TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding en doel
Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
2009–2017 (hierna: Regeling lerarenbeurs) gewijzigd. De Regeling lerarenbeurs regelt
twee subsidies: de lerarenbeurs, die bestaat uit de subsidie voor studiekosten en
de subsidie voor studieverlof; en de subsidie voor zij-instroom.
De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding
te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie
voor studiekosten die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en
reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen
en een vervanger aan te stellen.
De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor leraren die nog geen onderwijsbevoegdheid
hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven)
werken dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot
een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject
en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.
De Regeling lerarenbeurs dient ertoe de doelstellingen uit het actieplan LeerKracht
van Nederland (Kamerstukken II 2007/08, 27 923, nr. 45) te realiseren, te weten: het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren
van de kwaliteit en de positie van leraren. Er is nu zeven jaar ervaring opgedaan
met subsidieverstrekking op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen
wordt – in overeenstemming met sociale partners – de regeling tot verdere realisatie
van bovengenoemde doelstellingen op een aantal onderdelen gewijzigd.
2. Verruiming subsidie voor studieverlof masteropleidingen
Schoolbesturen kunnen subsidie krijgen voor de vervangingskosten van de studerende
leraren tijdens studieverlof. Tot op heden gaat het om maximaal 160 klokuren per jaar
(=4 uur per week) naar rato van de aanstellingsomvang. In de sectoren primair- en
voortgezet onderwijs (hierna: po en vo) is extra geld toegevoegd om het studieverlof
te kunnen verruimen voor het volgen van een master. Hiermee wordt bevorderd dat leraren
een masteropleiding gaan volgen, zoals afgesproken in de sectorakkoorden die gesloten
zijn tussen OCW, de PO-Raad en de VO-raad. In het po wordt het maximale aantal uren
gesteld op 320 uur per jaar (=8 uur per week) en in het vo op 240 uur per jaar (=6
uur per week). In het po worden meer studieverlofuren ter beschikking gesteld, omdat
specifiek in deze sector veel leraren in kleine teams/op kleine scholen werken. Gebrek
aan tijd en ruimte speelt daarbij een belangrijke rol. Dit maakt het meerjarig volgen
van een masteropleiding naast het werk bijzonder intensief.
Naar analogie van de afspraken in het po en vo ligt het in de rede de verruiming ook
te laten gelden voor de sectoren mbo en hbo. In het mbo is voldoende budget beschikbaar
om het aantal studieverlofuren te verhogen naar 240 en in het hbo naar 320 voor het
doen van een masteropleiding. In het mbo kunnen dan nog evenveel beurzen worden toegekend
als in 2014 en in het hbo is ruimte voor een groei van 200 beurzen. In het hbo worden
meer uren ter beschikking gesteld, omdat daar een masterambitie is gesteld en meer
geld beschikbaar is binnen het Lerarenbeursbudget dan in het mbo.1
3. Studieverlof en vergoeding studiekosten (startende) leraren in po en vo
In het po biedt het Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs (AP-PO) met het project
VierSlagLeren carrièreperspectief aan startende en ervaren leraren. In het vo is Voion
met eenzelfde project gestart. Binnen VierSlagLeraren po volgen startende en ervaren
leraren beiden een masteropleiding. De starter vervangt de ervaren leraar gedurende
twee dagen per week. Samen werken zij aan een (onderzoeks)project rond onderwijsontwikkeling.
Bevoegde gezagen po kwamen voorheen niet in aanmerking voor subsidie voor studieverlof
voor de startende leraar. Om deze groep ruimte te bieden voor studie en onderzoek
wordt het mogelijk ook voor hen subsidie voor studieverlof te ontvangen.
Binnen VierSlagLeraren vo volgen startende of werkloze leraren en ervaren leraren
beiden een bachelor- of masteropleiding in een ‘tekortvak’. De starter of werkloze
leraar vervangt de ervaren leraar gedurende twee dagen per week. Het toelaten van
werkloze leraren heeft tot doel een oplossing te bieden voor het lerarentekort in
het vo in de zogenaamde ‘tekortvakken’. Werkloze leraren met een bevoegdheid waar
geen vraag naar is, krijgen via VierSlagLeren de kans om zich te scholen in een tekortvak
en staan tevens voor de klas. In het vo komen bevoegde gezagen die deelnemen aan het
project VierSlagLeren in aan aanmerking voor subsidie voor studieverlof voor deze
(startende) leraren. Ook komen de leraren in aanmerking voor subsidie voor studiekosten.
4. Lerarenbeurs opnieuw beschikbaar stellen voor het doen van een masteropleiding
Tot nu toe konden leraren één keer in hun loopbaan gebruik maken van een Lerarenbeurs.
Om te bevorderen dat meer leraren een masteropleiding gaan volgen, wordt het mogelijk
gemaakt dat leraren die met de beurs al een bacheloropleiding hebben gevolgd (ca.
7.000), opnieuw een beurs kunnen aanvragen voor het volgen van een masteropleiding.
5. Toelaten doelgroepen die niet voldoen aan de voorwaarde van 20% lesgebonden taken
Een van de voorwaarden van de Lerarenbeurs is dat de leraar minimaal 20% van zijn
arbeidsuren moet besteden aan lesgeven, zodat de kennis die leraren verkrijgen via
hun studie direct benut kan worden in de klas. Om die reden is het niet mogelijk voor
Intern Begeleiders, Zorgcoördinatoren en Remedial Teachers die geen lesgebonden taken
hebben, gebruik te maken van de Lerarenbeurs. Voor Ambulant Begeleiders is op deze
voorwaarde in 2012 al een uitzondering gemaakt als gevolg van de Wet passend onderwijs.
Gezien het feit dat zowel Intern Begeleiders, Zorgcoördinatoren als Remedial Teachers
een belangrijke taak binnen de school hebben en via hun werkzaamheden bijdragen aan
de onderwijskwaliteit wordt de regeling aangepast, zodat deze groepen ook gebruik
kunnen maken van de Lerarenbeurs.
6. Verruiming aanvraagtermijn
De aanvraagtermijn wordt met 1 maand verlengd om leraren langer in de gelegenheid
te stellen om een Lerarenbeurs aan te vragen. De aanvraagtermijn is nu van 1 april
tot 1 juni en wordt van 1 april tot 1 juli.
7. Registratie in het Lerarenregister
In het Nationaal Onderwijsakkoord, een akkoord tussen het ministerie van OCW en de
Stichting van het Onderwijs, is afgesproken dat het ministerie leraren stimuleert
om zich in te schrijven in het lerarenregister (www.registerleraar.nl) door dit als voorwaarde te stellen voor het toekennen van een Lerarenbeurs. Deze
voorwaarde geldt voor zowel nieuwe aanvragers als voor her-aanvragers. Her-aanvragers
zijn leraren die hun studie met de Lerarenbeurs willen vervolgen. De regeling wordt
aangepast aan deze nieuwe voorwaarde. De wijziging is reeds aangekondigd in de toelichting
bij de vorige wijzigingsregeling. Leraren die niet aan de voorwaarden voldoen om zich
te kunnen registreren (aanstellingsomvang van minimaal 0,2 fte als leraar of werkzoekende
en in de afgelopen vier jaar voor 1.328 uur werkzaam is geweest als leraar) komen
wel in aanmerking voor een Lerarenbeurs. Voor hen geldt een uitzondering.
8. Subsidie opleiding bewegingsonderwijs
Sinds 2000 leidt het afronden van de Pabo alleen tot een bevoegdheid voor het geven
van gym aan de groepen 1 en 2. Voor de overige groepen is een aanvullende kwalificatie
vereist via de leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs. Om ervoor te zorgen dat
meer lessen voor bewegingsonderwijs gegeven worden door vakleerkrachten en door breed
bevoegde leraren wordt het mogelijk gemaakt dat leraren po met subsidie de leergang
bewegingsonderwijs kunnen doen door een apart hoofdstuk in de regeling Lerarenbeurs
op te nemen onder de noemer ‘subsidie opleiding bewegingsonderwijs’ met eigen voorwaarden.
Hiertoe is, in overleg met sociale partners, besloten, omdat de Lerarenbeurs niet
bedoeld is voor opleidingen waarbij geen bachelor- of masterdiploma wordt behaald.
Door een Lerarenbeurs blijft daardoor exclusief bedoeld voor deze hogere opleidingen,
zoals in 2012 ook nadrukkelijk met de partners is afgesproken. De subsidie kan worden
aangevraagd door de leraar zelf. Voor de kosten is een apart budget beschikbaar voor
de jaren 2015 tot en met 2017 van € 9,45 miljoen (= € 3,15 miljoen per jaar). Hiermee
kunnen ca. 3.500 leraren een opleiding volgen. De kosten van de leergang komen gemiddeld
op € 2.700 per leraar.
9. Administratieve lasten
De administratieve lasten zullen stijgen voor alle leraren die in 2015 en 2016 een
Lerarenbeurs aanvragen. Deze stijging is het gevolg van de voorwaarde dat leraren
zich dienen te registreren in registerleraar.nl om in aanmerking te kunnen komen voor
een Lerarenbeurs. De kosten zijn met behulp van het standaardkostenmodel geraamd op
€ 405.000 per jaar. In 2017 is registratie wettelijk verplicht.
De administratieve lasten voor leraren die gebruik willen maken van de subsidie opleiding
bewegingsonderwijs (2015–2018) zijn met behulp van het standaardkostenmodel geraamd
op € 40.500 per jaar. Het gaat om het eenmalig digitaal indienen van een aanvraag
en het opsturen van het certificaat (diploma) aan DUO na beëindig van de opleiding.
10. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
De regeling treedt in niet werking op één van de vaste verandermomenten voor ministeriële
regelingen en kent bovendien voor wat betreft de implementatie van de ingevoerde wijzigingen
terugwerkende kracht: voor alle onderdelen behalve onderdeel k tot en met 1 april
2015 en voor onderdeel k (het nieuwe hoofdstuk 2a inzake bewegingsonderwijs) tot en
met 1 juli 2015.
Bij de keuze voor terugwerkende kracht tot en met 1 april 2015 is meegewogen dat het
wenselijk is om de belangrijke verbeteringen die in deze regeling zijn opgenomen te
betrekken bij de aanvragen die dit jaar al zijn ingediend. In goed overleg met DUO
als uitvoerder van deze regeling is daarom gekozen voor deze oplossing. Mogelijke
– en onvoorziene – negatieve gevolgen van de terugwerkende kracht zullen uiteraard
niet aan de betrokken aanvragers worden tegengeworpen.
Bij het bewegingsonderwijs is eveneens overwogen dat het wenselijk is dat deze belangrijke
aanvulling op de lerarenbeurs nog dit jaar in werking treedt, zeker nu daar ook gelden
voor beschikbaar zijn gesteld. Weliswaar kunnen belangstelleden voor deze subsidie
het hele jaar aanvragen indienen maar gelet op artikel 19h zou het onthouden van terugwerkende
kracht tot 1 juli jl. met zich meebrengen dat er dan dit jaar effectief geen aanvragen
toegekend zouden kunnen worden.
Gelet op het voorstaande was het uiteraard onvermijdelijk dat er evenmin twee maanden
is gewacht tussen de datum van plaatsing in de Staatscourant en de inwerkingtreding.
II. Artikelsgewijs
A – Artikel 1 – Begripsbepaling
In de begripsbepaling zijn de begrippen leraar en zij-instromer aangepast om te regelen
dat zij-instroomsubsidie alleen kan worden toegekend voor leraren die nog geen onderwijsbevoegdheid
hebben.
In de begripsbepaling worden drie nieuwe groepen toegevoegd die in aanmerking komen
voor de Lerarenbeurs, te weten Intern Begeleiders, Zorgcoördinatoren en Remedial Teachers.
Ook wordt de term registerleraar.nl opgenomen.
B – Artikel 4 – Eisen aan de leraar
In artikel 4 worden de onderwerpen, genoemd in de onderdelen 5 en 7 van de algemene
toelichting geregeld.
C – Artikel 4a – Afwijkende voorwaarden in geval van deelname aan VierSlagLeren
Artikel 4a wordt aangepast, zodat het bevoegd gezag po ook subsidie voor studieverlof
kan aanvragen voor de startende leraar en het bevoegd gezag vo zowel subsidie voor
studieverlof kan aanvragen voor de startende leraar al de leraar zonder dienstverband.
D – Artikel 5 – Subsidieplafond lerarenbeurs
Het subsidieplafond wordt verhoogd als gevolg de extra middelen die in de begroting
van OCW beschikbaar zijn gekomen voor uitvoering van de afspraken in de sectorakkoorden
die gesloten zijn tussen OCW, de PO-raad en de VO-raad. Het gaat daarbij om extra
financiële ruimte ter verhoging van het aantal masteropgeleiden leraren in het po
en vo en voor verruiming van het studieverlof.
E – Artikel 6 – Subsidiebedrag voor studiekosten
In artikel 6 wordt een taalkundige verbetering aangebracht.
F – Artikel 7 – Subsidiebedrag voor studieverlof
Het tweede lid wordt gewijzigd om mogelijk te maken dat bevoegde gezagen voor leraren
die een masteropleiding volgen meer studieverlofuren aan kunnen vragen, maximaal 320
klokuren per jaar in het po en hbo en 240 klokuren per jaar voor het vo en mbo. Voor
bacheloropleidingen blijft het huidige aantal verlofuren van 160 gelden.
In het derde lid worden de subsidiebedragen voor een studieverlofuur zoals die gelden
in de verschillende onderwijssectoren aangepast als gevolg van de indexering.
G – Artikel 8 – Vereisten subsidieaanvraag lerarenbeurs
Met deze wijziging wordt geregeld dat de bewijsplicht bij de aanvraag, dat wordt voldaan
aan de 20%-eis, niet geldt voor Intern Begeleiders, Zorgcoördinatoren als Remedial
Teachers, evenmin als voor Ambulant Begeleiders voor wie dat nu al niet geldt.
H – Artikel 9 – Termijn van indiening aanvraag
De aanvraagtermijn wordt met deze wijziging verlengd met vier weken en is voortaan
van 1 april tot en met 30 juni. Met een maximale afhandeltermijn van acht weken is
DUO in staat om iedere aanvrager voor de aanvang van zijn opleiding uitsluitsel te
geven over aanvraag en het subsidiebedrag tijdig over te maken.
I – Artikel 10 – Criteria verdeling lerarenbeurs
Artikel 10 wordt gewijzigd, omdat de beschikbare budgetten voor de sectoren po en
vo zijn verhoogd. Voor po is extra € 17.500.000 beschikbaar en voor vo € 19.000.000.
De verhoging is bedoeld als extra financiële ruimte ter bevordering van het aantal
masteropgeleiden leraren in het po en vo en voor verruiming van het studieverlof.
J – Artikel 11 – Weigeringsgronden
Dit artikel wordt aangepast om leraren die eerder een bacheloropleiding gevolgd hebben
met de Lerarenbeurs in staat te stellen om opnieuw gebruik te maken van de beurs voor
het volgen van een masteropleiding. Twee masteropleidingen volgen met Lerarenbeurs
is niet mogelijk.
K – Artikel 19 – Subsidie opleiding bewegingsonderwijs
Artikel 19c. Te subsidiëren activiteiten
De subsidie opleiding bewegingsonderwijs is bedoeld voor het volgen van een geaccrediteerde
post-initiële leergang bewegingsonderwijs bij een onderwijsinstelling.
Artikel 19d Eisen aan de leraar
De subsidie opleiding bewegingsonderwijs is bedoeld voor leraren die momenteel in
het primair onderwijs werkzaam zijn, die reeds een bevoegdheid hebben maar die nog
geen bevoegd bewegingsonderwijs mogen geven aan de groepen 3 tot en met 8. De Regeling
staat ook open voor leraren die in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag in
dienst zijn geweest bij een bevoegd gezag.
Artikel 19e. Subsidieplafond
Het subsidieplafond voor de jaren 2015, 2016 en 2017 is € 3,15 miljoen per jaar.
Artikel 19f. Subsidiebedrag voor studiekosten
De hoogte van de bijdrage is dusdanig gekozen dat het merendeel van de beschikbare
opleidingen redelijkerwijs kan worden gevolgd. Ten aanzien van de tegemoetkoming voor
studiemiddelen en reiskosten is gekozen voor vaste percentages met het oog op het
beperken van administratieve lasten. De gehanteerde percentages zijn bedoeld als tegemoetkoming
in de door de leraar werkelijk te maken kosten. De leraar hoeft niet aan te tonen
dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Bij de bedragen zit geen tegemoetkoming
voor studieverlof voor de werkgever opgenomen. Dit is conform de eerdere regeling
voor korte opleidingen in de Lerarenbeurs.
Artikel 19g. Vereisten subsidieaanvraag opleiding bewegingsonderwijs
De leraar vraag zelf subsidie aan voor de opleiding bewegingsonderwijs. Het aanvraagformulier
is te downloaden van de website van de DUO en dient digitaal te worden ingediend.
Artikel 19h. Termijn indiening aanvraag
Leraren kunnen het gehele jaar een aanvraag indienen, maar wel minimaal twee maanden
voordat de opleiding bewegingsonderwijs start.
Artikel 19i. Weigeringsgronden
De aanvraag wordt geweigerd indien de aanvraag niet volledig is of indien de aanvrager
reeds een andere tegemoetkoming heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding.
Artikel 19j. Termijn beslissing
Direct na ontvangst zal DUO een ontvangstbevestiging versturen zodat de aanvrager
een bewijs heeft dat zijn aanvraag is ontvangen. Deze ontvangstbevestiging zegt uiteraard
niets over het wel of niet ontvangen van een subsidie. Als een aanvraag incompleet
is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. DUO zal
vervolgens de binnengekomen aanvragen binnen 8 weken behandelen.
Artikel 19k. Wijze van verdeling beschikbare middelen
Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen.
Artikel 19l. Subsidieverplichting leraar
De leraar moet binnen de daarvoor bestemde tijdsduur zijn/haar certificaat van de
post-initiële leergang bewegingsonderwijs behalen en een kopie van dit certificaat
versturen naar DUO.
K – Artikel 20 – Te subsidiëren activiteiten
Het betreft een taalkundige aanpassing om aan te geven dat de te subsidiëren activiteiten
zowel het geven van verlof aan een zij-instromer omvatten als het laten uitvoeren
van het bekwaamheidsonderzoek betreffende een zij-instromer.
L – Artikel 21 – Subsidieplafond – zij-instroom
Het subsidieplafond wordt verlaagd, omdat voor de onderdelen Eerst de Klas en Onderwijstraineeship
de begroting van OCW neerwaarts is bijgesteld als gevolg van onderbesteding van het
budget. De nu beschikbare middelen voor die onderdelen maken het echter nog mogelijk
om dubbel zoveel aanvragen te honoreren als in 2014 zijn gerealiseerd.
M – Artikel 24 – Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom
De aanvraag voor de zij-instroomsubsidie is gekoppeld aan het jaar waarin het geschiktheidsonderzoek
is afgerond. Door een eerdere wijziging van de regeling, waarbij de uiterste inzenddatum
van de aanvraag op 15 oktober werd gesteld om de daaruit voortvloeiende verplichting
ook in datzelfde jaar aan te kunnen gaan, levert deze koppeling een ongewenste beperking
op. De aanvraagtermijn wordt daarom verruimd. Daarnaast wordt de aanvraag niet meer
gekoppeld aan het geschiktheidsonderzoek, maar aan het moment waarop de zij-instromer
aan zijn opleidingsprogramma begint.
Zij-instromers die deelnemen aan het project Eerst de Klas starten gezamenlijk hun
scholing. De aanvraagtermijn voor zij-instroom voor deze groep is daarom tot uiterlijk
31 juli, voorafgaand aan het studiejaar waarin de scholing is gestart.
N – Artikel 25 – Criteria verdeling subsidie zij-instroom
De verdeling van het subsidieplafond over de verschillende doelgroepen is op basis
van de in de begroting van OCW beschikbare middelen voor deze groepen. Wat echter
bij de ene doelgroep overblijft, wordt indien nodig naar evenredigheid toegevoegd
aan de andere doelgroepen.
O – Hoofdstuk 4 – Wijziging Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing s
De inhoud van dit hoofdstuk is uitgewerkt en kan daarom vervallen.
P – Artikel 36 – Citeertitel
In artikel 36 wordt de citeertitel verruimd naar ook de Lerarenbeurs voor bewegingsonderwijs.
Q – Bijlage
De bijlagen bij deze regeling vervallen omdat DUO de aanvragen sinds 2012 volledig
geautomatiseerd verwerkt en er geen sprake meer is van een fysiek aanvraagformulier.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker