Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 17 augustus 2015, nr. MinBuza-2015.441805, tot wijziging van de Sanctieregeling Iran 2012 in verband met de uitvoering van het Joint Comprehensive Plan of Action

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) 2015/1327 van de Raad van de Europese Unie van 31 juli 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (Pb L206);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1, tweede lid, van de Sanctieregeling Iran 2012 wordt ‘of artikel 43 bis, eerste en tweede lid,’ vervangen door: artikel 43 bis, eerste en tweede lid, artikel 43 ter of artikel 43 quater.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTING

De afspraken die in het Joint Comprehensive Plan of Action met Iran zijn vastgelegd en die bekrachtigd zijn door de Veiligheidsraad in Resolutie 2231(2015) voorzien in een geleidelijke opheffing van de sancties jegens Iran.

Een eerste stap daartoe is een zodanige aanpassing van de sancties dat het mogelijk wordt om uitvoering te geven aan de afspraken die betrekking hebben op de wijziging van twee cascades in de voorziening van Fordow voor de productie van stabiele isotopen, de uitvoer van Irans overschot aan verrijkt uranium in ruil voor natuurlijk uranium en de modernisering van de reactor van Arak. De nieuwe artikelen 43 ter en 43 quater van Vo 267/2012 strekken hiertoe. Met het oog hierop wordt de verwijzing in artikel 1, tweede lid, van de Sanctieregeling Iran 2012 aangepast.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat Verordening (EU) 2015/1327 tevens voorziet in een verlenging van de bestaande uitzondering op de ‘buy back’ bepalingen inzake oliecontracten (daterend van voor het sanctieregime). Deze uitzondering maakt het mogelijk om uitstaande schulden aan bedrijven op de sanctielijst te voldoen. Door deze uitzondering met een half jaar te verlengen, wordt aangesloten bij de geldigheidsduur van het gehele sanctieregime. Dat werd onlangs door de Raad tot en met 14 januari 2016 verlengd. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de tekst van de sanctieregeling.

Omdat uitvoering wordt gegeven aan een internationale verplichting kan inwerkingtreding van de onderhavige regeling geen uitstel lijden tot het eerstvolgende vaste verandermoment.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven