Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 1 september 2015, nr.25253, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling regionale journalistieke samenwerking 2015–2017

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Gelet op artikel 8.3, tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van het versterken van de lokale en / of regionale journalistiek subsidie verstrekken voor het tot stand brengen van regionale journalistieke samenwerkingsverbanden die het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio tot doel hebben en waaraan tenminste twee afzonderlijke partijen deelnemen.

  • 2. Voor subsidieverstrekking komen slechts kosten van de subsidieontvanger in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en die gemaakt zijn na de subsidieverlening.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.persinnovatie.nl.

Artikel 2. Subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt ten behoeve van de totstandkoming van maximaal vier regionale journalistieke samenwerkingsverbanden, hierna aan te duiden als ‘projecten’.

  • 2. Per project kan subsidie worden verstrekt voor een periode van maximaal drie jaren.

  • 3. Voor subsidieverstrekking is per project maximaal € 450.000,– beschikbaar, verdeeld over maximaal € 150.000,– per project per jaar.

  • 4. Subsidieverstrekking vindt gefaseerd plaats. In 2015 kan ten behoeve van maximaal één project subsidie worden vertrekt. Als de ervaringen daartoe naar het oordeel van het Stimuleringsfonds voldoende aanleiding geven kan in 2016 voor maximaal twee projecten en in 2017 voor maximaal één project subsidie worden verstrekt.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds (www.persinnovatie.nl) volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. een activiteitenplan;

    • b. een begroting; en

    • c. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit.

  • 3. Het activiteitenplan beschrijft nauwkeurig de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten en het einddoel van het plan.

  • 4. Het activiteitenplan bevat concrete voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten. Het Stimuleringsfonds kan hiertoe nadere richtlijnen vaststellen.

  • 5. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

  • 6. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.

Artikel 5. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie ten behoeve van het pilotproject in 2015 wordt uitsluitend ingediend vanaf 9 september 2015 en vóór 19 oktober 2015. Als het Stimuleringsfonds besluit voor twee projecten in 2016 en één project in 2017 subsidie te verstrekken, worden aanvragen ingediend binnen door het Stimuleringsfonds nader vast te stellen perioden.

  • 2. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening de volledigheid van de aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag zo nodig aan te vullen binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEVERLENING

Artikel 6. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen. Naast toetsing aan de in artikel 1 genoemde activiteiten waarvoor subsidie verstrekt kan worden, beoordeelt het Stimuleringsfonds de aanvragen aan de hand van de volgende gewogen criteria:

    • a. de mate waarin binnen het samenwerkingsverband nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen worden gerealiseerd die de lokale en / of regionale journalistiek versterken en daarmee nieuwsvoorziening in de regio verbeteren. Hierbij gaat het om vernieuwingen op het gebied van inhoud / strekking, werkwijze, exploitatiewijze of vormgeving van journalistieke functies als nieuwsgaring, nieuwsduiding en / of opinievorming. In de projectomschrijving dient tot uitdrukking te komen dat vernieuwing het resultaat is van een kruisbestuiving tussen de deelnemende partijen (weging 50%);

    • b. de mate waarin het samenwerkingsverband – in overleg met opleidingsinstellingen – ruimte biedt aan leerwerkplekken (weging 25%); en

    • c. de mate waarin het samenwerkingsverband ruimte biedt aan start-ups afkomstig van binnen én van buiten de journalistiek, welke een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van lokale en/of regionale journalistiek (weging 25%).

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt het matchingprincipe toegepast, waarbij de subsidieaanvrager tenminste de helft van de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd voor zijn rekening dient te nemen, dan wel door derden laat (mee)financieren.

  • 3. Indien er partijen deel uitmaken van het samenwerkingsverband voor wie het – gelet op de aard van hun organisatie – onmogelijk is om aan het matchingprincipe te voldoen, kan het Stimuleringsfonds afwijken van het tweede lid als het belang van het project voor het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio naar het oordeel van het Stimuleringsfonds voldoende groot is.

  • 4. Subsidie voor een project wordt verleend voor drie jaar. Het Stimuleringsfonds beoordeelt in ieder geval na afloop van elk jaar of er aanleiding is om de subsidieverlening te wijzigen of in te trekken. Het Stimuleringsfonds kan met het oog daarop voorschriften verbinden aan de subsidieverlening.

Artikel 7. Beslissing subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na de sluitingstermijn bedoeld in artikel 5, eerste lid, op de aanvragen. Bij toepassing van artikel 5, tweede lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de op grond van genoemd artikel gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan bekendmaken door wie een aanvraag is ingediend en voor welk project. Hiervan kan op verzoek van de aanvrager worden afgeweken.

  • 3. Subsidies ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 8. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 3. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel innovatieve projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 9. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na beëindiging van de subsidie, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Artikel 10. Financieel verslag en accountantsverklaring

  • 1. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin deze verklaart dat de in het verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn.

  • 2. De controleverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op subsidies waarvan het verleende subsidiebedrag € 50.000 of minder bedraagt.

  • 5. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

Artikel 11. Activiteitenverslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder de mate waarin de verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio gerealiseerd is door regionale journalistieke samenwerking en welk aandeel elk van de deelnemende partijen hierin heeft en de effecten daarvan voor het eigen bedrijf en voor zover mogelijk voor andere journalistieke actoren in de perssector.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.

HOOFDSTUK 6. BETALING

Artikel 12. Betaling in gedeelten

Bij subsidieverlening wordt bij wijze van voorschot ten hoogste 50 procent van het per projectjaar verleende subsidiebedrag verstrekt.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Evaluatie

Binnen 13 weken na afloop van de datum, bedoeld in artikel 7, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 september 2015

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, V.P. Kouwenhoven.

TOELICHTING

Algemeen

Het Stimuleringsfonds wil met onderliggende regeling een betekenisvolle bijdrage leveren aan de verbetering van nieuwsvoorziening in de regio. Het versterken van de lokale en regionale journalistiek is van belang om het publiek beter te bereiken,zodat de journalistiek zijn democratische functie weer kan gaan vervullen. Het Stimuleringsfonds, daartoe aangespoord door de uitkomsten van eigen onderzoeken naar de nieuwsvoorziening in de regio, neemt zich voor in 2015, 2016 en 2017 bij te dragen aan het tot stand brengen van regionale journalistieke samenwerkingsverbanden ter versterking van de lokale en regionale journalistiek. Hiertoe reserveert het Stimuleringsfonds in totaal 1,8 miljoen euro over de periode 2015–2020. Ervaringen opgedaan met de pilot c.q. het eerste samenwerkingsverband zullen richtinggevend zijn voor de voortzetting van de regeling.

De beoogde samenwerkingsverbanden zijn bedoeld om te faciliteren bij het zoeken naar nieuwe wegen om het publiek te bereiken met voor hen relevante informatie over de eigen omgeving. Bij zo’n doelstelling zijn de exacte vorm en inhoud van de producten, diensten, platforms en bedrijfsmodellen niet op voorhand vast te leggen. De regeling biedt daarom veel vrijheid aan subsidieaanvragers om hieraan zelf invulling te geven. Een dergelijke benadering biedt naar de overtuiging van het Stimuleringsfonds de beste kansen op een bijdrage aan duurzame verbetering van de lokale en regionale journalistieke infrastructuur in Nederland.

Met een nieuwe regeling ter versterking van de lokale en regionale journalistiek wil het Stimuleringsfonds een impuls geven aan het experimenteren met nieuwe en brede vormen van samenwerking en tegelijkertijd het gezamenlijk in gang zetten van noodzakelijke innovaties in de lokale en regionale journalistiek. Het Stimuleringsfonds doet dit mede in navolging van de toezegging van Staatssecretaris Dekker in een brief aan de Tweede Kamer van 21 maart 2014 (Toezeggingen wetgevingsoverleg mediabegroting 2014). Daarin staat onder meer:

Oogmerk is om de samenwerking zo in te richten zodat een fysiek onderkomen wordt geboden waarbinnen – bijvoorbeeld op een deelterrein zoals datajournalistiek of onderzoeksjournalistiek – een aantal partijen gezamenlijk kan optrekken. [Een regionaal journalistiek samenwerkingsverband] zou ook onderdak moeten bieden aan jonge mediabedrijven die in zo’n omgeving kunnen gedijen. Het centrum zou ook de moeite waard zijn voor opleidingen om veelbelovende studenten stage te laten lopen.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Te subsidiëren activiteiten en kosten

Deelnemers die gezamenlijk een voorstel indienen om de lokale en / of regionale journalistiek te versterken staat het vrij om zelf de vorm en de inhoud van het samenwerkingsverband en de projecten daarbinnen te bepalen, mits het bijdraagt aan de verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio. In het voorstel moet aannemelijk worden gemaakt dat de nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen die binnen een samenwerkingsverband worden gerealiseerd het resultaat zijn van een kruisbestuiving; het geheel – het samenwerkingsverband – moet nadrukkelijk meer zijn dan de som der delen – de individuele bijdrage van de afzonderlijke deelnemers in het project – en dit zal tevens tot uitdrukking moeten komen in de projectomschrijving.

De regeling staat in de eerste plaats open voor organisaties die opereren met zowel een journalistiek als een commercieel oogmerk. Redacties van regionaal opererende dagbladen en omroepen die zich toeleggen op nieuwsgaring en -productie kunnen bogen op een professioneel georganiseerd apparaat, waarbinnen voor journalistiek cruciale waarden als betrouwbaarheid, onafhankelijkheid en evenwichtigheid uitgangspunt zijn. Dergelijke organisaties vormen een belangrijk bestanddeel voor de binnen de regeling beoogde versterking van de lokale en regionale journalistiek.

Tegelijkertijd is de regeling bedoeld voor álle partijen die een bijdrage willen en kunnen leveren aan de verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio, waarbij naast particuliere nieuwssites (hyperlocals) ook te denken valt aan bibliotheken, ICT-bedrijven en vormgevers of deskundigen op het gebied van ‘big data’ met innovatieve ideeën over lokale en regionale journalistiek. Laatstgenoemden kunnen bijdragen aan het meedenken over nieuwe manieren om nieuws digitaal te ontsluiten, te presenteren en te distribueren, terwijl hyperlocals en andere lokale media in potentie hun tentakels in de haarvaten van de samenleving hebben.

Voorts wordt met de regeling beoogt om journalistieke en mediaopleidingen aan te spreken, gelet op de inbreng van ideeën van journalisten-in-spé en de mogelijkheid van ondersteunend onderzoek waarvan de samenwerkingspartners kunnen profiteren. Tevens bieden regionale journalistieke samenwerkingsverbanden een vruchtbare omgeving voor opleidingen om veelbelovende studenten leerwerkplekken te bieden.

Niet in de laatste plaats wil de regeling ook start-ups aanspreken, beginnende (media)bedrijven van binnen en buiten de journalistiek met innovatieve ideeën over versterking van de lokale en regionale journalistiek en verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio.

Artikel 3 Subsidie-plafond

De subsidie wordt verstrekt op basis van maatwerk, rekening houdend met de behoeftes per regio en per samenwerkingsverband. De subsidie kan worden verstrekt voor maximaal 3 projectjaren en kent een plafond van € 450.000–- euro per project, verdeeld in maximaal € 150.000,– euro per projectjaar. Op basis van tevoren vastgelegde criteria wordt na elk projectjaar bekeken of voortzetting, wijziging of beëindiging van de subsidie is aangewezen. Na die drie jaar moet het bestaansrecht van het samenwerkingsverband zijn aangetoond en wordt de voortgang overgelaten aan de participanten.

Artikel 4. Subsidieaanvraag

In het activiteitenplan geven de subsidieaanvragers c.q. samenwerkende partners zo concreet mogelijk aan welke projecten zij willen realiseren om de lokale en / of regionale journalistiek te versterken. In het plan komt duidelijk naar voren welke geografische scope het project heeft: lokaal, bovenlokaal of regionaal. Elk van de partners omschrijft op heldere wijze zijn bijdrage aan het project – financieel, arbeid en / of anderszins. Bij het opstellen van de begroting wordt rekening gehouden met het feit dat alleen kosten in aanmerking komen welke rechtstreeks in verband staan met de hoofddoelstelling van de regeling: het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio door samenwerking.

Om te kunnen beoordelen of en in hoeverre de regionale journalistieke samenwerkingsverbanden er in slagen de hoofddoelstelling te verwezenlijken, is monitoring van de resultaten noodzakelijk. Dit vraagt om concrete voorstellen voor het meten en waarderen van deze resultaten: worden de resultaten bestendigd in nieuwe werkwijzen en/of bedrijfsmodellen en gebeurt dit naar tevredenheid van de samenwerkingspartners; bieden de resultaten perspectief op economische levensvatbaarheid en leiden zij tot tevredenheid bij de nieuwsconsumenten; en in hoeverre zorgen de nieuwe producten en diensten voor een verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio?

De subsidieaanvragers doen hiervoor zelf een eerste aanzet in het activiteitenplan, waarna in goed overleg met het Stimuleringsfonds afspraken worden gemaakt over de wijze waarop partijen de resultaten gaan meten en waarderen. Ten behoeve van de in de regeling beoogde verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio zal het Stimuleringsfonds in het najaar van 2015 een nulmeting c.q. inhoudsanalyse1 van het nieuws laten verrichten, waartegen de resultaten van het project in ieder geval zullen worden afgezet.

Het Stimuleringsfonds zal zich met vaste regelmaat op de hoogte laten stellen van de fase waarin het project zich bevindt en zal op basis hiervan suggesties doen voor workshops en/of het betrekken van deskundigen die kunnen helpen om de geformuleerde ambities te realiseren. Desgewenst zal het Stimuleringsfonds ondersteuning verlenen bij het monitoren van de uitkomsten. De resultaten van de metingen worden gebruikt bij de evaluatie van de afzonderlijke projecten en de regeling als geheel.

Artikel 5 Termijn indienen aanvraag

Het openstellen van de regeling voor aanvragen geschiedt in drie rondes. Bij de eerste ronde wordt maximaal één aanvraag gehonoreerd; deze fungeert als pilot voor de latere rondes. De inschrijving voor de eerste ronde sluit op 18 oktober 2015 23:59 uur. Aansluitend vindt besluitvorming plaats in november 2015, waarna het eerste project van start kan gaan.

Op basis van de ervaringen die worden opgedaan met de pilot in 2015-2016, beoogt het Stimuleringsfonds de inschrijving voor maximaal twee nieuwe projecten in het kader van regionale journalistieke samenwerking open te stellen in de zomer van 2016. De selectie van een vierde project in de derde en tevens laatste ronde, is voorzien in het voorjaar van 2017. Het Stimuleringsfonds zal de precieze termijnen voor het indienen van de aanvragen in de tweede en derde ronde nader vaststellen.

Artikel 6 Criteria verdeling bij de subsidieverdeling

Bij het indienen van een subsidieaanvraag onderschrijven de samenwerkende partijen op voorhand het uitgangspunt van de regeling, zijnde ‘het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio door samenwerking tussen tenminste twee afzonderlijke partijen die de lokale en / of regionale journalistiek gaan versterken’. Getoetst wordt dus of de activiteiten vallen binnen de scope van artikel 1. Daarnaast gelden criteria welke in de onderlinge afweging in positieve zin medebepalend zijn. Het criterium aangaande ‘het realiseren binnen het samenwerkingsverband van nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen die de nieuwsvoorziening in de regio verbeteren’ weegt hierbij voor 50% mee. De criteria aangaande het bieden van ruimte binnen de regionale journalistieke samenwerkingsverbanden aan leerwerkplekken voor studenten van journalistieke en mediaopleidingen en / of start-ups van binnen en buiten de journalistiek wegen hierin elk voor 25% mee.

Innovaties (ook binnen de media) komen doorgaans van buiten, maar 'oude' en 'nieuwe' mediabedrijven weten elkaar vaak slecht te vinden en expertise over hoe ze kunnen samenwerken ontbreekt. Regionale journalistieke samenwerkingsverbanden bieden in potentie een ideale biotoop voor samenwerking tussen ‘oude’ mediabedrijven en jonge start-ups uit de sfeer van cultuur, techniek en media door een dynamische en niet-conventionele werksfeer. De mate waarin een samenwerkingsverband ruimte biedt aan start-ups afkomstig van binnen én van buiten de journalistiek is dan ook één van de criteria bij de beoordeling van aanvragen.

Daarnaast bieden regionale journalistieke samenwerkingsverbanden mogelijkheden voor de grote behoefte van journalistieke en media-opleidingen aan leerwerkplekken, waar talentvolle studenten buiten de eigen omgeving en invloedsfeer de kans krijgen om nieuwe journalistieke wegen te verkennen. De directies en lectoren van de vier Hbo-opleidingen journalistiek, alsmede een aantal Mbo-opleidingen, zijn bereid om op basis van de Teaching Hospital-gedachte2 een actieve rol te spelen bij het inbedden in de curricula van stages of leerwerkplekken voor talentvolle studenten. De mate waarin een samenwerkingsverband ruimte biedt aan dergelijke leerwerkplekken is dan ook één van de criteria bij de beoordeling van aanvragen.


X Noot
1

In de periode 2012-2014 verrichte het Stimuleringsfonds kwantitatief onderzoek naar de nieuwsvoorziening in de regio. Hierbij werd gekeken naar het aantal kanalen voor lokaal nieuws, aantallen nieuwsberichten en -producties (offline en online), aandacht hierbinnen voor lokale politiek en beleidsaangelegenheden en verder de onderwerpen waarover wordt bericht, de genres waarvan gebruik wordt gemaakt en brongebruik door journalisten. Aanvullend op de eigen inhoudsanalyse liet het Stimuleringsfonds extern een gebruiksonderzoek uitvoeren. De beoogde nulmeting zal hierop voortborduren. Voor de aanpak en methodiek wordt verwezen naar het rapport ‘Gelukkig zijn hier geen journalisten’ (februari 2015), p. 7-18.

X Noot
2

In november 2013 organiseerde het Stimuleringsfonds de bijeenkomst “De Journalist in Opleiding” waar het uit Amerika overgewaaide Teaching Hospital-model centraal stond. In gesprekken met het Stimuleringsfonds toonden de vier Hbo-opleidingen journalistiek (Utrecht, Zwolle, Tilburg en Ede) zich voorstander van dat model. Hierbij leren studenten om uit te zoeken waar een gemeenschap – bijvoorbeeld de eigen regio – behoefte aan heeft. Welke issues spelen in een gemeenschap? Welke informatie hebben mensen nodig om die issues te begrijpen en zich er een mening over te vormen? Studenten moeten ook leren om reacties te onttrekken aan de gemeenschap. Ze moeten erachter komen wat de gemeenschap doet met hun informatie, of deze impact heeft.

Naar boven