Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 januari 2015, 2014-0000187671, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen om gebonden besluiten door of namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te nemen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 31, tweede lid, onderdeel k, van de Participatiewet, 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, 2, elfde lid en twaalfde, van de Wet op het kindgebonden budget, 62, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 56, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

Besluit:

ARTIKEL I. REGELING VERMOGENSWAARDERING IOAZ

Artikel 5, derde lid, van de Regeling vermogenswaardering Ioaz, komt te luiden:

  • 3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, wordt met ingang van de dag waarop het netto minimumloon zonder de daarin begrepen aanspraak op vakantietoeslag wijzigt, met het percentage van deze wijziging gewijzigd en wordt door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

ARTIKEL II. REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

Artikel 7a van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘herzien’ vervangen door: gewijzigd.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De gewijzigde bedragen, bedoeld in het eerste lid, en de dag waarop de wijzigingen plaatsvinden, worden door of namens de minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

ARTIKEL III. REGELING FINANCIERING EN VERANTWOORDING IOAW, IOAZ EN BBZ 2004

Aan artikel 5 van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid, onderdelen a en b, worden met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van de bedragen is gebaseerd. De gewijzigde bedragen worden door of namens de Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

ARTIKEL IV. REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID 2012

De aanhef van artikel 1 van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 komt te luiden:

Het percentage, bedoeld in de artikelen 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 2, elfde en twaalfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget en 62, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor een woonland anders dan:.

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 januari 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Deze wijzigingen hebben met name tot doel om het nemen van gebonden besluiten zowel door als namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te laten nemen. Er is sprake van een gebonden besluit wanneer er geen (beslissings)ruimte meer is om af te wijken van de opgenomen wijze van indexatie.

Daarnaast wordt er in een enkel geval ook een tekstuele wijziging aangebracht in verband met aanwijzing 34 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, waarin de voorkeur wordt gegeven voor de term ‘wijzigen’ in plaats van ‘herzien’.

De wijziging van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 zorgt er voor dat enkele verwijzingen in artikel 1, aanhef, correct verlopen.

Voorheen werden de uitvoerings- en onderzoekskosten, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en BBZ 2004, aangepast aan de hand van de reeks CAO-lonen per maand. De reden voor de wijziging is gelegen in het feit dat een deel van de benodigde gegevens niet beschikbaar is, waardoor de indexatie niet uitgevoerd kan worden. Bovendien worden hiermee verschillende indexeringsbepalingen geharmoniseerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven