Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 augustus 2015, kenmerk 810555-139864 BPZ, houdende wijziging van het Vergoedingenbesluit leden en externe deskundigen Gezondheidsraad

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies:

Besluit:

ARTIKEL I

Het Vergoedingenbesluit leden en externe deskundigen Gezondheidsraad wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan de in dat lid bedoelde vergoeding per vergadering aan de betrokkene worden uitbetaald zonder dat deze de vergadering heeft bijgewoond, indien de betrokkene blijkens een door de secretaris van de Gezondheidsraad overgelegde verklaring als deskundige werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van een advies dat in de vergadering buiten zijn aanwezigheid is behandeld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

In artikel 3, tweede lid, van het Vergoedingenbesluit leden en externe deskundigen Gezondheidsraad is bepaald dat een vergoeding per vergadering uitsluitend wordt betaald, indien is aangetoond dat de betrokkene heeft deelgenomen aan de vergadering. Hiermee stelt het besluit verdergaande eisen dan artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Het is gebleken dat deze aanwezigheidseis in enkele gevallen niet tot de gewenste uitkomsten leidt. Ter toelichting moge het volgende dienen.

Recent heeft de Gezondheidsraad zijn beraadsgroepstructuur herzien. In plaats van acht Beraadsgroepen op specifieke aandachtsvelden toetsen nu twee Beraadsgroepen met een bredere scope de conceptadviezen van de Gezondheidsraadcommissies. Dientengevolge zijn de nieuwe Beraadsgroepen samengesteld uit deskundigen met bredere expertises. De toetsing van adviezen waarvoor specifieke expertise op een specialistisch terrein nodig is, kan een Beraadsgroep overlaten aan een zogenoemd toetsingspanel, een subgroep van de Beraadsgroep. Het kan bijvoorbeeld gaan om adviezen over de toxische eigenschappen en gezondheidseffecten van stoffen waaraan werknemers op de werkplek blootstaan. Een toetsingspanel bestaat naast tenminste een lid van de Beraadsgroep, uit deskundigen die geen lid zijn van de Beraadsgroep. Het toetsingspanel toetst de adviezen schriftelijk. Gelet op het veelal zeer technische karakter van deze adviezen en op de in het voortraject ingezette expertise, worden die adviezen in de vergadering van de Beraadsgroep zelden inhoudelijk besproken. De aanwezigheid van de deskundige bij de vergadering zou derhalve geen inhoudelijk doel dienen. Met onderhavige wijziging kan ook aan de niet-leden een vergoeding worden toegekend voor de toetsingswerkzaamheden ten behoeve van adviezen die op de agenda van de Beraadsgroep staan, ook al zijn zij niet bij de betreffende vergadering aanwezig. Aldus komen zij op dezelfde voet als andere ingeschakelde deskundigen voor een vergoeding in aanmerking. Hieruit vloeit ook voort dat indien in één vergadering bijvoorbeeld twee adviezen zijn geagendeerd die de deskundige heeft getoetst, de vergoeding slechts eenmaal wordt uitbetaald.

Als basis voor de uitbetaling zal een door de secretaris van de Gezondheidsraad opgestelde verklaring dienen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven