Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 2015, 2015-0000235198, tot beëindiging van de financiering van de afwikkeling van de arbeidsvoorzieningsorganisatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 27, derde lid, en 127, derde en vierde lid, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling opheffing Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel d, onder verlettering van de onderdelen e en e tot e en f.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Vermogen en Personeel

  • 1. Alle vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn overgegaan op de Staat (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

  • 2. In afwijking van het eerste lid zijn de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van arbeidsvoorwaarden dan wel enige andere algemene regeling, jegens werknemers die voor 1 november 2004 in haar dienst zijn geweest, alsmede de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een overeenkomst met een werknemer die voor 1 november 2004 in haar dienst is geweest, overgegaan op het UWV of haar rechtsvoorgangers.

  • 3. Het tweede lid is eveneens van toepassing ten aanzien van andere civielrechtelijke rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in haar kwaliteit van werkgever.

D

Artikel 4 vervalt.

E

Artikel 5 vervalt.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen

Een besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie geldt als een besluit van de minister, tenzij het een onderwerp betreft als bedoeld in de artikel 3, tweede lid, in welk geval het geldt als een besluit van het UWV.

G

Artikel 7 vervalt

H

Artikel 8 wordt komt te luiden:

Artikel 8. Arbeidsgeschillen

In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen met betrekking tot onderwerpen als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, waarin de Arbeidsvoorzieningsorganisatie partij is, treedt het UWV in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is.

I

Artikel 9 vervalt.

J

Artikel 10 vervalt.

K

Artikel 11 vervalt.

L

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 Afwikkeling door het UWV

  • 1. De Staat draagt in 2015 eenmalig middelen over aan het UWV en voor de werkgeverstaken die op grond van deze regeling aan het UWV of haar rechtsvoorgangers zijn opgedragen vanaf 2015 en volgende jaren.

  • 2. De middelen, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld op € 10.082.002,–.

  • 3. Overige aanspraken van derden en financiële verplichtingen die op 1 januari 2015 bestonden of voortvloeien uit voor die datum verstrekte opdrachten of aangegane verplichtingen, die verband houden met de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, gaan over op het UWV.

M

Artikel 13 vervalt.

N

Artikel 14 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 augustus 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

De Arbeidsvoorzieningsorganisatie is per 1 november 2004 opgeheven. Voor de afwikkeling van procedures waren regels gesteld in de Regeling opheffing Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Dit betrof de overgang van vermogensbestanddelen en rechten en verplichtingen met betrekking tot juridische procedures en personeel. Tevens bevatte de regeling bepalingen omtrent administratie en beheer en de financiering en de verantwoording die hierover zou worden afgelegd.

Aan deze bepalingen bestaat niet langer behoefte. De juridische procedures zijn inmiddels afgerond en het onroerend goed is vervreemd. Enkel de bepalingen omtrent het personeel dienen derhalve gehandhaafd te blijven. In dit kader wordt ook de bepaling omtrent de financiële afwikkeling aangepast. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal in 2015 eenmalig middelen ter beschikking stellen waarmee het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) voor haar ten laste blijvende kosten, te rekenen vanaf het uitvoeringsjaar 2015 jegens (oud) personeel en daarmee samenhangende verplichtingen kan blijven nakomen. Over deze uitgaven zal het UWV vanaf het uitvoeringsjaar 2015 niet langer apart een begroting hoeven in te dienen en verantwoording hoeven af te leggen. De bij artikel 12 vastgestelde middelen zijn voldoende om de de personeelskosten en overige kosten, waaronder uitvoeringskosten, vanaf 2015 te betalen. Hieruit vloeit voort dat de dan niet meer benodigde eerder verstrekte voorschotten worden terug betaald.

Eerdergenoemde uitvoeringskosten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op overeenkomsten gesloten voor 1 januari 2015 ten behoeve van juridische bijstand. Deze verplichtingen zijn door de Staat aangegaan met betrekking tot de vereffening van stichtingen die onder de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vielen. Overige verplichtingen hebben onder meer betrekking op notariskosten, incidentele kosten van de Kamer van Koophandel, of kosten voor verhaalsonderzoeken in het kader van de opheffing van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Deze financiële verplichtingen komen per 1 januari 2015 voor rekening van het UWV. Bij het bepalen van het bedrag, genoemd in artikel 12, tweede lid, is hiermee rekening gehouden.

In verband met de overgang van de werkzaamheden van de Centrale organisatie werk en inkomen naar het UWV, wordt waar nodig de tekst van de regeling aangepast aan deze situatie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven