Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 26 augustus 2015, nr. WJZ/15101541, houdende wijziging van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect in verband met een wijziging van de variant landschapsarchitectuur van de Technische Universiteit Delft

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 11, derde lid, van de Wet op de architectentitel;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 9, onderdeel c, van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘de bacheloropleiding op het gebied van de bouwkunde met een minor landschapsarchitectuur’ wordt vervangen door: de bacheloropleiding op het gebied van de bouwkunde die sinds het studiejaar 2013–2014 wordt aangeboden door de Technische Universiteit Delft.

b. De zinsnede ‘en minor’ vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 augustus 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Inleiding

De titel tuin- en landschapsarchitect is beschermd door de Wet op de architectentitel. Op grond van deze wet mag de titel uitsluitend gevoerd worden als een persoon is ingeschreven in het architectenregister. In de Wet op de architectentitel staan de opleidingseisen en beroepservaringseisen genoemd waaraan een persoon moet voldoen om als tuin- en landschapsarchitect te worden ingeschreven in het architectenregister. De Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect (hierna: de regeling) geeft een nadere uitwerking van de opleidingsvoorschriften. In de Regeling Beroepservaringsperiode zijn de voorschriften ten aanzien van beroepservaring uitgewerkt.

Artikel 8 van de regeling omschrijft de termen waaraan een in de praktijk beginnende tuin- en landschapsarchitect dient te voldoen. In artikel 9 van de regeling zijn de opleidingen en getuigschriften c.q. diploma’s opgenomen waarmee afgestudeerden voor inschrijving in het register in aanmerking komen.

Begin 2014 is de variant Landschapsarchitectuur van de Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences aan de Technische Universiteit Delft (hierna: de TUD) opgenomen in artikel 9 van de regeling, zodat afgestudeerden van deze variant Landschapsarchitectuur voor inschrijving in het architectenregister als tuin- en landschapsarchitect in aanmerking kwamen. De genoemde master was echter uitsluitend voldoende indien hier een bachelor bouwkunde met een minor landschapsarchitectuur aan vooraf is gegaan, dan wel van een opleiding waarin kennis, inzichten en vaardigheden zijn verworven die overeenkomen met die verworven bij het met goed gevolg doorlopen van de genoemde bacheloropleiding en minor.

2. Wijziging voorwaarde variant Landschapsarchitectuur van de Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences

De bachelor Bouwkunde aan de TUD is sinds het studiejaar 2013–2014 vernieuwd en verbreed. Hierdoor is geborgd dat studenten met het volgen van de bachelor bouwkunde en de Masteropleiding Architecture, Urbanism & Building Sciences aan de TUD de kennis, inzichten en vaardigheden verwerven die vereist zijn om in aanmerking te komen voor inschrijving in het architectenregister. Het behalen van de minor landschapsarchitectuur kan daarmee vervallen als voorwaarde om voor inschrijving in het architectenregister in aanmerking te komen en te voldoen aan de eis van een minimale studieduur als bedoeld in Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255).

Studenten die reeds een minor landschapsarchitectuur en bachelor ‘oude stijl’ hebben gevolgd komen na het voltooien van de master Architecture, Urbanism & Building Sciences ook in aanmerking voor inschrijving in het architectenregister. Desbetreffende studenten hebben een opleiding gevolgd waarin kennis, inzichten en vaardigheden zijn verworven die overeenkomen met die verworven bij het met goed gevolg doorlopen van de bachelor bouwkunde waarmee wordt voldaan aan de vereisten van artikel 9, onderdeel c, van de regeling.

3. Regeldruk

Er zijn geen regeldrukeffecten. De regeling bevat geen informatieverplichtingen voor bedrijven of burgers en veroorzaakt dus geen administratieve lasten. Evenmin is er sprake van inhoudelijke nalevingskosten.

4. Vaste verandermomenten

De inwerkingtreding is niet op een vast verandermoment en de invoeringstermijn bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van de in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten neergelegde uitgangspunten. Deze afwijking is toegestaan omdat de studenten aan de TUD zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven