: investeringsprogramma van het Rijk voor ruimtelijke en infrastructurele programma’s en projecten. Programma’s en projecten doorlopen in samenwerking tussen het Rijk en decentrale overheden drie of vier fasen: onderzoek, verkenning, planuitwerking en realisatie.

Programmabureau Zoetwater

Werkorganisatie ter ondersteuning van de taken van het Bestuurlijk Platform Zoetwater met vertegenwoordigers van enkele zoetwaterregio’s, IPO, UvW, Rijkswaterstaat en DGRW dat de landelijke coördinatie van de uitvoering van het Deltaplan Zoetwater, de uitwerking van het voorzieningenniveau en de verdere ontwikkeling van de voorkeurstrategie verzorgt met inbreng van zoetwaterregio’s, Rijkswaterstaat, koepels, Rijk en gebruikers via maandelijkse werksessies.

Regiovertegenwoordiger

Ambtelijk vertegenwoordiger van de zoetwaterregio.

Samenwerkingsovereenkomst

Nadere uitwerking van (een onderdeel van) de regionale bestuursovereenkomst Zoetwater waarin partijen nadere afspraken maken over de realisatie van (onderdelen van) de programmering Zoetwater.

SSK methode

Standaard Systematiek voor Kostenramingen: systematiek voor het maken van eenduidige kostenramingen in de (water)bouwsector.

B. Doel, afbakening en status:

Doel

Het vastleggen van de werkwijze en planning van de programmering is bedoeld om de maatregelen binnen tijd, scope en budget te realiseren.

Afbakening

De beschrijving van de werkwijze heeft betrekking op de programmering en de financiering van de zoetwatermaatregelen die opgenomen zijn in het Deltaplan Zoetwater en die bekostigd worden of waaraan wordt bijgedragen vanuit het Deltafonds. Deze maatregelen staan genoemd in tabel 13 van het Deltaprogramma 2015.

Status

De beschreven werkwijze betreft een aantal bestuurlijke afspraken ten behoeve van de programmering van zoetwatermaatregelen en is niet in rechte afdwingbaar.

C. Werkwijze voor de programmering:

1. Beschikbaar budget vanuit het Deltafonds

Voor het programma is € 150 mln investeringsruimte vanuit het Deltafonds voor de periode 2015–2021 beschikbaar. Als door tegenvallers in de geprogrammeerde projecten dit bedrag dreigt te worden overschreden zal het Bestuurlijk Platform Zoetwater (BPZ) bespreken hoe door fasering en/of prioritering de programmering weer binnen de grens van de programmaruimte wordt gebracht.

2. Kostenverdeling Rijk-regio

De kostenverdeling is per maatregel beschreven in het Deltaplan Zoetwater en wordt nader uitgewerkt in de regionale bestuursovereenkomsten.

3. Typen maatregelen

Het Deltaplan Zoetwater is opgebouwd uit vier typen maatregelen. Het betreft:

  • Projecten met fysieke ingreep: de specificaties liggen vast en kunnen in de verdere uitwerking niet (of nauwelijks) worden aangepast.

  • Programma’s: waar resultaatsafspraken in een gebied zijn gemaakt, die nog verder moeten worden uitgewerkt in concrete projecten. De specificaties van de maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt en de locatie moet nog worden bepaald. Aanpassingen in dimensionering of aantal maatregelen is nog mogelijk.

  • Onderzoek (o.a. voorzieningenniveau en slim watermanagement): eindproduct is nog niet exact gespecificeerd. Op basis van vast budget kan hoeveelheid en kwaliteit worden geoptimaliseerd.

  • Pilots: een combinatie van innovatieve fysieke maatregelen en onderzoek. Gegeven de hoeveelheid middelen kan de omvang en diepgang worden aangepast.

4. Fasering

Voor de programmering van de zoetwatermaatregelen type a en b wordt gebruik gemaakt van de MIRT- systematiek. Er worden drie of vier fasen onderscheiden: (onderzoek), verkenning, planuitwerking en realisatie. Er wordt een besluit genomen per fase via het onder punt 5 beschreven proces.

5. Planning jaarlijkse programmering

Jaarlijks wordt een nieuwe programmering opgesteld door het programmabureau. Deze is afgestemd op de planningscyclus van de rijksbegroting: een concept programmering wordt jaarlijks bij IenM ingediend op 1 november. Een definitieve programmering uiterlijk 1 februari.

Het BPZ wordt vooraf instemming gevraagd met de programmering, de fasering, het omgaan met mee- en tegenvallers en eventuele amendementen. Het BPZ-besluit vormt een advies voor de Deltacommissaris en voor de reservering van budgetten in het Deltafonds en op begrotingen van andere deelnemende partijen.

De initiatiefnemers dienen via een door het programmabureau opgesteld format tweemaal per jaar geactualiseerde informatie aan. Voor 1 maart ten behoeve van de voortgangsrapportage en voor 15 september ten behoeve van de jaarlijkse programmering. De jaarlijkse programmering wordt uitgewerkt in een planningstabel en financieringstabel met jaarreeksen.

6. Financieringsgrondslag

Voor de financiering vanuit de rijksbegroting (Deltafonds) zijn er drie mogelijke grondslagen: opdrachtverlening, subsidiebeschikking en decentrale uitkering. In overleg met de regio kiest IenM een financieringsgrondslag per regio of maatregel op basis van rechtmatigheid en minimale procedurele lasten. De rijksbijdrage voor waterschappen zal zoveel als mogelijk via incidentele subsidies ter beschikking worden gesteld. Als grondslag van deze (incidentele) subsidies zal de rijksbegroting worden gebruikt. Rijksbijdragen aan provincies zullen zoveel als mogelijk via decentralisatieuitkeringen worden verstrekt. Daar waar incidentele subsidie of decentrale uitkering niet mogelijk is wordt gekozen voor gedeeld opdrachtgeverschap.

De grondslag wordt in een bestuursovereenkomst per regio voor de maatregelen van de betreffende regio vastgelegd. De nadere uitwerking gebeurt waar nodig in samenwerkingsovereenkomsten per programma of project. Met het ondertekenen van de overeenkomsten wordt de bijdrage per deelnemer geborgd.

7. Beschikbaar komen rijksbudgetten

Voor maatregelen die in 2015 een rijksbijdrage ontvangen, komen de rijksbudgetten beschikbaar nadat de wijziging van de Deltafondsbegroting 2015 bij Voorjaarsnota openbaar is (begin juni), tenzij het een project betreft waarover politiek nog geen overeenstemming is. Dan komt het budget beschikbaar nadat de Kamer de begroting heeft goedgekeurd.

Overige rijksbudgetten zijn per 1 januari 2016 gereserveerd in de Rijksbegroting. De toekenning geschiedt per fase, waarbij per fase een aanvraag wordt ingediend. In een bestuurs- en/of samenwerkingsovereenkomst worden hierover specifieke afspraken gemaakt. Als er geen specifieke afspraken zijn gemaakt wordt jaarlijks overgemaakt.

8. Personeelskosten

Personeelskosten van overheden voor de uitwerking en uitvoering van de projecten worden niet bekostigd uit het investeringsbudget (Deltafonds), tenzij anders wordt afgesproken.

9. Onderbouwing kostenberekening

De kostenberekening is gebaseerd op:

  • Een erkende methodiek, zoals de Standaard Systematiek Kostenramingen (SSK-methode).

  • ECK-B factsheets van kostenramingen voor zoetwatermaatregelen. Deze zijn bij het programmabureau opvraagbaar.

Als er geen factsheet of SSK is gebruikt voor de kostenraming geeft de initiatiefnemer aan op basis van welke eenheidsprijzen de raming is gebaseerd, inclusief verwijzing.

Als de kostenraming van de initiatiefnemer afwijkt van de factsheet/referentie is een onderbouwing nodig. De kostenonderbouwing bevat ten minste de investering, het beheer&onderhoud en BTW.

10. Risicoverdeling (Mee- en tegenvallers)

Algemeen uitgangspunt bij risicoverdeling is dat de partij die het risico kan beheersen, het risico in beginsel ook draagt. De initiatiefnemer benoemt, kwantificeert en onderbouwt de voorziene/bekende risico’s middels een risicoanalyse en neemt deze op in de raming (voorzien onvoorzien). Tevens neemt de initiatiefnemer een reservering op voor onvoorziene risico’s (onvoorzien onvoorzien). Er kunnen specifieke afspraken over de risicoverdeling worden gemaakt en vastgelegd in een bestuurs- of samenwerkingsovereenkomst.

Specifiek voor type a maatregelen:

Basis voor de risicoanalyse is de SSK-methodiek, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van het project en de complexiteit. Aanbestedingsrisico’s worden meegenomen in de risicoanalyse. Onvoorzien kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de werkelijke kosten sterk afwijken van de geraamde kosten (onvoorzien onvoorzien). Een voorbeeld hiervan is een geval waarin tijdens de uitvoering van een project onverwacht een grote archeologische vindplaats wordt aangetroffen. Met het oog op dergelijke gevallen kan worden afgeweken van de kostenraming. Er kan dan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. Na afronding van de maatregel wordt een eindrapport opgesteld met verantwoording over de uitvoering van het project inclusief de financiering.

Voor de overige typen maatregelen worden de risico’s (mee- en tegenvallers) binnen het project/programma opgevangen. Ook voor deze projecten/programma’s geldt dat een beroep kan worden gedaan op de zogenoemde hardheidsclausule en dat na afronding een eindrapport wordt opgesteld met verantwoording over de uitvoering van het project inclusief de financiering.

Het is niet de bedoeling dat ‘risico bij diegene die risico kan beheersen’ leidt tot conservatieve aanpak en het vermijden van (meer risicovolle) innovatieve oplossingen of meekoppelkansen. De initiatiefnemer kan als dit speelt via een amendement aanpassing van de programmering vragen. Deze werkwijze kan worden opgenomen in het projectplan of in de bestuursovereenkomst.

11. De hardheidsclausule

Een initiatiefnemer die een beroep wenst te doen op de hardheidsclausule dient hiertoe een onderbouwd verzoek in bij de voorzitter van het BPZ/programmabureau. Het BPZ stelt een advies op over het verzoek, waarbij alle partijen zich inspannen voor het vinden van een oplossing. De status van het advies van het BPZ staat beschreven onder punt 5. Criterium voor deze clausule is dat vasthouden aan de raming voor de initiatiefnemers zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

12. Second opinion kosten- en risico-onderbouwing

Het Expertisecentrum Kosten en Baten (ECK-B) geeft een oordeel over de kosten- en risico-onderbouwing en beoordeelt of de kostenraming conform de fasering is. Het ECK-B maakt bij de beoordeling onderscheid tussen de vier typen maatregelen. Er wordt door het ECK-B een protocol opgesteld welke informatie wanneer nodig is voor de toetsing en hoe er wordt getoetst. Het ECK-B geeft een advies aan het programmabureau over de kostenonderbouwing, risico-analyse en fasering. Het Programmabureau geeft in het advies aan het BPZ over de programmering aan wat de uitkomst is van de second opinion van het ECK-B.

13. Amendementen t.a.v. de programmering

Over amendementen dient beslist te worden vóór 1 november in verband met het opstellen van de rijksbegroting. Amendementen dienen daarom vóór 1 oktober aan het programmabureau te worden gemeld. Het BPZ van oktober stelt vervolgens een advies op over de verzoeken tot aanpassing van de programmering ten behoeve van de besluitvorming over de rijksbegroting. In het aanvangsjaar 2015 zal ook in het BPZ van april over amendementen die van belang zijn voor een betekenisvolle start worden gesproken.

14. Toetsen en advisering

De benodigde informatie wordt verzameld via projectenformats en een uitvraag van het programmabureau over de voortgang. De planning staat beschreven onder punt 5. Actualiseren van de projectenformats is alleen nodig als er zaken zijn veranderd bijvoorbeeld qua planning, financiering, scope.

Het Programmabureau beoordeelt de ingevulde formats en de halfjaarlijkse actualisatie en formuleert zo nodig voorstellen voor aanpassing van de programmering, de fasering, het omgaan met mee- en tegenvallers en eventuele amendementen. Het programmabureau stelt op basis van de jaarlijkse uitvraag een voortgangsrapportage op. Deze voortgangsrapportage vormt de verantwoording of de maatregel conform de afspraken is uitgevoerd. Specifieke eisen met betrekking tot de verantwoording kunnen worden gesteld via bestuurlijke en/of juridische overeenkomsten tussen betrokken partijen.

Het programmabureau bereidt de besluitvorming in het BPZ over programmering en voortgang voor in overleg met regio’s en initiatiefnemers tijdens de gezamenlijke landelijke werksessies. Het BPZ-besluit vormt een advies voor de Deltacommissaris en voor de reservering van budgetten in het Deltafonds en op begrotingen van andere deelnemende partijen.

Het programmabureau toetst na een fase samen met de regiovertegenwoordigers of de activiteiten waarvoor een bijdrage is verleend, hebben plaatsgevonden en of is voldaan aan de afspraken. De bevindingen uit deze toets resulteren in een advies aan het BPZ en jaarlijks aan de Minister van Infrastructuur en Milieu of een gemandateerde directeur.

15. Meekoppelen

De initiatiefnemer is verantwoordelijk om te zoeken naar mogelijkheden voor meekoppelen en ‘werk-met-werk’ maken. De initiatiefnemer laat zien hoe de verantwoordelijkheid is ingevuld door per project/maatregel aan te geven wat er is gedaan aan meekoppelen met andere dossiers (waterkwaliteit, natuur, gebiedsontwikkeling, innovatie). De informatie hierover wordt jaarlijks op 1 maart als onderdeel van de voortgangsrapportage aangeleverd bij het programmabureau. Het programmabureau zorgt voor een overzicht en evaluatie en kan hiervoor specifieke deskundigheid inschakelen (bijvoorbeeld reviewteam).

BIJLAGE 4: VERDELING DELTAFONDS GELDEN

Provincie

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Totaal

Provincie Noord-Holland

0

65,4

48,8

48,8

0

0

0

163,0

Provincie Flevoland

0

127,4

42,4

42,4

0

0

0

212.2

Provincie Groningen

0

242,3

225,7

225,7

110,2

110,2

110,2

1024,3

Provincie Fryslân

35,35

170,75

154,15

154,15

35,35

35,35

0

585,1

Provincie Drenthe

25

33,6

31,7

50

25

25

25

215,3

               

2199,9

Innovaties proeftuin IJsselmeer

Gouden Gronden

Provincie Groningen

Proeftuin Hunze&Aa’s

Provincie Groningen

Proeftuin Wetterskip Fryslân

Provincie Fryslân

Spaarwater

Provincie Fryslan, Groningen, Noord-Holland en Flevoland

Programma Hoge Gronden

Dwarsdiep

Provincie Groningen

Drentsche Aa

Provincie Drenthe

NijBeets

Provincie Fryslân

Optimalisatie Inlaten

Provincie Drenthe

Naar boven