Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2015, 21692 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2015, 21692 | beleidsregel |
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;
Gelet op artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;
Besluit:
De bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 3 juni 2015, nr. TFVG 122-15, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Funding Leadership Opportunities for Women 2016–2020)1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In hoofdstuk 7. Criteria voor de beoordeling van de aanvragen, paragraaf 7.1 Drempelcriteria, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Criterium D.1 komt te luiden als volgt:
De aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indiener(s) is (zijn) (een) Nederlandse of internationale non-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk en bezit(ten) rechtspersoonlijkheid.
Onder Nederlandse organisatie wordt verstaan een organisatie die in Nederland is opgericht, volgens Nederlands recht en die statutair in Nederland is gevestigd.
Onder internationale organisatie wordt verstaan een organisatie die elders dan in Nederland is opgericht, volgens het in het land van oprichting toepasselijke recht, die statutair elders dan in Nederland is gevestigd en grensoverschrijdend werkt.
2. In criterium D.2 wordt de zinsnede ‘in één of meer lage- en lage-middeninkomenslanden, of volgens de classificaties van de OESO/DAC en/of in China, Maleisië, Thailand, Jordanië, Algerije, Iran, Jordanië, Libanon, Libië en Tunesië’ vervangen door: in ten minste twee landen van de lage-inkomenslanden, lage-middeninkomenslanden en/of China, Maleisië, Thailand, Jordanië, Algerije, Iran, Jordanië, Libanon, Libië en Tunesië.
3. Criterium D.4 komt te luiden als volgt:
a. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners binnen de EU bedraagt per kalenderjaar ten hoogste EUR 163.000 op grond van een 36-urige werkweek. Genoemd bedrag bestaat naast de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen) ook uit de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage, e.a.
b. Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (GDP PPS)2 geldt voor de volgende landen in verband met het binnenlandse prijsniveau een aangepaste norm, eveneens op grond van een 36-urige werkweek, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende landen:
|
Noorwegen: |
EUR 292.000 |
= |
NOK 2.600.000 |
|
Zwitserland: |
EUR 262.000 |
= |
CHF 273.000 |
|
VS/Canada: |
EUR 246.000 |
= |
USD 275.000 |
|
Japan: |
EUR 165.000 |
= |
JPY 22.610.000 |
c. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners buiten de EU en Noorwegen, Zwitserland, Japan en/of VS/Canada staat niet later dan met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend in redelijke verhouding tot het niveau van de functie, de geografische ligging en de omvang en complexiteit van de organisatie.
4. Criterium D.8 komt te luiden als volgt:
D.8 Het programma heeft substantiële activiteiten in minimaal twee landen, waarvan ten minste één lage-inkomensland en één land uit de categorie lage-middeninkomenslanden of de landen China, Maleisië, Thailand, Jordanië, Algerije, Iran, Jordanië, Libanon, Libië en Tunesië.
5. Criterium D.11 komt te luiden als volgt:
D.11 De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd worden niet uitgevoerd in landen anders dan lage-inkomenslanden, lage-middeninkomenslanden en China, Maleisië, Thailand, Jordanië, Algerije, Iran, Jordanië, Libanon, Libië en Tunesië.
B
In hoofdstuk 7. Criteria voor de beoordeling van de aanvragen, paragraaf 7.3 Criteria met betrekking tot de kwaliteit van het voorgestelde programma, wordt in criterium P.10.a na de zinsnede ‘lage-en lage-middeninkomenslanden’ een zinsnede toegevoegd, luidende: , China, Maleisië, Thailand, Algerije, Iran, Jordanië, Libanon, Libië en Tunesië.
C
Annex 1 bij de bijlage wordt vervangen door annex 1 bij dit besluit.
Dit besluit wordt met uitzondering van de annex geplaatst in de Staatscourant. De annex bij het besluit wordt via internet bekend gemaakt.2
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.M. Buijs
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-21692.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.