Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit, vastgesteld op grond van afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 13 van het Bestuursreglement Kansspelautoriteit door de raad van bestuur en de directeur van de Kansspelautoriteit van 12 augustus 2015, kenmerk 00.055.060

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet op de kansspelen;

b. Kansspelautoriteit:

Kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33 van de wet;

c. raad:

raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

d. minister:

Minister van Veiligheid en Justitie;

e. voorzitter:

degene die als voorzitter van de raad is benoemd door de minister;

f. bestuurslid:

degene die als lid van de raad is benoemd door de minister;

g. directeur:

degene die is belast met de dagelijkse leiding van de Kansspelautoriteit;

h. afdelingshoofd:

functionaris belast met de leiding van een dienstonderdeel als bedoeld in artikel 2;

i. medewerkers:

personeel in dienst van de Kansspelautoriteit of daar als gedetacheerde werkzaam.

Artikel 2 Organisatie

  • 1. De Kansspelautoriteit bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

    • a. de afdeling Vergunningen;

    • b. de afdeling Toezicht;

    • c. de afdeling Juridische zaken en Communicatie;

    • d. de afdeling Bedrijfsvoering.

  • 2. De afdeling Vergunningen is belast met het verlenen van vergunningen voor incidentele kansspelen, (semi-) permanente kansspelen en speelautomaten. Daarbij biedt ze technische ondersteuning en geeft advies aan keuringsinstellingen en de speelautomatenbranche. Daarnaast behandelt deze afdeling klachten over vergunninghouders.

  • 3. De afdeling Toezicht draagt zorg voor het algemene opsporingsbeleid en voor het opsporen en bestrijden van illegale kansspelen. Daarnaast houdt deze afdeling toezicht op de verstrekte vergunningen.

  • 4. De afdeling Juridische zaken en Communicatie draagt zorg voor het opleggen van sancties, het behandelen van klachten over de Kansspelautoriteit, het behandelen van bezwaar en beroep, het behandelen van Wob-verzoeken, het inhoudelijk bijdragen aan en toetsen van voorgenomen wetgeving en het geven van algemene juridische advisering. Daarnaast coördineert deze afdeling de werkzaamheden op het gebied van verslavingspreventie en internationale samenwerking en verzorgt zij de interne en externe communicatie.

  • 5. De afdeling Bedrijfsvoering ondersteunt de primaire processen van de Kansspelautoriteit. Daarbij gaat het zowel om het faciliteren van de reguliere processen als om het bieden van inhoudelijke ondersteuning aan het bestuur en de directie met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

  • 1. De directeur is ambtelijk verantwoordelijk voor de leiding van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen.

  • 2. De afdelingshoofden van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen kunnen elkaar vervangen. Zij treden daarbij in elkaars bevoegdheden.

Artikel 4 Mandaat en ondermandaat

  • 1. De raad verleent met betrekking tot de volgende bevoegdheden mandaat aan de voorzitter:

    • a. opleggen, wijzigen of intrekken van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang;

    • b. beslissen op een verzoek om toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 5:31a van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c. ondertekenen van door de raad genomen besluiten;

    • d. het verlenen van ondermandaat met betrekking tot de bevoegdheden genoemd in de onderdelen a tot en met c.

  • 2. De voorzitter verleent met betrekking tot de bevoegdheden genoemd in het eerste lid, onder a tot en met c, ondermandaat aan de overige bestuursleden om bij zijn afwezigheid of ontstentenis deze bevoegdheden uit te oefenen.

  • 3. De raad verleent met betrekking tot de volgende bevoegdheden mandaat aan de directeur:

    • a. verlenen of weigeren van een vergunning op grond van de artikelen 3, 9, 14b, 16, 24, 27b, 27h, 30h, 30k en 30z van de wet;

    • b. wijzigen, aanvullen of intrekken van een vergunning, dan wel het verbinden van voorschriften aan een vergunning op grond van de artikelen 3, 10, 11, 14c, 14e, 22, 25, 26, 27c, 27f, 27i, 27k, 30j, 30l en 30z van de wet;

    • c. toelaten, weigeren of intrekken van de toelating van een model op grond van artikel 30o, 30p of 30s van de wet alsmede alle daarmee verband houdende besluiten krachtens titel VA, paragraaf 4 van de wet;

    • d. opleggen van kansspelheffing op grond van artikel 33e van de wet en opleggen van voorlopige kansspelheffing op grond van artikel 33f lid 5 van de wet;

    • e. vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten op grond van artikel 5:25, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en beslissen omtrent de invordering van een verbeurde dwangsom op grond van artikel 5:37 van die wet;

    • f. bij beschikking vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom op grond van artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht, verlenen, intrekken of wijzigen van uitstel van betaling op grond van de artikelen 4:94 en 4:96 van die wet en vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente op grond van artikel 4:99 van die wet;

    • g. aanmanen tot betaling op grond van artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • h. aanwijzen van toezichthouders op grond van artikel 34 van de wet;

    • i. beslissen op een verzoek op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • j. aanstellen en ontslaan van medewerkers tot en met schaal 14;

    • k. vaststellen van de beoordeling van het functioneren van de afdelingshoofden en de overige medewerkers van de dienstonderdelen en nemen van rechtspositionele beslissingen ten aanzien van de afdelingshoofden en overige medewerkers;

    • l. nemen van een beslissing op bezwaar ten aanzien van een overeenkomstig het vierde lid in ondermandaat genomen besluit;

    • m. beslissen op een verzoek om informatie of actief openbaar maken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • n. nemen van een beschikking op grond van artikel 4:18 of artikel 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • o. het mededelen of aan een verzoek om inlichtingen omtrent de van aanmelding vrijgestelde gegevensverwerkingen zal worden voldaan, op grond van artikel 30, derde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • p. het mededelen aan een betrokkene dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt, op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • q. het mededelen of aan een verzoek van een betrokkene om gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, zal worden voldaan, op grond van artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • r. het mededelen aan een betrokkene aan wie de mededeling omtrent de verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van zijn gegevens is gedaan, op grond van artikel 38 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • s. het mededelen aan een betrokkene of het verzet vanwege zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden gerechtvaardigd is, op grond van artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • t. het buiten toepassing laten van de bepalingen opgenomen in artikel 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover het betreft de artikelen 30, derde lid, en 35, met inachtneming van de in dit artikel opgenomen gronden;

    • u. het benoemen van een functionaris voor de gegevensbescherming, op grond van artikel 62 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

    • v. verlenen van ondermandaat met betrekking tot de bevoegdheden genoemd in de onderdelen a tot en met g, i, k, voor zover het de overige medewerkers van de dienstonderdelen betreft, en m tot en met t.

  • 4. De directeur verleent met betrekking tot de bevoegdheden genoemd in het derde lid, onder a tot en met g, i, k, voor zover het de overige medewerkers van de dienstonderdelen betreft, m tot en met t, ondermandaat aan de hoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5 Volmacht

  • 1. De voorzitter van de raad is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe met de raad gemaakte afspraken tot een waarde van € 200.000,– inclusief btw.

  • 2. De directeur is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe met de raad gemaakte afspraken tot een waarde van € 100.000,– inclusief btw.

  • 3. Het hoofd bedrijfsvoering is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen overeenkomstig de daartoe met de raad gemaakte afspraken tot een waarde van € 50.000,– inclusief btw.

  • 4. De directeur en de hoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn gevolmachtigd tot het afgeven van een prestatieverklaring ten aanzien van een geleverde dienst.

Artikel 6 Machtiging

  • 1. De directeur is gemachtigd tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. De hoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn gemachtigd tot:

    • a. het afdoen van brieven van feitelijke aard en voeren van correspondentie voor zover betrekking hebbend op de eigen afdeling, zoals het toezenden van stukken en informatieverstrekking;

    • b. het vaststellen van aanvraagformulieren als bedoeld in artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c. het doen van een kennisgeving van verdaging als bedoeld in artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d. het voldoen aan de doorzendplicht als bedoeld in de artikelen 2:3 en 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • e. het stellen van een termijn om een aanvraag aan te vullen met gegevens en bescheiden, dan wel met een vertaling;

    • f. het aangaan van een overeenkomst met een bewerker over de uitvoering van een gegevensverwerking en het hierbij schriftelijk laten vastleggen van de vereiste technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen, op grond van artikel 14 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • g. het doen van een melding van het voornemen een verwerking te starten, op grond van artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • h. het doen van een melding van een gegevensverwerking waarbij door het College bescherming persoonsgegevens een voorafgaand onderzoek wordt ingesteld, op grond van artikel 32 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • i. de vereiste informatieverstrekking aan de betrokkene indien zijn persoonsgegevens bij hem worden verkregen, op grond van artikel 33 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • j. de vereiste informatieverstrekking aan de betrokkene indien zijn persoonsgegevens op een andere wijze dan bedoeld in artikel 33 van de Wet bescherming persoonsgegevens, worden verkregen, op grond van artikel 34 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

    • k. het buiten toepassing laten van de bepalingen opgenomen in artikel 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover het betreft de artikelen 9, eerste lid, 33 en 34, met inachtneming van de in dit artikel opgenomen gronden;

    • l. een derde in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen indien een mededeling aan een betrokkene op grond van artikel 35, eerste lid van de Wet bescherming persoonsgegevens, gegevens van deze derde bevat, op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 7 Vertegenwoordiging in rechte

De directeur en het hoofd en de juristen van de afdeling Juridische zaken en Communicatie zijn bevoegd de raad te vertegenwoordigen in bezwaar- en beroepsprocedures.

Artikel 8 Hoorzittingen

Het horen van belanghebbenden in het kader van de behandeling van een bezwaarschrift geschiedt onder leiding van een jurist van de afdeling Juridische zaken en Communicatie of een daartoe benoemde externe voorzitter, tenzij daarvoor een adviescommissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht is ingesteld.

Het horen vindt niet in het openbaar plaats.

Artikel 9 Informatieplicht

De functionaris aan wie mandaat, volmacht of machtiging is verleend, heeft een informatieplicht jegens degene die het mandaat, volmacht of machtiging heeft gegeven.

Artikel 10 Ondertekening

Een door of namens de raad ondertekend document vermeldt aan het slot de afsluiting volgens het model dat is opgenomen in de bijlage behorende bij dit besluit.

Artikel 11 Geschillen

Bij een geschil over de uitleg van dit besluit beslist de voorzitter.

Artikel 12 Intrekking Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit

Het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit (Staatscourant 2014, nr. 21459) wordt ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit 2015.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 augustus 2015

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, J.J.H. Suyver

BIJLAGE

Model ondertekening als bedoeld in artikel 10

  • 1. Besluiten van de raad worden, voor zover zij niet zijn gemandateerd aan de voorzitter of de directeur, ondertekend door de voorzitter en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    [handtekening van de voorzitter,

    diens naam]

  • 2. Besluiten van de raad die aan de voorzitter zijn gemandateerd worden door de voorzitter namens de raad ondertekend en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    namens deze,

    [handtekening van het bestuurslid,

    diens naam,

    functieaanduiding]

  • 3. Besluiten van de raad die zijn ondergemandateerd aan een bestuurslid worden door het bestuurslid namens de raad ondertekend en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    namens deze,

    [handtekening van het bestuurslid,

    diens naam,

    functieaanduiding]

  • 4. Besluiten van de raad die aan de directeur zijn gemandateerd worden door de directeur namens de raad ondertekend en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    namens deze,

    [handtekening van de directeur,

    diens naam,

    functieaanduiding]

  • 5. Besluiten van de raad die aan de directeur zijn gemandateerd en door hem aan een functionaris zijn ondergemandateerd worden door de functionaris namens de raad ondertekend en vermelden aan het slot:

    De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

    de directeur,

    namens deze,

    [handtekening van de functionaris,

    diens naam,

    functieaanduiding]

  • 6. Een document waarmee een privaatrechtelijke rechtshandeling wordt vastgelegd door een daartoe op grond van dit besluit bevoegde functionaris vermeldt aan het slot:

    • a. De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

      [handtekening van de voorzitter,

      diens naam]

    • b. bij volmacht aan de voorzitter:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit

      voor deze,

      [handtekening van de voorzitter,

      diens naam,

      functieaanduiding]

    • c. bij volmacht aan directeur:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit

      voor deze,

      [handtekening van de directeur,

      diens naam,

      functieaanduiding]

    • d. bij doorverlenen volmacht directeur aan functionaris:

      De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit

      de directeur,

      voor deze,

      [handtekening van de functionaris,

      diens naam,

      functieaanduiding]

TOELICHTING BIJ HET BESLUIT ORGANISATIE, MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING KANSSPELAUTORITEIT 2015

Onderhavig besluit geeft invulling aan artikel 13 van het Bestuursreglement van de Kansspelautoriteit dat op grond van artikel 33d van de Wet op de kansspelen is vastgesteld. Het vervangt het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit (Staatscourant 2014, nr. 21459).

Met dit besluit verlenen de raad van bestuur en de directeur van de Kansspelautoriteit voor een groot aantal bevoegdheden mandaat respectievelijk ondermandaat. Mandaat geeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om een aan dat bestuursorgaan toekomende bevoegdheid door een ander te laten uitoefenen. Kenmerkend hiervoor is dat het gaat om een bevoegdheidsuitoefening waarvoor het mandaterende bestuursorgaan (mandaatgever) verantwoordelijk blijft en waarover het dan ook zeggenschap blijft houden.

Dit besluit maakt inzichtelijk welke functionaris bevoegd is tot het nemen van bepaalde besluiten en over welke volmachten en machtigingen de verschillende functionarissen beschikken.

Ten aanzien van een aantal besluiten verleent de raad geen mandaat. Deze besluiten, die door de raad dus zelf worden genomen, betreffen:

  • de bestuurlijke boete;

  • beslissingen op bezwaar ten aanzien van een bestuurlijke boete;

  • nemen van besluiten inzake de behandeling van klachten overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • nemen van besluiten die zijn gericht tot de minister van Veiligheid en Justitie, de Tweede Kamer of de Nationale ombudsman, indien de strekking van het besluit is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven;

  • vaststellen van het bestuursreglement als bedoeld in artikel 33d, eerste lid van de Wet op de kansspelen;

  • vaststellen van de begroting en de meerjarenraming;

  • vaststellen van het jaarverslag van de Kansspelautoriteit;

  • vaststellen van de jaarrekening van de Kansspelautoriteit.

Ten aanzien van de in artikel 4, derde lid, onder j en k, genoemde bevoegdheden is de raad van bestuur, conform artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen het bevoegd gezag. Aan de directeur wordt ten aanzien van deze bevoegdheden mandaat verleend. Met de raad van bestuur wordt nader overeengekomen welke beslissingen de directeur hieromtrent kan nemen. Gedacht kan worden aan aanstellings-, bevorderings- en schorsingsbesluiten en het verlenen van vrijwillig ontslag. Met betrekking tot deze bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend aan de afdelingshoofden. Hierbij zal het gaan om ‘lichtere’ besluiten, zoals beslissingen op verlofverzoeken of declaraties, voor zover deze passen binnen de vooraf door de raad van bestuur vastgestelde beleidsruimte.

De voorzitter van de Raad van Bestuur, de directeur en het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering krijgen met artikel 5 volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. Deze volmacht is voor de voorzitter beperkt tot rechtshandelingen met een waarde van maximaal € 200.000,– inclusief btw, voor de directeur tot € 100.000,– inclusief btw en het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering tot € 50.000,– inclusief btw.

In artikel 7 wordt de vertegenwoordiging van de raad van bestuur in bezwaar- en beroepsprocedures geregeld. Het is aan het afdelingshoofd Juridische zaken en Communicatie om te bepalen welke jurist de raad zal vertegenwoordigen. Daarbij houdt de directeur zicht op politiek gevoelige procedures. De directeur is eveneens bevoegd de raad zelfstandig te vertegenwoordigen zodat hij kan beslissen om, indien nodig, gebruik te maken van bijvoorbeeld de diensten van de landsadvocaat.

Naar boven