Wijziging Mandaatbesluit BZK 2012

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

Mede gelet op artikel 8.4 van het Mandaatbesluit BZK 2012,

besluiten

het Mandaatbesluit BZK 2012 als volgt te wijzigen:

ARTIKEL I

Artikel 6.8, vierde lid, komt als volgt te luiden:

De directeur is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan de rechtstreeks onder de directeur ressorterende afdelingshoofden en aan de rechtstreeks onder de afdelingshoofden ressorterende leidinggevenden ten aanzien van het vaststellen van beoordelingen, indien en voor zover deze functionarissen zelf leidinggevenden aansturen.

ARTIKEL II

Artikel 6.5a zoals ingevoegd door Stcrt. 2015/14584 wordt vernummerd tot artikel 6.5b.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst met dien verstande dat artikel I terugwerkt tot en met 1 september 2015 en artikel II terugwerkt tot en met 1 juli 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst S.A. Blok

TOELICHTING

Sinds 1 januari 2014 is bij BZK de jaarlijkse beoordeling in de gesprekscyclus ingevoerd.

De bevoegdheid tot het vaststellen van een beoordeling – als onderdeel van integraal management – is belegd op directeursniveau of hoger.

Op grond van het Mandaatbesluit BZK kan de directeur deze bevoegdheid ondermandateren aan de rechtstreeks onder hem ressorterende afdelingshoofden op voorwaarde dat deze afdelingshoofden zelf leidinggevenden aansturen.

Met name voor de grote uitvoeringsorganisaties van BZK geeft dit nog zoveel uitvoeringslasten dat de mogelijkheid tot ondermandaat met onderhavige wijziging wordt verruimd.

De directeur krijgt de bevoegdheid om het vaststellen van beoordelingen ook onder te mandateren aan de leidinggevenden die rechtstreeks onder de afdelingshoofden ressorteren. Ook hier geldt de voorwaarde dat dit ondermandaat alleen kan worden verleend in de situatie dat deze leidinggevenden zelf leidinggevenden aansturen.

Doordat de verlening van ondermandaat ingevolge artikel 6.9 de instemming behoeft van het diensthoofd kan deze toezicht uitoefenen op de juiste toepassing van de bevoegdheid en op de noodzaak ervan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst S.A. Blok

Naar boven