Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 januari 2015, nr. WJZ / 15009440, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 in verband met aanpassingen van de Garantstelling landbouw aan de nieuwe staatsteunkaders en de openstelling ervan

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 15, 16, 17, 19, 25, 34 en 44 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

afzet van landbouwproducten:

afzet van landbouwproducten als bedoeld in artikel 2, onderdeel 7, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, punt 35, onderdeel 12, van het landbouwsteunkader en artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de de-minimis verordening;

verwerking van landbouwproducten:

verwerking van landbouwproducten als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, punt 35, onderdeel 11, van het landbouwsteunkader en artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de de-minimis verordening;.

B

In artikel 2.5.1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

landbouwbedrijf:

landbouwbedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel 8, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw en punt 35, onderdeel 16, van het landbouwsteunkader;

primaire landbouwproductie:

primaire landbouwproductie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw en punt 35, onderdeel 10 van het landbouwsteunkader;

C

Artikel 2.5.2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een investering als bedoeld in het eerste lid is ten minste gericht op één van de doelstellingen, genoemd in punt 143, onder a tot en met d, van het landbouwsteunkader.

D

Artikel 2.5.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d vervalt.

b. De onderdelen e tot en met k worden geletterd d tot en met j.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Geen garantstelling wordt verstrekt voor investeringen:

    • a. in de verwerking en afzet van landbouwproducten;

    • b. in installaties die vooral tot doel hebben elektriciteit op te wekken uit biomassa;

    • c. in installaties voor de productie van hernieuwbare energie die bedoeld zijn voor de productie, op het landbouwbedrijf, van biobrandstoffen in de zin van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140), indien:

      • 1°. de productiecapaciteit van die installaties groter is dan de capaciteit die overeenstemt met de gemiddelde hoeveelheid brandstof die het landbouwbedrijf jaarlijks voor vervoer verbruikt, of

      • 2°. de geproduceerde biobrandstof op de markt wordt verkocht;

    • d. in installaties voor de productie van hernieuwbare energie met het oog op de productie, op het glastuinbouwbedrijf, van thermische energie of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, indien:

      • 1°. het niet de bedoeling is in de eigen energiebehoeften te voorzien;

      • 2°. de productiecapaciteit van die installaties groter is dan de capaciteit die overeenstemt met het gecombineerde gemiddelde jaarlijkse energieverbruik van thermische energie en elektriciteit van het landbouwbedrijf, met inbegrip van het landbouwhuishouden, of

      • 3°. verkoop van elektriciteit aan het net plaatsvindt die buiten de jaarlijkse limiet van het eigen verbruik, bedoeld onder 2°, valt;

    • e. die niet in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Europese Unie en met de nationale milieubeschermingswetgeving;

    • f. die in strijd zouden zijn met de beperkingen, bedoeld in punt 151 van het landbouwsteunkader;

    • g. met betrekking tot irrigatie op nieuwe en bestaande geïrrigeerde arealen die niet voldoen aan de voorwaarden van de punten 149 en 150 van het landbouwsteunkader.

  • 3. Indien de investering door meer landbouwbedrijven wordt uitgevoerd om in hun eigen behoefte aan biobrandstof en energie te voldoen, is het gemiddelde jaarlijkse brandstof- respectievelijk energieverbruik, bedoeld in het tweede lid, onder c en d, de som van het gemiddelde jaarlijkse verbruik van alle begunstigden.

E

In artikel 2.5.8 worden, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en vierde lid, de volgende leden ingevoegd:

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.2 bevat ten minste de gegevens, bedoeld in punt 71 van het landbouwsteunkader.

  • 2. Onverminderd het eerste lid bevat een aanvraag voor subsidie ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, waaronder het nummer waaronder de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. indien van toepassing de topsector waarbinnen het project wordt uitgevoerd;

    • d. een begroting waarin de totale kosten van het project en de omvang van de gevraagde garantstelling zijn opgenomen.

F

Artikel 2.5.10 komt te luiden:

Artikel 2.5.10. Subsidiabele kosten

De kosten, bedoeld in punt 144, onder a tot en met d, van het Landbouwsteunkader komen in aanmerking voor de garantstelling.

G

Artikel 2.5.11, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de kosten, bedoeld onder punt 145 van het Landbouwsteunkader;.

H

In artikel 2.5.14. wordt ‘artikel 2.5.1’ vervangen door ‘artikel 2.5.2’ en wordt na ‘Steunmaatregel SA.37251 (2013/N)’ ingevoegd ‘en paragraaf 1.1.1.1. van het landbouwsteunkader’.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 wordt boven de rij van titel 3.2 een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.5: Garantstelling landbouw

2.5.2

   

Tijdstip waarop de regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 januari 2015 houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 in verband met aanpassingen van de Garantstelling landbouw aan de nieuwe staatsteunkaders en de openstelling ervan in werking is getreden tot en met 31-12-2015

42.500.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 januari 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

I. Algemeen

I.1 Doel en strekking

Met deze regeling wordt de subsidiemodule Garantstelling landbouw in titel 2.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies gewijzigd en opnieuw opengesteld. De wijziging houdt verband met de nieuwe Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014–2020 nr. 2014/C 204/01 (PbEU 2014, C 204) (hierna: landbouwsteunkader). Een nieuwe openstelling van titel 2.5 vanaf 2015 dient binnen deze kaders plaats te vinden. Tevens wordt de module opnieuw opengesteld vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling tot en met 31 december 2015.

I.2 Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.5.1 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Steunmaatregel SA.37251 (2013/N) en het landbouwsteunkader. Op grond van deze steunmaatregel die in 2013 is goedgekeurd door de Europese Commissie is de voorwaarde opgenomen dat deze subsidiemodule in overeenstemming gebracht zou moeten worden met het toekomstige landbouwsteunkader. Nu dit nieuwe landbouwsteunkader thans van kracht is geworden, is artikel 2.5.14 zo aangepast dat ook naar dit landbouwsteunkader verwezen wordt.

I.3 Regeldruk

De informatieverplichtingen van deze regeling wijzigen niet, derhalve veranderen de administratieve lasten niet. Op termijn wordt deze regeling verder geharmoniseerd met de Borgstelling MKB-kredieten. Bij de harmonisatie van deze regelingen wordt opnieuw gekeken naar de regeldruk.

II Artikelsgewijs

II.1 Artikel I

Onderdelen A en B (artikelen 1.1 en 2.5.1)

In de artikelen 1.1 en 2.5.1 wordt een aantal begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor de toepassing van titel 2.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies. Deze begrippen zijn rechtstreeks ontleend aan de staatssteunkaders en hier ook mee in lijn gebracht. Omdat de begrippen ‘afzet van landbouwproducten’ en ‘verwerking van landbouwproducten’ van bredere betekenis zijn dan alleen voor titel 2.5, worden deze begrippen in artikel 1.1 opgenomen.

Onderdeel C (artikel 2.5.2)

In artikel 2.5.2, tweede lid, worden de doelstellingen van de subsidie zo aangepast dat deze overeenstemmen met punt 143, onder a tot en met d, van het landbouwsteunkader.

Onderdeel D (artikel 2.5.3)
Eerste lid

In het eerste lid wordt onderdeel d geschrapt. Uit artikel 2.5.3, eerste lid, onderdeel d, volgde dat geen garantstelling zou worden verstrekt indien de landbouwonderneming een bruto-jaaromzet had of zou hebben die voor de helft of minder werd verkregen uit de primaire productie van landbouwproducten. Deze bepaling vormde een afbakening tussen de Garantstelling Landbouw (titel 2.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies) en de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (titel 3.11) en daarmee de staatssteunkaders. Nu zowel de BMKB als de staatssteunkaders gewijzigd zijn, wordt deze bepaling geschrapt en vervangen door artikel 2.5.3, tweede lid, onder a, waarin wordt aangegeven dat geen garantstelling wordt verstrekt voor investeringen in de verwerking en afzet van landbouwproducten. Hiermee wordt beter aangesloten bij het landbouwsteunkader.

Tweede lid

Ook wordt in artikel 2.5.3, tweede lid, een aantal gronden toegevoegd op grond waarvan een subsidieaanvraag afgewezen zal worden. De afwijzingsgronden zijn ingegeven door het nieuwe landbouwsteunkader dat thans van toepassing is.

Op grond van punt 140 van het landbouwsteunkader komen investeringen in installaties die vooral tot doel hebben elektriciteit op te wekken uit biomassa niet voor steun in aanmerking tenzij een door de lidstaten te bepalen minimumpercentage aan warmte-energie wordt gebruikt.

Met het oog op de praktische uitvoerbaarheid is ervoor gekozen investeringen in installaties die vooral tot doel hebben elektriciteit op te wekken uit biomassa uit te sluiten van subsidieverlening. Het gebruiken van een minimum percentage is in de praktijk niet hanteerbaar. Een dergelijk minimum percentage is nog niet vastgesteld en zal deels een arbitrair karakter hebben. Ook is niet op een goede wijze vast te stellen of landbouwondernemingen aan dit percentage kunnen voldoen.

Uit punt 137 van het landbouwsteunkader volgt onder meer dat het landbouwsteunkader van toepassing is op investeringen in materiële activa en immateriële activa die verband houden met de productie, op het bedrijf, van biobrandstoffen of van energie uit hernieuwbare bronnen, voor zover die productie aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • (a) als wordt geïnvesteerd met het oog op de productie, op het landbouwbedrijf, van biobrandstoffen in de zin van Richtlijn 2009/28/EG komen de installaties voor de productie van hernieuwbare energie slechts voor steun in aanmerking als de productiecapaciteit van die installaties niet groter is dan de capaciteit die overeenstemt met de gemiddelde hoeveelheid brandstof die het landbouwbedrijf jaarlijks voor vervoer verbruikt; de geproduceerde biobrandstof mag niet op de markt worden verkocht;

  • (b) als wordt geïnvesteerd met het oog op de productie, op het landbouwbedrijf, van thermische energie en/of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, komen de installaties voor de productie van hernieuwbare energie slechts voor steun in aanmerking als het de bedoeling is in de eigen energiebehoeften te voorzien en de productiecapaciteit van die installaties niet groter is dan de capaciteit die overeenstemt met het gecombineerde gemiddelde jaarlijkse energieverbruik van thermische energie en elektriciteit van het landbouwbedrijf, met inbegrip van het landbouwhuishouden; de verkoop van elektriciteit aan het net is toegestaan binnen de jaarlijkse limiet van het eigen verbruik.

Het spiegelbeeld van deze voorwaarden wordt opgenomen in de afwijzingsgronden in artikel 2.5.3, tweede lid.

Een subsidieaanvraag wordt ook afgewezen indien subsidie in voorkomende gevallen in strijd zou zijn met de beperkingen, bedoeld in punt 151 van het landbouwsteunkader of deze niet zou voldoen aan de voorwaarden van punt 149 en 150 van het landbouwsteunkader.

Derde lid

De bovenstaande voorwaarden worden verder uitgewerkt in punt 138 van het landbouwsteunkader dat aangeeft dat als meer dan één landbouwbedrijf de investering met het oog op de productie, op het landbouwbedrijf, van energie uit hernieuwbare bronnen om in de eigen energiebehoeften te voorzien, of van biobrandstoffen uitvoert, het gemiddelde jaarlijkse verbruik van elk van die bedrijven wordt opgeteld tot de hoeveelheid die overeenstemt met het gemiddelde jaarlijkse verbruik van alle begunstigden. Deze voorwaarden worden opgenomen in artikel 2.5.3, derde lid.

Onderdeel E (artikel 2.5.8)

Om de criteria waaraan een aanvraag voor subsidie moet voldoen in overeenstemming te brengen met het landbouwsteunkader worden in artikel 2.5.8 twee leden ingevoegd.

Onderdeel F (artikel 2.5.10)

In artikel 2.5.10 wordt een aantal kosten vermeld die voor subsidie in aanmerking komen. Om ervoor te zorgen dat deze kosten in lijn zijn met het landbouwsteunkader wordt volstaan met een verwijzing naar het landbouwsteunkader.

Onderdeel G (artikel 2.5.11)

In artikel 2.5.11 wordt een aantal kosten vermeld die niet voor subsidie in aanmerking komen. Om ervoor te zorgen dat deze kosten in lijn zijn met het landbouwsteunkader is artikel 2.5.11, onderdeel b, zo aangepast dat verwezen wordt naar het nieuwe landbouwsteunkader.

Onderdeel H (artikel 2.5.14)

In artikel 2.5.14 stond een verkeerde verwijzing naar artikel 2.5.1. Dit moest artikel 2.5.2. zijn en dat wordt nu aangepast. De subsidie, bedoeld in artikel 2.5.2 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Steunmaatregel SA.37251 (2013/N) en het landbouwsteunkader. Op grond van deze steunmaatregel die in 2013 is goedgekeurd door de Europese Commissie is de voorwaarde opgenomen dat deze subsidiemodule in overeenstemming gebracht zou moeten worden met het toekomstige landbouwsteunkader. Nu dit nieuwe landbouwsteunkader thans van kracht is geworden, is artikel 2.5.14 zo aangepast dat ook naar dit landbouwsteunkader verwezen wordt.

II.2 Artikel II

De openstellingsperiode loopt vanaf het moment van publicatie van deze wijzigingsregeling tot en met 31 december 2015. Het subsidieplafond bedraagt 42,5 miljoen euro.

II.3 Artikel III

Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op de datum waarop de regeling in de Staatscourant wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat het reparatieregelgeving betreft. De openstelling van titel 2.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies vindt normaal gesproken elk kalenderjaar voor een geheel kalenderjaar plaats. Per abuis heeft deze openstelling dit jaar niet plaatsgevonden. Dit wordt door deze regeling gecorrigeerd en ook worden voor de openstelling relevante wijzigingen met betrekking tot het staatssteunrecht meegenomen. Daarnaast is de doelgroep gebaat bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven