Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198, tot vaststelling van de wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in de begroting en het jaarverslag van provincies en gemeenten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 11, derde lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

Besluit:

Artikel 1

De kengetallen bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten worden:

  • a. vastgesteld met behulp van de tabellen die in de bij deze regeling gevoegde bijlage 1 zijn opgenomen;

  • b. opgenomen in de begroting en het jaarverslag met behulp van de tabellen die in de bij deze regeling bijgevoegde bijlage 2 zijn opgenomen.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROP KENGETALLEN WORDEN VASTGESTELD EN OPGENOMEN IN DE BEGROTING EN HET JAARVERSLAG

Tabel 1. Het kengetal netto schuldquote en het kengetal netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen worden vastgesteld als volgt:
 

Vaststelling kengetal netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen in %

:(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

 

Voor de begroting:

Voor het jaarverslag:

A

Een raming van het totaal van de vaste schulden.

Het totaal van de vaste schulden, genoemd in artikel 46 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

B

Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden.

Het totaal saldo van de netto-vlottende schulden, genoemd in artikel 48 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

C

Een raming van het totaal van de overlopende passiva.

Het totaal saldo van alle overlopende passiva, genoemd in artikel 49 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

D

Voor de netto schuldquote: Een raming van het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer; uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Voor de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen:

Een raming van het totaal van alle financiële activa met uitzondering van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en de overige verbonden partijen.

Voor de netto schuldqoute

Het totaal saldo van de financiële vaste activa, genoemd in artikel 36, onderdelen d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Voor netto schuldqoute gecorrigeerd voor alle leningen:

Het totaal saldo van de financiële vaste activa, bedoeld in artikel 36, onderdelen b, c, d, e en f, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

E

Een raming van het totaal de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar.

Het totaal saldo van alle uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, genoemd in artikel 39 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

F

Een raming van het totaal van alle liquide middelen.

Het totaal saldo van alle liquide middelen, genoemd in artikel 40 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

G

Een raming van het totaal van de overlopende activa.

Het totaal saldo van de overlopende activa, genoemd in artikel 40a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

H

Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.

Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel c, Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Tabel 2. Het kengetal solvabiliteitsratio wordt berekend als volgt:
 

Vaststelling kengetal solvabiliteitsratio in %

: (A/B) x 100%)

 

Voor de begroting:

Voor het jaarverslag:

A

Een raming van het totale eigen vermogen.

Het eigen vermogen, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, dat op de balans wordt opgenomen.

B

Een raming van het totaal van het totaal van de passiva.

Het totaal aan alle passiva (vaste en vlottende passiva) die ingevolge artikel 37 respectievelijk 41, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.

Tabel 3. Het kengetal grondexploitatie wordt berekend als volgt:
 

Vaststelling kengetal grondexploitatie in %

: (A+B)/C x 100%

 

Voor de begroting:

Voor het jaarverslag:

A

Een raming van het totaal van de activa van de ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’

Het totaal van de activa dat als ‘niet in exploitatie genomen bouwgronden’, bedoeld in artikel 38 onderdeel a, onder 1, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.

B

Een raming van het totaal van de activa van de ‘bouwgronden in exploitatie’.

Het totaal van de activa dat als ‘bouwgronden in exploitatie’, bedoeld in artikel 38, onderdeel b, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, op de balans wordt opgenomen.

C

Het geraamde totaal van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.

Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 27, eerste lid,onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, dat op de balans wordt opgenomen, exclusief de mutaties in de reserves.

Tabel 4. Het kengetal structurele exploitatieruimte wordt berekend als volgt:
 

Vaststelling kengetal structurele exploitatieruimte in %

: ((B-A)+( D-C ))/(E) x 100%

 

Voor de begroting:

Voor het jaarverslag:

A

Structurele lasten = (geraamde totaal van de lasten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)

Structurele lasten = (het gerealiseerde totaal van de lasten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het gerealiseerde totaal van de incidentele baten per programma, bedoeld in artikel 28, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)

B

Structurele baten = (geraamde totaal van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma, bedoeld in artikel 19, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)

Structurele baten = (gerealiseerde totaal van de baten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma, bedoeld in artikel 28, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)

C

Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 19, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 19, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

D

Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 28, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves voor het overzicht, bedoeld in artikel 28, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

E

Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, exclusief de mutaties reserves.

Het gerealiseerde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 27, onderdeel c, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Tabel 5. Het kengetal belastingcapaciteit wordt voor de provincie respectievelijk de gemeente berekend als volgt:
 

Vaststelling gemeentelijke belastingcapaciteit in %:

Belastingcapaciteit (E/F) x 100%

 

Voor de begroting en het jaarverslag

A

OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

B

Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

C

Afvalstoffenheffing voor een gezin

D

Eventuele heffingskorting voor een gezin

E

Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D)

F

Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar

 

Vaststelling provinciale belastingcapaciteit in %:

Belastingcapaciteit (A/B) x 100%

 

Voor de begroting en het jaarverslag:

A

Het geraamde respectievelijke ontvangen totaalbedrag voor de opcenten op de motorrijtuigenbelasting gaat

B

Het landelijk gemiddelde aantal opcenten het voorgaande begrotingsjaar.

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROP KENGETALLEN WORDEN VASTGESTELD EN OPGENOMEN IN DE BEGROTING EN HET JAARVERSLAG

Tabel 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op de begroting wordt de onderstaande tabel gebruikt:

Begroting jaar t

 

Verloop van de kengetallen

Kengetallen:

 

Verslag. t-2

Begr.t-1

Begr. t

netto schuldquote

       

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

       

solvabiliteitsrisico

       

structurele exploitatieruimte

       

grondexploitatie

       

belastingcapaciteit

       
Tabel 2. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in het jaarverslag wordt de onderstaande tabel gebruikt:

Jaarverslag jaar t

 

Verloop van de kengetallen

Kengetallen:

 

Verslag. t-1

Begr.t

Verslag t

netto schuldquote

       

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

       

solvabiliteitsrisico

       

structurele exploitatieruimte

       

grondexploitatie

       

belastingcapaciteit

       

TOELICHTING

1. Inleiding

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en het jaarverslag worden, ingevolge artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente (BBV), kengetallen opgenomen voor: de netto schuld quote, de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, de solvabiliteitsratio, de structurele exploitatieruimte, de grondexploitatie en de belastingcapaciteit. De kengetallen maken het de leden van provinciale staten en de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente.

De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de medeoverheid is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Het kan wel behulpzaam zijn dat daarbij de kengetallen worden gerelateerd aan bijvoorbeeld de signaleringswaarden zoals die bij stresstesten worden gehanteerd.

Wat de kengetallen uitdrukken en waarvoor ze kunnen worden gebruikt is reeds toegelicht in de wijziging van het BBV van 15 mei 2015.1 De onderhavige regeling regelt uitsluitend de wijze waarop de kengetallen moeten worden berekend (de tabellen in bijlage 1 bij deze regeling) en via hoe ze in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing moet worden opgenomen (de tabellen in bijlage 2 bij deze regeling).

Hieronder wordt in de tweede paragraaf per kengetal aangegeven wat met kengetal wordt weergegeven en hoe ze worden vastgesteld. Daarna wordt in de derde paragraaf de tabel toegelicht die gebruikt wordt om de kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en het jaarverslag op te nemen.

2. Vaststelling van de kengetallen

In de tabellen in bijlage 1 bij deze regeling wordt per kengetal weergegeven uit welke componenten uit het BBV het kengetal is samengesteld en hoe het kengetal wordt berekend. De berekeningswijze hoeft niet te worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

1. Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.

Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgnomen (zie artikel 36, onderdelen b en c, van het BBV).

Bij de berekening deze twee kengetallen voor de begroting moet voor de componenten in de linker kolom een raming worden gemaakt. Voor de raming wordt gebruik gemaakt van het gemiddelde van de jaarekeningcijfers van de drie voorafgaande jaren.

2. De solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de medeoverheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.

Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

4. Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.

De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage.

In artikel 19, onderdeel c, van het BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaal bedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19, onderdeel d, van het BBV,wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 van het BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening

Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves.

5. Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde.

De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een provincie of gemeente.

5a. Belastingcapaciteit voor gemeenten

De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is:

Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage.

De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekendgemaakt zodat de gemeenten tijdig op de hoogte zijn van de hoogte van de lasten die voor de berekening moeten worden gebruikt.

5b. Belastingcapaciteit voor provincies

Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage. Het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies wordt voortaan in de jaarlijkse meicirculaire opgenomen.

3. Opnemen kengetallen in begroting en jaarverslag

Alleen (de uitkomsten van de berekening van) de kengetallen hoeven in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in begroting en jaarverslag te worden opgenomen. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van respectievelijke tabel 1 en 2 van bijlage 2 van deze regeling. Naast het opnemen van de tabel in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een beoordeling gegeven van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot financiële positie.

In tabel 1 en 2 in de bijlage 2 van deze regeling wordt niet alleen de het kengetal voor het begrotingsjaar (en de verantwoording van het begrotingsjaar) gevraagd, maar ook van de kengetallen van de daaraan voorafgaande jaren. Bij de beoordeling van de financiële positie is het immers ook relevant om inzicht te hebben hoe de kengetallen zich ontwikkelen ten opzicht van de voorgaande jaren. Daarom bevat de tabel die moet worden gebruikt ook het ‘verloop van kengetallen’. Voor het opnemen van de kengetallen in begroting wordt in tabel 1 verlangd dat naast het kengetal voor het begrotingsjaar (jaar t) om ook het kengetal op te nemen uit de begroting van het voorgaande begrotingsjaar (jaar t-1) en het kengetal dat is opgenomen in het jaarverslag waarmee het begrotingsjaar (jaar t-2) wordt verantwoord (bijvoorbeeld: voor het begrotingsjaar 2016 worden dus de kengetallen uit het jaarverslag 2014 gebruikt). In tabel 2 van bijlage 2 ten behoeve van opnemen van de kengetallen in het jaarverslag, worden naast de kengetallen voor het desbetreffende begrotingsjaar (jaar T) dat wordt verantwoord, de kengetallen uit de begroting van dat jaar (jaar t) en uit het voorlaatste jaarverslag (t-1) opgenomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Stb. 2015, 206.

Naar boven