Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 september 2015, nr. 2015-0000512274, houdende wijziging van het bedrag met betrekking tot het wettelijke bezoldigingsmaximum van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector voor 2016

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt ‘€ 178.000,–’ vervangen door: € 179.000,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt er toe het bedrag van het algemene wettelijke bezoldigingsmaximum van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) voor 2016 vast te stellen. Op grond van het huidige artikel 2.3, tweede lid, van de WNT dient de norm telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast te worden aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt (artikel 2.3, derde lid van de WNT). Deze norm wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s. Met de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT per 1 januari 2015 is deze nieuwe wijze van indexering geïntroduceerd.1

Artikelsgewijs

Artikel I

Het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2015 bedraagt € 178.000,–. Voor de indexering in deze regeling dient het door het CBS voor het jaar 2014 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe bezoldigingsmaximum wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2014 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 0,3%.2 Een verhoging van € 178.000,– met dit percentage leidt tot een bedrag € 178.534,–. Aangezien op grond artikel 2.3, tweede lid, van de WNT het bedrag op een duizendvoud in euro’s wordt afgerond, wordt het bezoldigingsmaximum voor het jaar 2016 bepaald op een bedrag van € 179.000,–.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Op grond van artikel 2.3, vierde lid, van de WNT wordt deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2015.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 33 978, nr.8

X Noot
2

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

Naar boven