BW-15-00142 van 25 augustus 2015
Overwegingen ten aanzien van het besluit
overwegende dat de gemeenteraad tijdens de vergadering van 14 juli 2015 een initiatiefvoorstel aan haar college heeft aangeboden, waarin wordt voorgesteld om op de doorgaande route door Ospel een drietal voetgangersoversteekplaatsen (VOP) aan te leggen;
dat de aanleiding hiervoor wordt gevormd door het feit dat de gemeenschap in Ospel de O.L.Vrouwestraat en Lochtstraat als een ongewenste barrière ziet;
dat het initiatiefvoorstel door alle fracties uit de raad wordt gedragen;
dat het voorstel voorziet in een VOP t.h.v. de meest drukke voetgangersstromen, te weten het Aerthijsplein, de kerk en ter hoogte van de wegversmalling nabij de Reijndersweg;
dat al eerder een werkgroep een plan heeft uitgewerkt voor de aanleg van een VOP ter hoogte van de kerk;
dat in deze werkgroep de Dorpsraad Ospel, de KBO Ospel, de Ouderraad basisschool De Schrank en de gemeente waren vertegenwoordigd;
dat de gemeenteraad voorstelt om dit plan nu de basis te laten zijn voor het huidige voorstel;
dat het betreffende traject een wegbreedte heeft van ongeveer 6,6 m;
dat deze breedte te beperkt is voor de aanleg van een middengeleider en daarom is gekeken naar de mogelijkheden van het ter plaatse gefaseerd passeren van motorvoertuigen;
dat elke VOP wordt gecombineerd met een wegversmalling;
dat hierdoor tevens de doorstroming van het gemotoriseerd verkeer op de beide wegen wordt gedoseerd, omdat steeds één voertuig tegelijk de VOP kan passeren;
dat hierdoor de snelheid van de voertuigen wordt verlaagd, waarmee het beter en veilig oversteken voor de voetgangers wordt bevorderd;
dat door de fietsers langs de wegversmalling te leiden er geen direct gevaar op een conflict met de auto’s bestaat;
dat de wegversmalling dient te worden voorzien van een voorrangsregeling, zodat duidelijk is wie als eerste mag passeren;
dat de Onzelievevrouwestraat en de Lochtstraat de functie hebben van een gebiedsontsluitingsweg (GOW) binnen de bebouwde kom waarvoor ter plaatse een snelheidslimiet geldt van 50 km/h;
dat dagelijks meer dan 4.300 motorvoertuigen gebruik maken van deze beide wegen;
dat dit traject op een drietal locaties wordt doorkruist door een enigszins geconcentreerde voetgangersstroom (bij Aerthijsplein, de kerk en ter hoogte van de wegversmalling nabij de Reijndersweg); dat op diverse momenten van de dag de betreffende oversteken daardoor erg druk kunnen zijn;
dat het betreffende traject volgens het handhavingsteam van politie voldoende veilig is ingericht, waardoor de maatgevende snelheid van de motorvoertuigen ter plaatse lager is dan de geldende limiet van 50 km/h;
dat de VOP in de nabijheid van de Klaproosstraat/Reijndersweg zal worden aangelegd ter hoogte van de reeds daar aanwezig asverspringing;
dat het verkeer op de Onzelievevrouwestraat en de Lochtstraat voorrang dient te verlenen aan de voetgangers op het zebrapad;
dat de Politie Limburg-Noord, basiseenheid Weert-Nederweert om advies wordt gevraagd over de hieronder genoemde verkeersmaatregelen;
dat de Onzelievevrouwestraat en de Lochtstraat in beheer zijn bij de gemeente Nederweert;
dat op en nabij de voetgangersoversteekplaats de volgende gedragsregels van toepassing zijn:
Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan.
Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan.
Het tweede lid geldt niet voor bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire colonne of een uitvaartstoet van motorvoertuigen.
Het tweede lid geldt evenmin, indien voor de voetgangers en de bestuurders van een gehandicaptenvoertuig een rood voetgangerslicht of een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 74, tweede lid van toepassing is;
Artikel 12 (RVV 1990): het is verboden een voertuig vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats in te halen;
Artikel 23 (RVV 1990): een bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan;
gelet op artikel 2, lid 1a en artikel 15, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994; gelet artikel 12, lid b IV en op de overige bepalingen van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.