Beleidsregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nr. 2015-0000174557, van 22 juli 2015, houdende vaststelling van een Beleidsregel inzake het handhaving- en sanctioneringskader van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 onderdeel arbeidsomstandighedenwetgeving (Beleidsregel handhaving- en sanctioneringkader Besluit risico’s zware ongevallen 2015 arbeidsomstandighedenwetgeving)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, en de artikelen 17, vierde en vijfde lid, en 18, derde en vierde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015,

Besluit:

Artikel 1 Handhavingsbeleid

De toezichthouder maakt het handhavingsbeleid Besluit risico’s zware ongevallen 2015 bekend. Dit handhavingbeleid is uniform en gelijk voor alle bedrijven die vallen onder genoemd besluit.

Artikel 2 Type overtredingen

In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen overtredingen:

  • a. een overtreding met directe boete, oftewel een overtreding die in tabel 1 van bijlage 1 als ODB is aangemerkt en waarvoor direct een bestuurlijke boete volgt, en

  • b. een overige overtreding, oftewel een overtreding die in tabel 1 van bijlage 1 als OO is aangemerkt en waarop tot boeteoplegging wordt overgegaan indien:

    • 1°. een hersteltermijn is gegeven en na ommekomst daarvan de overtreding niet ongedaan is gemaakt; of

    • 2°. nadat dezelfde of soortgelijke overtreding opnieuw wordt geconstateerd.

Artikel 3 Boete- en tarieflijst

  • 1. In tabel 1 van bijlage 1 is voor elk artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 17, tweede lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, aangegeven welk type overtreding het betreft.

  • 2. Met uitzondering van de in de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid, en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 vervatte verplichtingen worden de in de tabel 1 van bijlage 1 opgenomen boetenormbedragen als uitgangspunt gehanteerd voor de verdere boeteberekening.

  • 3. Voor de in de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid, en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 vervatte verplichtingen zijn in tabel 2 van bijlage 1 boetenormbedragen opgenomen die als uitgangspunt voor de verdere boeteberekening worden gehanteerd.

Artikel 4 Boetesom

De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meer dan één overtreding, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 5 Evenredigheid

  • 1. De in artikel 3 bedoelde boetenormbedragen zijn uitgangspunt voor de berekening van op te leggen bestuurlijke boetes voor werkgevers met 50 of meer werknemers. 2. In de overige gevallen geldt het volgende:

    • a. bij zelfstandigen, werkgevers die de arbeid zelf verrichten en werkgevers met minder dan 10 werknemers wordt het boetenormbedrag met 50 procent verminderd; en

    • b. bij werkgevers met 10 of meer maar minder dan 50 werknemers wordt het boetenormbedrag met 25 procent verminderd.

  • 3. Het boetenormbedrag, al dan niet overeenkomstig het tweede lid op werkgeversgrootte gecorrigeerd, wordt gebruikt voor eventuele verdere boeteberekening.

  • 4. Voor de boeteberekening van overtredingen wordt als werkgeversgrootte het aantal werknemers van de gehele juridische eenheid in Nederland gehanteerd.

Artikel 6 Het vaststellen van recidive

  • 1. Er is sprake van recidive als dezelfde overtreding of een soortgelijke overtreding van hetzelfde artikel, artikellid of onderdeel van een artikel of artikellid als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, aan de orde is, mits het te hanteren oorspronkelijke boetenormbedrag bij elk van deze overtredingen hoger is dan € 12.500.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, is bij overtreding van de in de artikelen 5, eerste lid, en 7, zesde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 vervatte verplichtingen sprake van recidive als het te hanteren oorspronkelijke boetenormbedrag binnen dezelfde boetecategorie valt als het bij de daaraan vooraangaande onherroepelijke boete gehanteerde boetnormbedrag. De boetecategorieën voor het bepalen van recidive van deze overtredingen zijn:

    • a. € 12.500 – € 99.999;

    • b. € 100.000 – € 200.000;

    • c. € 200.001 – € 399.999;

    • d. > € 400.000.

  • 3. Bij de vaststelling of sprake is van recidive van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op ernstige overtredingen als bedoeld in artikel 17, derde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel handhaving- en sanctioneringkader Besluit risico’s zware ongevallen 2015 arbeidsomstandighedenwetgeving.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 juli 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, M. Boereboom DG Werk

BIJLAGE 1 BOETE- EN TARIEFLIJST, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3 VAN DE BELEIDSREGEL HANDHAVING- EN SANCTIONERINGKADER BESLUIT RISICO’S ZWARE ONGEVALLEN 2015 ARBEIDSOMSTANDIGHDENWETGEVING

In tabel 1 staan bij de artikelen die volgens artikel 17, tweede lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 bestuurlijk beboetbaar zijn, vermeld welk type overtreding het betreft en het boetenormbedrag van elk artikel, lid of onderdeel daarvan.

ODB staat voor een overtreding waarvoor direct een boete volgt en OO voor een overige overtreding.

De in tabel 1 gegeven boetenormbedragen voor de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 worden aangepast op basis van de beoordelingssystematiek, vermeld in bijlage 2. Deze in bijlage 2 tabel 2 opgenomen boetenormbedragen worden gebruikt voor de verdere boeteberekening voor deze artikelen.

Tabel 1 Boete- en tarieflijst per artikel, lid en onderdeel daarvan van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015

Artikel

Lid

Onderdeel

Boetenormbedrag

Type overtreding

3

1

 

€ 200.000,–

OO

 

3

 

€ 200.000,–

OO

5

1

 

€ 200.000,–

OO1

 

2

 

€ 200.000,–

ODB

6

1

Volledig ontbrekend

€ 50.000,–

ODB

   

a

€ 5000,–

OO

   

b

€ 5000,–

OO

   

c

€ 5000,–

OO

   

d

€ 5000,–

OO

   

e

€ 5000,–

OO

   

f

€ 5000,–

OO

   

g

€ 5000,–

OO

   

h

€ 5000,–

OO

 

3

 

€ 25.000,–

ODB

 

5

a

€ 25.000,–

ODB

   

b

€ 25.000,–

ODB

   

c

€ 25.000,–

ODB

   

d

€ 25.000,–

ODB

   

e

€ 25.000,–

OO

 

6

 

€ 25.000,–

ODB

 

7

 

€ 6250,–

ODB

7

1

 

€ 50.000,–

OO

 

2

 

€ 200.000,–

OO

 

3

 

€ 25.000,–

ODB

 

5

 

€ 50.000,–

ODB

 

6

Volledig ontbrekend

€ 800.000,–

ODB

   

Bijlage III van de richtlijn2

   
   

a

€ 100.000,–

OO

   

b

   
   

i

€ 100.000,–

OO

   

ii

€ 200.000,–

OO

   

iii

€ 200.000,–

OO

   

iv

€ 100.000,–

OO

   

v

€ 100.000,–

OO

   

vi3

€ 50.000,–

OO

   

vii

€ 50.000,–

OO

8

3

 

€ 200.000,–

ODB

 

4

 

€ 25.000,–

ODB

9

   

€ 200.000,–

OO

10

1

 

€ 100.000,–

ODB

 

2

Volledig ontbrekend

€ 400.000,–

ODB

   

Bijlage II van de richtlijn4

 

OO

   

1

€ 10.000,–

OO

   

2

€ 50.000,–

OO

   

3

€ 100.000,–

OO

   

4

€ 100.000,–

OO

   

5

€ 100.000,–

OO

 

3

 

€ 50.000,–

OO

 

4

 

€ 25.000,–

ODB

 

6

 

€ 25.000,–

OO

 

7

 

€ 100.000,–

OO

 

8

 

€ 100.000,–

OO

 

9

 

€ 25.000,–

ODB

 

11

 

€ 100.000,–

ODB

 

12

 

€ 100.000,–

OO

11

1

 

€ 200.000,–

OO5

 

2

 

€ 200.000,–

OO

 

3

 

€ 200.000,–

OO

 

4

 

€ 200.000,–

OO

 

5

 

€ 25.000,–

ODB

12

1

 

€ 50.000,–

OO6

 

2

 

€ 50.000,–

ODB

 

3

 

€ 100.000,–

OO

 

4

 

€ 100.000,–

OO

 

5

 

€ 100.000,–

ODB

         

13

3

a en b

€ 50.000,–

OO

15

2

 

€ 50.000,–

OO

X Noot
1

Het niet treffen van maatregelen zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, kan resulteren in ernstig gevaar voor personen. In dat geval is sprake van een categorie 1 overtreding in de zin van de landelijke handhavingstrategie Besluit risico’s zware ongevallen 2015 en volgt een stillegging als bedoeld in artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet. In overleg met het Openbaar Ministerie wordt bepaald of daarnaast een proces-verbaal wordt opgemaakt, of dat direct een bestuurlijke boete volgt.

X Noot
2

Richtlijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

X Noot
3

In onderdeel vi van bijlage III van de richtlijn (zie noot 2) zijn veiligheidprestatieindicatoren (safety performance indicators – SPI) opgenomen. In het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 is het verplicht gesteld om te hebben aangezien alle elementen, die in de genoemde richtlijn staan opgenomen, verplicht zijn om te hebben. Het niet hebben van SPI’s is een overtreding en er geldt bovenstaand boetenormbedrag voor. Indien het bedrijf wel SPI’s heeft, maar de toezichthouders de SPI’s van een bedrijf niet onderschijven, dan is dat geen overtreding waar een bestuurlijke boete op staat.

X Noot
4

Richtlijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

X Noot
5

Indien in zijn geheel geen noodplan aanwezig is, is sprake van een overtreding met directe boete.

X Noot
6

Indien in zijn geheel geen gevaarlijke stoffenlijst aanwezig is, is sprake van overtreding met directe boete.

BIJLAGE 2: BOETE- EN TARIEFLIJST, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3 VAN DE BELEIDSREGEL HANDHAVING- EN SANCTIONERINGKADER BESLUIT RISICO’S ZWARE ONGEVALLEN 2015 VOOR OVERTREDING VAN DE ARTIKELEN 5, EERSTE LID, 7, ZESDE LID EN 11, EERSTE LID, VAN HET BESLUIT RISICO’S ZWARE ONGEVALLEN 2015

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, wordt voor overtreding van de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 eerst onderstaande beoordelingssystematiek toegepast op het in bijlage 1 gegeven boetenormbedrag.

De in tabel 2 van deze bijlage opgenomen bedragen zijn de boetenormbedragen die voor de verdere berekening van de bestuurlijke boete worden gebruikt.

De beoordelingssystematiek is van toepassing op zowel het beoordelen van technische als organisatorische maatregelen die de kans op een zwaar ongeval en de mogelijke gevolgen beperken of wegnemen.

Ook worden het veiligheidsbeheersysteem, bedoeld in artikel 7, zesde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 en het interne noodplan, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 op deze manier beoordeeld.

De beoordelingsystematiek is op de volgende drie aspecten gestoeld:

  • 1. Gedocumenteerd

    Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving:

    • Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel;

    • Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.

  • 2. Geschikt

    Technische onderdelen voldoen aan de stand van de techniek, voor zover die redelijkerwijze te verlangen is, en zijn passend voor de aangetroffen situatie.

    Organisatorische en procedurele onderdelen voldoen aan de stand van de wetenschap en zijn eveneens passend.

  • 3. Geïmplementeerd

    Er wordt gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop en verbeteractiviteiten op alle onderdelen zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

Tijdens een inspectie of bezoek van de toezichthouder wordt voor elke, volgens de toezichthouder, verkeerde, ontbrekende of onvolledige maatregel en voor elk element van het veiligheidsbeheersysteem of intern noodplan een beoordeling opgesteld.

Er wordt beoordeeld op de 3 bovenstaande aspecten (geïmplementeerd, geschikt en gedocumenteerd) en de toezichthouder geeft een oordeel (goed, redelijk, matig of slecht).

Bij het oordeel slecht of matig wordt aan de beoordeling een waarde gekoppeld.

In tabel 1 van deze bijlage is per aspect met bijbehorend oordeel (matig of slecht) een waarde gekoppeld.

De waarde van alle drie de aspecten wordt bij elkaar opgeteld en door 16 gedeeld.

16 is de maximale uitkomst namelijk 3x slecht (2 + 6 + 8). De uitkomst van deze optelling is de correctiefactor waarmee de boetenormbedragen voor de overtreding van de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid, en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 worden gecorrigeerd.

Wat betreft het eerste lid van artikel 5 en het eerste lid van artikel 11 kan er meer dan één maatregel volgens deze systematiek beoordeeld worden die samen dé overtreding van het betreffende artikellid vormen. In dat geval worden de volgens deze systematiek gecorrigeerde boetenormbedragen bij elkaar opgeteld.

Artikel 7, zesde lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 verplicht de exploitant tot het uitvoeren van een veiligheidsbeheerssysteem dat voldoet aan elementen genoemd in bijlage III van de richtlijn1.

Omdat deze elementen apart – maar per element wel alleen in samenhang – kunnen worden overtreden, is voor elk element een boetenormbedrag opgenomen in de tabel van bijlage 2. Deze boetenormbedragen worden in geval van overtreding gecorrigeerd met de vastgestelde correctiefactor als hiervoor beschreven.

Tabel 1 Beoordelingsystematiek

Aspect

Beoordeling

Waarde

Gedocumenteerd

Matig

1

 

Slecht

2

Geschikt

Matig

3

 

Slecht

6

Geïmplementeerd

Matig

4

 

Slecht

8

In tabel 2 zijn voor elke mogelijke uitkomst de te hanteren boetenormbedragen voor deze artikelen vermeld.

Tabel 2 Tarieflijst artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid en 11, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015

Uitkomst

Boetenormbedrag € 50.000

Boetenormbedrag € 100.000

Boetenormbedrag € 200.000

1

€ 3.125,–

€ 6.250,–

€ 12.500,–

2

€ 6.250,–

€ 12.500,–

€ 25.000,–

3

€ 9.375,–

€ 18.750,–

€ 37.500,–

4

€ 12.500,–

€ 25.000,–

€ 50.000,–

5

€ 15.625,–

€ 31.250,–

€ 62.500,–

6

€ 18.750,–

€ 37.500,–

€ 75.000,–

7

€ 21.875,–

€ 43.750,–

€ 87.500,–

8

€ 25.000,–

€ 50.000,–

€ 100.000,–

9

€ 28.125,–

€ 56.250,–

€ 112.500,–

10

€ 31.250,–

€ 62.500,–

€ 125.000,–

11

€ 34.375,–

€ 68.750,–

€ 137.500,–

12

€ 37.500,–

€ 75.000,–

€ 150.000,–

13

€ 40.625,–

€ 81.250,–

€ 162.500,–

14

€ 43.750,–

€ 87.500,–

€ 175.000,–

15

€ 46.875,–

€ 93.750,–

€ 187.500,–

16

€ 50.000,–

€ 100.000,–

€ 200.000,–

TOELICHTING

Algemeen

Op 8 juli 2015 is als gevolg van de implementatie van de Europese Seveso III-richtlijn het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (hierna: Brzo 2015) in werking getreden (Stb. 2015, 272) en vervangt hiermee het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (hierna: Brzo 1999). Het Brzo 2015 is ten aanzien van de handhaving en sanctionering voor zover het niet-naleving van de regels voor de arbeidsveiligheid betreft, niet aangepast. Deze beleidsregel bevat nadere regels over de wijze waarop de bestuurlijke boete wordt berekend voor overtredingen van het Brzo 2015. Ook zijn er geen wijzigingen voor de mogelijkheid tot het toepassen van de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Hiernaast blijft strafrechtelijke handhaving van het Brzo 2015 mogelijk.

Het niet naleven van artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet en het bij of krachtens het Brzo 2015 bepaalde kan leiden tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Bij overtredingen, die als overige overtredingen (OO) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering van de overtreding niet direct sprake zijn van een boeteoplegging tenzij dit recidive betreft, maar in eerste instantie wordt een hersteltermijn gegeven. Indien na ommekomst daarvan echter wordt vastgesteld dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt, wordt wel een bestuurlijke boete opgelegd.

Bij overtredingen, die als overtreding met directe boete (ODB) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering direct een bestuurlijke boete worden opgelegd.

Er is ten opzichte van de Beleidsregel boeteoplegging Besluit risico’s zware ongevallen 1999, naast technische omzetting van artikelnummers en als gevolg van inhoudelijke wijzigingen van het Brzo 2015 ten opzichte van het Brzo 1999, een aantal wijzigingen doorgevoerd vanwege nieuwe inzichten en vanuit praktijkervaringen die met het toepassen van de beleidsregel uit 1999 zijn opgedaan. Zo is een aantal boetenormbedragen aangepast, is een boetenormbedrag voor zelfstandigen en werkgevers die zelf de arbeid verrichten opgenomen, is de uitleg verbeterd voor het toekennen van de correctiefactoren bij het vaststellen van boetenormbedragen voor de artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid en 11, eerste lid, van het Brzo 2015 en is de tekst van de waarderingstabellen in de toelichting op bijlage 2 van de beleidsregel op onderdelen aangescherpt.

Voor overtredingen van het Brzo 2015 wordt geen boete aan werknemers opgelegd aangezien in het Brzo 2015 alleen verplichtingen voor de (meewerkende) werkgever en de zelfstandige bestaan. Indien er aanleiding is een werknemer gezien zijn handelen een boete op te leggen, gebeurt dit op grond van artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet met inachtneming van de beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.

Wanneer in deze beleidsregel over de toezichthouder wordt gesproken, betreft dit de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouder als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van de Arbeidsomstandighedenwet.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Handhavingsbeleid

De door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouder als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van de Arbeidsomstandighedenwet, zorgt dat er een uniform, landelijk handhavingsbeleid is en dit voor een ieder die betrokken is bij het Brzo 2015 inzichtelijk is.

Artikel 2 Type overtreding

In artikel 1 wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen overtredingen, namelijk de overtreding met directe boete (ODB) en een overige overtreding (OO).

Artikel 3 Boete- en tarieflijst

In tabel 1 en tabel 2 van bijlage 1 is per beboetbaar artikel of artikellid of onderdeel aangegeven of het een overtreding met directe boete (ODB) betreft of een overige overtreding (OO).

Als in tabel 1 of tabel 2 van bijlage 1 in de kolom type overtreding de term ODB is opgenomen, betekent dit dat een overtreding van het gehele artikel of artikellid als overtreding met directe boete wordt beschouwd. Als in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel in de kolom type overtreding de term OO is opgenomen, betekent dit dat een overtreding van het gehele artikel of artikellid als overige overtreding wordt beschouwd.

In sommige gevallen is bij een artikel of artikellid waar in de kolom type overtreding de term OO echter een voetnoot opgenomen om aan te geven dat een specifieke onderdeel wel een ODB is. Mede daarom is in tabel 3 van bijlage 1 een lijst van overtredingen met directe boete opgenomen, waarin concreet is omschreven wanneer sprake is van een overtreding met directe boete.

Bij een ODB zal bij constatering van de overtreding direct een boeterapport worden opgemaakt. Als er sprake is van de noodzaak om maatregelen te treffen om de overtreding op te heffen, zal naast het opmaken van een boeterapport overeenkomstig het handhavingsbeleid bestuursdwang worden toegepast.

Bij een OO zal eerst overeenkomstig het handhavingsbeleid een hersteltermijn worden gegeven (veelal een eis tot naleving worden gesteld). Via een bezoek van de toezichthouder (of via een andere door de toezichthouder gekozen methode om de eis te controleren) wordt bepaald of de eis opgevolgd is.2 Als volgens de toezichthouder de overtreding niet ongedaan is gemaakt (doordat er geen of onvoldoende aanpassingen zijn gemaakt) wordt op grond van die constatering een boeterapport opgemaakt van de op dat moment geconstateerde overtreding. Indien nodig zal overeenkomstig het handhavingsbeleid bestuursdwang worden toegepast om de nodige maatregelen te laten treffen om de overtreding op te heffen.

Van de in tabel 1 van bijlage 1 van deze beleidsregel opgevoerde artikelen en artikelleden uit het Brzo 2015 kan bij enkele artikelen – namelijk artikel 5, eerste lid, artikel 7, zesde lid en artikel 10, eerste lid, van het Brzo 2015 – voor de boeteberekening niet zondermeer worden uitgegaan van het in bijlage 1 van deze beleidsregel opgenomen boetenormbedrag. Overtreding van deze artikelen kan betrekking hebben op ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregelen, systeemverplichtingen of elementen van interne noodplannen met uiteenlopende gevolgen voor de kans op een zwaar ongeval en/of onjuiste beheersing van de gevolgen van een zwaar ongeval. Niet elke ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregel,systeemverplichting of onderdeel van het interne noodplan weegt even zwaar als het op beboeten aankomt.

Om in die gevallen toch evenredig te kunnen beboeten, is een beoordelingsystematiek opgesteld die gebaseerd is op een situatiebeoordeling van de toezichthouder. Er worden op die wijze correctiefactoren voor elke ontbrekende, verkeerde of onvolledige maatregel, systeemverplichting afzonderlijk of element van een intern noodplan op het boetenormbedrag bepaald.

Wat betreft het eerste lid van artikel 5 en het eerste lid van artikel 10 van het Brzo 2015 kan er meer dan één maatregel volgens deze systematiek beoordeeld worden die samen dé overtreding van het betreffende artikellid vormen. In dat geval worden de volgens deze systematiek gecorrigeerde boetenormbedragen bij elkaar opgeteld.

Artikel 7, zesde lid, van het Brzo 2015 verplicht de exploitant tot het uitvoeren van een veiligheidsbeheerssysteem dat voldoet aan alle elementen genoemd in bijlage III van de Seveso III richtlijn. Omdat deze elementen apart – maar per element wel alleen maar in zijn geheel – kunnen worden overtreden, is voor elk element een boetenormbedrag opgenomen in de tabel van bijlage 1. Deze boetenormbedragen worden in geval van overtreding gecorrigeerd met de vastgestelde correctiefactor.

Per overtreding kan het uiteindelijke boetenormbedrag ten hoogste het bedrag van de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn.

In tabel 1 van bijlage 2 is de waarde per aspect (geïmplementeerd, geschikt en gedocumenteerd) met het oordeel van de toezichthouder (slecht of matig) gegeven. Indien er geen beoordeling op één of twee aspecten is opgesteld wordt de waarde 0 gekozen voor de niet beoordeelde aspecten. Het is aan de toezichthouder om te bepalen welke aspecten per maatregel, systeemverplichting of intern noodplan beoordeeld worden. Dit kan zich onder meer voordoen als er te weinig informatie voor een beoordeling aanwezig is of omdat een beoordeling niet relevant is.

In tabel 2 van bijlage 2 van deze beleidsregel zijn de boetenormbedragen gegeven die voor artikelen 5, eerste lid, 7, zesde lid, en 10, eerste lid, van het Brzo 2015 gelden voor de verdere boeteberekening.

Artikel 4 Boetesom

Dit artikel regelt dat indien er meerdere overtredingen zijn, de op te leggen bestuurlijke boete bestaat uit de optelsom van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 5 Evenredigheidsprincipe

Dit artikel regelt de evenredigheid. In het kader van de evenredigheid is ervoor gekozen om te corrigeren op basis van het aantal werknemers dat bij de werkgever in dienst is. Het aantal werknemers geeft de draagkracht van de werkgever weer. Hoe groter het aantal werknemers is, des te groter de draagkracht van de werkgever.

Op basis van het aantal werknemers vindt een correctie plaats van het boetenormbedrag genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel. Het gaat daarbij om het totaal aantal vaste, tijdelijke en ingeleende werknemers dat in dienst van de werkgever is.

Als uitgangspunt bij bepaling van de grootte van de werkgever ten behoeve van de correctie van de in artikel 2 genoemde boetenormbedragen, wordt in principe uitgegaan van hetgeen de werkgever ten overstaan van de toezichthouder verklaart over het aantalwerknemers. Zelfstandigen en werkgevers die de arbeid zelf verrichten worden op een lijn gesteld met kleine werkgevers.

Artikel 6 Het vaststellen van recidive

Dit artikel regelt wanneer er sprake is van recidive en hoe de recidiveaanpak wordt toegepast bij werkgevers (rechtspersonen) met één of meerdere vestigingen.

In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat er sprake is van recidive bij een onherroepelijke veroordeling wegens overtreding van eenzelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden (soortgelijke overtredingen). In artikel 18 van het Brzo 2015 is verder uitgewerkt wanneer er sprake is van soortgelijke overtredingen. Om te voorkomen dat bij elke soortgelijke overtreding van de artikelen genoemd in artikel 18, eerste lid, van het Brzo 2015 altijd sprake is van recidive, is er voor gekozen om te werken met boetecategorieën als sprake is van overtredingen van de artikelen 5, eerste lid, of 7, zesde lid, van het Brzo 2015.

Het derde lid van dit artikel bepaalt dat bij de vaststelling van recidive wordt gekeken naar het organisatorisch verband, waar de overtredingen hebben plaatsgevonden, het zogenoemde ‘locatiebeginsel’. Dit is gebaseerd op de uitleg van het begrip onderneming in de Wet op de ondernemingsraden. Filialen van rechtspersonen bijvoorbeeld inhoudende een uitzendorganisatie, schoonmaakbedrijf, grootwinkelbedrijf, kruideniersbedrijf, een dependance van een gemeentehuis of een bijkantoor van een bankinstelling kunnen zelfstandig opereren ten opzichte van de hoofdvestiging. De nevenvestiging is als zodanig opgenomen in het handelsregister van de Kamers van Koophandel. De rechtspersoon (hoofdvestiging) wordt formeel aangesproken als overtreder, maar bij de bepaling of sprake is van recidive, wordt gekeken naar de nevenvestiging waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Alleen indien een overtreding zich herhaalt bij dezelfde nevenvestiging wordt het bedrijf geacht te recidiveren. Voor werkgevers die arbeid laten verrichten op een andere locatie, zoals uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven, wordt daarmee gekeken naar de vestiging waar vandaan gewerkt wordt en niet de locatie waarop gewerkt wordt.

Indien er sprake is van een ernstige overtreding geldt een strenger sanctieregime en een langere recidivetermijn. Indien er sprake is van een ernstige overtreding, wordt, gelet op die ernst van de overtreding dit zogenoemde ‘locatiebeginsel’ niet toegepast.

Toelichting op bijlage 1

De in deze beleidsregel gekozen beoordelingsystematiek volgt de beoordelingssystematiek die bij een Brzo-inspectie wordt gehanteerd. Die beoordelingssystematiek wordt in deze beleidsregel voor de vaststelling van op te leggen boetes gehanteerd voor overtreding van de artikelen 5, eerste lid, artikel 7, zesde lid, en artikel 10, eerste lid, van het Brzo 2015. De beoordelingsystematiek is op drie aspecten gestoeld:

  • 1. Gedocumenteerd:

    Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

    Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel.

    Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.

    Keuzes, relevante en achtergrondinformatie zijn deugdelijk vastgelegd waardoor aangetoond is dat overeenkomstig wet- en regelgeving wordt gehandeld.

  • 2. Geschikt:

    Technische onderdelen voldoen aan de stand van de techniek, voor zover die redelijkerwijze te verlangen is, en zijn passend voor de aangetroffen situatie.

    Organisatorische en procedurele onderdelen voldoen aan de stand van de wetenschap en zijn eveneens passend.

    De keuzen zijn zodanig dat aanpak en maatregelen geschikt zijn. Technische maatregelen worden met de stand van de techniek vergeleken. Organisatorische maatregelen sluiten aan op de opleidingseisen en het werk- en denkniveau van de medewerker om een goede en veilige werkwijze te bewerkstelligen. Onderdelen van het veiligheidsbeheersysteem moeten voortkomen uit de huidige stand van de techniek. Het intern noodplan sluit aan op de risico’s om de te plegen inzet efficiënt en effectief mogelijk maken.

  • 3. Geïmplementeerd:

    Er wordt gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten op alle onderdelen zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

    Na de keuze en beoordeling van maatregelen op geschiktheid moeten deze geïmplementeerd worden. Dat betekent dat deze getroffen worden, goed gebruikt, en goed onderhouden worden, opdat deze goed blijven functioneren.

De Brzo-inspectiemethodiek beoogt een gelijke waardering in vergelijkbare situaties. Daarom is een waarderingstabel gebruikt voor technische en organisatorische zaken en het veiligheidsbeheerssysteem. Deze zijn gegeven in onderstaande tabellen.

Op basis van de bevindingen tijdens de inspectie of het bezoek van de toezichthouder kan per bovengenoemd aspect een waardering worden gegeven. De toezichthouder kan besluiten een aspect geen beoordeling te geven. Dit aspect telt dan niet mee in de vaststelling van het gecorrigeerde boetenormbedrag.

Waarderingstabel technische maatregelen

Beoordelingsgrond

GOED

REDELIJK

MATIG

SLECHT

Gedocumenteerd:

Staat het doel van de maatregel ergens vast (in een omschrijving) en is hierop (de uitgangspunten) de maatregel ontworpen?

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van de maatregel.

Toelichting

Deugdelijk: Documentatie is helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel.

Volledig betekent: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving.

Toelichting

Redelijk deugdelijk: De helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie kan nog verbeterd worden.

Min of meer volledig: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving.

Toelichting

Matig deugdelijk: De helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie is aantoonbaar onvoldoende. Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

Toelichting

Er is geen of slechts zeer summiere documentatie aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is.

Geschikt:

Is de maatregel aantoonbaar passend om het doel te bereiken?

Er wordt voldaan aan de stand van de veiligheidstechniek, en/of de maatregel is aantoonbaar passend voor de aangetroffen situatie.

De maatregel is min of meer passend voor de aangetroffen situatie. Er is een kleine kans op falen van de aanwezige maatregel. Wijzigingen in de stand van de veiligheidstechniek worden niet geheel gevolgd.

De maatregel is onvoldoende passend voor de aangetroffen situatie en/of de kans op falen is realistisch.

De maatregel is niet passend voor de aangetroffen situatie.

Geïmplementeerd:

Is de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend? Is de managementloop sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten?

De goed geschikte maatregel is aanwezig. De bedoelde maatregel grijpt daadwerkelijk in. De staat van onderhoud is in orde en de bedrijfszekerheid is geborgd. Er is sprake van een goed functionerende managementloop.

De goede of redelijk geschikte maatregel is aanwezig en de staat van onderhoud is redelijk in orde. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen.

De maatregel is aanwezig, de staat van onderhoud, aantoonbaar niet in orde. Kans op falen van de maatregel onaanvaardbaar toegenomen. De managementloop wordt incidenteel doorlopen.

De maatregel is fysiek niet aanwezig en/of niet passend voor de aangetroffen situatie of hij werkt niet (meer) zoals het hoort. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig.

Waarderingsschaal organisatorische maatregelen

Beoordelingsgrond

GOED

REDELIJK

MATIG

SLECHT

Gedocumenteerd:

Staat het doel van de maatregel ergens vast (in een omschrijving) en is hierop (de uitgangspunten) de maatregel ontworpen?

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

Toelichting

Deugdelijk: helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel.

Volledig: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving.

Toelichting

Redelijk deugdelijk: systematische benadering in principe aanwezig, helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit te verbeteren. Min of meer volledige beschrijving: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matig deugdelijke en onvolledige beschrijving.

Toelichting

Matig deugdelijk: er is nauwelijks een systematische benadering aanwezig, de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie is aantoonbaar onvoldoende.

Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving.

Toelichting

Er is geen of slechts een zeer summiere documentatie aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is.

Geschikt:

Is de maatregel aantoonbaar passend om het doel te bereiken?

Maatregel sluit perfect aan op doelen van preventiebeleid zware ongevallen (hierna Z.O.). De maatregel kan in goede staat worden gehouden. De stand van wetenschap en veiligheid wordt nadrukkelijk gevolgd.

Maatregel sluit aan op doelen preventiebeleid Z.O. Maatregel voldoet net om gewenst niveau van risicoreductie te bewerkstelligen. Organisatorische factoren en human factors zijn in beschouwing genomen. De maatregel kan redelijk in goede staat worden gehouden. Wijzigingen in de stand van wetenschap en veiligheid worden niet geheel gevolgd.

Maatregel sluit niet goed aan op doelen preventiebeleid Z.O. Maatregel voldoet niet om gewenst niveau van risicoreductie altijd te realiseren. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp onvoldoende meegenomen. De maatregel kan onvoldoende aantoonbaar juiste worden onderhouden.

Maatregel is afwezig of sluit niet aan op doelen preventiebeleid Z.O. Maatregel is niet in staat om gewenst niveau van risicoreductie te realiseren. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp niet meegenomen. Onderhoud van de maatregelen is niet of nauwelijks mogelijk.

Geïmplementeerd:

Is de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend? Is de managementloop sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten?

Er wordt aantoonbaar gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende management-loop, verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

De beschreven werkwijze wordt grotendeels gevolgd. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen. Verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd.

De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd. De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering.

Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractiviteiten worden niet of nauwelijks uitgevoerd.

Waarderingsschaal veiligheidsbeheersysteem

Beoordelingsgrond

GOED

REDELIJK

MATIG

SLECHT

Gedocumenteerd:

Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van het beheerssysteem.

Toelichting

Deugdelijk: helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel. Volledig: alle relevante aspecten zijn benoemd.

Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving van het beheerssysteem.

Toelichting

redelijk deugdelijk: systematische benadering in principe aanwezig, helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit te verbeteren.

Min of meer volledige beschrijving: alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd.

Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving van het beheerssysteem.

Toelichting:

Matig deugdelijk: er is in het document nauwelijks sprake van een systematische benadering, de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van het document is aantoonbaar onvoldoende. Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken.

Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van het beheerssysteem.

Toelichting:

Er is geen of slechts een zeer summier document aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is en als een gedocumenteerd beheerssysteem kan worden opgevat.

Geschikt:

Beheerssysteem sluit perfect aan op doelen van preventiebeleid Z.O. en is zodanig van opzet dat aantoonbaar de juiste maatregelen getroffen worden, in goede staat kunnen worden gehouden. De stand van wetenschap en veiligheid wordt nadrukkelijk gevolgd. De PDCA benadering wordt nadrukkelijk gevolgd.

Beheerssysteem sluit aan op doelen preventiebeleid Z.O. en is zodanig van opzet dat aantoonbaar maatregelen getroffen kunnen worden en in redelijke staat worden gehouden. Wijzigingen in de stand van wetenschap en veiligheid worden niet geheel gevolgd. Er zijn beperkte knelpunten in het volgen van de PDCA benadering.

Beheerssysteem sluit niet goed aan op doelen preventiebeleid Z.O. Het is zodanig van opzet dat onvoldoende aantoonbaar de juiste maatregelen worden getroffen en worden onderhouden. De borging van het systeem is onvoldoende.

Beheerssysteem is afwezig of sluit niet aan op doelen preventiebeleid Z.O. De opzet realiseert duidelijk onvoldoende de juiste maatregelen, of het onderhoud is niet geborgd. De onderhoudbaarheid van het systeem is slecht, waardoor de PDCA-benadering niet gerealiseerd wordt.

Geïmplementeerd:

Er wordt aantoonbaar gewerkt zoals beschreven is. Er is sprake van een goed functionerende management-loop, verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.

De beschreven werkwijze wordt grotendeels gevolgd. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen. Niet prioritaire verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd.

De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd. De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering.

Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractivitei-ten worden niet of nauwelijks uitgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, M. Boereboom DG Werk


X Noot
1

Richtlijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

X Noot
2

De gezamenlijke toezichthouders (Brzo Omgevingsdiensten, Inspectie SZW en de veiligheidsregio’s), volgen hierbij de gezamenlijke landelijke handhavingstrategie Brzo 2015.

Naar boven