Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 8 september 2015, nr. WJZ/15057288, tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's en de Regeling identificatie en registratie van dieren, houdende regels inzake databanken ten behoeve van de identificatie en registratie van varkens en aanpassingen ten aanzien van de aanvraag van toestemming voor aan- en afvoer van varkens

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964, inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens, Richtlijn nr. 92/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren, Beschikking nr. 2000/678/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 oktober 2000 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van bedrijven in nationale gegevensbanken voor varkens, zoals bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad, artikel 17, tweede lid, 94 en 100, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 3, tweede lid, Besluit identificatie en registratie van dieren, artikel 16a van het Besluit heffing preventie dierziekten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, onderdeel a, komt te luiden:

a. salmonellose;.

B

Artikel 29b, vierde tot en met zevende lid, vervallen.

C

Artikel 29c, tweede en derde lid, vervallen, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

D

Artikel 29e, tweede en derde lid, vervallen, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

E

Na artikel 29h worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 29ha. Clusters

  • 1. Indien sprake is van een cluster wordt dit bij de aanvraag, bedoeld in artikel 29b, eerste lid, of artikel 29e, gemeld met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld, waarbij wordt opgegeven de samenstelling van het cluster en de verdeling van het aantal afvoeradressen onder de C-bedrijven.

  • 2. De samenstelling van een cluster en de verdeling van het aantal afvoeradressen kunnen in een periode van twaalf maanden eenmaal worden gewijzigd. Een wijziging van de samenstelling van het cluster en de verdeling van het aantal afvoeradressen wordt voorafgaand aan de toepassing van de wijziging aan de minister gemeld met gebruikmaking van een middel, dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

Artikel 29hb. Vaste relaties

  • 1. Indien sprake is van een vaste relatie tussen een A-bedrijf en een E-bedrijf of tussen een B-bedrijf en een F-bedrijf, wordt dit aan de minister gemeld met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

  • 2. Een vaste relatie als bedoeld in het eerste lid kan eenmaal per twaalf maanden wijzigen. Een wijziging wordt voorafgaand aan de toepassing van de wijziging aan de minister gemeld met gebruikmaking van een middel, dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

F

In artikel 29i, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘artikelen 40b tot en met 40g, 40i en 40j’ vervangen door: artikelen 40c tot en met 40h, 40j en 40k.

G

In artikel 40b, onderdeel f, vervalt ‘met een toestemming als bedoeld in artikel 40l’.

H

In artikel 40i, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘twee maanden’ vervangen door: acht weken.

I

Artikel 40l wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het vierde tot en met zesde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij een databank die op grond van artikel 38hh van de Regeling identificatie en registratie van dieren door de minister is aangewezen als databank voor de melding van de gegevens, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

  • 3. Indien de minister geen databank heeft aangewezen, dient de houder de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in bij de minister met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. De toestemming wordt voorafgaand aan het voorgenomen transport aangevraagd en is geldig tot en met zeven dagen na het verlenen van de toestemming.

3. Het vijfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste volzin wordt ‘twee jaren’ vervangen door: drie jaren.

b. De tweede volzin vervalt.

J

Artikel 40m, tweede lid, vervalt, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

K

Artikel 40n wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel b, wordt na ‘het moment van bijladen’ ingevoegd: per vervoerseenheid.

2. In het vierde en vijfde lid wordt ‘vervoermiddel’ telkens vervangen door: vervoerseenheid.

L

Artikel 40o komt te luiden:

Artikel 40o

Voor iedere toestemming die wordt aangevraagd, is de varkenshouder van het varkenshouderijbedrijf een retributie verschuldigd aan de minister van maximaal € 2,50.

M

In artikel 40p, eerste lid, wordt na ‘schorsing of intrekking van een aanwijzing,’ ingevoegd: of ontheffing.

N

Titel 3, hoofdstuk 1, § 4, wordt vernummerd tot Titel 3, hoofdstuk 1, § 3.

O

De artikelen 94*, 94a* en 94b* worden vernummerd tot artikelen 82d, 82e en 82f.

P

Na artikel 105 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 105a

Op een tegemoetkoming in de schade voor dieren, producten of voorwerpen die zijn gedood of onschadelijk gemaakt als bedoeld in artikel 86, eerste lid, van de wet wordt de eventuele opbrengst van die dieren, producten of voorwerpen in mindering gebracht.

Q

In de aanhef van Bijlage 25 wordt ‘artikel 29b, vierde lid’ vervangen door: artikel 29b, tweede lid, onderdeel c.

ARTIKEL II

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ww door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • xx. vervoerseenheid: voertuig dat of aanhangwagen, oplegger of container die deel uitmaakt van een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.

B

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘vervoersdocument’ ingevoegd: , tenzij de houder die de varkens van zijn bedrijf afvoert, de houder die de varkens op zijn bedrijf aanvoert of de vervoerder de gegevens, genoemd in het derde lid, op elektronische wijze beschikbaar heeft.

2. In het derde lid, onderdeel e, wordt ‘het transportmiddel’ vervangen door: elke vervoerseenheid.

3. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het aantal varkens per UBN van het bedrijf van herkomst, indien het afvoer van een verzamelcentrum betreft.

4. Het vierde lid vervalt.

C

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, laatste gedachtestreepje, wordt ‘het transportmiddel’ vervangen door: elke vervoerseenheid.

2. In het tweede lid wordt na ‘het vervoersdocument’ ingevoegd: en het gezondheidscertificaat.

D

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de onderdelen d tot en met f geletterd e tot en met g.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. indien het de aanvoer van varkens van buiten Nederland of de afvoer van varkens naar buiten Nederland betreft, het nummer van het gezondheidscertificaat;

3. In het tweede lid, onderdeel g (nieuw) wordt “het transportmiddel” vervangen door: elke vervoerseenheid.

4. Het derde en vierde lid vervallen.

5. Er worden zeven leden toegevoegd luidende:

  • 3. De houder doet de melding, bedoeld in het eerste lid, in een databank die op grond van artikel 38hh, eerste lid, door de minister is aangewezen als databank voor de melding van de gegevens als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Het derde lid is tevens van toepassing op een melding die niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan.

  • 5. Indien de houder de melding, bedoeld in het eerste lid, heeft nagelaten of bij de melding onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, kan hierin op kosten van de nalatige houder door de minister worden voorzien.

  • 6. Indien de minister meerdere databanken aanwijst, volstaat melding bij een van de databanken.

  • 7. Indien de minister geen databank heeft aangewezen, meldt de houder de gegevens, bedoeld in het tweede lid, bij de minister met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

  • 8. Indien blijkt dat gegevens als bedoeld in het tweede lid, niet juist of volledig zijn, verstrekt de houder de gecorrigeerde gegevens.

  • 9. De houder registreert de gecorrigeerde gegevens, bedoeld in het achtste lid, binnen twee werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag dat de houder op de hoogte is gesteld van de onjuistheid of onvolledigheid van de gegevens of de onjuistheid of onvolledigheid heeft vastgesteld in het geval hij hiervan niet op de hoogte is gesteld.

E

Na artikel 32 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32a

  • 1. De houder kan een melding, bedoeld in artikel 32, eerste lid, herstellen of intrekken.

  • 2. Het verzoek tot herstel of intrekking van een melding geschiedt in een databank als bedoeld in artikel 32, derde lid, of, indien de minister geen databank heeft aangewezen, bij de minister met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

  • 3. De minister kan nadere voorwaarden stellen waaronder het herstel of de intrekking, bedoeld in het eerste lid, wordt geaccepteerd.

F

In artikel 38f, vierde lid, wordt ‘derde lid’ vervangen door: tweede lid.

G

In artikel 38g, tweede en derde lid, wordt na ‘herstel’ ingevoegd: of intrekking.

H

Artikel 38hh wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘de registratie, bedoeld in artikel 38dd, eerste in samenhang met het tweede en derde lid,’ vervangen door: de melding, bedoeld in artikel 32, of de registratie, bedoeld in artikel 38dd, eerste in samenhang met het tweede en derde lid,.

2. In het tweede lid wordt ‘de verplichting tot registratie’ vervangen door: de verplichting tot melding of registratie.

I

In artikel 38ii, onderdelen c tot en met e, wordt ‘geregistreerde’ telkens vervangen door: gemelde of geregistreerde.

J

Artikel 38kk wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a en c, wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 38dd, eerste in samenhang met het tweede en derde lid’ telkens vervangen door: bedoeld in artikel 32, tweede lid, en artikel 38dd, eerste in samenhang met het tweede en derde lid.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘registratie’ ingevoegd: , melding.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘geregistreerd’ ingevoegd: of gemeld.

4. In het derde lid wordt na ‘bedoeld in’ ingevoegd ‘artikel 32, eerste lid, en’ en wordt na ‘geregistreerd’ ingevoegd: of gemeld.

K

In artikel 38ll, tweede lid, onderdeel a, wordt na ‘geregistreerde’ ingevoegd: of gemelde.

L

In artikel 43f, tweede lid, wordt de zinsnede ‘een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 22, eerste lid, en artikel 23, tweede lid,’ vervangen door: een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 22, eerste lid, artikel 23, tweede lid, en artikel 39a, eerste lid,.

M

Artikel 43h komt te luiden:

Artikel 43h

  • 1. Degene aan wie een UBN is toegekend ten aanzien van varkens is jaarlijks een bedrag verschuldigd van € 19,00.

  • 2. Voor het verwerken van een melding als bedoeld in artikel 32, vierde lid, is de houder door wie of namens wie de melding is verricht een vergoeding van € 1,08 per melding verschuldigd.

  • 3. Voor het verwerken van een verzoek als bedoeld in artikel 32a, eerste lid, is de houder die het verzoek doet een vergoeding verschuldigd van € 1,08 per gegeven.

  • 4. De houder namens wie de melding, bedoeld in artikel 32, vijfde lid, is verricht, is de volgende vergoeding per melding per varken verschuldigd:

    • a. ingeval aanvullend onderzoek nodig is: € 27,91;

    • b. ingeval geen aanvullend onderzoek nodig is: € 16,84.

N

Na artikel 43h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43ha

  • 1. Voor het op aanvraag verlenen van een goedkeuring als bedoeld in artikel 12k, onderdeel a, in samenhang met artikel 12l, eerste lid, aan een model van een merk of slachtmerk voor varkens, alsmede de wijzigingen daarvan, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van € 483,75.

  • 2. Voor de registratie van een leverancier als bedoeld in artikel 12k, onderdeel b, in samenhang met artikel 12l, eerste lid, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van € 220,00.

O

In artikel 43i, vijfde lid, wordt ‘artikel 38g, tweede lid,’ vervangen door: artikel 38d, eerste tot en met zesde lid, artikel 38e, eerste tot en met derde lid, artikel 38ea, eerste lid, en artikel 38g, tweede lid,.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2015 en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel M terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 september 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. Algemeen

Bij de opheffing van de product- en bedrijfschappen op 1 januari 2015 zijn verscheidene taken met de bijbehorende regelgeving overgenomen door het ministerie van Economische Zaken. De Verordening varkensleveringen van het Productschap Vee en Vlees is destijds, op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: GWWD), opgenomen in de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna: Regeling preventie). Deze regels omvatten onder andere voorschriften omtrent de bedrijfsstatus van een varkenshouderijbedrijf en de aan- en afvoer van varkens. Deze voorschriften voorzien in de monitoring van varkens ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten en om bij crisis of gevaar voor de volksgezondheid snel en gericht te kunnen handelen. De taken die voortvloeien uit de Regeling preventie en de Regeling identificatie en registratie van dieren (hierna: Regeling I&R) zijn voor varkens na de opheffing uitgevoerd door het ministerie van Economische Zaken.

Met de onderhavige regeling wordt het mogelijk gemaakt dat de overheid aansluit op initiatieven vanuit de sector voor de uitvoering van deze regelgeving middels een door de minister aangewezen databank. De aangewezen databanken voorzien in de uitvoering van de aan- en afvoermeldingen van varkenstransporten in het kader van Regeling I&R. Voor de Regeling preventie fungeert de aangewezen databank als een portaal voor het aanvragen van een toestemming voor een voorgenomen transport. De gegevens die nodig zijn voor uitvoering van deze publieke taken zijn vaak al beschikbaar in private sector systemen en op deze wijze is het niet nodig dat de varkenshouder de gegevens alsnog ook rechtstreeks beschikbaar moet stellen aan de overheid. Dit voorkomt extra kosten voor het inwinnen van de gegevens. Dit is in lijn met de eerdere initiatieven die gerealiseerd zijn voor de identificatie en registratie voor bijvoorbeeld pluimvee, honden en paarden.

Alle meldingen aan een aangewezen databank worden door de databank doorgegeven aan de centrale databank van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), zodat de minister in geval van de uitbraak van een besmettelijke dierziekte of een calamiteit op het gebied van voedselveiligheid adequaat kan optreden op basis van de gegevens in de centrale databank. De overheid blijft verantwoordelijk voor de handhaving op de naleving van de meldplicht en daarmee samenhangende regelgeving. Op de aanwijzing van databanken zijn de algemene voorschriften van paragraaf 7d van de Regeling identificatie en registratie van dieren van toepassing. Die paragraaf bevat een aantal randvoorwaarden over privacy, de aanwijzing van databanken en de aanvraag daartoe en de verwerking van gegevens.

Deze wijzigingsregeling regelt tevens enkele technische wijzigingen. De wijzigingen van materiële aard worden in de artikelsgewijze toelichting nader uiteengezet.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Per 1 januari 2015 is het Besluit zoönosen in werking getreden. Dat besluit regelt, met gebruikmaking van artikel 103 van de GWWD, dat de meldplichten van de artikelen 19 en 100 van die wet gelden voor zes serotypen salmonella: enteritidis, typhimurium, hadar, infantis, virchow en java. Die meldplicht kwam in de plaats van de meldplicht die was geregeld in artikel 100 van de GWWD, in samenhang met artikel 10, onderdeel a, van de Regeling preventie. Dierenartsen en medewerkers van onderzoeksinstellingen moesten op basis van die artikelen melding doen van alle serotypen salmonella die zij in het kader van hun werkzaamheden ontdekken. Gezien het belang voor de volksgezondheid is een goed beeld van salmonellabesmettingen bij verschillende diersoorten onmisbaar. Als zou blijken dat het aantal besmettingen toeneemt, kan dat aanleiding geven tot nader onderzoek. Salmonellose is daarom opnieuw opgenomen in artikel 10 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

Artikel I, onderdeel G

De verplichting tot het aanvragen voor een toestemming voor export van varkens is vervallen. Bij de beoordeling van een aanvraag om toestemming voor export van varkens werd getoetst of varkens afgevoerd mogen worden op grond van de bepalingen van de Regeling preventie. Voor de export van varkens is echter tevens een gezondheidscertificaat vereist. Dit betreft een geldig, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend certificaat als bedoeld in artikel 5 van richtlijn 64/432/EEG. De NVWA verricht bij de beoordeling van een aanvraag voor een gezondheidscertificaat reeds de toets of varkens van het bedrijf afgevoerd mogen worden. De verplichte toestemming voor export is daarom komen te vervallen.

Artikel I, onderdeel I

Een aanvraag voor een toestemming voor het transport van varkens wordt ingediend bij een aangewezen databank. De beslissing over de aanvraag blijft een verantwoordelijkheid van de minister. De aangewezen databank stuurt de beslissing door aan de houder.

Voorts is de termijn gewijzigd waarbinnen een toestemming geldig is voor transport. Deze termijn is vastgesteld op zeven kalenderdagen. Dit is een inperking van de termijn die tot op heden gold, omdat een langere termijn de kans verhoogt dat er wijzigingen optreden in het voorgenomen transport. Deze wijzigingen worden in de praktijk niet altijd door de houder doorgegeven, wat tot incorrecte gegevens kan leiden. De inperking van de termijn verkleint deze kans.

De bewaartermijn van de toestemming is gewijzigd van twee jaar in drie jaar. Dit stemt overeen met de bewaartermijn die voor overige gegevens geldt, zoals de gegevens bij het aanmelden van dieren, bedoeld in artikel 2, derde lid, in samenhang met artikel 5, Regeling I&R.

Artikel I, onderdeel J

Doordat de verplichte toestemming voor export van varkens in artikel 40b, onderdeel f, van de Regeling preventie is vervallen, is de exploitant van een verzamelcentrum niet meer gehouden tot weigering van de ontvangst van varkens bestemd voor export. Toezicht op export van varkens wordt reeds uitgevoerd door de NVWA. De NVWA toetst of de varkens op een verzamelcentrum voldoen aan de eisen voor een gezondheidscertificaat als bedoeld in artikel 5 van richtlijn 64/432/EEG.

Artikel I, onderdeel K, onder 1

Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte is het van belang per vervoerseenheid de herkomst van de varkens te kennen. Van iedere afvoer van een varkensbedrijf wordt een aparte afvoermelding gedaan, maar deze melding is achteraf en kan, ingevolge artikel 32, eerste lid, van de Regeling I&R, tot twee werkdagen na de afvoer plaatsvinden. Dit geeft geen adequaat beeld bij een calamiteit. De plicht om in het geval van bijladen per vervoersmiddel bij te houden van welke bedrijven de varkens afkomstig zijn, is gewijzigd naar een plicht om dit per vervoerseenheid te doen. Dit geeft in geval van een calamiteit een nog deugdelijker beeld van de omvang en oorsprong op basis van deze gegevens.

Artikel I, onderdeel L

Voor een aanvraag van een toestemming als bedoeld in artikel 40l, tweede lid, Regeling preventie, is een retributie gesteld van maximaal € 2,50. Deze retributie is ter dekking van de uitvoeringskosten van de varkensleveringen onder de Regeling preventie door RVO.nl. Deze retributie wordt achteraf, jaarlijks opgelegd op basis van gerealiseerde kosten.

Artikel I, onderdeel M

Sinds de opheffing van de productschappen op 1 januari 2015 geldt artikel 40p, eerste lid, Regeling preventie als overgangsbepaling voor een aanwijzing, schorsing of intrekking van een aanwijzing, verleend door de voorzitter van het Productschap voor Vee en Vlees. Deze worden geacht te zijn verleend door de minister, waardoor zij van toepassing blijven. Deze overgangsbepaling zag niet op ontheffingen. Dit is nu hersteld. Tevens is hiervoor, in artikel III van de onderhavige regeling, voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.

Artikel I, onderdeel P

De eigenaar van dieren, producten en voorwerpen die krachtens de onderdelen f en g van artikel 22, eerste en tweede lid, van de GWWD worden gedood of onschadelijk worden gemaakt ontvangt daarvoor een tegemoetkoming in de schade. Artikel 86 van de GWWD voorziet daarin.

Met het opheffen van de productschappen voer ik de bestrijding uit van een aantal ziekten, zoals Salmonella en Mycoplasma bij pluimvee en de ziekte van Aujeszky bij varkens. Bij de bestrijding van bijvoorbeeld vogelgriep worden het gedode pluimvee en de op het bedrijf aanwezige producten vernietigd, omdat deze een risico inhouden voor dier- of volksgezondheid. Maar bij de bovengenoemde ziektes kunnen producten van dieren (vlees of eieren) van besmette bedrijven worden gebruikt. Deze hebben daarom een restwaarde. In sommige gevallen moeten de producten wel worden behandeld om eventuele risico’s voor volks- of diergezondheid op te heffen.

Met deze regeling wordt een voorziening getroffen om, in de gevallen waarin de dieren, producten of voorwerpen die worden gedood of onschadelijk worden gemaakt nog een restwaarde hebben, die restwaarde in mindering te brengen op de tegemoetkoming in de schade. Daarmee wordt gewaarborgd dat de betalingen die uit het diergezondheidsfonds worden gedaan in overeenstemming zijn met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 16a van het Besluit heffing preventie dierziekten biedt hiervoor de grondslag.

Artikel II, onderdeel A

In artikel 1 is een definitie van vervoerseenheid opgenomen. Dit is dezelfde definitie als de definitie van vervoerseenheid in artikel 1, onderdeel o, van de Regeling preventie.

Artikel II, onderdeel B

Varkens hoeven niet langer vergezeld te zijn van een vervoersdocument, indien de houder die de varkens van zijn bedrijf afvoert, de houder die de varkens op zijn bedrijf aanvoert of de vervoerder de gegevens, genoemd in artikel 30, derde lid, Regeling I&R op elektronische wijze beschikbaar heeft. De vervoerder van de varkens dient dit te kunnen tonen tijdens het transport.

Indien de varkens wel vergezeld gaan van een vervoersdocument, dan dient dat document, naast de andere gegevens genoemd in artikel 30, derde lid, Regeling I&R, het kenteken van elke vervoerseenheid te bevatten. Een transportmiddel kan bestaan uit meerdere vervoerseenheden met meerdere kentekens. De kentekens van alle vervoerseenheden dienen vermeld te worden op het vervoersdocument.

De toevoeging van een nieuw onderdeel voorziet in de verplichting voor de eigenaar of exploitant van een verzamelcentrum om bij afvoer van varkens van zijn bedrijf de herkomst en de bijbehorende aantallen per UBN aan te geven. Dit zijn relevante gegevens voor de keuring door de NVWA op het slachthuis.

Artikel II, onderdeel C

De houder is verplicht bij het transport van varkens verscheidene gegevens in het bedrijfsregister te registreren. De wijziging voorziet in de verplichting om het kenteken van elke vervoerseenheid, in plaats van het transportmiddel, in het bedrijfsregister te registreren.

Voorts is de houder nu verplicht bij aanvoer van varkens uit het buitenland niet enkel het vervoersdocument, maar ook het gezondheidscertificaat te bewaren. Dit is ten behoeve van controles door de NVWA. In de praktijk wordt het gezondheidscertificaat reeds bewaard in het bedrijfsregister.

Artikel II, onderdeel D, onder 2 tot en met 5

Middels deze wijziging is de houder nu verplicht het nummer van het gezondheidscertificaat te melden van varkens die op zijn bedrijf uit het buitenland worden aangevoerd of naar het buitenland worden afgevoerd. In de praktijk gebeurt dit al veelvuldig. Deze verplichting voorziet in een oplossing van het door de NVWA geconstateerde probleem dat geen goede koppeling mogelijk is tussen de I&R-aan- en afvoermeldingen en het Europese TRACES-systeem (Trade Control and Expert System). TRACES is een webapplicatie die de veterinaire bevoegde autoriteiten in alle EU-lidstaten en landen buiten de EU met elkaar verbindt. Door de koppeling zijn alle gegevens over varkensverplaatsingen binnen Nederland en met andere lidstaten beschikbaar in één systeem. Dit vergroot de volledigheid en de betrouwbaarheid van de centrale databank bij de bestrijding van een besmettelijke dierziekte of een voedselcalamiteit.

Voorts is de machtiging die aan Rendac bij wet is verleend voor de doodmelding vervallen. De doodmelding is een verantwoordelijkheid van de houder. Hij kan een private partij machtigen deze meldingen voor hem te doen. Bij andere diersoorten bestaat een dergelijke bepaling ook niet en is het systeem om een andere partij te machtigen gemeengoed.

De zeven nieuwe leden voorzien in de mogelijkheid voor de aanwijzing van een databank voor de melding van gegevens voor de identificatie en registratie van varkens. Voor het melden van aan- en afvoer kan door de minister een databank worden aangewezen. Dit zijn private partijen die, na aanwijzing, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het inwinnen van de gegevens van de Regeling I&R. Als de minister één of meerdere databanken heeft aangewezen dient de melding van aan- en afvoer te geschieden aan één van deze databanken. Indien geen databank is aangewezen dient de melding bij de minister te geschieden middels een door hem beschikbaar gesteld middel. De mogelijkheid tot corrigeren van een melding is van belang voor de kwaliteit van de gegevens in de centrale databank die zo adequaat mogelijk moet zijn indien er een calamiteit op diergezondheid of voedselveiligheid zich voordoet. De houder wordt verplicht om gegevens die niet juist of onvolledig zijn binnen twee werkdagen vanaf het moment dat hij hierover geïnformeerd wordt te herstellen.

Artikel II, onderdeel H

Aan het artikel dat de mogelijkheid voor aanwijzing van een databank regelt, wordt artikel 32 toegevoegd. In artikel 32 is de melding van aan- en afvoer geregeld.

Artikel II, onderdeel M

Middels onderhavige wijziging zijn verscheidene retributies geïntroduceerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de uitvoering van het systeem voor de identificatie en registratie van varkens door één of meer aangewezen databanken. De systematiek en tarieven sluiten aan bij de bestaande systemen voor de identificatie en registratie voor andere diersoorten. De opbrengsten zijn ter dekking van de exploitatie van de ICT-systemen en de uitvoeringskosten van RVO.nl. Per toegekend UBN voor varkens geldt een vast tarief van € 19 per jaar. Voor het buiten de wettelijke termijn doen van I&R-meldingen is een tarief verschuldigd van € 1,08 per melding. Hiermee wordt tijdig meldgedrag gestimuleerd. De opbrengsten moeten bijdragen aan de dekking van de extra kosten die worden gemaakt om de kwaliteit van de gegevens in de centrale databank te behouden. Hetzelfde geldt voor de correctie van verkeerd gemelde gegevens, welke door de houder zelf worden gecorrigeerd bij de aangewezen databank. Indien RVO.nl I&R-meldingen van een houder corrigeert in geval de houder zelf nalaat dit te doen, zijn de bedragen afhankelijk gesteld van de hoeveelheid onderzoek die nodig is voor het herstel.

III. Regeldruk

Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

De totale regeldrukeffecten van de wijzigingen van deze regeling betreffen een reductie van € 43.166. Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting.

Artikel 40l regelt dat een aanvraag voor toestemming plaatsvindt via een aangewezen databank in het kader van de identificatie en registratie van varkens. De varkenshouder moest voorheen de toestemming aanvragen bij de minister, na de wijziging doet hij dit via een door een aangewezen databank beschikbaar gesteld portaal. Deze wijziging brengt geen regeldrukeffecten met zich mee.

In artikel 40b, onderdeel f, is de toestemming, bedoeld in artikel 40l, vervallen in geval varkens van een varkenshouderijbedrijf rechtstreeks of via een verzamelplaats naar een varkenshouderijbedrijf buiten Nederland worden

gebracht. Als gevolg van deze wijziging, is in artikel 40m de verplichting van het verzamelcentrum om de toestemming te controleren vervallen. Jaarlijks vinden er in Nederland ongeveer 12.000 exporten plaats rechtstreeks van een varkenshouderijbedrijf en worden 2.000 afvoertransporten van fokvarkens naar een verzamelplaats gedaan. Het aanvragen van een toestemming kost ongeveer 5 minuten. Door de afschaffing van de toestemming voor rechtstreekse export wordt een jaarlijkse vermindering aan administratieve lasten van ongeveer 1000 uur gerealiseerd. Bij een tarief van € 296 per werkdag (€ 37/uur), betekent dit een reductie van € 37.000 voor de varkenssector. Voor de verzamelplaatsen betekent dit een reductie van 167 uur (€ 6.166).

Regeling identificatie en registratie van dieren

De totale regeldrukeffecten van de wijzigingen van deze regeling, exclusief de aangewezen databank, komen neer op een toename van € 38.078. Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting.

In artikel 31, eerste lid, wordt het mogelijk gemaakt om de informatie die met een transport vanuit de Regeling I&R meegegeven moet worden geheel elektronisch te doen. Hiermee wordt het ook mogelijk deze informatie te combineren met andere informatie die tussen schakels uitgewisseld moeten worden. Hier ligt een potentiële mogelijkheid administratieve lasten substantieel te verminderen en de kwaliteit te verbeteren. Het leidt niet meteen tot regeldrukeffecten.

In artikel 30 wordt een extra verplichting opgenomen voor het vervoersdocument bij de afvoer vanaf een verzamelcentrum. Het invullen van deze extra gegevens kost een halve minuut per vervoersdocument. Jaarlijks worden er ongeveer 95.000 afvoertransporten gedaan vanaf een verzamelplaats naar een binnenlands slachthuis. Op jaarbasis betekent dit een administratieve last voor de verzamelplaats van € 29.304 (792 uur bij een tarief van € 37/uur). In de praktijk zal dit effect door verzamelcentra weinig gevoeld worden omdat deze informatie om diverse redenen al wordt uitgewisseld met slachthuizen.

In artikel 31 wordt het ter plekke kunnen uitprinten van een bedrijfsregister afgeschaft. De jaarlijkse inspanning voor de varkenshouder is ongeveer 1 minuut. Op grond van 6772 actieve UBN’s en een tarief van € 296 per werkdag (€ 37/uur), betekent dit een reductie van € 4.176 voor de varkenssector.

In artikel 32 wordt bij de aan- en afvoer van varkens uit het buitenland het gegeven certificaatnummer gezondheidscertificaat in de I&R-meldingen verplicht gesteld. Het invullen van dit extra gegeven kost ongeveer een halve minuut. Jaarlijks vinden ongeveer 42.000 transporten van en naar het buitenland plaats. Bij een tarief van € 296 per werkdag (€ 37/uur), betekent dit een administratieve lastenverzwaring van € 12.950 voor de varkenssector.

Artikel 38hh regelt de aanwijzing van databanken waar verplaatsingen voor I&R moeten worden gemeld. De aanvraag tot aanwijzing van een databank door de minister en de aanvraag ter goedkeuring van tarieven door de minister zullen een inzet van in totaal ongeveer 8 werkdagen vergen. Daarnaast is voor de goedkeuring van de tarieven een controleverklaring van een accountant vereist. Bij een tarief van € 480 per werkdag (€ 60/uur) voor de databanken betekent dit, inclusief de controleverklaring, een totale kostenpost van ongeveer € 6.500 per databank. Dit zijn jaarlijkse kosten, omdat ieder jaar aangetoond moet worden dat men aan de eisen voldoet.

IV. Inwerkingtreding

De regeling treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel L, in werking op 1 oktober 2015. Daarmee wordt aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Aan de vereiste termijn van twee maanden tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding wordt niet voldaan. Echter, de wijzigingen zijn in goed overleg met de betrokken partijen tot stand gekomen. De inwerkingtredingsdatum is zorgvuldig met de sector gekozen in verband met de omschakeling naar het nieuwe systeem vanaf oktober.

Artikel I, onderdeel L, treedt in werking de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015. Met de inwerkingtreding van dit artikel wordt afgeweken van het uitgangspunt dat een ministeriele regeling op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt. Deze wijziging betreft geen belastende regeling voor de burger.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven