Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 augustus 2015, nr. 714121, tot wijziging van het Mandaatbesluit Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland in verband met extra kosten in het uitvoeren van de werkzaamheden

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2 en 11 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 5 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Vanaf het kalenderjaar 2015 worden de in artikel 5 genoemde bedragen bijgesteld met het percentage loonbijstelling dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Minister van Financiën in het voorgaande kalenderjaar heeft ontvangen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De directeur van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland, K. Peters

TOELICHTING

Stichting NOB heeft onvoldoende middelen om prijsverhogingen op te vangen gedurende de looptijd van deze regeling. De kosten van Stichting NOB, en vooral ook de kosten die Stichting NOB maakt voor het in mandaat uitvoeren van het werkgeverschap, zijn vooral gelegen in lonen. Het valt te verwachten dat deze zullen stijgen gedurende de vijf jaar van deze regeling. Daarmee is bij het opstellen van het mandaatbesluit onvoldoende rekening gehouden. Daarom worden de verschillende bedragen in dit mandaatbesluit geïndiceerd. Van de verschillende mogelijkheden om te indexeren is de loonbijstelling het meest relevant. Een alternatief was geweest om de indexering afhankelijk te maken van wijzigingen in de cao. Echter, Stichting NOB heeft te maken met meerdere cao’s, waardoor dit lastig uitvoerbaar is.

De loonbijstelling wordt jaarlijks pas halverwege het lopende kalenderjaar bekend gemaakt. Dit geeft de Stichting NOB aan het begin van een kalenderjaar onvoldoende zekerheid over de middelen waarover zij dat jaar zal beschikken. Er is daarom gekozen om de loonbijstelling met een jaar vertraging door te voeren. Zo ontvangt Stichting NOB in 2015 bijvoorbeeld het subsidiebedrag van 2015 plus de loonbijstelling van 2014.

Deze prijsindexering is ook doorgevoerd op de bedragen in het Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2014–2018.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De directeur van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland, K. Peters

Naar boven