Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 januari 2015, 2015-0000012072, tot wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met de aanpassingen in voetnoot 85 betreffende fysieke belasting

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 33, eerste en tweede lid en 34 van de Arbeidsomstandighedenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Voetnoot 85 van de Bijlage behorend bij de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving komt te luiden:

  • 85 De ODB’s gelden voor de volgende werkzaamheden: blokkenstellen ruwbouw, betonstaalvlechten, metselen, monteren van metalen dak- en gevelelementen, glaszetten, dakdekken platte daken, gipsblokkenstellen, wandplatenstellen, plafondplatenstellen, stukadoren traditioneel/mechanisch en het leggen van zandcementdekvloeren, en luiden:

    Bij blokkenstellen ruwbouw, blokken van 14 kilogram of meer hanteren zonder gebruik van een elementenstelselmachine; niet mechanisch opperen; geen verhoogde plaatsing van de blokken en de lijmkuip op minimaal 20 cm hoogte; blokkenstellen boven 150 cm met uitzondering van de binnenmuren net onder de verdiepingsvloer; blokkenstellen onder staoppervlak, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau.

    Bij betonstaalvlechten 25 kilogram of meer tillen; boven schouderhoogte binden; handmatig knippen van 8 mm met een handschaar korter dan 75 cm; handmatig knippen boven de 8 mm met een handschaar korter dan 90 cm; handmatig knippen van meer dan 10 mm; werken zonder werktafel waar dit wel mogelijk is.

    Metselen zonder verhoogde plaatsing van de te verwerken metselstenen en speciekuip op 20 cm hoogte; metselen boven 170 cm met uitzondering van de binnenmuren onder de verdiepingsvloer; metselen onder 20 cm, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau; een stenentang met één hand gebruiken; een kruiwagen zwaarder dan 25 kilogram aan de handvatten hanteren; eenhandig pakken van stenen met een steenbreedte van meer dan 105 mm.

    Bij het monteren van metalen dak- en gevelelementen, platen handmatig lostrekken of omklappen; platen van 118 kg of meer niet mechanisch in het werk brengen; platen onder de 118 kg handmatig verslepen zonder een daartoe aangewezen hulpmiddel; platen onder 118 kg verder dan gemiddeld 8 meter handmatig verslepen; platen onder 118 kg verslepen.

    Bij glaszetten, glas van 25 kilogram of meer handmatig tillen/plaatsen; met meer personen 50 kilogram of meer per persoon handmatig tillen/plaatsen; handmatig tillen/plaatsen glas zonder mechanische hulpmiddelen boven de 50 kilogram plaatsen; geen gebruik maken van transportmiddelen voor het (ver)plaatsen van glas van 25 kg of meer; met meer personen meer dan 25 kg per persoon; geen gebruik maken van persoonsgebonden hulpmiddelen voor het plaatsen van glas.

    Bij het dakdekken van platte daken meer dan 25 kilogram tillen; dakrollen en andere lasten van 25 kilogram of meer niet mechanisch transporteren; geen gereedschap gebruiken met een verlengde of instelbare steel, zodat rechtop gewerkt kan worden; hulpmiddelen zoals een kraan, lift, ladderlift en (steek)wagentje voor het op en over het dak verplaatsen van materialen niet verstrekken of gebruiken.

    Bij het gipsblokkenstellen 25 kilogram of meer tillen; niet mechanisch opperen; elementen van 18 kilogram of meer niet mechanisch/machinaal verwerken; verpakkingseenheden gips, cement, granietkorrels, marmerkorrels of andere grondstoffen van 25 kilogram of meer op het werk voorhanden hebben; de blokken en de lijmmortelkuip niet op een verhoging van 20 cm of meer plaatsen; werken onder de gestelde werkhoogte van 20 cm of meer (met uitzondering van de eerste laag).

    Bij het wandplatenstellen 25 kilogram of meer handmatig tillen/plaatsen/transporteren; met meer personen 50 kilogram of meer per persoon handmatig tillen/plaatsen/transporteren; hulpmiddelen (zoals materialenlift, kraan of verreiker, platenkar) voor het verticaal en horizontaal transport van materialen, apparatuur en gereedschap niet inzetten; wandplaten niet vertikaal aangeleverd en niet vanuit verticale positie gemonteerd of wandplaten vanaf horizontale opslag op grond verwerken.

    Bij het plafondplatenstellen 25 kilogram of meer handmatig tillen/transporteren; met meer personen 50 kilogram of meer handmatig tillen/transporteren; hulpmiddelen (zoals materialenlift, kraan of verreiker, platenkar) voor het verticaal en horizontaal transport van materialen, apparatuur en gereedschap niet inzetten; geen gebruik maken van een platenlift bij plaatsen plafondplaten; plafondplaten niet vertikaal aangeleverd en niet vanuit verticale positie gemonteerd of wandplaten vanaf horizontale opslag op grond verwerken.

    Bij het stukadoren 25 kilogram of meer traditioneel/mechanisch tillen; geen gebruik maken van (mechanische) hulpmiddelen bij het opperwerk; geen gebruik maken van een bordes, stukadoorstrapje of rolsteiger voor het aanbrengen van de stuc op hogere delen van de wand; geen gebruik maken van een mixer op statief, dan wel een mixer met 2 handvatten, dit ter voorkoming van het met de hand omsteken; geen gebruik maken van een (verrijdbare) mortelkuip op een verhoging van 20 cm of meer.

    Bij het leggen van zandcementdekvloeren met de mechanische rei/robot meer dan 80 m2 per persoon per dag aangemaakt bij semimachinaal mengen; meer dan 50 m2 per persoon per dag aangemaakt bij handmatig vullen van een vloerenpomp. Bij het handmatig leggen van zandcementdekvloeren (uitzondering, indien technisch niet mogelijk te werken met de mechanische rei/rob) meer dan 60 m2 per persoon per dag aangemaakt bij machinaal aanmaken, mengen en transporteren van de specie; meer dan 50 m2 per persoon per dag aangemaakt bij semimachinaal mengen. Bij handmatig vullen van een vloerenpomp meer dan 40 m2 per persoon per dag aangemaakt; meer dan 20 m2 per persoon per dag verwerken bij volledig handmatig mengen en transporteren met een maximum van 40 m2 op een locatie. Meer dan 10 liter per emmer handmatig water toevoegen; de grondstof meer dan 2 meter handmatig rondom de driepoot verspreiden; geen gebruik maken van een vlindermachine (aangedreven d.m.v. benzine, elektriciteit of gas) bij het afwerken van de smeervloer; geen aluminium rei (of lichter materiaal) gebruiken bij het afreien; een rei gebruiken waarvan de lengte niet is afgestemd op de ruimte waarin gewerkt wordt.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 februari 2015.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 januari 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: De directeur-generaal Werk, M.J. Boereboom

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat wijzigingen van de bijlage bij de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. Naar aanleiding van de handhavingpraktijk van de Inspectie SZW is een aantal wijzigingen aangebracht in de bijlage bij de beleidsregel bij voetnoot 85, gebaseerd op fysieke (over)belasting (artikel 5.3 onder a, van het Arbeidsomstandighedenbesluit).

In de sectoraanpak Bouw van de Inspectie SZW heeft de aanpak van fysieke belasting de hoogste prioriteit. Fysieke belasting is de belangrijkste veroorzaker van arbeidsongeschiktheid in de bouw. De aanpak daarvan draagt direct bij aan het vergroten van de duurzame inzetbaarheid.

In de afbouw is in 2010 een akkoord gesloten tussen de toenmalige Arbeidsinspectie en de sociale partners. In dit akkoord stond dat sociale partners de tijd kregen tot 1 januari 2015 om arbeidsmiddelen te ontwikkelen zodat zandcementdekvloeren, met betrekking tot fysieke belasting, gelijkwaardig werden aan gietvloeren. Ook waren er in het akkoord m2 afgesproken bij de verschillende handelingen.

Het is gelukt om nieuwe machines te ontwikkelen, vervolgens is het akkoord aangepast en zijn deze aanpassingen ook verwerkt in de arbocatalogus van de afbouw. Op basis van de voorgaande ontwikkeling is de voetnoot 85 op onderdelen aangepast.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: De directeur-generaal Werk, M.J. Boereboom

Naar boven