Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 januari 2015, nr. WJZ/14170735, houdende regels tot het subsidiëren van de premie voor een brede weersverzekering (Regeling brede weersverzekering)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU L347/320);

Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU L 347/487);

Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU L 347);

Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PbEU L181/48);

Verordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden;

en de artikelen 15, 19 en 27 van de Landbouwwet, de artikelen 2 en 3 van de Kaderwet EZ-subsidies, en artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

minister van Economische Zaken;

b. open teelten:

open teelten van de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroententeelt, bollenteelt, sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij;

c. premie:

premie, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

d. schade-expert:

deskundige die de gedragscode van expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars of een daarmee gelijk te stellen gedragscode in acht neemt;

e. verzekeraar:

verzekeraar, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

f. verzekering:

verzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

g. verzekeringspolis:

bewijs van verzekering tussen landbouwer en verzekeraar;

h. landbouwer:

actieve landbouwer als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013;

i. betaalorgaan:

betaalorgaan als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1306/2013;

j. verordening (EU) nr. 1305/2013:

verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU L 347/487);

k. verordening (EU) nr. 1306/2013:

verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU L 347);

l. verordening (EU) nr. 809/2014:

verordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PbEU L 227/69).

HOOFDSTUK 2 VOORSCHRIFTEN INZAKE DE LANDBOUWER

Artikel 2 Subsidieaanvraag

  • 1. De minister verstrekt subsidie aan een landbouwer in de vorm van een financiële bijdrage voor de premie ten behoeve van een verzekering tegen de financiële gevolgen van ongunstige weersomstandigheden, die overeenkomstig artikel 12 is goedgekeurd.

  • 2. De subsidie wordt verstrekt onder voorbehoud dat de Europese Commissie goedkeuring verleent aan het programma, bedoeld in artikel 10 van verordening (EU) nr. 1305/2013.

  • 3. De landbouwer die in aanmerking wil komen voor de subsidie, bedoeld in het eerste lid, maakt voor de aanvraag gebruik van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 4.2 van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

  • 4. De landbouwer legt vóór 1 november van het jaar waarin hij de aanvraag, bedoeld in het derde lid, indient de in artikel 9 genoemde gegevens over. De bewijsstukken worden schriftelijk overgelegd voor zover deze niet elektronisch overgelegd kunnen worden.

  • 5. De aanvrager is van de verplichting, bedoeld in het vierde lid, vrijgesteld voor zover de bewijsstukken vóór het verstrijken van de in dat lid genoemde termijn door de verzekeraar worden verstrekt.

  • 6. Artikel 2.3, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB is van overeenkomstige toepassing op een landbouwer als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Absolute afwijzingsgronden

  • 1. Geen subsidie wordt verstrekt voor zover de landbouwer van overheidswege een andere bijdrage ontvangt voor de premie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien de landbouwer zijn teelt niet tegen alle ongunstige weersomstandigheden, genoemd in artikel 14, heeft verzekerd.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt ten behoeve van de premie die wordt betaald voor de verzekering van de open teelt op landbouwgrond die is gelegen buiten Nederland.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 65% van de verzekeringspremie, exclusief belastingen.

  • 2. De subsidie betreft enkel de oppervlakte van de verzekerde percelen die via de verzamelaanvraag als zodanig zijn opgegeven.

Artikel 5 Aanvraagperiode en subsidieplafond

  • 1. Op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2, derde lid, is artikel 4.2, tweede en derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het subsidieplafond voor het jaar 2015 bedraagt € 9.000.000,–.

Artikel 6 Verdeling subsidieplafond

Indien meer subsidie wordt aangevraagd dan het bedrag in artikel 5, tweede lid, wordt het percentage, bedoeld in artikel 4, eerste lid, evenredig verlaagd.

Artikel 7 Relatieve afwijzingsgronden

  • 1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:

    • a. de aanvrager niet voldoet aan artikel 2, vierde lid;

    • b. de aanvrager ofwel in het geval hij een volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 10, het deel van de verzekeringspremie dat overeenkomt met de gehele verzekeringspremie verminderd met de aangevraagde subsidie op grond van deze regeling, ofwel indien de aanvrager geen volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 10, de volledige verzekeringspremie, niet vóór 1 november van het jaar van de aanvraag heeft betaald, of

    • c. geen toestemming als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder d en e, is gegeven.

  • 2. Indien de verstrekte subsidie lager is dan de aangevraagde subsidie als gevolg van een bij besluit van de minister vastgestelde verlaging van de subsidie, dient de landbouwer de met dit verschil overeenkomende premie vóór 1 juli volgend op het jaar van de aanvraag aan de verzekeraar te voldoen.

Artikel 8 Beslistermijn aanvraag

De minister beslist op een aanvraag om subsidie uiterlijk 15 mei van het jaar volgend op het jaar van de aanvraag.

Artikel 9 Verplichtingen aanvrager

De aanvrager verstrekt de volgende gegevens aan de minister:

  • a. het polisnummer van de verzekering;

  • b. een kopie van de verzekeringspolis;

  • c. een bewijs van betaling van het deel van de verzekeringspremie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid;

  • d. toestemming aan de minister om persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

  • e. toestemming aan de minister om perceelsgegevens uit te wisselen met de verzekeraar ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

  • f. een verklaring dat hij zich bewust is van alle voorwaarden voor verkrijging van deze subsidie;

  • g. de naam van de verzekeraar met wie de verzekering is afgesloten, en

  • h. een verklaring dat hij zich niet meer dan één keer verzekert voor dezelfde schade.

Artikel 10 Betaling subsidie

  • 1. De betaling van de subsidie, bedoeld in artikel 2, geschiedt overeenkomstig artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en overeenkomstig een door de aanvrager daartoe verstrekte volmacht als bedoeld in titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, aan de verzekeraar met wie de landbouwer de verzekering heeft gesloten.

  • 2. Bij gebreke van een volmacht als bedoeld in het eerste lid vindt betaling plaats door bijschrijving op een door de aanvrager opgegeven bankrekening.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN INZAKE DE VERZEKERAAR

Artikel 11 Aanvraag verzekeraar

  • 1. Een verzekeraar dient vóór 1 februari een aanvraag in bij de minister voor goedkeuring van de voorwaarden van een verzekering.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:

    • a. een onderbouwing van de premie;

    • b. een verklaring van de verzekeraar dat hij zijn administratie die betrekking heeft op de verzekeringsvoorwaarden, ten minste vier kalenderjaren na afloop van de verzekering ter beschikking houdt van de minister;

    • c. het standaardmodel van de verzekeringspolis, en

    • d. documenten waarin de verzekeraar ten genoegen van de minister aantoont dat de verzekeringsvoorwaarden voldoen aan het bepaalde in deze regeling.

  • 3. De minister beslist binnen een termijn van 22 weken op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12 Voorwaarden goedkeuring verzekering

  • 1. De minister verleent uitsluitend goedkeuring aan de verzekeringsvoorwaarden indien:

    • a. het financieel verlies van de landbouwer wordt gedekt:

      • 1°. voor zover dat meer is dan 30% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar waarbij de hoogste en laagste productie van deze vijf jaar niet wordt meegerekend,

      • 2°. dat het gevolg is van een lagere opbrengst in kwantiteit of kwaliteit,

      • 3°. dat optreedt op een aaneengesloten stuk grond waarop één enkel gewas wordt geteeld, en

      • 4°. dat redelijkerwijs is toe te rekenen aan ongunstige weersomstandigheden als bedoeld in artikel 14;

    • b. alle open teelten verzekerd kunnen worden;

    • c. geen eisen worden gesteld aan de aard of hoeveelheid van de toekomstige productie door de verzekerde;

    • d. de voorwaarde wordt gesteld dat de schade wordt vastgesteld door een schade-expert;

    • e. de verzekeraar niet tot uitkering overgaat voor zover de landbouwer van overheidswege een tegemoetkoming in de schade ontvangt die ertoe leidt dat hij meer compensatie ontvangt dan hij schade heeft geleden;

    • f. slechts één keer tot uitkering wordt gekomen voor dezelfde gebeurtenis bij dezelfde teelt;

    • g. de verzekering wordt aangegaan voor een periode van twaalf maanden;

    • h. de verzekering geen dekking biedt voor:

      • 1°. genomen preventiemaatregelen, en

      • 2°. bereddingsmaatregelen die genomen zijn op grond van de verzekeringspolis of artikel 7:957 BW, maar waarbij geen verlies als bedoeld in onderdeel a is opgetreden;

    • i. de verzekeraar toestemming wordt verleend door de verzekerde om diens persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze regeling;

    • j. de verzekeraar verklaart dat hij niet meer dan een keer dezelfde schade van de landbouwer verzekert;

    • k. de verzekeraar verklaart dat hij alle ontvangen subsidiebedragen aanwendt om de premienota van de betreffende landbouwer overeenkomstig de voorwaarden van deze regeling te voldoen, en

    • l. de verzekeraar verklaart dat de minister in kennis wordt gesteld van eventuele aanpassingen in de administratie van de verzekeraar, voor zover deze aanpassingen negatieve gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de daarin verwerkte gegevens.

  • 2. De minister verleent de goedkeuring voor een periode van een jaar, en kan aan de goedkeuring nadere voorschriften verbinden.

Artikel 13 Verlenging goedkeuring

  • 1. De goedkeuring, bedoeld in artikel 12, eerste lid, kan op verzoek van de verzekeraar steeds voor een periode van een jaar worden verlengd.

  • 2. De minister stemt in met het verzoek tot verlenging van de goedkeuring indien de verzekeringsvoorwaarden ongewijzigd blijven dan wel sprake is van niet-essentiële wijzigingen.

  • 3. De verzekeraar dient vóór 1 december een verzoek tot verlenging van de goedkeuring in bij de minister en meldt daarbij de eventuele wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden.

  • 4. De minister beslist binnen 6 weken op het verzoek, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 14 Ongunstige weersomstandigheden

  • 1. Onder ongunstige weersomstandigheden worden in elk geval begrepen:

    • a. weersomstandigheden die volgens een schade-expert of het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, en

    • b. elk van de volgende weersomstandigheden:

      • 1°. regenval;

      • 2°. droogte;

      • 3°. (nacht)vorst;

      • 4°. sneeuw;

      • 5°. ijzel;

      • 6°. storm;

      • 7°. hagel, of

      • 8°. brand door blikseminslag.

  • 2. De weersomstandigheden, bedoeld in het eerste lid, worden geacht vooraf te zijn erkend door de minister als bedoeld in artikel 37, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013. De minister kan in aanvulling daarop, na overleg met de brancheorganisatie van verzekeraars, ook andere ongunstige weersomstandigheden erkennen.

Artikel 15 Bijzondere voorwaarden

  • 1. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, mag een verzekering ook tot uitkering komen bij een financieel verlies van 30% of minder, mits de verzekeraar ten genoegen van de minister onderscheidt welk deel van de premie betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van de landbouwer van 30% of minder. In dat geval heeft de steun slechts betrekking op het gedeelte van de premie dat ziet op verzekeringsvoorwaarden die in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze regeling.

  • 2. Het onderscheid, bedoeld in het eerste lid, moet helder zijn omschreven in de verzekeringsvoorwaarden.

  • 3. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel g, mag een verzekering voor langer dan twaalf maanden worden aangegaan, mits de premie jaarlijks wordt betaald en de jaarlijkse premie betrekking heeft op de productie van een periode van twaalf maanden.

  • 4. De minister publiceert een lijst van de goedgekeurde verzekeringen op de website van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland.

Artikel 16 Rekenmodel

  • 1. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel d, mag de schade worden vastgesteld op basis van een rekenmodel.

  • 2. Het rekenmodel wordt tezamen met de verzekeringsvoorwaarden goedgekeurd door de minister.

  • 3. De minister keurt het rekenmodel uitsluitend goed indien de verzekeraar aantoont dat de uitkomsten van het rekenmodel vergelijkbaar zijn met een schadebeoordeling door een schade-expert. Het rekenmodel bevat daartoe tenminste de noodzakelijke gegevens om de schade vast te kunnen stellen aan de hand van bedrijfsspecifieke gegevens van het landbouwbedrijf zoals het gewas en de grondsoort op perceelsniveau en de feitelijke weersomstandigheid die de schade veroorzaakt.

  • 4. De verzekeraar onderzoekt elk gebruik van het rekenmodel met behulp van een steekproef. De resultaten worden ter beschikking gehouden van de minister.

HOOFDSTUK 4 CONTROLES EN SANCTIES

Artikel 17 Onregelmatigheden

De minister geeft in voorkomende gevallen uitvoering aan artikel 54, eerste en derde lid, en artikel 56 van verordening (EU) nr. 1306/2013.

Artikel 18 Administratieve controles en controles ter plaatse

De minister verricht de controles, bedoeld in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Artikel 19 Onverschuldigde betalingen, sancties en terugvorderingen

  • 1. De minister besluit tot het niet betalen dan wel de gehele of gedeeltelijke intrekking van de subsidie overeenkomstig artikel 63, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

  • 2. De minister stelt de sancties, bedoeld in artikel 63, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, vast met inachtneming van artikel 64 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

  • 3. De minister geeft bij de uitvoering van de bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, toepassing aan artikel 63 van verordening (EU) nr. 809/2014.

Artikel 20 Rentetarief

Het rentetarief dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 809/2014 wordt toegepast, betreft de wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:120, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Subsidiëring brede weersverzekering.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 januari 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling beoogt specifieke steun te verlenen aan landbouwers in de vorm van bijdragen in de premie om gewassen te verzekeren tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. Deze zogeheten brede weersverzekering werd tot nog toe gesubsidieerd op grond van de Regeling GLB inkomenssteun 2006. Deze regeling is met ingang van 1 januari 2015 komen te vervallen.

2. Achtergrond

Sinds 2010 wordt er specifieke steun verleend aan landbouwers in de vorm van bijdragen in premies om gewassen te verzekeren tegen economische verliezen die worden veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden. De agrarische sector wordt met enige regelmaat geconfronteerd met zware regenval, ernstige vorst en zware sneeuwval. Dergelijke incidenten kunnen een grote impact hebben op het inkomen van landbouwers. De verandering van het klimaat maakt het nog belangrijker dat de sector over een instrument beschikt om met ongunstige weersomstandigheden om te gaan. Daarom is het van belang dat er een brede weersverzekering wordt gestimuleerd.

Het principe van een brede weersverzekering is dat alle weersrisico’s worden verzekerd en sluit uit dat landbouwers teelten slechts voor enkele risico’s verzekeren. Evenzo geldt dat verzekeraars binnen deze brede weersverzekering alle open teelten verzekeren en geen teelten uitsluiten van dekking. Daarmee wordt een robuuste verzekeringsmogelijkheid neergezet, zodat iedereen de mogelijkheid heeft zijn teelten te verzekeren. Landbouwers kunnen evenwel zelf beslissen welke teelten ze verzekeren, maar moeten verzekerde gewassen verzekeren tegen alle risico’s.

Sinds 2010 is het aantal deelnemers aan de verzekering klein begonnen, maar wel structureel gegroeid, van 482 in 2010 tot 795 deelnemers in 2014. De steun voor de brede weersverzekering wordt de komende jaren voortgezet om de groei van het aantal deelnemers te stimuleren en moet uiteindelijk bijdragen aan de totstandkoming van een privaat gedragen brede weersverzekering die zelfstandig in de markt kan functioneren. Hiervoor is een hoog deelnamepercentage van landbouwers van belang, omdat met meer deelnemers de premie per deelnemer omlaag kan en de premie ook zonder subsidie betaalbaar wordt.

Om deelname aan een brede weersverzekering extra te stimuleren wordt er op verzoek van de sector voor gekozen de betaling van de subsidie aan de verzekeraar mogelijk te maken. Landbouwers hoeven het gesubsidieerde deel van de premie zodoende niet voor te schieten aan de verzekeraars. De afgelopen jaren werd dit voorschieten regelmatig door de landbouwers als knelpunt aangegeven. In de nieuwe systematiek kan de subsidie worden betaald aan de verzekeraar die deze in mindering brengt op de door de landbouwer te betalen premie.

Het subsidieplafond dat voor het kalenderjaar 2015 is vastgesteld op 9 miljoen euro, is zodanig gekozen dat deelnemers het eerste jaar naar verwachting 65% van de premie gesubsidieerd kunnen krijgen. Hierbij is geen sprake van loting of selectie. Bij overschrijding van het plafond door verdere groei van het aantal deelnemers en verzekerde percelen, zal het subsidiepercentage voor iedere deelnemer evenredig minder worden.

Subsidieaanvraag

De aanvraag voor subsidie voor de brede weersverzekering geschiedt door middel van de verzamelaanvraag. De verzamelaanvraag dient ter aanvraag van steun voor rechtstreekse betalingen en bepaalde steunregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling. In Nederland maakt de verzamelaanvraag onderdeel uit van de zogenoemde Gecombineerde opgave. In de Gecombineerde opgave wordt naast de verzamelaanvraag ook informatie gewonnen ten behoeve van de landbouwtelling en de Meststoffenwet. Op de verzamelaanvraag geeft de landbouwer aan of hij in aanmerking wil komen voor een subsidie voor de brede weersverzekering. De landbouwer kan de verzamelaanvraag indienen vanaf 1 april tot en met 15 mei. Iedere landbouwer die in aanmerking kan komen voor deze subsidie, vult jaarlijks deze verzamelaanvraag in, waardoor deze subsidieaanvraag met minimale inspanning van de landbouwer kan worden ingediend. Op de verzamelaanvraag vinkt de landbouwer bij de individuele percelen de verzekeraar met een goedgekeurde verzekering aan, bij wie hij een verzekeringspolis heeft of gaat afsluiten.

Vervolgens complementeert de landbouwer de aanvraag door vóór 1 november de gevraagde informatie uit artikel 9 van de regeling aan de minister over te leggen, schriftelijk dan wel elektronisch. De landbouwer mag deze informatie ook door zijn verzekeraar aan laten leveren.

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie zijn dat de landbouwer een perceel slechts eenmaal verzekert, (waarbij geldt dat alleen percelen die in Nederland liggen in aanmerking worden genomen), geen andere bijdrage van overheidswege ontvangt voor de premie, beschikt over een goedgekeurde verzekering en tijdig een volledige aanvraag indient, bestaande uit een aanvraag op de verzamelaanvraag en de complementerende informatie. De minister beslist op de aanvraag uiterlijk 15 mei in het jaar na de aanvraag om subsidie.

Goedkeuring verzekeringen

Slechts goedgekeurde verzekeringen komen in aanmerking voor subsidie. Om een goedkeuring te verkrijgen legt de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden ter beoordeling voor aan de minister. Deze initiële aanvraag dient de verzekeraar in voor 1 februari. Een goedkeuring is geldig voor 1 jaar. Een verlenging voor een jaar kan worden aangevraagd voor 1 december in geval slechts sprake is van niet-essentiële wijzigingen.

Goedkeuring van de verzekering wordt slechts verstrekt indien de verzekering geen enkel gewas uitsluit, tegen alle ongunstige weersomstandigheden verzekert, slechts tot schadebetaling komt bij schade van meer dan 30% in de vorm van kwaliteit of kwantiteit en de verzekering geen voorwaarden stelt aan de aard en hoeveelheid van de toekomstige productie. De verzekering mag de landbouwer niet compenseren voor maatregelen die hij heeft genomen om de schade te beperken, zoals het beregenen of het graven van waterlopen om overtollig water af te voeren. De schade kan worden berekend aan de hand van een goedgekeurd rekenmodel of door middel van taxaties. De schadebetaling mag de geleden schade niet overstijgen en schade mag slechts eenmaal per gebeurtenis tot betaling leiden.

Maatschappij- en herverzekeringskosten mogen onderdeel uitmaken van de te steunen premie. De minister zal toetsen of de verzekering geen te hoge (deel)premie bevat voor bepaalde teelten, risico’s, regio’s of landbouwactiviteiten, omdat dit er in praktijk voor kan zorgen dat deze van verzekering worden uitgesloten. De verzekeraar verklaart dat hij alle ontvangen subsidiebedragen aanwendt ten behoeve van de premiebetaling van de landbouwer.

3. Verhouding met EU-regelgeving

De afgelopen jaren heeft steun plaats gevonden via de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 op basis van artikel 68 van EU-Verordening 73/2009. Hier was de steun onderdeel van pijler 1 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Deze regeling is met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.

De brede weersverzekering wordt met ingang van 1 januari 2015 niet langer onder pijler 1 van het GLB gesubsidieerd, maar op basis van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) van Nederland voor de periode 2013-2020. Het POP vormt de tweede pijler van het GLB. Lidstaten kunnen in hun nationaal plattelandsontwikkelingsprogramma aangeven welke subsidie-instrumenten zij wensen in te zetten ter uitvoering van de plattelandsontwikkelingsverordening (vo. (EU) nr. 1305/2013). Het POP3 van Nederland ligt momenteel ter goedkeuring voor bij de Europese Commissie. De definitieve goedkeuring wordt verwacht in maart 2015. De subsidie op basis van deze regeling wordt daarom verstrekt onder voorbehoud van deze goedkeuring.

De verordening (EU) nr. 1305/2013, geeft in de artikelen 36, eerste lid, onderdeel a, de mogelijkheid voor lidstaten om een risicoverzekering voor ongunstige weersomstandigheden te subsidiëren. Nederland geeft hier invulling aan door de brede weersverzekering te subsidiëren. De eis dat slechts tot schadevergoeding mag worden overgegaan bij meer dan 30% schade is een eis die voortkomt uit de EU-Verordening. Tevens geldt dat de schadebetaling de schade niet mag overstijgen en er geen eisen aan de aard van de toekomstige productie mogen worden gesteld. De maximaal toegestane subsidie volgens de verordening is de 65% die Nederland hanteert. Naast deze subsidie staat de verordening niet toe dat er andere subsidies zijn van overheidswege voor de premie van de verzekering.

4. Administratieve lasten

De administratieve lasten bestaan bij de landbouwer uit het in de verzamelaanvraag aangeven dat hij voor deze steun in aanmerking wil komen. Daarbij moet de landbouwer de door hem in gebruik zijnde percelen op 15 mei van dat jaar aanvinken die hij wil verzekeren en bij welke verzekeringsmaatschappij hij dit doet. Het aanvinken van de te verzekeren percelen is nieuw.

Ook mogen percelen die na die datum door de landbouwer in gebruik worden genomen verzekerd worden. Hiertoe dient de landbouwer het oppervlak door te geven van de te huren percelen. De ervaring leert dat het aantal percelen dat landbouwers huren om te verzekeren dat daadwerkelijk op 15 mei nog niet in gebruik is, zeer klein is.

De tijd die wordt ingeschat voor deze aanvraag is 5 minuten. In 2014 waren er een kleine 800 deelnemers. Verwacht wordt dat deze groeit met de tijd. Indien deze verdubbeld in de periode t/m 2020, dan is het gemiddeld aantal deelnemers 1.200. Vermenigvuldigd met 5 minuten tijd en € 30,– per uur, komt dit neer op € 3.000,– administratieve lasten voor de groep landbouwers.

De complementerende informatie voor de subsidieaanvraag kan de landbouwer door de verzekeraar laten insturen naar RVO. Dit is echter geen verplichting maar de verzekeraar kan deze gegevens geautomatiseerd aanleveren en daarmee is dit de meest efficiënte manier. De administratieve lasten voor de verzekeraar bestaan uit de aanvraag voor een goedkeuring van de verzekering en de uitwisseling van gegevens van de polissen en betalingen. Ten aanzien van de goedkeuring van de verzekering is de inschatting dat de verzekeraar hier 12 uur voor nodig heeft. Ten aanzien van de uitwisseling van gegevens is de inschatting dat de verzekeraar 20 uur ICT-inzet nodig heeft om de aanpassingen door te voeren en 8 uur voor het doorgeleiden van informatie naar RVO. In totaal betreft het 40 uur per verzekeraar. Met drie verzekeraars in 2014 komt dit neer op 120 uur, vermenigvuldigd met een tarief van € 60,– per uur komt dit neer op € 7200,– administratieve lasten voor de groep verzekeraars.

In totaal komen de administratieve lasten voor de regeling uit op € 10.200,–.

5. VVM-beleid

Met deze regeling wordt afgeweken van het EZ-beleid voor vaste verandermomenten van regelgeving. Dit uitgangspunt zou met zich meebrengen dat de onderhavige regeling niet eerder dan 1 april 2015 in werking zou kunnen treden en dat publicatie van de regeling 1 februari zou geschieden. Er moet van dit beleid worden afgeweken omdat verzekeraars voorafgaand aan de verzamelaanvraag voor landbouwers, welke vanaf 1 april ingevuld kan worden, goedkeuring van de minister dienen te verkrijgen om de brede weersverzekering aan te kunnen bieden. Zonder deze publicatie is het niet mogelijk de brede weersverzekeringen van de verschillende verzekeraars tijdig te kunnen goedkeuren. Daarom is ervoor gekozen om de voorliggende regeling de dag na publicatie in werking te laten treden. Een spoedige inwerkingtreding komt ten goede aan de sector en voorkomt dat als gevolg van de intrekking van de Regeling GLB inkomenssteun 2006 voor 2015 niet tijdig een vergelijkbare subsidiemogelijkheid voor het afsluiten van een brede weersverzekering beschikbaar zou zijn. Zodoende worden aanmerkelijke publieke nadelen voorkomen.

ARTIKELEN

Artikel 2 Subsidieaanvraag

Dit artikel bepaalt dat een landbouwer een aanvraag kan doen voor de subsidie voor een brede weersverzekering. Een landbouwer is gedefinieerd in artikel 1, als een landbouwer als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013. Voorts stelt dit artikel vast op welke wijze een aanvraag voor subsidie, kan worden ingediend. De landbouwer dient bij het jaarlijks invullen van de verzamelaanvraag, aan te geven of hij in aanmerking wil komen voor de premiesubsidie in het kader van de onderhavige regeling. De reden dat de subsidieaanvraag via de verzamelaanvraag loopt, ligt in het feit dat de Europese Commissie in een auditbezoek heeft geconstateerd dat Nederland met meer zekerheid moet uitsluiten dat percelen door meerdere landbouwers worden verzekerd en voor subsidie in aanmerking gebracht. Dat zou een risico voor het Europese fonds zijn. Om hier invulling aan te geven moeten landbouwers voortaan de percelen aanvinken waarvoor zij een subsidie voor de brede weersverzekering aanvragen. Een perceel kan alleen aangevinkt worden door de gebruiker van het perceel op 15 mei. Overigens wordt niet uitgesloten dat percelen die deze landbouwer op 15 mei nog niet in gebruik heeft, maar later in het seizoen wel, worden verzekerd. Ook voor die percelen kan de landbouwer een brede weersverzekeringssubsidie aanvragen door het oppervlak van het later in gebruik te nemen perceel door te geven.

De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van enkele bewijsstukken. De landbouwer kan tot uiterlijk 1 november van het jaar waarin hij de aanvraag doet, de bewijsstukken overleggen. Een belangrijk bewijsstuk is het betalingsbewijs. De landbouwer zal vóór 1 november het niet-gesubsidieerde deel van de premie van de brede weersverzekering aan de verzekeraar betaald moeten hebben.

In dit artikel is tevens bepaald dat artikel 2.3, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, van overeenkomstige toepassing is. Deze bepaling stelt nadere voorschriften aan het begrip ‘actieve landbouwer’.

Artikel 3 Absolute afwijzingsgronden

In dit artikel zijn een drietal afwijsgronden opgenomen. Deze vloeien voort uit artikel 36, vierde lid, en artikel 37, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

In dit artikel wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld. Op grond van artikel 37, vijfde lid, juncto bijlage II, van verordening (EU) nr. 1305/2013, mag de subsidie maximaal 65% van de verzekeringspremie zijn.

In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de steun enkel betrekking heeft op de oppervlakte van de verzekerde percelen die via de verzamelaanvraag zijn opgegeven. Het gaat om de percelen die de landbouwer in de verzamelaanvraag aanvinkt en die hij heeft of zal gaan verzekeren.

Artikel 5 Aanvraagperiode en subsidieplafond

In het eerste lid van dit artikel wordt artikel 4.2, tweede en derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB van overeenkomstige toepassing verklaard. Artikel 4.2, tweede en derde lid, bepaalt dat de verzamelaanvraag volledig en naar waarheid door de landbouwer wordt ingevuld, ondertekend en gedagtekend met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld. Voorts bepaalt artikel 4.2, dat behoudens de toepassing van artikel 12, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 640/2014 de verzamelaanvraag in de periode van 1 april tot en met 15 mei wordt ingediend bij de minister. Door deze bepalingen van overeenkomstige toepassing te verklaren op de subsidieaanvraag in het kader van een brede weersverzekering, kan laatstgenoemde subsidieaanvraag alleen in de periode van 1 april tot en met 15 mei worden ingediend bij de minister.

Het tweede lid van artikel 5 stelt het subsidieplafond voor het jaar 2015 vast op € 9.000.000,–.

Artikel 6 Verdeling subsidieplafond

Dit artikel bewerkstelligt een evenredige verlaging van het subsidiepercentage in het geval het subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 7 Relatieve afwijzingsgronden

In dit artikel zijn enkele gronden opgenomen op grond waarvan de minister afwijzend beslist op een subsidieaanvraag. Het betreft hier het geval waarin de landbouwer niet de vereiste bewijsstukken tijdig heeft overgelegd, het niet-gesubsidieerde deel van de verzekeringspremie niet tijdig heeft voldaan of geen toestemming heeft verleend aan de minister om zijn persoonsgegevens en perceelsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van de regeling.

Artikel 8 Beslistermijn

Dit artikel bepaalt dat de Minister uiterlijk 15 mei volgend op het jaar waarin de aanvraag is gedaan, beslist op de aanvraag. Dit heeft verband met het feit dat de landbouwer de voor de beoordeling benodigde gegevens tot uiterlijk 1 november van het jaar waarin de aanvraag is gedaan, aan de Minister kan overleggen. Vervolgens vinden de administratieve controles en de controles ter plaatse plaats, waaronder de controle op de verzekerde percelen. De beslistermijn die voorheen gold op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 was vastgesteld op 30 juni van het jaar volgend op de aanvraag. Deze termijn is in de onderhavige regeling ingekort.

Artikel 9 Verplichtingen aanvrager

In dit artikel zijn enkele verplichtingen opgenomen van de aanvrager. Het betreft hier de gegevens die de aanvrager aan de minister dient te verstrekken om de subsidieaanvraag te kunnen beoordelen en controle op de naleving van de voorschriften van deze regeling mogelijk te maken.

Artikel 10 Betaling subsidie

In dit artikel wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift te bepalen dat betaling aan een ander dan de subsidieaanvrager geschiedt. Deze mogelijkheid wordt geboden in artikel 4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Hiervoor wordt als eis gesteld dat de landbouwer een volmacht verleent aan de verzekeraar om de subsidie namens hem in ontvangst te nemen.

De subsidiebetaling voor de verzekeringspremie vindt plaats nadat alle controles zijn uitgevoerd. Daarvoor moet de landbouwer onder andere een betalingsbewijs kunnen overleggen. De periode tussen betalen van de premie en ontvangen van de subsidie wordt door de landbouwer als een ongewenst voorschieten gezien. In deze regeling wordt het mogelijk gemaakt dat de landbouwer een volmacht geeft aan de verzekeraar om de subsidie namens hem te ontvangen en in mindering te brengen op de door hem verschuldigde premie. De landbouwer hoeft dan slechts een betalingsbewijs te laten zien van de premie waarop het subsidiebedrag in mindering is gebracht.

Indien de landbouwer geen volmacht verleent aan de verzekeraar, zal betaling van de subsidie geschieden op een door de aanvrager opgegeven bankrekening. Dit betekent echter dat de landbouwer het gehele premiebedrag vóór 1 november dient te hebben betaald aan de verzekeraar, waarna hij later het subsidiebedrag ontvangt. Dat is conform de huidige praktijk.

Artikel 11 Aanvraag verzekeraar

Dit artikel voorziet in een aanvraagprocedure voor verzekeraars om de door hen ontwikkelde brede weersverzekeringen te laten goedkeuren door de minister, zodat deze aangeboden kunnen worden aan landbouwers. De aanvraag voor goedkeuring van de verzekering dient vóór 1 februari bij de minister te zijn gedaan en dient vergezeld te gaan van een aantal gegevens.

Artikel 12 Voorwaarden goedkeuring

In dit artikel worden de voorwaarden vastgesteld voor goedkeuring van de brede weersverzekering. De voorwaarden genoemd in het eerste lid, onderdelen a t/m h, vloeien voort uit artikel 37 van verordening (EU) nr. 1305/2013. De onderdelen i tot en met m, van het eerste lid, zijn nadere nationale voorschriften. Onderdeel k vloeit voort uit het feit dat ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 10, eerste lid, betaling van de subsidie plaatsvindt aan de verzekeraar. De verzekeraar is vervolgens verplicht om de ontvangen bedragen aan te wenden om de premienota van de betreffende landbouwer te voldoen.

Artikel 13 Verlenging goedkeuring

Dit artikel voorziet in een verlengingsprocedure van de reeds goedgekeurde verzekeringen. Indien de voorwaarden van de verzekering niet of nagenoeg niet wijzigen, kan de verzekeraar een verzoek doen tot verlenging van de goedkeuring. Bij niet-essentiële wijzigingen kan men denken aan de indeling van te verzekeren gewasgroepen, of de wijze van voldoening van de premie.

Artikel 14 Ongunstige weersomstandigheden

In dit artikel zijn de ongunstige weersomstandigheden opgenomen. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 37, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1305/2013.

Artikel 15 Bijzondere/afwijkende voorwaarden

In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden aan verzekeraars om tot uitkering over te gaan bij een financieel verlies van 30% of minder. Daarbij dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt naar het deel van de verzekeringspremie dat betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van de landbouwer van 30% of minder. Ook in dat geval heeft de subsidie echter enkel betrekking op het deel van de verzekeringspremie dat betrekking heeft op vergoeding van het financieel verlies van meer dan 30%. Dit vloeit voort uit de dwingende eis van artikel 36, eerste lid, onderdeel a, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, toegelicht in paragraaf 3 van deze toelichting.

Artikel 16 Rekenmodel

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om gebruik te maken van een rekenmodel om de schade vast te stellen in plaats van een schade-expert, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel d. Dit rekenmodel behoeft de goedkeuring van de minister.

Artikel 17 Onregelmatigheden

In artikel 17 is de minister aangewezen als het bevoegde orgaan dat de invordering van de onverschuldigde betalingen verricht. Voorts is de minister bevoegd om te besluiten dat een terugvordering niet wordt voortgezet in de gevallen waarin artikel 54, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 voorziet.

Artikel 18 Administratieve controles en controles ter plaatse

Dit artikel regelt dat de minister bevoegd is te controleren of de aanvragen voor subsidie voldoen aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden. Lidstaten zijn op grond van artikel 59, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 verplicht dergelijke controles te verrichten.

Artikel 19 Onverschuldigde betalingen, sancties en terugvorderingen

In artikel 19 zijn de bevoegdheden van de minister neergelegd ten aanzien van de Europees verplichte intrekking van (subsidie)betalingen, en de oplegging van sancties in verband met de schending van subsidiabiliteitseisen.

Artikel 20 Rentetarief

Lidstaten dienen op grond van artikel 58, eerste lid, onderdeel e, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 7, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 809/2014 onverschuldigde betalingen zo nodig met rente terug te vorderen. In artikel 20 wordt vastgesteld dat het toepasselijke rentetarief de wettelijke rente (voor niet-handelsovereenkomsten) is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven