De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer,
de artikelen 126a en 129 van de Wet geluidhinder en de artikelen 3.9 en 4.22 van het
Besluit geluidhinder;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen o en p worden geletterd tot p en q;
2. Er wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
- o. saneringsobjecten:
-
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, die op grond van artikel 88 van de Wet
geluidhinder, zoals dat luidde voor 1 januari 2007, of artikel 4.17 van het Besluit
geluidhinder bij de Minister tijdig zijn gemeld.
B
In artikel 3, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘woningen en andere geluidsgevoelige
gebouwen’ vervangen door: saneringsobjecten
C
Aan artikel 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
-
3. Het gemeentebestuur of bestuur doet, op verzoek van de Minister, binnen 6 weken mededeling
van de saneringsobjecten, waarvan na de melding, als bedoeld in artikel 88 van de
wet, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan 24 februari 2010, of artikel 4.17
van het besluit, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CC,
van het Invoeringsbesluit geluidproductieplafonds, is gebleken dat deze niet meer
voor subsidie in aanmerking kunnen komen, omdat deze:
-
a. zijn gesloopt;
-
b. van bestemming zijn gewijzigd in een niet-geluidsgevoelige bestemming;
-
c. zijn gelegen of ooit hebben gelegen aan een weg, als bedoeld in artikel 74, tweede
lid, van de wet;
-
d. na 1 maart 1986 zijn gebouwd en in een zone liggen als bedoeld in artikel 74 van de
wet;
-
e. na 1 juli 1987 zijn gebouwd en in een zone liggen als bedoeld in artikel 1.4 van het
besluit;
-
f. saneringsobjecten of de weg waaraan ze zijn gelegen, zijn geprojecteerd in een na
1 januari 1982 overeenkomstig artikel 76 en 77, van de wet vastgesteld bestemmingsplan,
of;
-
g. zijn gelegen in een situatie waarin tot aanleg of reconstructie van de weg na 1 januari
1982 is besloten met toepassing van de artikelen 79 tot en met 81, van de wet.
D
In artikel 6 vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot
c en d.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
Na het derde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
-
4. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt voor zover de subsidieaanvraag
minder dan 25 saneringsobjecten bevat.
-
5. Het vierde lid is niet van toepassing, indien:
-
a. in de gehele betreffende gemeente minder dan 25 saneringsobjecten, als bedoeld in
artikel 89, eerste lid van de wet, en geluidsgevoelige gebouwen, als bedoeld in artikel
3.6 van het besluit, (saneringsobjecten) zijn gelegen die nog niet in een saneringsprogramma
zijn opgenomen, of;
-
b. het gemeentebestuur of bestuur bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, heeft aangegeven
dat alleen de maatregel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, in aanmerking
komt, of;
-
c. Indien de aanvraag wordt gedaan ten behoeve van een reconstructie als bedoeld in artikel
98, eerste lid, van de wet.
-
6. Bij de verlening van een subsidie, als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de Minister
de wijze waarop het bedrag van de subsidie wordt berekend.
F
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
-
1. Projecten waarvan de gemiddelde geluidsbelasting, na aftrek als bedoeld in artikel
110g van de wet, op de gevels van de 25 hoogst belaste saneringsobjecten binnen het
project, afgerond op twee decimalen achter de komma, het hoogste is, komen het eerst
in aanmerking voor een subsidie, als bedoeld in artikel 7, eerste lid.
-
2. De Minister kan van het eerste lid afwijken, indien:
-
a. de toepassing van het eerste lid, gelet op het belang van het voorkomen of beperken
van geluidhinder, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard;
-
b. de maatregelen in het kader van de sanering samenvallen met een reconstructie van
een weg of een wijziging van een spoorweg, of;
-
c. het gevolg van die afwijking is dat projecten vanuit het oogpunt van doelmatigheid
en kostenbeheersing gezamenlijk uitgevoerd worden met andere werken.
-
3. Bij de berekening van de gemiddelde geluidsbelasting, als bedoeld in het eerste lid,
wordt per subsidietijdvak dat de aanvraag eerder is ingediend, met het oog op de rangorde
bij de verlening van de subsidies, bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1 dB opgeteld.
G
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt ‘de geluidsbelasting binnen de woning’ vervangen door: de geluidsbelasting
binnen de woning.
2. In onderdeel c wordt ‘de geluidsbelasting bij gesloten ramen’ vervangen door: de
geluidsbelasting bij gesloten ramen.
H
In artikel 19, eerste lid, wordt ‘zonder aftrek als bedoeld in artikel 110g van de
wet’ vervangen door: met aftrek als bedoeld in artikel 110g van de wet.
I
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
-
1. Een aanvraag voor een subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht wordt
vóór 15 maart van een kalenderjaar ingediend.
-
2. Het eerste lid geldt niet in geval van:
-
a. een reconstructie van een weg, waarbij de Minister toepassing zal geven aan artikel
98, eerste lid, van de wet;
-
b. een wijziging van een spoorweg, waarbij de Minister toepassing zal geven aan artikel
4.7, eerste lid, van het besluit.
J
Artikel 24 komt te luiden:
Artikel 24
-
1. In het besluit tot verlening van een subsidie voor voorbereiding, begeleiding en
toezicht wordt in ieder geval bepaald wat de hoogte van het eerste voorschot is, welke
binnen 4 weken na verlening wordt verstrekt.
-
2. Het voorschot bedraagt € 600,– per saneringsobject met een geluidsbelasting van 56
dB of hoger, inclusief aftrek als bedoeld in artikel 110g van de wet.
-
3. Het voorschot bedraagt € 150,– per saneringsobject met een geluidsbelasting tot en
met 55 dB, inclusief aftrek als bedoeld in artikel 110g van de wet.
-
4. Na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 23, kan de Minister een nieuw voorschot
verstrekken, waarbij de verstrekte voorschotten tezamen ten hoogste 95% van de verleende
subsidie bedragen.
K
Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 24a
De hoogte van het totale voorschot wordt, indien de aanvraag geluidwerende maatregelen
betreft en de subsidieontvanger heeft aangegeven gebruik te maken van de facultatieve
procedure, als bedoeld in artikel 35b, eerste lid, bepaald met behulp van bijlage
A, onderdeel 7.
L
Artikel 25 komt te luiden:
Artikel 25
-
1. Na ontvangst van een volledig ingevuld formulier MA of MA-F stelt de Minister de
subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht vast op:
-
a. 18% van het bedrag van de verlening van de subsidie voor de maatregelen, als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met d, daarbij wijzigingen als gevolg
van toepassing van artikel 30 of 31 niet meegerekend.
-
b. Indien het project uitsluitend of tevens maatregelen betreft als bedoeld in artikel
3, eerste lid, onderdeel e, vermeerdert de Minister het in onderdeel a bedoelde bedrag
met een bedrag dat wordt bepaald met toepassing van Bijlage A, onderdeel 6.
-
2. In afwijking van het eerste lid verzoekt de subsidieontvanger, indien deze geen subsidie
als bedoeld in artikel 3 aanvraagt, uiterlijk vier weken na de afronding van de procedure,
beschreven in hoofdstuk 6 van het besluit, om vaststelling van de subsidie voor voorbereiding,
begeleiding en toezicht.
-
3. De Minister kan de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht op nihil
vaststellen:
-
a. als twee jaren zijn verstreken na de verlening van de subsidie en geen aanvraag is
ontvangen om een subsidie voor de uitvoering van de maatregelen, of
-
b. zodra hij van oordeel is dat het gemeentebestuur de maatregelen niet binnen afzienbare
tijd zal opnemen in een saneringsprogramma als bedoeld in artikel 89, eerste lid,
van de wet of artikel 4.18, eerste lid van het besluit.
-
4. Indien toepassing van het derde lid zal leiden tot onbillijkheid van overwegende
aard, kan de Minister besluiten om de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en
toezicht, in afwijking van het derde lid, vast te stellen op het reeds betaalde voorschotbedrag.
-
5. In afwijking van het eerste lid stelt de Minister de subsidie voor voorbereiding,
begeleiding en toezicht vast op 4% van het bedrag van de verlening van de subsidie
voor de betrokken maatregelen, daarbij wijzigingen als gevolg van toepassing van artikel
30 of 31 niet meegerekend, vermeerderd met het bedrag dat de spoorwegexploitant bij
de subsidieontvanger in rekening heeft gebracht ten behoeve van de voorbereiding van,
begeleiding van en het toezicht op de maatregelen, indien:
-
a. het overeenkomstig de aanhef berekende subsidiebedrag 18% of meer van het bedrag van
de verlening van de subsidie voor de maatregelen bedraagt, en
-
b. het een geluidreducerende maatregel aan de constructie van een spoorweg of een afschermende
maatregel tegen spoorweglawaai betreft binnen een project als bedoeld in bijlage G.
-
6. Een vaststelling als bedoeld in het vijfde lid geschiedt tegelijkertijd met de vaststelling
van de subsidie voor de maatregelen.
N
In artikel 27 wordt ‘subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht’, vervangen
door: subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
O
Na artikel 35a wordt in paragraaf 4 een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 4.3. Facultatieve procedure bij geluidwerende maatregelen
Artikel 35b
-
1. Indien de subsidieontvanger een gemeentebestuur, bestuur of provinciebestuur is kan,
als het maatregelen betreft, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel e, deze
gebruik maken van de facultatieve procedure.
-
2. De subsidieontvanger maakt gebruik van de facultatieve procedure kenbaar met gebruikmaking
van het formulier UK/S
-
3. Op de facultatieve procedure, bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 30 en 31 niet
van toepassing.
P
Na het opschrift van paragraaf 5 wordt ingevoegd het opschrift:
§ 5.1 Verplichtingen subsidieontvanger bij de algemene procedure
Q
Na artikel 40 wordt in paragraaf 5 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 5.2. Verplichtingen subsidieontvanger bij facultatieve procedure geluidwerende maatregelen
Artikel 40a
Deze paragraaf is van toepassing indien de subsidieontvanger, ingevolge artikel 35b,
tweede lid, heeft aangegeven gebruik te maken van de facultatieve procedure.
Artikel 40b
-
1. In afwijking van artikel 39, aanhef, onderdeel b, doet de subsidieontvanger binnen
vier weken na de afronding van de werkzaamheden daarvan mededeling aan de Minister
onder gebruikmaking van een volledig ingevuld formulier MA-F, inclusief de op dat
formulier aangegeven bijlagen.
-
2. De Minister kan het bedrag van de subsidieverlening wijzigen naar aanleiding van
de ontvangen informatie, bedoeld in het eerste lid.
R
Aan artikel 41 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidend:
-
5. Het vierde lid is niet van toepassing indien de subsidieontvanger, ingevolge artikel
35b, tweede lid, heeft aangegeven gebruik te maken van de facultatieve procedure.
S
In artikel 44, eerste lid, wordt ‘artikel 6, aanhef en onderdeel c’ vervangen door:
artikel 6, aanhef en onderdeel c, zoals dat luidde voor 1 januari 2015.
T
Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in bijlage A, onderdeel 2, komt te luiden:
Hoogste afname geluidsimmissie op de woning
|
Subsidiebedrag per 10 m2 wegdek
|
Aanvullende subsidie bij toepassing van dunne geluidreducerende deklaag per 10 m2 wegdek
|
2 db
|
€ 35,–
|
€ 40,–
|
3 dB
|
€ 55,–
|
€ 40,–
|
≥ 4 dB
|
€ 75,–
|
€ 40,–
|
2. In onderdeel 4 wordt ’(in dB en zonder de aftrek, als bedoeld in artikel 110g van
de wet)’ vervangen door: (in dB en met toepassing van de aftrek, als bedoeld in artikel
110g van de wet)
3. Na onderdeel 5 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling VBT-subsidie voor gevelmaatregelen
Het in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, bedoelde bedrag bestaat uit de som van
het totaalbedrag uit deel A, B en C van de onderstaande tabellen.
Deel A: Vast bedrag
Aantal saneringsobjecten
|
Subsidiebedrag (in euro)
|
≤ 20
|
1.500,–
|
21 t/m 40
|
2.250,–
|
≥ 41
|
2.750,–
|
Deel B: Bedrag per woning*
Resultaat procedure hoofdstuk 6
|
subsidiebedrag (in euro) per woning
|
Weigeraar deelname onderzoek/geen reactie n.a.v. mededelingen art. 6.4 besluit geluidhinder
|
150,–
|
Schouwingsonderzoek (incl. besluit woning voldoet)
|
150,–
|
Volledige woningopname en toetsingsberekening (incl. besluit weigeraar)
|
450,–
|
Maatregelpakket benodigd en begeleiding uitvoering (incl. besluit weigeraar)
|
900,–
|
Deel C: Bedrag ten aanzien van uitvoering maatregelen en afhandeling uitvoering
Dienst
|
Subsidiebedrag (in euro)
|
Aanbesteding
|
1500,–
|
Controlemeting (1 woning per 20 woningen)
|
750,–
|
* Een woning kan maar onder één categorie uit deel B vallen
7. Normbedragen voorschot subsidie voor gevelmaatregelen per woning bij facultatieve
procedure
Het in artikel 17a bedoelde voorschot wordt berekend met de onderstaande tabel:
Toekomstige geluidsbelasting op de gevel, excl. aftrek (dB)
|
normbedrag uitvoeringssubsidie (euro’s)
|
≤ 61
|
0
|
62
|
560,–
|
63
|
1.200,–
|
64
|
2.800,–
|
65
|
3.200,–
|
66
|
3.600,–
|
67
|
4.200,–
|
68
|
4.800,–
|
69
|
5.200,–
|
70
|
5.600,–
|
71
|
6.800,–
|
72
|
8.000,–
|
≥ 73
|
9.600,–
|
U
Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:
1. Het formulier VBT wordt vervangen door het formulier VBT, opgenomen in bijlage I
bij deze regeling.
2. Het formulier UK/S wordt vervangen door het formulier UK/S, opgenomen in bijlage
II bij deze regeling.
3. Het formulier GBa wordt vervangen door het formulier GBa, opgenomen in bijlage III
bij deze regeling.
4. Het formulier GBb wordt vervangen door het formulier GBb, opgenomen in bijlage IV
bij deze regeling.
5. Het formulier MA wordt vervangen door het formulier MA, opgenomen in bijlage V bij
deze regeling.
6. Het formulier, opgenomen in bijlage VI bij deze regeling, wordt opgenomen als formulier
MA-F.
V
Bijlage D wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage VII bij deze regeling.
ARTIKEL II
De Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel ‘Spoorweg’ in Tabel 1 komt te luiden als volgt:
Spoorweg
|
|
|
Raildemper
|
– niet tegen wissels of voegen
– bij houten dwarsliggers indien toestemming is verkregen van de beheerder
– De afstand waarover raildempers worden aangelegd is ten minste 50 m of indien dat
korter is gelijk aan tweemaal de afstand tussen de buitenste spoorstaaf en het dichtstbijzijnde
geluidsgevoelige object
|
29 per meter enkel spoor
|
2. Het onderdeel ‘Spoorweg’ in tabel 2 komt als volgt te luiden:
spoorweg
|
|
|
|
|
|
Per strekkende meter bij een hoogte1 van:
|
|
|
1 m
|
83
|
|
|
1,5 m
|
87
|
geluidscherm
|
niet van toepassing
|
2 m
|
92
|
|
|
3 m
|
122
|
|
|
4 m
|
148
|
|
|
5 m
|
173
|
|
|
6 m
|
198
|
|
|
7 m
|
223
|
|
|
8 m
|
248
|
|
|
elke m hoogte boven 8 m
|
25
|
|
|
|
|
geluidwal
|
– ruimtebeslag
– grondgesteldheid
|
Gelijk aan het aantal maatregelpunten van een geluidscherm
|
|
|
Per strekkende meter bij een hoogte1 van:
|
|
|
1 m
|
83
|
scherm tussen sporen
|
– niet bij wissels
|
1,5 m
|
87
|
|
|
2 m
|
92
|
|
|
3 m
|
122
|
|
|
4 m
|
148
|
ARTIKEL III
-
1. Indien aan een subsidieaanvrager subsidie is verleend op grond van artikel 7 van
de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai zoals genoemde regeling luidde tot het
tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, wordt die subsidie vastgesteld op
grond van artikel 25, eerste lid, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai,
zoals deze luidt na de onderhavige wijziging, indien het overeenkomstig dit artikel
berekende subsidiebedrag 18% of meer van het bedrag van de subsidieverlening voor
de maatregelen bedraagt.
-
2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag dat deze in de Staatscourant
wordt geplaatst en werkt met betrekking tot artikel I terug tot en met 1 januari 2015.
Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling vernieuwen procedures sanering verkeerslawaai.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
W.J. Mansveld
BIJLAGE I, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
Formulier VBT
Met dit formulier vraagt u een subsidie aan voor de kosten van voorbereiding van,
begeleiding van en het toezicht op saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 7,
eerste lid van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
Dit formulier moet vóór 15 maart 2015 worden ingediend, tenzij het een reconstructie
van een weg betreft, waarvoor deze datum niet geldt. Vóór 1 juni kunt u een beslissing
omtrent uw aanvraag verwachten. Als u een aanvraag doet in verband met een reconstructie
van een weg, bedraagt de beslistermijn vier maanden, gerekend vanaf de dag dat u uw
aanvraag compleet heeft ingediend.
Indienen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, DG Milieu en Internationaal,
directie Klimaat, Lucht en Geluid, p/a Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97,
3440 AB Woerden
1. Gegevens aanvrager (De aanvrager dient ook tevens subsidieontvanger te zijn)
Aanvrager: .....................................................................................................................
Postadres: .....................................................................................................................
Postcode: .....................................................................................................................
Contactpersoon: .....................................................................................................................
E-mailadres contactpersoon: .....................................................................................................................
Telefoonnummer: .....................................................................................................................
Rekeningnummer (IBAN): ........................................................................................................................
2. Kerngegevens project
Projectnaam: ...........................................................................................................................
Wat is de gemiddelde geluidsbelasting van de 25 hoogst belaste saneringsobjecten binnen
het project, afgerond op twee decimalen? ...............
Maatgevende weg(en): ........................................................................................................................
Wegbeheerder(s): ........................................................................................................................
Aantal gemelde saneringsobjecten binnen het project: ..................
Uitkomst berekening subsidie op grond van artikel 24 van de Subsidieregeling: € ..................
3. Planning
Indienen concept saneringsprogramma (maand/jaar): ................................................
Vaststellen saneringsprogramma door B&W (maand/jaar): ................................................
Aanvragen uitvoeringskosten (maand/jaar): ................................................
4. Aard van de maatregelen
Welke maatregelen verwacht u in het kader van dit project te treffen? (Aanvinken,
meerdere opties mogelijk)
-
○ Verkeersmaatregelen
-
○ Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van de weg
-
○ Afschermende maatregelen
-
○ (Aanvullende) geluidwerende maatregelen aan woningen en/of andere geluidsgevoelige
gebouwen
-
○ Onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen
Kunnen de maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met andere maatregelen (zoals
thermische isolatie) en is dit doelmatiger, of levert dit een kostenvoordeel op? Zo
ja, licht toe (zie artikel 10, tweede lid, onderdeel c):
Zijn er mogelijkheden voor bijdragen van derden?
5. Verklaringen
De aanvrager verklaart, met ondertekening van dit formulier, dat:
-
A. Aanvrager heeft geverifieerd dat voor alle in deze aanvraag opgenomen saneringsobjecten
geldt:
-
○ dat deze bij de Minister zijn gemeld;
-
○ dat deze geen maatgevende geluidsbelasting ondervinden van een rijksweg of hoofdspoorweg;
-
○ dat er niet eerder ten behoeve van deze saneringsobjecten maatregelen zijn uitgevoerd
op grond van de Wet geluidhinder, en;
-
○ dat in deze aanvraag alle saneringsobjecten binnen het projectgebied zijn opgenomen.
-
B. Aanvrager heeft geverifieerd dat voor de in deze aanvraag opgenomen saneringsobjecten,
met uitzondering van de in de bijlage als zodanig opgenomen saneringsobjecten, geldt:
-
○ dat deze of de maatgevende weg niet na 1 januari 1982 zijn bestemd dan wel na 1 maart
1986 zijn gebouwd;
-
○ dat deze een geluidsgevoelige bestemming hebben;
-
○ dat deze niet zijn gelegen, of hebben gelegen aan een 30 km/u weg, en;
-
○ dat deze niet zijn gesloopt.
6. Bijlagen
De volgende documenten/verklaringen worden meegezonden met dit formulier:
-
○ Lijst met saneringsobjecten in het projectgebied, waarbij per saneringsobject wordt
weergegeven (ook digitaal aanleveren):
-
• Straat/huisnummer
-
• Postcode
-
• Plaats
-
• Kadasteraanduiding
-
• Maatgevende weg
-
• Geluidsbelasting in het prognosejaar, in- en exclusief aftrek als bedoeld in artikel
110g Wet geluidhinder.
-
• Uitzonderingsstatus als bedoeld in onderdeel 5b van dit formulier
-
○ Rapport inzake het akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting op de gevels van de
saneringsobjecten.
-
○ Kaart(en) als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhinder
-
○ Een voorlopige planning van het project, inclusief de uitvoeringsplanning van de maatregelen
en verwachte einddatum.
8. Verklaring en ondertekening
Ondergetekende(n) verklaren dat dit aanvraagformulier naar waarheid is ingevuld:
<HANDTEKENING>
Naam: ......................................................
Functie: ......................................................
Datum: ......................................................
BIJLAGE II, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
Formulier UK/S
Indienen bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, DG Milieu en Internationaal,
directie Klimaat, Lucht en Geluid, p/a Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97,
3440 AB, Woerden.
1. Procedurele vragen
U wilt met dit formulier (aanvinken):
-
○ een subsidie aanvragen (en u heeft al een vbt-subsidie aangevraagd of ontvangen),
en/of;
-
○ een subsidie aanvragen voor geluidwerende maatregelen op grond van artikel 35b (facultatieve
procedure);
-
○ een saneringsprogramma indienen, en/of;
-
○ een saneringsprogramma ten gevolge van een reconstructie indienen.
2. Gegevens aanvrager (de aanvrager dient ook tevens subsidieontvanger te zijn)
Aanvrager: ......................................................................................................................................................
Postadres: ......................................................................................................................................................
Postcode: ......................................................................................................................................................
Contactpersoon: .......................................................................................................................................
E-mailadres contactpersoon: ........................................................................................................................
Telefoonnummer: ..........................................................................................................................................
Rekeningnummer (IBAN): .................................................................................................................................
3. Kerngegevens project
Projectnaam: ...................................................................................................................................................
Projectnummer BSV: .......................................................................................................................................
Beheerder: ...................................................................................................................................................
Weg(en) waarvan de geluidsbelasting wordt ondervonden: ..................................................................
Aantal gemelde saneringsobjecten binnen het project:
Woningen: ............
Andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen: ............
Status: Zijn er woningen die in de komende vijf jaar worden/waaraan (aanvinken en
toelichten):
Is er sprake van cumulatie van geluid van verschillende bronnen?
4. Aard en effect van de maatregelen
Wat is de aard van de voorgestelde maatregelen?
-
○ Verkeersmaatregelen (onderdeel 4a)
-
○ Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van de weg of de spoorweg (onderdeel
4b)
-
○ Afschermende maatregelen (onderdeel 4c)
-
○ (Aanvullende) geluidwerende maatregelen aan woningen en/of andere geluidsgevoelige
gebouwen (onderdeel 4d)
-
○ Onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen (onderdeel
4e)
Voor zover van de rangorde van maatregelen is afgeweken (1e: bronmaatregelen zoals
verkeersmaatregelen of stilwegdek, 2e: afscherming, 3e: geluidwerende maatregelen,
4e: onttrekking aan de bestemming) een beschrijving van de redenen waarom is afgeweken:
..........................................................................................................................................................................................
Eventueel onderbouwing waarom de geluidsbelasting niet tot de streefwaarde wordt teruggebracht
(bezwaren van landschappelijke, stedenbouwkundige, vervoerskundige/verkeerskundige
en/of financiële aard):
..........................................................................................................................................................................................
Zijn er na het treffen van maatregelen nog woningen met een hogere geluidsbelasting
dan 68 dB (weg) of 71 dB (rail)?
-
○ Nee
-
○ Ja, namelijk ............... woningen (aantal invullen en onderbouwen waarom geen maatregelen kunnen worden getroffen om
geluidsbelasting tot maximaal 68 dB/71 dB terug te brengen)
N.B. Bij deze aanvraag dient u een lijst met woningen en geluidsbelastingen te voegen,
zoals beschreven in onderdeel 8 van dit formulier.
5a. Verkeersmaatregelen
Omschrijving van de maatregelen:
..........................................................................................................................................................................................
Met behulp van formulier WBa bepaalde rekenbedrag (ingevuld formulier bijvoegen):
€ ..................
5b. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van de weg of spoorweg
WEG:
Wat is de huidige wegverharding? ......................................................................................................
Wat is de toekomstige wegdekverharding? .................................................................................
Wat is de lengte van het wegvak? .................................................................................
Wat is de gemiddelde breedte van het wegvak? .................................................................................
Wat is de grootste afname van de geluidsemissie op een woning (per bron aangeven)?
Het met behulp van Bijlage A, onderdeel 2, bij de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai
bepaalde subsidiebedrag: € ........................ (bedrag invullen)
SPOORWEG:
Locatie raildempers (kilometerring):............................................................................................................
Lengte raildempers in meters: .........................................................................................................
Aantal sporen: ............................................................................................................
Bijzonderheden (bijvoorbeeld wissels/spoorwegovergangen/spoorbruggen:
..........................................................................................................................................................................................
5c. Afschermende maatregelen
Wat is de lengte en de hoogte van het geplande scherm?
LENGTE: ............... meter
HOOGTE: ............... meter t.o.v. wegdek of bovenkant spoorstaaf
Exacte locatie van het scherm (bij spoor de kilometerring aangeven): ...................................................
Zijn er al bijzondere omstandigheden bekend die de plaatsing van een scherm bemoeilijken
(archeologisch, geologisch, etc.)? □ NEE/NIET BEKEND □ JA (toelichten in bijlage)
5d. (Aanvullende) geluidwerende maatregelen
(Indien het aanvullende geluidwerende maatregelen betreft kunt u de reeds vastgestelde
hogere waarden en maatregelen en het bijbehorende akoestisch onderzoek als uitgangspunt
gebruiken. Voor eventuele A-lijst woningen dient u de geluidsbelasting te actualiseren)
Indien de geluidsbelasting van de gevel wordt vastgesteld op een hogere waarde en
dan 48 dB (weg)/63 dB (spoor) dienen burgemeester en wethouders voor weg op grond
van artikel 111b, derde lid, van de Wet geluidhinder en voor spoor op grond van artikel
4.25 van het Besluit geluidhinder maatregelen te treffen om te bevorderen dat aan
de eisen ten aanzien van de geluidsbelasting binnen de woning wordt voldaan.
Op grond van artikel 35b, eerste lid, van de subsidieregeling kan een bestuur gebruik
maken van de facultatieve procedure. Geef hier aan of u van deze regeling gebruik
maakt:
Indien u NIET de facultatieve procedure volgt:
De geluidwerende maatregelen worden:
Toetsbedrag na berekening van de toetsbedragen conform formulier GBa (autonome sanering)
of GBb (gekoppelde sanering): € .................................................................................
Bij de raming is zoveel mogelijk rekening gehouden met artikel 16, onder c, van de
Ssv en het aantal eigenaren en bewoners van de woningen of andere geluidsgevoelige
gebouwen dat naar verwachting medewerking zal verlenen aan het treffen van maatregelen
aan de gevel:
Indien u WEL de facultatieve procedure volgt:
Hoe hoog is het voorschot waar u recht op heeft, op grond van artikel 17a en berekend
met gebruikmaking van bijlage A, onderdeel 7? (berekening als bijlage toevoegen)
€ ....................................................................................
5e. Onttrekking aan de bestemming (weg of spoorweg)
Omschrijving van de maatregelen:
..........................................................................................................................................................................................
Berekening van het subsidiebedrag bepaald op basis van bijlage A, onderdelen 4 en
5, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai moet als bijlage aan dit formulier
worden toegevoegd.
6. Financieel
Kunnen de maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met andere maatregelen, en is
dit doelmatiger of levert dit een kostenvoordeel op? Zo ja, licht toe:
..........................................................................................................................................................................................
Zijn er mogelijkheden voor bijdragen van derden? Zo ja, licht toe:
..........................................................................................................................................................................................
Indicatie van het deel van de kosten die naar uw oordeel door het ministerie van Infrastructuur
en
Milieu bekostigd moeten worden: € ........................
Motivering:
..........................................................................................................................................................................................
7. Planning
De start van de aanbesteding is gepland voor maand/jaar: ..................................................................
De gunning van het project is gepland voor maand/jaar: ..................................................................
De voltooiing van het project is gepland voor maand/jaar: ..................................................................
Indien van toepassing: mogelijkheid om de uitvoering van het treffen van maatregelen
gefaseerd uit te voeren: ............................................................................................................................................................
8. Bijlagen
De volgende documenten/verklaringen/formulieren worden, indien en voor zover van toepassing,
meegezonden met dit formulier (aanvinken):
-
○ Rapport inzake het akoestisch onderzoeka,b,c,d,e*
-
○ Indien het geluidwerende maatregelen betreft: een verklaring dat bij de raming reeds
zo veel mogelijk rekening is gehouden met artikel 16, onder c, en met het aantal eigenaren
e bewoners van de woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen dat naar verwachting
medewerking zal verlenen aan het treffen van maatregelen aan de geveld,e*
-
○ Kaart(en) als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, of artikel 4.21, eerste
lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhindera,b,c,d,e*
-
○ Lijst met saneringsobjecten in het projectgebied, waarbij per saneringsobject wordt
weergegeven (ook digitaal aanleveren)a,b,c,d,e*:
-
• Straat/huisnummer
-
• Postcode
-
• Plaats
-
• Kadastrale aanduiding
-
• Maatgevende weg
-
• Geluidsbelasting in het prognosejaar, in- en exclusief aftrek als bedoeld in artikel
110g Wet geluidhinder.
-
• Status (als bedoeld in onderdeel 3 van dit formulier)
-
○ Rapport inzake het bouwtechnisch onderzoekd*
-
○ Definitief ontwerp/besteka,b,c,d,e*
-
○ Een individueel geraamde liquiditeitsbehoeftea,b,c,d,e*
-
○ Het verslag van inspraak/ontvangen zienswijzen naar aanleiding van de procedure van
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrechta,b,c,d,e*
-
○ Overzicht/raming werkelijke kostena,b,c,d,e*
-
○ Berekening van de doelmatigheid op basis van de Regeling doelmatigheid Wet geluidhinderb,c*
-
○ Berekening van de geluidwering (gevel) voor en na maatregelen + plattegrond met maatvoeringd*
-
○ Ingevuld formulier GBa en GBb, of (indien vereenvoudigde procedure) berekening voorschot
ingevolge artikel 17ad*
-
○ Ingevuld formulier RBa bij maatregelen aan een kunstwerka*
-
○ Berekening van het voorschot, als bedoeld in artikel 17ad*
-
○ Ingevuld normkostenformulierc*
-
○ Overige documenten: ...........................................................................................................................
*verwijst naar het type maatregel: a=verkeersmaatregel, b=geluidreducerende maatregelen
aan de constructie van de weg of spoorweg, c=afschermende maatregelen, d= (aanvullende)
geluidwerende maatregelen, e=onttrekking aan de bestemming (weg of spoorweg).
9. Verklaring en ondertekening
Ondergetekenden verklaren:
-
○ zorg te zullen dragen dat na het treffen van de maatregelen voldaan wordt aan de maximaal
toegestane binnenwaarde, mits de eigenaar/bewoner hieraan medewerking verleend, en
zal worden voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 111b van de Wet geluidhinder
en/of artikel 4.25 van het Besluit geluidhinder en;
-
○ dat onderhavig aanvraagformulier en saneringsprogramma naar waarheid is ingevuld.
<handtekening(en)>
BIJLAGE III, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
GELUIDWERENDE MAATREGELEN
BEREKENING TOETSBEDRAG BIJ AUTONOME SANERING
|
GBa
|
in te dienen als bijlage bij formulier UK/S, WG en RG let op! bedragen zijn excl. BTW
1. ALGEMEEN
-
a. Gemeente/samenwerkingsverband: .......................................................................................
-
b. Projectnaam: ..............................
Besteknummer: ..............................
Fase: ...............................
-
c. Woning (en) adres (sen): ......................................................
Geluidsbelasting: ..................... dB
2. HOEVEELHEDEN
a.
|
aantal geluidsbelaste geluidgevoelige vertrekken ....
|
..........................................
|
= .......... stuks
|
b.
|
totaal aantal kozijnen ........................................
|
..........................................
|
= .......... stuks
|
c.
|
totaal oppervlak kozijnen (inclusief panelen)=Stot .....
|
..........................................
|
= ........... m2
|
d.
|
totaal aantal elementen binnnen Stot = x ...............
|
..........................................
|
= .......... stuks
|
e.
|
gemiddelde elementenoppervlak Stot/x = s ...............
|
..........................................
|
= .......... m2
|
S (m2)
|
< 0,5
|
≥ 0,5
< 0,6
|
≥ 0,6
< 0,7
|
≥ 0,7
< 0,8
|
≥ 0,8
< 1,0
|
≥ 1,0
< 1,4
|
≥ 1,4
< 2,0
|
≥ 2,0
< 2,8
|
≥ 2,8
|
C (€)
|
+ € 85,–
|
+ € 51,–
|
+ € 26,–
|
+ € 14,–
|
0
|
- € 19,–
|
- € 36,–
|
- € 50,–
|
- € 63,–
|
3. GELUIDWERENDE MAATREGELEN
3A. kozijnoppervlak in m2
Oppervlakte maal (basisbedrag + ‘C’)
|
3C. toeslag voor nieuw raamtype
bedrag per eenheid, onafhankelijk van de kostenklasse
|
Kosten
Klasse
|
m2
|
|
C
|
|
1. schuiframen
|
= ..... stuks
|
X € 110,–
|
= € ............
|
I
|
...... x
|
(€ 238,–
|
+ € ............)
|
= € ............
|
2. naar binnen draaiende delen
|
= ..... stuks
|
X € 35,–
|
= € ............
|
II
|
...... x
|
(€ 265,–
|
+ € ............)
|
= € ............
|
3. draaikiepramen
|
= ..... stuks
|
X € 110,–
|
= € ............
|
III
|
...... x
|
(€ 281,–
|
+ € ............)
|
= € ............
|
4. stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen
|
= ..... m1
|
X € 100,–
|
= € ............
|
IV
|
...... x
|
(€ 346,–
|
+ € ............)
|
= € ............
|
5. kierdichting bestaande draaidelen
|
= ..... m1
|
X € 18,–
|
= € ............
|
V
|
...... x
|
(€ 372,–
|
+ € ............)
|
= € ............
|
6. toeslag inhaakkozijnen
|
= ..... m2
|
X € 250,–
|
= € ............
|
|
|
|
|
|
7. toeslag stellatten tbv voorzetbegl.
|
= ..... m1
|
X € 8,–
|
= € ............
|
Totaal m2 = ............m2
Totaal 3A = € ..........
|
Totaal 3C = € ..........
|
Kosten
Klasse
|
3B.1 Toeslag
Nieuwe draairamen
|
3B.2 toeslag
Nieuwe vaste ramen
|
3B.3 toeslag
Dakramen excl. suskasten
|
3B.4 toeslag
Nieuwe deuren
|
I
II
III
IV
V
|
..... st x € 265,– = € ............
..... st x € 320,– = € ............
..... st x € 325,– = € ............
..... st x € 330,– = € ............
..... st x € 335,– = € ............
|
niet van toepassing
..... st x € 230,– = € .............
..... st x € 235,– = € .............
..... st x € 240,– = € .............
..... st x € 245,– = € .............
|
.... .st x € 465,– = € .........
..... st x € 500 ,– = € .........
..... st x € 545,– = € .........
..... st x € 615,– = € .........
..... st x € 690,– = € .........
|
..... st x € 750,– = € .........
..... st x € 860,– = € .........
..... st x € 860,– = € .........
..... st x € 860,– = € .........
..... st x € 860,– = € .........
|
|
totaal 3B.1 € ...........
|
totaal 3B.2 € ............
|
Totaal 3B.3 € ..........
|
Totaal 3B.4 € ...........
|
3D. Kozijnnaaddichting
|
1.
|
aan binnenzijde alleen kit
|
Naadlengte
|
= ......... m1
|
x € 9,–
|
= € ...........................
|
2.
|
aan binnenzijde hoeklat + kit
|
Naadlengte
|
= ......... m1
|
x € 18,–
|
= € ...........................
|
2.
|
aan buitenzijde alleen kit
|
Naadlengte
|
= ......... m1
|
x € 9,–
|
= € ...........................
|
Totaal 3D
|
|
|
= € ........................
|
4. GELUIDDEMPENDE VENTILATIEVOORZIENINGEN
( maximaal 1x geluiddempende ventilatievoorziening per geluidsgevoelig vertrek)
Aantal geluidsbelaste geluidgevoelige vertrekken met suskast
|
= ..... stuks
|
x € 350,–
|
= € ...........................
|
Aantal geluidsbelaste geluidgevoelige vertrekken met muurdemper
|
= ..... stuks
|
x € 340,–
|
= € ...........................
|
Aantal geluidsbelaste geluidgevoelige vertrekken met dakdemper
|
= ..... stuks
|
x € 290,–
|
= € ...........................
|
Aantal geluidsbelaste geluidgevoelige vertrekken met mechanische vent.
|
= ..... stuks
|
x € 485,–
|
= € ...........................
|
Totaal 4
|
|
|
= € ...........................
|
5.1 MAATREGELEN HELLEND DAKVLAK
a.
|
aantal m2 met maatregelen type 1
|
≤ RA 27 dB,
|
= ........ m2
|
x € 70,–
|
= € ...........................
|
b.
|
aantal m2 met maatregelen type 2
|
RA 28 dB t/m 36 dB
|
= ........ m2
|
x € 175,–
|
= € ...........................
|
c.
|
aantal m2 met maatregelen type 3
|
RA 37 dB en hoger
|
= ........ m2
|
x € 205,–
|
= € ...........................
|
Totaal 5
|
|
|
= € ...........................
|
5.2 MAATREGELEN PLAFONDS
a.
|
alleen gipsplaten
|
= ......... m2
|
x € 105,–
|
= € ...........................
|
b.
|
gipsplaten met mineralewol
|
= .........m2
|
x € 115,–
|
= € ...........................
|
Totaal 5.2
|
|
|
= € ...........................
|
Resumé
|
Totaal 3A
|
Kozijnoppervlak
|
= € ...........................
|
Totaal 3B.1
|
Toeslag nieuwe draairamen
|
= € ...........................
|
Totaal 3B.2
|
Toeslag nieuwe vaste ramen
|
= € ...........................
|
Totaal 3B.3
|
Toeslag dakramen
|
= € ...........................
|
Totaal 3B.4
|
Toeslag nieuwe deuren
|
= € ...........................
|
Totaal 3C
|
Toeslag nieuw raamtype
|
= € ...........................
|
Totaal 3D
|
Toeslag kozijnnaaddichting
|
= € ...........................
|
Totaal 4
|
Geluiddempende ventilatievoorzieningen
|
= € ...........................
|
Totaal 5.1
Totaal 5.2
|
Maatregelen hellend dakvlak
Maatregelen plafonds
|
= € ...........................
= € ...........................
|
Totaal toetsbedrag
|
= € ...........................
|
6. NIET GENORMEERDE MAATREGELEN
......................................................................................................................................................
|
|
......................................................................................................................................................
|
= € ...........................
|
......................................................................................................................................................
|
|
......................................................................................................................................................
|
= € ...........................
|
Totaal bedrag niet genormeerde maatregelen
|
= € ...........................
|
TOTAALBEDRAG GELUIDWERENDE MAATREGELEN 1 t/m 6
|
= € ...........................
|
Eventuele toelichtingen op afzonderlijk blad bijvoegen.
Toelichting Formulier GBa
Algemeen
In dit formulier zijn de toetsbedragen verwerkt die worden gehanteerd als kostenindicatie
bij autonome gevelmaatregelen. Voor een berekening van de subsidie bij gekoppelde
gevelsanering dient het formulier GBb te worden gebruikt.
Het formulier dient te worden gebruikt als een bijlage bij het saneringsprogramma
(formulier UK/S) annex subsidieaanvraag voor geluidwerende maatregelen of indien er
gedurende het project een heroverweging plaatsvindt van het maatregelenpakket.
Voor een toelichting op de achtergronden van de toetsbedragen wordt verwezen naar
bijlage D van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
1. PROJECTGEGEVENS
Vermelding van betreffende gegevens is van belang voor de administratie en financiële
verwerking. Bij identieke woningen kan worden volstaan met één formulier voor dezelfde
woningen. Projectnaam of kenmerk dient op alle aanwezige projectdocumenten aanwezig
te zijn.
2. HOEVEELHEDEN
De gegevens die worden ingevuld dienen overeen te komen met de werkelijke opname gegevens,
akoestische maatregelberekeningen en het bestek, indien tijdens uitvoering wijzigingen
hebben plaats gevonden dienen deze duidelijk op het formulier te zijn aangegeven.
-
A. Het aantal geluidgevoelige vertrekken waarvoor maatregelen nodig zijn invullen, met
name in verband met vraag 4.
-
B. Het totaal oppervlak kozijn wordt gemeten tussen de neggen van het metselwerk aan
de buitenzijde, het betreft het van buiten zichtbare kozijnoppervlak, waarin beglazing
en panelen zijn opgenomen. Niet meegerekend mogen worden die oppervlakten van delen
waarin bestaande (beglazing of panelen) die in verband met de oorspronkelijke geluidwerende
kwaliteit niet behoeven te worden vervangen.
-
C/D. De kosten van de maatregelen zijn, naast het totaal oppervlak ook afhankelijk van
de grootte van de elementen (delen) binnen dat oppervlak. Om dit te kunnen verdisconteren
in de toetsbedragen, wordt op basis van het gemiddeld element oppervlak (s) een correctie
(C) bepaald. Daarbij worden de suskasten als element buiten beschouwing gelaten. De
gemiddelde kozijnoppervlakte dient per woning te worden bepaald. Met gebruikmaking
van de onder vraag 2 opgenomen tabel kan de toeslag worden bepaald die onder vraag
3A wordt opgeteld bij het basisbedrag.
3. GELUIDWERENDE GEVELMAATREGELEN
De kosten van gevelmaatregelen zijn sterk afhankelijk van de geluidwering van de elementen
waaruit de aanwezige gevel bestaat. De geluidwering van een element hangt ten nauwste
samen met de massa (zwaarte) ervan, die immers in grote mate mede bepalend is voor
de geluidisolatie (R-waarde) van dat element.
Het toetsbedragensysteem gaat er van uit dat de kosten van gevelmaatregelen in het
overgrote deel van de gevallen voornamelijk bepaald worden door de lichtere gevelelementen.
Het systeem kent voor de toetsing van kosten een aantal kostenklassen die gerelateerd
zijn aan de mate waarin lichte gevelelementen in de gevel voorkomen, in samenhang
met de fysieke gegevens van de ruimte die zich achter de betreffende gevel bevindt.
Het toetsbedragensysteem kent bedragen per m2 in vijf kostenklassen, toeslagen per nieuw draairaam, dakraam, of deur en een toeslag
voor afwijkende raamtypen. De bepaling van de kostenklasse waarin de kosten van de
gevelmaatregelen worden getoetst geschiedt aan de hand van:
-
a. de vereiste geluidwering van de gevel (GA), dat wil zeggen het verschil tussen de heersende geluidbelasting
van het referentievlak (zwaarst belaste gevel) en de streefwaarde voor het binnenniveau
van 38dB.
-
b. de term, een wegingsfactor gerelateerd aan het percentage licht gevelelement, de diepte van
het vertrek, de structuur van het gevelvlak en de geluidbelasting: term = 10log d/x
+ 12 + Cg + CL – 10log n
hierin is:
d = diepte vertrek in m^ achter beschouwde gevel
(resp. v/s met v = vertrekvolume en s = totale geveloppervlak van vertrek)
x = percentage lichte gevelelementen (met ongeveer gelijke geluidisolatie) in de beschouwde
gevel, zoals beglazingen, deuren, borstweringspanelen en dergelijke.
Cg = correctiefactor voor de gevelstructuur
Cl = correctiefactor voor de geluidbelasting
n = aantal geluidbelaste gevelvlakken van het vertrek
Bij een vlakke gevel (factor Cg=0) die niet uit meerdere vlakken (dus geen verschillende
geluidbelastingen (factor Cl=0)) bestaat, vervallen de laatste drie variabelen. Op
basis van de vereiste geluidwering en de bepaalde term kan via onderstaande tabel
de kostenklasse bepaald worden.
Tabel Verband geluidweringseis (GA) en kostenklassen van diverse termen:
Kosten- klasse
|
Term
|
|
|
–2
|
–1
|
0
|
+1
|
+2
|
+3
|
+4
|
+5
|
+6
|
I
|
|
(25)
|
25
26
|
26
27
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
II
|
(25)
26
|
26
27
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
III
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
34
35
|
35
|
IV
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
34
35
|
35
|
|
|
V
|
31
32
33
34
35
|
32
33
34
35
|
33
34
35
|
34
35
|
35
|
|
|
|
|
-
– De term dient te worden afgerond op hele waarden.
-
– Bij een term met een waarde kleiner dan -2 moet worden uitgegaan van -2. Voor de bepaling
van de juiste kostenklasse moet vervolgens gegaan worden naar een gecorrigeerde GA-waarde die zoveel groter is dan de vereiste, als de term kleiner is dan -2 V.b.:
term -4 vereiste GA = 26, gecorrigeerde GA=28, kostenklasse IV.
-
– Het percentage licht gevelelement (x) en daarmee de term kan worden bepaald voor een
of meerder elementen in de gevel waarvan de geluidsisolatiewaarde in orde van grootte
gelijk zijn. Bestaat een gevelvlak uit een aantal lichte elementen, en is de geluidisolatie
daarvan wezenlijk ongelijk (bijvoorbeeld een dakvlak met een dakraam) dan kunnen de
op de onderscheiden elementen afzonderlijk van toepassing zijnde kostenklasse op overeenkomstige
wijze worden bepaald. In dat geval wordt de term per element bepaald en verlaagd met
3 respectievelijk 5 als het gevelvlak uit twee, respectievelijk drie lichte elementen
bestaat.
Een en ander wordt met voorbeelden beschreven op de pagina’s 37 tot en met 41 van
de VROM-publicatie ‘Herziening Rekenmethode Geluidwering Gevels, Actualisering hoofdstukken
4+5 van de brochure ′Verkeerslawaai en Woningen′. Met behulp van onderstaand diagram
kan zowel de term, als de kostenklasse worden bepaald voor een vlakke gevel. Zo nodig
moet worden gecorrigeerd voor de geluidbelasting (+C) en/of het aantal gevelvlakken
(-10LG n). Indien het snijpunt niet binnen een kostenklasse valt, geldt de naast liggende
klasse afhankelijk van de plaats van het snijpunt.
Voorbeeld: vertrekdiepte 3m + licht gevelelement 30% (→ term 2) + vereiste geluidwering 26 dB
→ kostenklasse I
3a. Kozijnoppervlak in m2
De onder 3A vermelde hoeveelheden en bedragen gelden per m2. Na bepaling in welke kostenklasse hoeveel m2 kozijn valt en na bepaling van de complexiteitscorrectie (C vraag 2), ligt de basis
van de vergoeding vast.
Op dit basisbedrag ingevolge 3A kunnen een aantal toeslagen van toepassing zijn (3B1
t/m 3B4; 3C1 t/m 3C7 en 3D1 t/m 3D3).
Voor het berekenen van de juiste kostenklasse van kozijnen in een dakkapel is het
toegestaan om de oppervlakte van de zijwangen mee te berekenen in de oppervlakte.
Als echter in de zijwangen geen glas of panelen worden aangebracht, maar gipsplaat
of isolatie van buitenaf, dan dient de oppervlakte van de zijwangen onder het toetsbedrag
dakisolatie, of voor isolatie vanaf buiten onder de post niet genormeerde kosten te
worden berekend.
3b.1 Toeslag nieuwe draairamen
Per nieuw aan te brengen draairaam geldt nog een toeslag op het resultaat van 3A.
Het aantal in rekening te brengen draairamen is gelijk aan het aantal nieuwe bewegende
delen, voor zover dat aantal per kozijn niet hoger is dan het aantal voor sanering.
Steeds zal om de doelmatigheidsredenen moeten worden overwogen of het mogelijk is
bewegende delen te vervangen door vast glas, indien dat gezien de kozijnindeling en
het totale aantal bewegende delen mogelijk is. Voor beweegbare voorzetramen kan deze
toeslag niet berekend worden omdat men er van uit mag gaan dat het toetsbedrag van
kozijnoppervlak (3A) voldoende is.
3b.2 Toeslag nieuwe vaste ramen
Per nieuw aan te brengen vast raam geldt nog een toeslag op het resultaat van 3A.
Vaste ramen zijn goedkoper dan draairamen door het ontbreken van kierdichtingsprofielen,
hang- en sluitwerk en vanwege het feit dat de montage minder arbeidintensief is. Met
uitzondering van vaste ramen in kostenklasse I, kan de toeslag ‘vaste ramen’ berekend
worden indien het noodzakelijk is de bestaande vaste ramen te vervangen door nieuwe
vaste ramen. Bij kostenklasse I, kan er vanuit gegaan worden dat door kleine aanpassingen
aan de bestaande vaste ramen deze geschikt zijn voor het benodigde glaspakket. Er
kunnen niet meer vaste ramen per kozijn berekend worden dan in de bestaande situatie
aanwezig zijn.
Het aantal in rekening te brengen vaste ramen is gelijk aan het aantal nieuwe vaste
ramen, voor zover dat aantal per kozijn niet hoger is dan het aantal voor sanering.
Voor vaste voorzetramen kan deze toeslag niet berekend worden omdat normaal gesproken
het toetsbedrag van kozijnoppervlak (3A) voldoende is.
3b.3 Toeslag nieuwe dakramen (exclusief suskasten)
Per nieuw aan te brengen bewegend dakraam geldt nog een toeslag op het resultaat van
3A.
Het aantal in rekening te brengen dakramen is gelijk aan het aantal nieuwe bewegende
delen, voor zover dat aantal niet hoger is dan het aantal voor sanering. Voorbeeld:
bij de volledige vervanging van een bestaand dakraam vormt het kozijnoppervlak (3A
in bepaalde kostenklasse) vermeerderd met de toeslag dakraam (3B3, in bepaalde kostenklasse)
het totaal bedrag. Bij het alleen vervangen van de draaivleugel is de toeslag dakraam
niet van toepassing maar moet (3A) + toeslag draairaam (3B2) berekend worden.
3b.4 Toeslag nieuwe deuren
Per nieuw aan te brengen bewegende deur geldt nog een toeslag op het resultaat van
3A.
Het aantal in rekening te brengen deuren is gelijk aan het aantal nieuwe bewegende
delen, voor zover dat aantal per kozijn niet hoger is dan het aantal voor sanering.
Vaste deuren komen niet veel voor; daarom is daar geen toetsbedrag voor gecreëerd.
Vaste deuren zijn natuurlijk goedkoper dan bewegende deuren door het ontbreken van
hang- en sluitwerk en kierdichtingsprofielen en zijn daarnaast minder arbeidsintensief.
3c. Extra toeslagen voor nieuwe of gewijzigde raamtypes
De toeslag is onafhankelijk van de kostenklasse. Opgemerkt zij dat per toeslag verschillende
eenheden gelden.
3c.1 Schuiframen
Indien een bestaand schuifraam wordt vervangen door een vaste ruit, raam of draairaam
kan deze extra toeslag per schuifraam worden berekend voor verwijderen schuifraam
en aanpassen van bestaand kozijn.
De toeslag staat niet voor het uitvoeren van onderhoud aan bestaande schuiframen of
nieuwe schuiframen.
3c.2 Naar binnen draaiende delen
De extra toeslag voor naar binnen draaiende ramen of deuren betreffen de meerkosten
ten opzichte van een naar buiten draaiend type, waarop de toeslagen onder 3B2 en 3B4
zijn gebaseerd. De raamtypen worden slechts vergoed, voor zover goedkopere raamtypen
niet toepasbaar zijn. Een motivering voor het toepassen van dit type is vereist. Deze
toeslag geldt niet voor dakramen of voorzetramen.
3c.3 Draaikiepramen
De extra toeslag voor draaikiepramen of deuren betreffen de meerkosten ten opzichte
van een naar buiten draaiend type, waarop de toeslagen onder 3B2 en 3B4 zijn gebaseerd.
De raamtypen worden slechts vergoed, voor zover goedkopere raamtypen niet toepasbaar
zijn. Een motivering voor het toepassen van dit type is vereist. Deze toeslag geldt
niet voor dakramen of voorzetramen.
3c.4 Stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen
De extra toeslag geldt voor het aanbrengen van een nieuwe tussenstijl. Dit doet zich
bijvoorbeeld voor wanneer een stel stolpramen wordt vervangen door één vaste ruit
en één draairaam. De extra toeslag geldt voor het aanbrengen van een tussendorpel
onder de suskast bij een lengte van meer dan één meter ter voorkoming van bijgeluiden
of overbelasting op dichtingen bij windbelasting of bij aanpassing van bestaand kozijn
door tussen suskast en draairaam een dorpel te plaatsen als aanslag.
3c.5 Kierdichting bestaande draaidelen
De extra toeslag geldt voor het aanbrengen van een nieuwe enkele kierdichting bij
gehandhaafde ramen of deuren. De werkelijk aangebrachte strekkende meters dienen te
worden gehanteerd.
3c.6 Toeslag inhaakkozijnen
De extra toeslag inhaakkozijn geldt voor het aanbrengen van inhaakkozijnen in bestaande
kozijnen indien dit noodzakelijk is uit akoestisch oogpunt en indien dit voordeliger
is dan alleen aanpassing van het bestaande kozijn met vervanging van eventuele draaidelen.
Deze maatregel zal voornamelijk noodzakelijk zijn bij toepassing van draaikiepramen.
Als voorbeeld dient het volgende:
Het totale toetsbedrag bij een kozijn met inhaakkozijn en draaikiepraam wordt als
volgt berekend:
toetsbedrag kozijnoppervlak (3A) + toeslag draairaam (3B.1) + toeslag draaikiepraam
(3C.3) + toeslag inhaakkozijn (3C.6). Waarbij zij opgemerkt dat de toeslag van het
inhaakkozijn dient te worden berekend aan de hand van de oppervlakte van inhaakkozijn.
Rekenvoorbeeld
Bestaand kozijn met schuifraam 1,4 x 2,0 = 2,8 m2 in kostenklasse III.
Saneringsmaatregelen, schuifraam en vast bovenlicht verwijderen, inhaakkozijn met
vast bovenlicht, draaikiepraam en akoestische beglazing aanbrengen.
Onderdeel
|
|
Eenheid
|
Toetsbedrag
|
|
Totaal
|
3.a
|
kozijnoppervlak 2,8m2 x
|
2,80 m2
|
kostenklasse III
|
281,00/m2
|
€ 786.80
|
3.B.1
|
nieuw draairaam
|
1,00 stuk
|
kostenklasse III
|
325,00/stuk
|
325,00
|
3C.1
|
aanpassing schuifraam
|
1,00 stuk
|
|
110,00/stuk
|
110,00
|
3C.3
|
draai-kiepraam
|
1,00 stuk
|
|
110,00/stuk
|
110,00
|
3C.6
|
toeslag inhaakkozijn
|
2,80 m2
|
|
250,00/m2
|
700,00
|
D
|
Naaddichting binnen kit
|
6,69 m
|
|
9,00/m
|
60,21
|
Totaal toetsbedrag voor dit kozijn, excl. BTW
|
|
|
|
€ 2.092,01
|
|
|
|
|
|
BTW 21%
|
397,48
|
€ 2.489,49
|
3c.7 Toeslag stellatten t.b.v. Voorzetbeglazing
Deze toeslag geldt voor het leveren en monteren van stellatten t.b.v. voorzetramen
voor zowel aanslag als uitvulling bij montage van deze voorzetramen. De werkelijk
aangebrachte strekkende meters dienen te worden berekend.
3d. Kozijnnaaddichting
3d.1 Kozijnnaaddichting aan de binnenzijde met kit
Het toetsbedrag voor naaddichting aan de binnenzijde van het kozijn langs het stucwerk
of vensterbank dient berekend te worden aan de hand van de werkelijk aangebrachte
strekkende meters naaddichting; de naaddichting aan de binnenzijde is in alle situaties
van belang.
3d.2 Kozijnnaaddichting aan de binnenzijde met hoeklat en kit
Indien het noodzakelijk is voor een goede naaddichting aan de binnenzijde een hoeklat
te gebruiken langs kozijn, stucwerk of vensterbank dient het toetsbedrag berekend
te worden aan de hand van de werkelijk aangebrachte strekkende meters naaddichting.
De naaddichting aan de binnenzijde is in alle situaties van belang; de naaddichting
aan de buitenzijde (bij dubbele naaddichting) wordt van belang bij maatregelen vanaf
kostenklasse IV en in enkele gevallen vanaf kostenklasse III.
3d.3 Kozijnnaaddichting aan de buitenzijde met kit
Het toetsbedrag voor naaddichting aan de buitenzijde van het kozijn langs metselwerk
dient berekend te worden aan de hand van de werkelijk aangebrachte strekkende meters
naaddichting, de naaddichting aan de buitenzijde (bij dubbele naaddichting) wordt
van belang bij maatregelen vanaf kostenklasse IV en in enkele gevallen vanaf kostenklasse
III.
4. GELUIDDEMPENDE VENTILATIEVOORZIENINGEN
Per geluidbelast geluidgevoelig vertrek zal over het algemeen één geluiddempende ventilatievoorziening
nodig zijn. Indien de vereiste ventilatiecapaciteit met zich meebrengt dat in een
vertrek meer dan één geluiddempende ventilatievoorziening wordt aangebracht, dan dienen
deze extra voorzieningen als niet genormeerde kosten te worden berekend. De toetsbedragen
voor geluiddempende ventilatie voorzieningen zijn onderverdeeld in vier typen.
5.1 MAATREGELEN HELLEND DAKVLAK
Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies
voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende
maatregelen. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die in de publicatie
‘Verkeerslawaai en woningen’ zijn beschreven onder respectievelijk de codes DH1, DH5
tot en met DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk van
de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor dakisolatie
zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden. Globaal kan worden
aangehouden dat type 1, 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk RA ≤ 27 dB, 28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en 37 dB en hoger (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden
op basis van het wegspectrum).
Bij de bepaling van de toetsbedragen is er onder meer van uit gegaan dat het dak akoestisch
nog niet is geïsoleerd, er een lichte binnenafwerking aanwezig is en de ruimte met
een vaste trap bereikbaar is. Indien betimmerde knieschotten, kasten en radiatoren
verwijderd dienen te worden dan kunnen de kosten hoger zijn, deze extra kosten dienen
dan bij niet genormeerd kosten te worden gemotiveerd.
In het toetsbedrag is rekening gehouden met een eenvoudige afwerking bestaande uit
het afdichten van spijkergaten en aanbrengen van sauswerk.
5.2 MAATREGELEN PLAFONDS
Bij toetsbedragen voor maatregelen aan plafonds is een onderverdeling gemaakt in twee
constructies.
Type: 1 slopen en afvoer bestaand plafond, regelwerk aanbrengen, gipsplaten aanbrengen, randen
afwerken met latten, afdichten spijkergaten en sauswerk.
Type: 2 slopen en afvoer bestaand plafond, regelwerk aanbrengen, minerale wol aanbrengen,
gipsplaten aanbrengen, randen afwerken met latten, afdichten spijkergaten en sauswerk.
6. NIET GENORMEERDE MAATREGELEN
De toetsbedragen zijn bepalend voor veel voorkomende maatregelen. In de toelichting
op de toetsbedragen (bijlage D bij de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai) is
aangegeven op welke (soort) maatregelen de toetsbedragen zijn gebaseerd. Voor zover
noodzakelijke maatregelen niet middels de toetsbedragen zijn genormeerd kunnen de
kosten van deze maatregelen onder deze vraag worden opgenomen. De noodzaak van de
maatregelen dient te worden gemotiveerd.
7. TOTAAL BEDRAG GELUIDWERENDE MAATREGELEN
In alle toetsbedragen is verwerkt een evenredig deel van schilderwerk, bouwplaatskosten,
algemene kosten en winst en risico.
BIJLAGE IV, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
GELUIDWERENDE MAATREGELEN
BEREKENING TOETSBEDRAG BIJ GEKOPPELDE SANERING
|
GBb
|
in te dienen als bijlage bij formulier UK/S, WG en RG let op! bedragen zijn excl. BTW
1. ALGEMEEN
-
a. Gemeente/samenwerkingsverband: .......................................................................................
-
b. Projectnaam: ..............................
Besteknummer: ..............................
Fase: ...............................
-
c. Woning (en) adres (sen): ......................................................
Geluidsbelasting: ..................... dB
2. BEGLAZING EN PANELEN
Kosten
Klasse
|
Kozijnoppervlak in m2
(oppervlak x basis-bedrag)
|
II
|
............... m2 x € 95 = € .....................
|
III
|
............... m2 x € 115 = € .....................
|
IV
|
............... m2 x € 205 = € .....................
|
V
|
............... m2 x € 210 = € .....................
|
Totaal ................ m2
Totaal bedrag 2: ...........................= € ....................
|
3. TOESLAG VOOR NIEUWE RAMEN/DEUREN
Kosten
Klasse
|
Aantal nieuwe ramen en deuren
(aantal x toeslag-bedrag)
|
II
|
............... st x € 85 = € .....................
|
III
|
............... st x € 85 = € .....................
|
IV
|
............... st x € 85 = € .....................
|
V
|
............... st x € 85 = € .....................
|
Totaal ................ stuks
Totaal bedrag 3: ..........................= € ....................
|
4a. GELUIDDEMPENDE VENTILATIE VOORZIENINGEN/SUSKASTEN
1 x basisbedrag per geluidsgevoelig vertrek (mits aangebracht)
|
|
Suskast
|
aantal = ............x € 395
|
= € ............................................
|
Muurdemper
|
aantal = ...........x € 270
|
= € .............................................
|
Dakdemper
|
aantal = .......... x € 220
|
= € ..............................................
|
Mechanische ventilatie
|
aantal = ...........x € 415
|
= € .............................................
|
totaal toetsbedrag geluiddempende ventilatievoorzieningen
|
€ ..............................................
|
4b. Extra Geluiddempende Ventilatievoorzieningen
indien noodzakelijk in verband met ventilatie-eis
|
|
Suskast
|
aantal = ............x € 395
|
= € ............................................
|
Muurdemper
|
aantal = ...........x € 270
|
= € .............................................
|
Dakdemper
|
aantal = .......... x € 220
|
= € ..............................................
|
Mechanische ventilatie
|
aantal = ...........x € 415
|
= € .............................................
|
totaal extra toetsbedrag geluiddempende ventilatievoorzieningen
|
€ ..............................................
|
5. MAATREGELEN HELLEND DAKVLAK
a.
|
aantal m2 voor maatregelen type 2
|
= ..........m2 x € 105
|
= € ..............................................
|
b.
|
aantal m2 voor maatregelen type 3
|
= ..........m2 x € 140
|
= € ..............................................
|
|
|
totaalbedrag 5 ......... m2
|
€ ...........................................
|
6. HET TOTALE TOETSBEDRAG
-
a. totaalbedrag vraag 2 ...........................................................................
= € ........................
-
b. totaalbedrag vraag 3 ...........................................................................
= € ........................
-
c. totaalbedrag vraag 4a .........................................................................
= € ........................
totaalbedrag vraag 4b .........................................................................
= € ........................
-
d. totaalbedrag vraag 5 ...........................................................................
= € ........................
totaal toetsbedrag .............................................................................. =
€ ........................
7. TOELICHTING: .....................................
Toelichting bij Formulier GBb
Algemeen
In dit formulier zijn de toetsbedragen verwerkt die worden gehanteerd bij gekoppelde
gevelsanering.
Het formulier dient te worden gebruikt als een bijlage bij het saneringsprogramma
(formulier UK/S) annex subsidieaanvraag voor geluidwerende maatregelen of indien er
gedurende het project een heroverweging plaatsvindt van het maatregelenpakket.
Voor een toelichting op de achtergronden van de toetsbedragen wordt verwezen naar
bijlage D van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
1. PROJECTGEGEVENS
Vermelding van betreffende gegevens is van belang voor de administratieve en financiële
verwerking.
2. BEGLAZING EN PANELEN
Indien dit formulier wordt gebruikt voor de kostenindicatie die in het saneringsprogramma
moet worden gegeven, kunnen de hoeveelheden worden ingevuld op basis van een schatting.
Het kozijnoppervlak wordt gemeten in de dag van het metselwerk; het betreft het van
buiten zichtbare kozijnoppervlak, waarin beglazing en panelen zijn opgenomen. Niet
meegerekend mogen worden de delen (beglazing of panelen) die in verband met de oorspronkelijke
geluidwerende kwaliteit niet behoeven te worden vervangen.
Het toetsbedragensysteem gaat er vanuit dat de kosten van gevelmaatregelen in het
overgrote deel van de gevallen voornamelijk bepaald worden door de lichtere gevelelementen.
Het systeem kent voor de toetsing van kosten een aantal kostenklassen die gerelateerd
zijn aan de mate waarin lichte gevelelementen in de gevel voorkomen, in samenhang
met de fysieke gegevens van de ruimte die zich achter de betreffende gevel bevindt.
Het toetsbedragensysteem kent bedragen per m2 in vijf kostenklassen, toeslagen per nieuw raam of deur. De maatregelen die vallen
binnen de in de tabel aangegeven kostenklasse I worden geacht deel uit te maken van
de werkzaamheden waarmee de geluidsanering wordt gecombineerd. Om die reden zijn geen
toetsbedragen voor kostenklasse I opgenomen. De bepaling van de kostenklassen geschiedt
aan de hand van:
-
a. de vereiste geluidwering van de gevel (GA), dat wil zeggen het verschil tussen de heersende geluidbelasting
van het referentievlak (zwaarst belaste gevel) en de streefwaarde voor het binnenniveau,
-
b. de term, een wegingsfactor gerelateerd aan het percentage licht gevelelement, de diepte van
het vertrek, de structuur van het gevelvlak en de geluidbelasting:
term = 10log d/x + 12 + Cg + Cl – 10lg n
hierin is:
d = diepte vertrek in m1 achter beschouwde gevel (resp. v/s met
v = vertrekvolume en
s = totale geveloppervlak van vertrek)
x = percentage lichte gevelelementen (met ongeveer gelijke geluidsisolatie) in de
beschouwde gevel, zoals beglazingen, deuren, borstweringspanelen en dergelijke
Cg = correctiefactor voor de gevelstructuur
Cl = correctiefactor voor de geluidbelasting
n = aantal geluidbelaste gevelvlakken van het vertrek.
Bij een vlakke gevel (factor Cg=0) die niet uit meerdere vlakken (dus geen verschillende
geluidsbelasting (factor Cl=0)) bestaat, vervallen de laatste drie variabelen.
-
– De term dient te worden afgerond op hele waarden.
-
– Bij een term met een waarde kleiner dan -2 moet worden uitgegaan van -2. Voor de bepaling
van de juiste kostenklasse moet vervolgens gegaan worden naar een gecorrigeerde GA-waarde
die zoveel groter is dan de vereiste, als de term kleiner is dan -2. V.b.: term –4,
vereiste GA=28, gecorrigeerde GA=30, kostenklasse=IV
-
– Het percentage licht gevelelement (x) en daarmee de term kan worden bepaald voor een
of meerder elementen in de gevel waarvoor de geluidsisolatiewaarde in orde van grootte
gelijk zijn. Bestaat een gevelvlak uit een aantal lichte elementen, en is de geluidisolatie
daarvan wezenlijk ongelijk (bijvoorbeeld een dakvlak met een dakraam), dan kunnen
de op de onderscheiden elementen afzonderlijk van toepassing zijnde kostenklassen
op overeenkomstige wijze worden bepaald. In dat geval wordt de term per element bepaald
en verlaagd met 3 respectievelijk 5 als het gevelvlak uit twee, respectievelijk drie
lichte elementen bestaat.
Op basis van de vereiste geluidwering en de bepaalde term kan via onderstaande tabel
de kostenklasse bepaald worden.
Tabel Verband geluidweringseis (GA) en kostenklassen van diverse termen:
Kosten-klasse
|
Term
|
|
|
–2
|
–1
|
0
|
+1
|
+2
|
+3
|
+4
|
+5
|
+6
|
I
|
|
25
|
25
26
|
26
27
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
II
|
(25)
26
|
26
27
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
III
|
27
28
|
28
29
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
34
35
|
35
|
IV
|
29
30
|
30
31
|
31
32
|
32
33
|
33
34
|
34
35
|
35
|
|
|
V
|
31
32
33
34
35
|
32
33
34
35
|
33
34
35
|
34
35
|
35
|
|
|
|
|
Een en ander wordt met voorbeelden beschreven op de pagina’s 37 tot en met 41 van
de VROM- publicatie ‘Herziening Rekenmethode Geluidwering Gevels, Actualisering hoofdstukken
4+5 van de brochure ‘Verkeerslawaai en Woningen’’. Deze publicatie is te vinden op
de website van Bureau sanering verkeerslawaai: www.bureausaneringverkeerslawaai.nl. Met behulp van onderstaand diagram kan zowel de term, als de kostenklasse worden
bepaald voor een vlakke gevel. Zo nodig moet worden gecorrigeerd voor de geluidsbelasting
(+Cl) en/of het aantal gevelvlakken (-10lg n). Indien het snijpunt niet binnen een
kostenklasse valt, geldt de naast liggende klasse afhankelijk van de plaats van het
snijpunt.
Voorbeeld: vertrekdiepte 3m + licht gevelelement 30% (→ term 2) + vereiste geluidwering 26 dB
→ kostenklasse I
De onder dit onderdeel 2 vermelde hoeveelheden en bedragen gelden per m2. Na bepaling in welke kostenklasse hoeveel m2 kozijn valt, ligt de basis van de vergoeding vast.
3. TOESLAG VOOR NIEUWE RAMEN EN DEUREN
Per nieuw bewegend deel (raam of deur) geldt op het onder 2 bepaalde bedrag nog een
toeslag op basis van een stuks (meer)prijs. Het aantal in rekening te brengen bewegende
delen is gelijk aan het aantal nieuwe bewegende delen, voor zover dat aantal niet
hoger is dan het aantal vóór sanering. Steeds zal om doelmatigheidsredenen overwogen
moeten zijn bewegende delen te vervangen door vaste, indien dat gezien de kozijnindeling
en het totale aantal bewegende delen mogelijk is.
4A. GELUIDDEMPENDE VENTILATIEVOORZIENINGEN
Per geluidsbelast geluidgevoelig vertrek zal over het algemeen een suskast nodig zijn.
Omdat de kosten van een suskast in sterke mate afhankelijk zijn van andere aspecten
dan de geluidwerende kwaliteit, geldt een toetsbedrag, waarvoor over het algemeen
in de combinatie met andere werkzaamheden een goede kwaliteit suskast is te plaatsen.
4B. EXTRA GELUIDDEMPENDE VENTILATIEVOORZIENINGEN
Indien het noodzakelijk is in verband met de ventilatie eis om meer dan één geluiddempende
ventilatievoorziening per geluidsgevoelige ruimte aan te brengen, dan kunnen de toetsbedragen
voor deze extra geluiddempende ventilatie voorzieningen bij deze kolom worden gemotiveerd
en berekend.
5. VOORZIENINGEN HELLEND DAK
Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies
voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de meerkosten van de
desbetreffende maatregelen ten opzichte van de kosten per m2 bij bijvoorbeeld renovatie. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die
in de eerder genoemde publicatie ‘Herziening Rekenmethode Geluidwering Gevels, Actualisering
hoofdstukken 4+5 van de brochure ‘Verkeerslawaai en Woningen’’ zijn beschreven onder
respectievelijk de codes DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk
van de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor
dakisolatie zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden. Globaal
kan worden aangehouden dat type 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk
28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en 37 dB en hoger (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden
op basis van het wegspectrum).
De kosten van maatregelen aan zijwangen van een dakkapel worden bepaald onder dit
punt 5 (maatregelen hellend dakvlak) indien de zijwangen onderdeel uitmaken van het
bouwlichaam (regelwerk). In de gevallen dat de zijwangen zijn uitgevoerd in een kozijnconstructie,
met vakvulling van glas of een paneel, dienen de kosten te worden berekend onder punt
2.
6. HET TOTALE TOETSBEDRAG
In alle toetsbedragen is verwerkt een evenredig deel van de bouwplaatskosten, algemene
kosten winst en risico.
BIJLAGE V, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
Formulier MA
Formulier te gebruiken bij de melding op grond van artikel 39, onderdeel b, van de
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai. Indienen bij het ministerie van Infrastructuur
en Milieu, DG Milieu en Internationaal, directie Klimaat, Lucht en Geluid, p/a Bureau
Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB, Woerden.
1. ALGEMEEN
Subsidieontvanger: ....................................................................................................................................
Projectnaam: ....................................................................................................................................
Projectnummer: ....................................................................................................................................
Contactpersoon: ....................................................................................................................................
Telefoonnummer: ....................................................................................................................................
2. UITVOERING GEREED
Het project is opgeleverd op: .................................................................................
Laatst te verantwoorden betalingen hebben plaatsgevonden/zullen plaatsvinden in het
jaar: .........
3. BIJLAGEN
Bij dit formulier dient u het volgende te voegen:
-
○ Lijst van woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen die wel opgenomen zijn in
het saneringsprogramma voor het betreffende project, maar waarvoor de maatregelen
niet zijn getroffen. Indien het gaat om niet-getroffen geluidwerende maatregelen,
aangeven of de sanering is afgerond conform hoofdstuk 6 Besluit Geluidhinder en er
derhalve sprake is van een formeel afgeronde sanering.
-
○ Bij geluidwerende maatregelen: welke geluidsbelasting binnen de woningen is na de
uitvoering van de maatregelen bereikt (te bepalen door de geluidsbelasting van de
gevel, zonder toepassing van de aftrek bedoelt in artikel 110g Wgh, te verminderen
met de bereikte geluidwering):
.................................. dB tot .................................... dB.
-
○ Rapportage inzake de controle van de geluidwering.
4. ONDERTEKENING
Ondergetekende(n):
-
○ Verklaren dat het onderhavig formulier naar waarheid is ingevuld;
-
○ Vragen hierbij tevens vaststelling aan van de subsidie voor de voorbereiding, begeleiding
en toezicht;
-
○ Verklaren dat de in het project opgenomen saneringsobjecten zijn gesaneerd.
<handtekening(en)>
Naam:
Functie:
Datum:
BIJLAGE VI, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL U, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
Formulier MA-F
Formulier te gebruiken bij de melding op grond van artikel 40b van de Subsidieregeling
sanering verkeerslawaai. Indienen bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu,
DG Milieu en Internationaal, directie Klimaat, Lucht en Geluid, p/a Bureau Sanering
Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB, Woerden.
1. ALGEMEEN
Subsidieontvanger: ....................................................................................................................................
Projectnaam: ....................................................................................................................................
Projectnummer BSV: ....................................................................................................................................
Contactpersoon: ....................................................................................................................................
Telefoonnummer: ....................................................................................................................................
2. UITVOERING GEREED
Het project is opgeleverd op: .................................................................................
Laatst te verantwoorden betalingen hebben plaatsgevonden/zullen plaatsvinden in het
jaar: .........
3. FINANCIEEL
Totale werkelijke kosten van het project: .............................................................................................
Welk gedeelte van de totale werkelijke kosten komt voor subsidie in aanmerking? ..................
4. BIJLAGEN
De bijlage, als bedoeld in artikel 40b eerste lid van de subsidieregeling, bevat de
volgende documenten:
5. ONDERTEKENING
Ondergetekende(n):
-
○ Verklaren dat het onderhavig formulier naar waarheid is ingevuld;
-
○ Vragen hierbij tevens vaststelling aan van de subsidie voor de voorbereiding, begeleiding
en toezicht;
-
○ Vragen om aanpassing van de subsidieverlening met het bedrag, zoals ingevuld onder
3.
-
○ Verklaren dat de in het project opgenomen saneringsobjecten zijn gesaneerd.
<handtekening(en)>
BIJLAGE VII, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL V, VAN DE REGELING VERNIEUWEN PROCEDURES
SANERING VERKEERSLAWAAI.
Bijlage D, Toetsbedragen geluidwerende maatregelen
Inleiding
Het uitgangspunt van de Wet geluidhinder in combinatie met SSV is dat saneringsmaatregelen
voor werkelijke vergoeding in aanmerking komen, mits deze als sober en doelmatig kunnen
worden aangemerkt. Als normering voor het begrip soberheid bij geluidwerende maatregelen
aan de uitwendige scheidingsconstructie gelden onderhavige toetsbedragen. In het geval
van autonome gevelsanering zijn de toetsbedragen daarnaast van belang voor een efficiënte
voorbereiding, aanbesteding en uitvoering van de te treffen maatregelen.
Voor veel voorkomende maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie, die worden
getroffen in verband met de geluidwering van bestaande woningen is onderzocht welke
aspecten van belang zijn voor de prijsvorming. Op basis hiervan zijn de toetsbedragen
in onderstaande tabellen vastgesteld. De tabellen onder a betreffen toetsbedragen
die overeenkomen met de kosten van de maatregelen bij autonome gevelsanering.
De tabellen onder b betreffen toetsbedragen die overeenkomen met de meerkosten van
de maatregelen indien om andere redenen dan de geluidwering, maatregelen aan de uitwendige
scheidingsconstructie worden getroffen (kozijnvervanging bij bijvoorbeeld stadsvernieuwing).
Deze toetsbedragen zijn afgeleid van de toetsbedragen die gelden voor autonome gevelsanering.
Daarbij is ervan uitgegaan dat de eenvoudigste maatregelen bij autonome sanering qua
kwaliteit en kosten overeenkomen met maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie
die worden getroffen om andere redenen dan geluidwering.
A. Toetsbedragen geluidwerende maatregelen bij autonome gevelsanering
Alle bedragen zijn exclusief BTW.
1. Gevelmaatregelen
Tabel a Toetsbedragen per m2 van maatregelen aan lichte geveldelen (beglazing en panelen)
Kostenklasse
|
I
|
II
|
III
|
IV
|
V
|
Toetsbedrag/m2
|
€ 238
|
€ 265
|
€ 281
|
€ 346
|
€ 372
|
Tabel b Correctie (C) voor het gemiddeld elementoppervlak
S (m2)
|
< 0,5
|
≥ 0,5
< 0,6
|
≥ 0,6
< 0,7
|
≥ 0,7
< 0,8
|
≥ 0,8
< 1,0
|
≥ 1,0
< 1,4
|
≥ 1,4
< 2,0
|
≥ 2,0
< 2,8
|
≥ 2,8
|
C (€)
|
+ € 85
|
+ € 51
|
+ € 26
|
+ € 14
|
€ 0
|
– € 19
|
– € 36
|
– € 50
|
– € 63
|
Tabel c Toeslagen per (nieuw) raam en (nieuwe) deur
Kostenklasse
|
I
|
II
|
III
|
IV
|
V
|
Nieuwe draairamen
|
€ 265
|
€ 320
|
€ 325
|
€ 330
|
€ 335
|
Nieuwe vaste ramen
|
n.v.t.
|
€ 230
|
€ 235
|
€ 240
|
€ 245
|
Dakramen excl. Suskasten
|
€ 465
|
€ 500
|
€ 545
|
€ 615
|
€ 690
|
Nieuwe deuren
|
€ 750
|
€ 860
|
€ 860
|
€ 860
|
€ 860
|
Tabel d Toeslag per stuk voor raam/deur (anders dan naar buiten draaiend)
Verwijderen schuifraam, per stuk
|
€ 110
|
Naar binnen draaiende delen, per stuk
|
€ 35
|
Draai-kiep-raam, per stuk
|
€ 110
|
stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen, per strekkende meter
|
€ 100
|
Kierdichting bestaande draaidelen, per strekkende meter
|
€ 18
|
Toeslag inhaakkozijnen, per vierkante meter
|
€ 250
|
Toeslag stellatten t.b.v voorzetbeglazing, per strekkende meter
|
€ 8
|
Tabel e Toeslag voor kozijnnaaddichting per m1
Naaddichting aan de binnenzijde per m1 (alleen kit)
|
€ 9
|
Naaddichting aan de binnenzijde per m1 (hoeklat + kit)
|
€ 18
|
Naaddichting aan de buitenzijde per m1 (alleen kit)
|
€ 9
|
2. Geluiddempende ventilatievoorzieningen
Tabel f Toetsbedragen voor een geluiddempende ventilatievoorziening (één geluiddempende
ventilatievoorziening per geluidsbelast, geluidsgevoelig vertrek)
Suskast
|
€ 350
|
Muurdemper
|
€ 340
|
Dakdemper
|
€ 290
|
Mechanische ventilatievoorziening
|
€ 485
|
3. Maatregelen hellend dakvlak
Tabel g Toetsbedragen per m2 voor maatregelen aan het dakvlak
Type 1
|
dakbeschot met waterbestendige plaat kierdicht maken
|
€ 70
|
Type 2
|
idem type 1 met aanvullend montage gipsplaten en spouw geheel of gedeeltelijk vullen
met minerale wol, eventueel op verende regels
|
€ 175
|
Type 3
|
idem type 2 echter montage gipsplaten op verende regels
|
€ 205
|
4. Maatregelen plafonds
Tabel h Toetsbedragen per m2 voor maatregelen aan het plafond
Alleen gipsplaten
|
€ 105
|
Gipsplaten met minerale wol
|
€ 115
|
B. Toetsbedragen geluidwerende maatregelen bij gekoppelde gevelsanering
Alle bedragen zijn exclusief BTW.
Tabel i Toetsbedragen per m2 voor de meerkosten van beglazing en panelen
Kostenklasse
|
II
|
III
|
IV
|
V
|
Toetsbedrag/m2
|
€ 95
|
€ 115
|
€ 205
|
€ 210
|
Tabel j Toeslagen per nieuw raam en nieuwe deur
Kostenklasse
|
II
|
III
|
IV
|
V
|
Raam/deur
|
€ 85
|
€ 85
|
€ 85
|
€ 85
|
Tabel k Toetsbedragen voor een geluiddempende ventilatievoorziening (één geluiddempende
ventilatievoorziening per geluidsbelast, geluidsgevoelig vertrek)
Suskast
|
€ 395
|
Muurdemper
|
€ 270
|
Dakdemper
|
€ 220
|
Mechanisch geluiddempende ventilatievoorziening
|
€ 415
|
Tabel l Toetsbedragen per m2 voor meerkosten van maatregelen aan het dakvlak
Type 2
|
dakbeschot met waterbestendige plaat kierdicht maken met aanvullend montage gipsplaten.
De spouw geheel of gedeeltelijk vullen met minerale wol, eventueel op verende regels
|
€ 105
|
Type 3
|
idem type 2 echter montage gipsplaten op verende regels
|
€ 140
|
C. Toelichting op het toetsbedragensysteem voor gevelmaatregelen
De belangrijkste aspecten van het systeem van de toetsbedragen zijn (zie de tabellen
onder a):
-
• Differentiatie in vijf klassen met een bereik van ieder 2 dB.
-
• De klassen betreffen kostenklassen (I t/m V). Door middel van het nomogram (figuur
1) kan per situatie, afhankelijk van de vereiste geluidwering, de kostenklasse worden
bepaald. Deze kostenklassen corresponderen met de RA-waarden van de lichte geveldelen.

figuur 1, nomogram bepaling kostenklasse
-
• In een correctie (C) wordt de invloed van het gemiddeld element oppervlak verdisconteerd.
(Kleine oppervlakken zijn per m2 duurder dan grote oppervlakken.)
-
• Per raam en deur geldt een toeslag per stuk. Omdat de detaillering van bewegende delen
afhankelijk is van de geluidsisolatie, varieert deze toeslag per kostenklasse. Deze
toeslag is gebaseerd op naar buiten draaiende ramen en deuren.
-
• Indien ten opzichte van de bestaande situatie afwijkende raamtypes moeten worden toegepast
kan daarvoor nog een toeslag per stuk gelden (tabel d). Wordt een schuifraam vervangen
door een vast deel of draairaam, dan geldt een toeslag voor het demonteren van het
raam en aanpassen van het kozijn.
-
• Afhankelijk van de vereiste geluidsisolatiewaarde wordt enkele, dan wel dubbele naaddichting
toegepast. (Bij enkele naaddichting is het over het algemeen om bouwfysische redenen
noodzakelijk deze aan de binnenzijde aan te brengen.)
-
• Per geluidsbelast geluidsgevoelig vertrek zal over het algemeen een geluiddempende
ventilatievoorziening nodig zijn. Afhankelijk van het type geldt een verschillend
toetsbedrag
-
• Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies
voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende
maatregelen. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die in de publicatie
Verkeerslawaai en Woningen" zijn beschreven onder respectievelijk de codes DH1, DH5
tot en met DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk van
de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor dakisolatie
zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden.
Globaal kan aangehouden worden dat type 1, 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk RA ≤ 27 dB, 28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en RA ≥ 37 dB. (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden op basis van het
wegspectrum). Bij de bepaling van de toetsbedragen is er onder meer van uitgegaan
dat het dak akoestisch nog niet geïsoleerd is, er geen dakkapel aanwezig is, er geen
bijzondere voorzieningen aan de dakvoet nodig zijn, er geen knieschotten en ingebouwde
kasten aanwezig zijn en de nieuwe afwerking zal bestaan uit sauswerk op gipskartonplaat.
Als de aanwezige situatie verschilt van deze uitgangspunten zal dat wat betreft uitvoeringskosten
in het algemeen tot een afwijking van de toetsbedragen kunnen leiden: bijvoorbeeld
als het dak al wel (gedeeltelijk) geïsoleerd is tot minder kosten en bij de aanwezigheid
van een dakraam tot meer kosten.
-
• Ook bij maatregelen aan plafonds ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies
voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende
maatregelen.
Het toetsbedragensysteem voor gekoppelde gevelsanering (zie de tabellen onder b) is,
in verband met de andere uitgangssituatie bij koppeling van maatregelen, vereenvoudigd
ten opzichte van het systeem voor autonome gevelsanering. Tot de meerkosten die aan
de geluidwering worden toegerekend, behoren niet de maatregelen waarvoor bij autonome
sanering kostenklasse I van toepassing zou zijn, de correctie voor het gemiddeld element
oppervlak en diverse toeslagen anders dan voor de naar buiten draaiende ramen en deuren.
Ter vereenvoudiging van het systeem zijn daarnaast de bedragen voor de noodzakelijke
extra naaddichting verwerkt in de m2 bedragen voor de beglazing en de panelen.
TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: de Subsidieregeling) bevat regels
over het van rijkswege verstrekken van subsidie voor de kosten van maatregelen die
worden getroffen in het kader van de sanering van verkeerslawaai. Een aantal regels
uit de subsidieregeling is toe aan actualisatie. Zo wordt de opzet van de subsidies
voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht (verder: Voorbereidingssubsidies) gewijzigd
en wordt een facultatieve procedure voor gevelisolatieprojecten ingevoerd, die gemeenten
gedurende de uitvoering meer vrijheid geeft en de doorlooptijd moet verkorten. Tevens
voorziet deze wijziging in het in overeenstemming brengen van de Regeling doelmatigheid
geluidmaatregelen Wet geluidhinder met het gewijzigde doelmatigheidscriterium voor
spoorwegen uit de Regeling geluid milieubeheer.
2. Aanleiding en noodzaak
De eerste reden voor deze wijziging is gelegen in het feit dat het aantal subsidieaanvragen
voor gevelisolatieprojecten het afgelopen jaar is toegenomen. Dit komt doordat sinds
2012 de sanering van saneringsobjecten langs rijksinfrastructuur niet meer onder de
Subsidieregeling valt en de afgelopen jaren is gebleken dat bij lokale sanering gevelmaatregelen
in een groot aantal situaties de enige optie zijn. Bovendien is in aanvulling op bron-
en overdrachtsmaatregelen, indien niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan,
onderzoek naar aanvullende gevelmaatregelen noodzakelijk. Eind 2014 loopt ook de derde
periode van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) af en er is besloten
om geen vierde periode te starten. Gemeenten konden hun A-lijst woningen, waarvoor
meestal alleen gevelisolatie een reële saneringsmaatregel is, voorheen met de ISV-gelden
saneren. Met ingang van 2015 zal het budget voor de sanering van A‑lijst woningen
onder de Subsidieregeling word gebracht, waardoor het aantal gevelisolatieprojecten
onder de Wet geluidhinder naar verwachting weer zal toenamen.
Om deze toename van gevelisolatieprojecten te kunnen opvangen moet de procedure hernieuwd
worden. Zo wordt een nieuw facultatief kader ingevoerd, dat de doorlooptijd van gevelmaatregel
projecten moet versnellen en gemeenten meer vrijheid geeft. Ook wordt de hoogte van
de voorbereidingssubsidie aangepast en per woning beoordeeld. Dit zorgt voor een realistischer
subsidiebedrag, omdat per woning de resultaten van het onderzoek en de procedure nogal
kunnen verschillen (weigeraars, wel/geen maatregelen, woning voldoet) Deze wijziging
zorgt ook voor een verlaging van de administratieve lasten.
De tweede reden van de wijziging is gelegen in een onlogische opbouw van het huidige
subsidieproces. Gemeenten dienen nu bij hun aanvraag reeds eventueel toe te passen
bron- en overdrachtsmaatregelen te beschouwen om in aanmerking te komen voor een subsidie
voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht (verder: VBT-subsidie). Na inwerkingtreding
van de onderhavige wijzigingsregeling dient de gemeente slechts saneringsobjecten
in de aanvraag op te nemen waarmee zij aangeeft de intentie te hebben om deze in een
saneringsprogramma op te nemen. Na verlening van VBT-subsidie zullen zij de maatregelafweging
moeten maken en deze maatregelen in een akoestisch onderzoek/saneringsprogramma moeten
opnemen. De verschuiving van nader onderzoek naar een later stadium in het proces
zorgt voor een eenvoudigere aanvraag ten behoeve van VBT-subsidies, waarmee eveneens
een lastenverlichting voor de gemeente wordt bewerkstelligd en minder voorfinanciering
door de aanvrager. Door de onderhavige wijziging wordt de uitvoering dus meer toegespitst
op de praktijk.
Als laatste is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele fouten te herstellen.
Zo zijn in artikel 15 enkele taalfouten hersteld en is in artikel 21 en 27 een foutieve
verwijzing naar een voorbereidingssubsidie gewijzigd in een verwijzing naar een uitvoeringssubsidie.
3. Hoofdlijnen van de regeling
3.1 Facultatieve procedure bij gevelisolatieprojecten
Om aan een wens van verschillende gemeenten te voldoen roept deze regeling een facultatieve
procedure in het leven. De facultatieve procedure houdt in dat gemeenten een subsidie
kunnen aanvragen voor hun gevelisolatieproject op basis van een normbedrag. Met dit
normbedrag kunnen gemeenten vervolgens de saneringsobjecten in het project van gevelisolatie
voorzien. De verantwoording van alle stukken, zoals de opdrachtverlening aan de aannemer
en het eventuele meerwerk gebeurt nu in één keer achteraf.
Gemeenten zorgen bij de facultatieve procedure zelf voor dossiervorming en overleggen
alle stukken door middel van een MA-F formulier. Het ingediende dossier zal door de
Minister op volledigheid worden getoetst. Een MA-F formulier zonder alle benodigde
bijlagen zal niet worden beoordeeld, tot alle ontbrekende stukken zijn aangevuld.
Vervolgens zal de Minister toetsen of de maatregelen subsidiabel zijn en de uitvoering
van de getroffen maatregelen naar behoren is. Indien de maatregelen vanuit akoestisch
en bouwkundig oogpunt rechtmatig, sober en doelmatig zijn toegepast zal de subsidie
worden vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten door de aannemer.
Het voordeel van deze facultatieve procedure is dat gemeenten gedurende het project
niet alle stukken ter goedkeuring aan de Minister hoeven voor te leggen. Doordat instemming
van de Minister met bijvoorbeeld de gunning van het project en met meerwerk niet meer
vereist is om het project te kunnen doorzetten, kan de gemeente bij de uitvoering
behoorlijke tijdwinst behalen en een eigen planning aanhouden. Na de verlening van
de uitvoeringssubsidie zullen de maatregelen naar verwachting dan ook sneller uitgevoerd
kunnen worden.
Er zijn een aantal risico’s die aanvragers bij toepassing van deze procedure lopen.
Achteraf pas blijkt of een door de gemeente aangebrachte maatregel voor subsidie in
aanmerking komt. Bij de vaststelling van de subsidie zal immers nog steeds getoetst
worden of de aangebrachte maatregelen subsidiabel zijn en of de streefwaarde binnen
de saneringsobjecten (38 dB) gehaald wordt. Bovendien dient de gemeente voor te financieren
indien de verstrekte voorschotten niet toereikend zijn. De verstrekte subsidie kan
niet gedurende de uitvoering worden opgehoogd. Pas bij de vaststelling van de subsidie
zal op de werkelijke (subsidiabele) kosten worden afgerekend.
3.2 Voorbereidingssubsidie
3.2.1 Algemeen
Op dit moment wordt een voorbereidingssubsidie verleend op basis van de in de aanvraag
voorgenomen maatregel. Dat geldt voor zowel de prioritering van de aanvraag (voorgenomen
bronmaatregelen gaan boven geplande gevelmaatregelen) als de hoogte van de verlening
die is gebaseerd op de geraamde uitvoeringskosten van de maatregel. Dit stuit soms
op problemen omdat de keuze voor een maatregel nog niet uitgekristalliseerd is. Gemeenten
willen bijvoorbeeld isoleren terwijl de Minister van mening is dat ook stil wegdek
moet worden aangelegd in verband met het overschrijden van de maximale vast te stellen
ten hoogst toelaatbare waarde voor de geluidbelasting. Daarnaast is de raming van
de maatregel erg onzeker omdat nog niet bekend is aan welke saneringsobjecten maatregelen
noodzakelijk zijn. Formeel komt de maatregelkeuze namelijk later in de procedure pas
aan bod, namelijk bij het opstellen van het saneringsprogramma. Daarbij komt dat bij
gevelmaatregelen de hoogte van de voorbereidingssubsidie niet altijd goed te relateren
is aan de werkzaamheden die onder deze subsidie vallen.
Om deze redenen wordt met deze wijziging afgestapt van een maatregelspecifieke voorbereidingssubsidie.
Gemeenten kunnen voortaan een aanvraag voor een voorbereidingssubsidie indienen waarin
zij alleen aangeven welke saneringsobjecten zij willen saneren en wat de geluidsbelasting
van die saneringsobjecten is. Vervolgens wordt de subsidie verleend en ontvangen gemeenten
een voorschot op basis van een normbedrag per woning (€ 600 of € 150, afhankelijk
van de geluidsbelasting). Met dit voorschot kan de aanvrager een akoestisch onderzoek
uitvoeren en worden de maatregelen definitief bepaald. Aan de hand van de gekozen
maatregelen en de indiening van een saneringsprogramma, wordt een aanvullend voorschot
uitbetaald aan de aanvrager.
Het bedrag van de voorbereidingssubsidie wordt uiteindelijk vastgesteld op 18% van
de verleende uitvoeringssubsidie. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor gevelmaatregelprojecten,
waarbij de voorbereidingssubsidie per woning wordt bepaald. In de praktijk blijkt
namelijk dat de subsidie die gemeenten ontvangen voor saneringsobjecten die uiteindelijk
niet voor maatregelen in aanmerking komen, als onvoldoende wordt ervaren. Wanneer
een woning op de binnenwaarde moet worden getoetst, en deze blijkt te voldoen, is
de huidige vergoeding van € 250,– aan de krappe kant. Anderzijds is de vergoeding
voor een weigeraar weer aan de ruime kant. Om aan deze constateringen tegemoet te
komen wordt de voorbereidingssubsidie in de nieuwe regeling modulair opgebouwd. Dat
wil zeggen dat de voorbereidingssubsidie afhankelijk wordt gemaakt van de daadwerkelijk
uitgevoerde activiteiten en niet langer van de uitvoeringskosten van de maatregel.
Als het totaal van de reeds betaalde voorschotten hoger is dan het subsidiebedrag
dat uiteindelijk wordt vastgesteld, worden de teveel betaalde gelden teruggevorderd.
3.2.2 Prioritering
Omdat is afgestapt van een maatregelspecifieke voorbereidingssubsidie kan de prioritering
ook niet meer plaatsvinden aan de hand van de beoogde maatregel. Daarom wordt in de
nieuwe regeling de prioriteit van een aanvraag bepaald aan de hand van de 25 hoogst
belaste saneringsobjecten. Hiermee wordt in de hand gewerkt dat saneringssituaties
met de hoogste geluidsbelasting het eerst aan de beurt komen. Bij de berekening van
de gemiddelde geluidsbelasting wordt rekenkundig afgerond op 2 decimalen achter de
komma.
Wat in de regeling behouden blijft, is dat aanvragen die niet in het jaar van indienen
kunnen worden gehonoreerd, het volgende jaar voorrang krijgen boven nieuwe aanvragen.
Deze voorrang komt tot uiting in een opslag boven de gemiddelde geluidsbelasting van
de 25 hoogst belaste saneringsobjecten van 1 dB per jaar dat de aanvraag niet wordt
gehonoreerd. De verwachting is dat op deze manier afgewezen aanvragen niet jaren achter
elkaar tot nieuwe afwijzingen leiden.
Wat ook behouden blijft is de mogelijkheid die de minister heeft om van de prioriteitsvolgorde
af te wijken. Op basis van het tweede lid van artikel 10 (voorheen: vierde lid) is
dit mogelijk als er sprake is van een reconstructie (onderdeel b) of als er een kosten-
of doelmatigheidsvoordeel te behalen is bij uitvoering gezamenlijk met andere werken
(onderdeel c). Hiervan is bijvoorbeeld sprake, indien binnen het project waarvoor
subsidie wordt aangevraagd tevens maatregelen worden getroffen die dienen ter verbetering
van de thermische isolatie van saneringsobjecten, als bedoeld in artikel 5.3 van het
Bouwbesluit 2012. Mocht een dergelijk project niet in aanmerking komen voor een subsidie,
in verband met een dreigende overschrijding van het subsidieplafond, zal de Minister
in ieder geval overwegen om van de prioriteitsvolgorde af te wijken ten behoeve van
dat project.
Het is belangrijk om op te merken dat, nu aanvragen om een voorbereidingssubsidie
in het vervolg worden geprioriteerd op basis van de gemiddelde geluidsbelasting, vanzelfsprekend
de in artikel 3.7 eerste lid van het Besluit geluidhinder opgenomen voorkeursvolgorde
voor maatregelen onverminderd van kracht blijft. Gemeenten blijven gehouden om in
alle saneringssituaties in eerste instantie te onderzoeken of achtereenvolgens bronmaatregelen
en afschermende maatregelen doelmatig en mogelijk zijn.
3.2.3 Minimale omvang van aanvragen
In de praktijk is gebleken dat gemeenten vaak een subsidieaanvraag indienen voor projecten
waarin slechts enkele saneringsobjecten zijn opgenomen. De behandeling van deze aanvragen
kost relatief veel tijd, terwijl de voortgang van de totale sanering hiermee niet
snel vooruit gaat. Daarom wordt met deze wijziging een aanvullende voorwaarde aan
een aanvraag voor een voorbereidingssubsidie toegevoegd, in de vorm van een minimale
omvang van 25 saneringsobjecten. Gemeenten waarin de totale saneringsvoorraad onder
de 25 saneringsobjecten ligt, zijn uitgezonderd van deze bepaling, omdat wel geborgd
moet zijn dat gemeenten hun totale saneringsvoorraad kunnen oplossen. Ook reconstructies
zijn van deze bepaling uitgezonderd, omdat een gemeente bij een reconstructie verplicht
is de saneringsobjecten te onderzoeken.
3.3 Subsidiebedrag stille wegdekken
Tot op dit moment is het in de praktijk onvoldoende helder of de subsidie die men
voor een stil wegdek kan krijgen is gebaseerd op het type wegdek dat men aanlegt of
op de reductie die men daarmee bereikt. De verwarring wordt gewekt doordat enerzijds
een reductie-eis van 3 dB wordt gehanteerd en anderzijds een beperkt lijstje met wegdekvervangingen
en bijbehorende vergoedingen in de regeling is opgenomen.
Ook blijkt uit de praktijk dat de subsidies voor stil wegdek soms niet toereikend
zijn om de meerkosten hiervan te dekken. In de praktijk zijn er echter zoveel verschillende
wegdekconstructies en verschillen in de omgeving dat het moeilijk is om per situatie
een adequaat bedrag te bepalen.
Daarom wordt met deze wijziging de vergoeding afhankelijk gemaakt van de geluidsreductie
die het stillere wegdek oplevert, in plaats van dat de subsidie afhankelijk is van
de bestaande ondergrond en het daadwerkelijk toe te passen wegdek. Daarboven wordt
een toeslag berekend om de meerkosten die verbonden zijn aan dunne deklagen te vergoeden,
mede om de ontwikkeling hiervan te blijven bevorderen.
Een tweede verbeterpunt is dat voor deze wijziging de benodigde reductie van het stille
wegdek moest worden berekend voor een fictieve situatie waarin uitsluitend lichte
motorvoertuigen bij een rijsnelheid van 50km/u worden opgenomen. In deze situatie
moest de minimale reductie 3 dB bedragen, wil een wegdek voor subsidie in aanmerking
komen. Om meer bij de werkelijkheid aan te sluiten en de extra werkzaamheden die met
deze fictieve berekening samenhangen te voorkomen, wordt de berekening van de reductie
gebaseerd op de mate waarmee de geluidimmissie (op de woning) afneemt ten opzichte
van de bestaande situatie. Uitgangspunt is daarbij de grootste afname op een woning.
Daarom is in de nieuwe tabel in bijlage A, onderdeel 2, de minimale reductie op 2
dB bepaald, waar deze onder de huidige regeling op 3 dB ligt.
3.4 Inzicht saneringsvoorraad
In artikel 4 van de Subsidieregeling wordt geregeld welke saneringsobjecten wel en
niet in aanmerking kunnen komen voor een subsidie voor de maatregelen. Saneringsobjecten
waarvoor de Minister een saneringsprogramma heeft vastgesteld op grond van artikel
90, vijfde lid, van de Wet of artikel 4.23, derde lid, van het Besluit komen wél in
aanmerking (artikel 4, eerste lid). Saneringsobjecten die niet tijdig als saneringswoning
zijn aangemeld bij de Minister komen niet in aanmerking (artikel 4, tweede lid). Er
zijn echter nog meer redenen te bedenken waarom saneringsobjecten die wél zijn gemeld,
niet meer in aanmerking kunnen komen voor een subsidie.
Zo kan een woning intussen zijn gesloopt, van bestemming zijn gewijzigd in een niet-geluidgevoelige
bestemming of achteraf toch een later bouwjaar blijken te hebben dan de Wet voor saneringsobjecten
voorschrijft (1 maart 1986 voor wegen, 1 juli 1987 voor spoor). Ook kan de weg waaraan
de gemelde woning is gelegen zijn gewijzigd in een 30 km/u zone of kan blijken dat
dat de saneringsobjecten of de weg pas zijn geprojecteerd in een bestemmingsplan van
na 1 januari 1982. Deze informatie over gewijzigde situaties is primair aanwezig bij
de gemeenten waarin de betreffende saneringsobjecten zijn gelegen.
Om inzicht te kunnen krijgen in de totale omvang van de saneringsvoorraad wordt aan
artikel 4 van de subsidieregeling een lid toegevoegd dat de Minister de mogelijkheid
geeft gemeenten te vragen naar deze (gewijzigde) omstandigheden. Na invoering van
deze regeling zijn gemeenten verplicht om aan een dergelijk verzoek van de Minister
te voldoen.
4. Gevolgen
4.1 Financiële gevolgen, administratieve lasten en nalevingskosten voor burgers, bedrijven
en andere overheden
De subsidieregeling wordt vooral gebruikt door gemeenten en door ProRail. De wijziging
van de subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten
en voor de administratieve lasten voor ProRail. Er worden weliswaar formulieren vervangen,
maar de procedure rondom een subsidieaanvraag blijft ongewijzigd. De wijziging van
de subsidieregeling heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve
lasten voor burgers en andere bedrijven dan ProRail.
4.2 Financiële gevolgen voor de rijksoverheid
De onderhavige wijziging van de subsidieregeling heeft geen financiële gevolgen voor
de rijksoverheid. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering
van verkeerslawaai. Het vigerende plafond blijft ongewijzigd.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel A
Met dit onderdeel wordt de definitie van saneringsobject aan de subsidieregeling toegevoegd.
Hiermee wordt de regeling in zijn geheel beter leesbaar, omdat ‘woningen en andere
geluidsgevoelige gebouwen’, al dan niet met de toevoeging dat deze gemeld moeten zijn
bij de Minister voor een bepaalde datum, telkens vervangen kan worden door de term:
‘saneringsobject’. Deze term moet overigens niet worden verward met de saneringsobjecten
uit hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer, waar onder andere de geluidproductieplafonds
staan geregeld. In het kader van die wet is het begrip saneringsobject ruimer.
Artikel I, onderdeel C
Voor een uitgebreide toelichting wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.4
van het algemene deel van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel D
Vanaf 1 januari 2015 komt artikel 126, tweede lid, van de Wet geluidhinder te vervallen.
Het wettelijke verschil tussen de financiering van maatregelen aan A-lijstwoningen
en overige saneringsobjecten komt daarmee te vervallen. Met het vervallen van artikel
6, onderdeel c, komt dit onderscheid ook te vervallen in de Subsidieregeling en loopt
de financiering van A-lijst woningen via subsidiëring vanuit de Subsidieregeling.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de inleiding van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel E
Het nieuwe vierde en vijfde lid van artikel 7 schrijven een minimale omvang voor subsidieaanvragen
voor. Een uitgebreide toelichting op de minimale omvang van subsidieaanvragen staatin
paragraaf 3.2.3 van het algemene deel van deze toelichting.
Tevens wordt aan artikel 7 een zesde lid toegevoegd, waarin wordt bepaald dat in de
subsidieverlening de wijze waarop de subsidie wordt berekend wordt opgenomen, in plaats
van het subsidiebedrag. Zoals eerder toegelicht in paragraaf 3.2.1. van het algemene
deel van deze toelichting is op het moment van verlenen van de subsidie voor de voorbereiding,
begeleiding en toezicht geen goed oordeel te vellen over de hoogte van de subsidie.
Derhalve is opgenomen dat volstaan kan worden met het vermelden van de berekeningswijze
van de subsidie.
Het tweede lid van artikel 4:31 van de Algemene wet bestuursrecht schrijft voor, dat
in die gevallen wel een maximaal subsidiebedrag wordt genoemd, tenzij een wettelijk
voorschrift anders bepaald. Dit artikel voorkomt dat er sprake kan zijn van een ongewenst
systeem waarbij ongelimiteerd feitelijke kosten kunnen worden gedeclareerd (openeindesubsidie).1 De tweede volzin van het nieuwe zesde lid is bedoeld als een dergelijke wettelijke
uitzonderingsbepaling. De subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht
wordt uiteindelijk vastgesteld op een forfaitair bedrag, eventueel aangevuld met een
vast bedrag per woning indien gevelmaatregelen worden overwogen of getroffen. Van
een openeindesubsidie is derhalve geen sprake en voor het vermelden van een maximale
subsidie is derhalve geen aanleiding.
Artikel I, onderdeel F
In de nieuwe tekst van artikel 10 staan de nieuwe prioriteringsregels voor aanvragen
voor een voorbereidingssubsidie beschreven. Voor een uitgebreide toelichting wordt
kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.2.2 van het algemene deel van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel G
In artikel 15 staan twee kennelijke verschrijvingen. Met dit onderdeel worden deze
hersteld.
Artikel I, onderdeel H
In artikel 19, eerste lid, wordt bepaald dat saneringsobjecten alleen in aanmerking
kunnen komen voor onttrekking aan de bestemming als de geluidsbelasting hoger is dan
65 dB (wegen) of 70 dB (spoorwegen). Bedoeld is altijd dat deze geluidsbelasting inclusief
de aftrek is, als bedoeld in artikel 110g van de Wet, zoals dit ook voor andere maatregelen
(behalve gevelmaatregelen) geregeld is. Bij een eerdere wijziging is dit echter foutief
gewijzigd in een geluidsbelasting exclusief de aftrek. Dit wordt met deze wijziging
hersteld. De bepaling werd in de praktijk ook al op deze manier toegepast.
Artikel I, onderdeel I
De indieningsdatum voor aanvragen voor een subsidie voor de voorbereiding, begeleiding
en toezicht wordt gewijzigd van 1 februari van een kalenderjaar, naar 15 maart van
een kalenderjaar. Dit wordt gedaan om gemeenten ruim de tijd te geven hun subsidieaanvraag
in te dienen, na publicatie en inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Bij een
volgende wijziging kan deze wijziging weer teruggedraaid worden, maar de praktijk
kan uitwijzen dat de nieuwe uiterlijke indieningsdatum voldoende werkbaar is.
Verder stond in artikel 21 een foutieve verwijzing naar de Wet geluidhinder (artikel
90, tweede lid) en het Besluit geluidhinder (artikel 4.7, tweede lid). Dit wordt met
deze wijziging hersteld in respectievelijk artikel 98, eerste lid, van de Wet geluidhinder
en artikel 4.7, eerste lid, van het Besluit geluidhinder.
Artikel I, onderdeel J
In de nieuwe tekst van artikel 24 staat beschreven hoe de verleende subsidie voor
de voorbereiding, begeleiding en toezicht bevoorschot wordt. Dit normbedrag is € 600,–
voor saneringsobjecten met een geluidbelasting van 56 dB of hoger (lid 2) en € 150,–
voor saneringsobjecten met een lagere geluidsbelasting dan 56 dB (lid 3). In het vierde
lid wordt bepaald, dat er een nieuw voorschot mogelijk is zodra de voorbereiding van
het project is afgerond en de maatregelen dus bekend zijn. Dit zal in de praktijk
meestal zijn zodra de subsidieontvanger een saneringsprogramma indient. De hoogte
van dit bedrag is dusdanig, dat op dat moment 95% van de gehele subsidie is voorgeschoten.
Het restant wordt na vaststelling van de subsidie uitbetaald.
Artikel I, onderdeel K
In de nieuwe tekst van artikel 24a wordt verwezen naar een nieuwe tabel in Bijlage
A. Als gemeenten kiezen voor de facultatieve procedure wordt de hoogte van het voorschot
bepaald door middel van deze nieuwe tabel. Een uitgebreide toelichting op de facultatieve
procedure staat in paragraaf 3.1 van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel L
In artikel 25 wordt de vaststelling van de voorbereidingssubsidie geregeld.
De voorbereidingssubsidie voor saneringsobjecten die in aanmerking kunnen komen voor
gevelisolatie zal na wijziging van de regeling worden vastgesteld op basis van de
uitkomst van de procedure van hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder, bijvoorbeeld
een weigeraar, saneringsobjecten die al voldoen of een maatregelenpakket is wel benodigd)(tweede
lid). Omdat de uitslag van deze procedures nog niet bekend is bij het verlenen van
de uitvoeringssubsidies, kan de oude methode, waarbij op dat moment al werd vastgesteld,
dus niet meer gehanteerd worden. Het nieuwe moment van vaststellen geldt voor alle
projecten, omdat in bijna alle projecten ook saneringsobjecten zullen zitten die in
aanmerking kunnen komen voor gevelmaatregelen.
Het kan voorkomen, met name bij aanvragen met veel laag belaste saneringsobjecten,
dat in een project geen enkele maatregel wordt uitgevoerd. In die gevallen zal dus
ook geen uitvoeringssubsidie worden aangevraagd of een gereedmelding worden ingediend.
In die gevallen is de gemeente verplicht om de Minister uiterlijk 4 weken na het doorlopen
van de gevelisolatieprocedure (hoofdstuk 6 van het Besluit) te verzoeken de voorbereidingssubsidie
vast te stellen.
Het derde lid van artikel 25 luidt hetzelfde als het tweede lid, zoals deze voor wijziging
luidde, met het verschil dat de genoemde termijn is verkort naar twee jaar. Mocht
twee jaar na verlening van de voorbereidingssubsidie geen saneringsprogramma zijn
ingediend of uitvoeringssubsidie zijn aangevraagd, kan de Minister de voorbereidingssubsidie
op nihil vaststellen. Mocht dit leiden tot onbillijkheid van overwegende aard, ziet
het nieuwe vierde lid van artikel 25 erop dat de Minister de voorbereidingssubsidie
ook kan vaststellen op het reeds uitbetaalde voorschot. Van onbillijkheid van overwegende
aard is bijvoorbeeld sprake, indien omstandigheden buiten de subsidieontvanger om,
ertoe leiden dat geen saneringsprogramma kan worden ingediend.
Voor een verdere toelichting op de nieuwe procedure bij vaststelling van een voorbereidingssubsidie
wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.2.1 van het algemene deel van deze
toelichting.
Artikel I, onderdeel M
In artikel 26 werd geregeld dat gemeenten aanspraak konden maken op een vergoeding
van € 250,– voor saneringsobjecten waarvan de binnenwaarde voldoet of waarvan de eigenaar
maatregelen heeft geweigerd. Met de toevoeging van het nieuwe tweede lid aan artikel
25 wordt deze vergoeding verwerkt in de subsidie voor de voorbereiding, begeleiding
en toezicht. Het bedrag wordt ook vastgesteld op een bedrag dat beter overeenkomt
met de uiteindelijke uitkomst van de hoofdstuk 6 procedure. Artikel 26 komt dus te
vervallen.
Artikel I, onderdeel N
Bij de laatste wijziging van artikel 27 is per abuis in de tekst opgenomen dat het
zou gaan om de aanvraag van een subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht,
terwijl de uitvoeringssubsidie wordt bedoeld. Dit wordt met deze wijziging hersteld.
Artikel I, onderdeel O, P, Q en R
Voor een uitgebreide toelichting op de facultatieve procedure wordt kortheidshalve
verwezen naar paragraaf 3.1 van het algemene deel van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel S
Omdat artikel 6, aanhef en onderdeel c met deze wijziging komt te vervallen, moet
in artikel 44 (horende bij de Tijdelijke overgangsregeling Investeringsbudget Stedelijke
Vernieuwing Geluid) de verwijzing naar dit artikel verwijzen naar de tekst, zoals
deze luidde voor de invoeringsdatum van deze wijzigingsregeling. Deze behoefte is
er, omdat artikel 44 van toepassing blijft op de projecten die in het kader van deze
overgangsregeling zijn gestart in 2014.
Artikel I, onderdeel T
Dit onderdeel bevat een aantal wijzigingen van bijlage A bij de Subsidieregeling.
-
– De tabel horende bij artikel 13a van de Subsidieregeling wordt aangepast. In deze
tabel zijn de normbedragen voor stil wegdek opgenomen zie verder paragraaf 3.3 van
de algemene toelichting).
-
– De tekst bij de tabel in onderdeel 4 wordt gewijzigd, overeenkomstig de wijziging
van artikel 19 van de subsidieregeling (zie verder de toelichting op artikel I, onderdeel
I).
-
– De tabel, horende bij het nieuwe tweede lid van artikel 25 wordt ingevoegd (zie verder
de toelichting op artikel I, onderdeel J en paragraaf 3.2.1. van de algemene toelichting).
-
– De tabel, horende bij het nieuwe artikel 17a wordt ingevoegd (zie verder paragraaf
3.1 van de algemene toelichting).
Artikel I, onderdeel U
Het formulier VBT en het formulier UK/S worden gewijzigd, om de met deze regeling
gewijzigde procedures op te vangen. Het formulier GBa (inclusief toelichting), formulier
GBb (inclusief toelichting) en het formulier MA worden enkele onjuistheden aangepast.
Het formulier MA-F is nieuw en wordt gebruikt om een gevelisolatieproject gereed te
melden waar de aanvrager gebruik heeft gemaakt van de facultatieve procedure.
Artikel I, onderdeel V
Bijlage D is aangepast. Aan onderdeel B is een toetsbedrag voor de mechanisch geluiddempende
ventilatievoorziening (€ 415,–) toegevoegd. Deze ontbrak voorheen, terwijl deze maatregel
ook bij gekoppelde gevelsanering toegepast wordt. In onderdeel C (toelichting) zijn
kleine wijzigingen in de tekst aangebracht en is figuur 1 vervangen door een nieuwe
figuur. De toetsbedragen zelf worden niet gewijzigd, omdat in de laatste jaren is
gebleken dat de daadwerkelijke kosten voor uitvoering van geluidwerende maatregelen
niet of nauwelijks gestegen zijn.
Artikel II
Bij regeling van 7 mei 2014, nr. IENM/BSK-2014/103236, gepubliceerd in de Staatscourant
(2014/12863), is het doelmatigheidscriterium uit de Regeling geluid milieubeheer,
dat wordt toegepast in het kader van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer gewijzigd.
Met artikel II van deze wijzigingsregeling wordt de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen
Wet geluidhinder in overeenstemming gebracht met het doelmatigheidscriterium voor
spoorwegen onder de Regeling geluid milieubeheer. Deze wijziging heeft geen gevolgen
voor lopende saneringsprojecten voor spoor onder de Wet geluidhinder, omdat hier het
oude doelmatigheidscriterium op van toepassing blijft op grond van het overgangsrecht
uit artikel XI van de Invoeringswet geluidproductieplafonds.
Artikel III
De nieuwe regelgeving treedt met terugwerkende kracht in werking. Hiervoor is gekozen
om alle aanvragen in het lopende jaar gelijk te behandelen.
In dit geval stuit het niet in acht nemen van de minimale invoeringstermijn van twee
maanden en van de vaste verandermomenten niet op bezwaren, omdat de direct betrokkenen,
de gemeenten, al geruime tijd op de hoogte zijn van deze wijziging en een zo spoedig
mogelijke inwerkingtreding wensen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld