Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 augustus 2015, nr. 712899, tot wijziging van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2014–2018 in verband met extra kosten in het uitvoeren van de werkzaamheden

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 2, eerste lid, van de Regeling OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4 van de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2014–2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. De subsidie ten behoeve van de in artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde activiteiten bedraagt per kalenderjaar:

    • a. in 2014: € 73.000,00

    • b. in 2015: € 120.648,00

    • c. in 2016–2018: € 93.800,00

2. Na het vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd dat als volgt luidt:

  • 5. Vanaf het kalenderjaar 2015 worden de in artikel 4 genoemde bedragen bijgesteld met het percentage loonbijstelling dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Minister van Financiën in het voorgaande kalenderjaar heeft ontvangen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Deze verhoging van de bedragen binnen de Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2014–2018 heeft drie oorzaken.

OCW beëindigt de subsidie aan het Lycée International in St. Germain-en-Laye. Deze beslissing heeft tot substantiële juridische kosten voor NOB geleid. Om deze kosten, waar de huidige regeling niet in voorziet, te kunnen betalen ontvangt de Stichting NOB € 20.000 in 2015.

Daarnaast worden aan Stichting NOB vanaf 2014 aanvullende werkzaamheden opgedragen ter ondersteuning van de minister bij de vervulling van zijn taak in de Raad van Bestuur voor de Europese Scholen. Het gaat hierbij specifiek om het volgen van de besprekingen over de financiën van de Europese Scholen, bijvoorbeeld de salarissen van de leraren en de mate waarin verschillende landen aan het systeem bijdragen. Tot nu toe voerde het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deze taken uit. Met deze wijziging komen alle taken ten aanzien van de Europese Scholen binnen 1 organisatie te liggen. Voor deze taken ontvangt de Stichting NOB € 6.400 in 2014 voor het verrichten van opstartwerkzaamheden en € 20.800 structureel in de jaren 2015–2018 voor het uitvoeren van de werkzaamheden zelf.

Het oorspronkelijke bedrag dat Stichting NOB ontving op grond van artikel 4, derde lid, van de regeling bedroeg € 73.000. De nieuwe bedragen zijn als volgt opgebouwd:

  • 2015: € 120.648,00 = € 73.000 + € 6.848 (voorbereiding Europese Scholen) + € 20.800 (structureel Europese Scholen) + € 20.000 (juridische kosten)

  • 2016–2018: € 93.800,00 = € 73.000 + € 20.800 (structureel Europese Scholen)

Als laatste heeft Stichting NOB onvoldoende middelen om prijsverhogingen op te vangen gedurende de looptijd van deze regeling. De kosten van Stichting NOB, en vooral ook de kosten die Stichting NOB maakt voor het in mandaat uitvoeren van het werkgeverschap, zijn vooral gelegen in lonen. Het valt te verwachten dat deze zullen stijgen gedurende de vijf jaar van deze regeling. Daarmee is bij het opstellen van de regeling onvoldoende rekening gehouden. Daarom worden de verschillende bedragen in deze regeling geïndexeerd. Van de verschillende mogelijkheden om te indexeren is de loonbijstelling het meest relevant. De loonbijstelling wordt jaarlijks pas halverwege het lopende kalenderjaar bekend gemaakt. Dit zou de Stichting NOB aan het begin van een kalenderjaar onvoldoende zekerheid bieden over de middelen waarover zij dat jaar zal beschikken. Er is daarom gekozen om de loonbijstelling met een jaar vertraging door te voeren. Zo ontvangt Stichting NOB in 2015 bijvoorbeeld het subsidiebedrag van 2015 plus de loonbijstelling van 2014.

Deze prijsindexering is ook doorgevoerd op de bedragen in het mandaatbesluit Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland.

Inwerkingtreding

De Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2014–2018 is vastgesteld voor de jaren 2014 tot en met 2018. De Stichting NOB ontvangt per kalenderjaar subsidie en zal gedurende heel 2015 taken uitvoeren waarvoor op basis van deze wijzigingsregeling subsidie wordt toegekend. De regeling treedt daarom met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.

Administratieve lasten

Met deze wijziging zijn geen informatieverplichtingen gemoeid. Er is dan ook geen sprake van administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven