Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 januari 2015, nr. WJZ/ 712976 (10550) houdende wijziging van de Regeling archeologische monumentenzorg in verband met de aanwijzing van een nieuwe KNA-versie

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 24, tweede lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling archeologische monumentenzorg wordt ‘versie 3.2’ vervangen door: versie 3.3.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Artikel 24, eerste lid, van het Besluit archeologische monumentenzorg schrijft voor dat de houder van een opgravingsvergunning zich houdt aan de normen die in de archeologische beroepsgroep gelden voor het doen van opgravingen. Het is ingevolge het tweede lid van genoemd artikel aannemelijk dat de vergunninghouder zich aan deze normen houdt, indien deze voldoet aan een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan te wijzen versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (verder: KNA) of onderdelen daarvan.

Het deel Landbodems van de KNA is herzien en opnieuw vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Archeologie (KNA deel landbodems versie 3.3). De herziening betreft deels een technische actualisatie. Op twee punten zijn verdergaande wijzigingen doorgevoerd. Deze zien op het harmoniseren van de eisen voor deponeren en het aanscherpen van de eisen aan het conserveren van kwetsbaar vondstmateriaal en monsters. Deze wijzigingen worden als handhaafbaar beoordeeld.

Op 11 december 2014 is een wetsvoorstel ingediend voor de Erfgoedwet.1 Met de Erfgoedwet zal het huidige vergunningensysteem komen te vervallen en zal een systeem van certificatie worden geïntroduceerd in de archeologie. De beroepsgroep zal zelf zorg gaan dragen voor het opstellen en certificeerbaar maken van de norm. De erkenning van de KNA in deze regeling zal hierdoor komen te vervallen. Naar verwachting zal de Erfgoedwet op 1 januari 2016 in werking treden.

Ondanks bovengenoemde wijzigingen is het noodzakelijk om de nieuwe versie van de KNA Landbodems aan te wijzen. Deze versie zal het uitgangspunt vormen voor de inrichting van het certificatiesysteem. Daarnaast zal er vanaf de inwerkingtreding van de Erfgoedwet sprake zijn van een overgangsperiode waarin de opgravingsvergunningen nog van kracht blijven. In ieder geval tot een jaar na inwerkingtreding van de Erfgoedwet blijven de opgravingsvergunningen van kracht en moeten de normen die hieraan verbonden zijn van toepassing blijven.

Deze wijziging brengt geen administratieve lasten met zich mee.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 34 109, nr. 2.

Naar boven