Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 juli 2015, nr. MBO/680344, tot wijziging van de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012 (gewijzigde normering)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 7.4.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de titel van de bijlage vervalt de zinsnede: ‘van de regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2011’.

B

In de bijlage komt het onderdeel ‘De normering’ te luiden:

De normering

Een oordeel over de examenkwaliteit van een opleiding komt als volgt tot stand.

De normering bestaat uit twee stappen:

  • 1. een normering per standaard;

  • 2. een normering voor de examenkwaliteit van de opleiding.

De focus van een onderzoek van de Inspectie van het onderwijs naar de kwaliteit van de examinering en diplomering richt zich op de standaarden. Per standaard wordt een oordeel uitgesproken op een tweepuntschaal (onvoldoende – voldoende). Indicatoren en portretten zijn daarvoor indicerend en richtinggevend.

Voor de examenkwaliteit van een opleiding wordt een oordeel uitgesproken op een vierpuntschaal (goed – voldoende – onvoldoende – slecht).

Goed

  • Aan alle standaarden is voldaan;

Voldoende

De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd.

  • Aan alle standaarden is voldaan;

  • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten voldaan, waaronder de essentiële onderdelen.

Onvoldoende

  • Aan één of twee standaarden is niet voldaan.

Slecht

  • Aan geen van de drie standaarden is voldaan.

Zoals hierboven is weergegeven is de examenkwaliteit van een opleiding voldoende wanneer aan alle drie de standaarden is voldaan en voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten wordt voldaan, waaronder aan de essentiële onderdelen. Een voorbeeld van een essentieel onderdeel is het examineren van de wettelijke beroepsvereisten (bij indicator 1.2).

Voor eindtermgerichte opleidingen dient elke onderzochte deelkwalificatie aan de standaarden te voldoen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 10 juli 2015

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Met deze regeling wordt de bijlage bij artikel 1 van de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012 gewijzigd. Het betreft een wijziging van technische aard van de titel van de bijlage en wijziging van het onderdeel ‘De normering’ in de bijlage.

Een andere normering van het kwaliteitsoordeel

De examinering en diplomering van beroepsopleidingen moet voldoen aan landelijke standaarden voor de kwaliteit van examens op grond van artikel 7.4.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs en vastgelegd in de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012. De instelling dient zelf te bewaken dat de kwaliteit van de examens van door haar verzorgde beroepsopleidingen voldoet aan die standaarden.

Het externe toezicht op de kwaliteit van de examens in het mbo wordt uitgeoefend door de Inspectie van het onderwijs (hierna: inspectie). Aan de hand van drie standaarden en de daarbij behorende normering beoordeelt de inspectie of de examenkwaliteit van een opleiding voldoende is. De normering van de examenkwaliteit bestaat op dit moment uit drie stappen: een normering per indicator, een normering per standaard en een normering van de totale examenkwaliteit van de opleiding. Deze normering is integraal verwerkt in het Toezichtkader bve 2012 van de inspectie.

Tot 1 januari 2015 was het zo dat bij slechts één oordeel ‘onvoldoende’ op indicatorniveau binnen een van de drie standaarden de gehele examenkwaliteit als onvoldoende werd beoordeeld. Uit de evaluatie van het Toezichtkader bve 2012 is gebleken dat het gewicht van één indicator daarmee te zwaar drukte op het oordeel van de inspectie op het gebied van de examenkwaliteit.

Daarom wordt de normering gewijzigd met deze regeling. Door deze wijziging zal er vanaf 1 januari 2015 sprake zijn van een normering in twee stappen, namelijk een normering per standaard en een normering van de examenkwaliteit van de opleiding. Per standaard wordt een oordeel gevormd op basis van de onderliggende indicatoren en portretten. De oordelen op de standaarden vormen de basis voor het oordeel over de examenkwaliteit van de opleiding. De inhoud van de standaarden, de indicatoren en de portretten blijft ongewijzigd.

Daarnaast is er in de normering een wijziging aangebracht bij de oordelen onvoldoende en slecht. Voorheen werd de examenkwaliteit van een opleiding als ‘onvoldoende’ beoordeeld als aan één standaard niet was voldaan en als ‘slecht’ als aan twee of drie standaarden niet was voldaan. Door die waarderingswijze kon het voorkomen dat bij een opleiding in feite bijna alle indicatoren voldoende waren beoordeeld, maar er toch het oordeel ‘slecht’ werd gegeven. Daarmee wordt niet het juiste beeld gepresenteerd van de examenkwaliteit van een opleiding. Het oordeel slecht is alleen bedoeld voor opleidingen waar echt op alle standaarden tekortkomingen worden geconstateerd door de inspectie. Daarom is vanaf 1 januari 2015 het oordeel ‘slecht’ alleen toegekend aan opleidingen waar aan geen van de drie standaarden voor de examenkwaliteit is voldaan en ‘onvoldoende’ aan opleidingen waar aan één of twee standaarden niet is voldaan. De normering voor de oordelen ‘goed’ en ‘voldoende’ blijft ongewijzigd.

Dit verandert verder niets aan het eventuele vervolgtoezicht van de inspectie: indien bij een opleiding het oordeel op het gebied examinering en diplomering ‘onvoldoende’ of ‘slecht’ is, zal de opleiding de kwaliteit moeten verbeteren en zal de inspectie vervolgonderzoek verrichten naar de kwaliteitsverbetering bij de opleiding.

De wijzigingen ten aanzien van de normering heeft de inspectie reeds doorgevoerd in haar Toezichtkader mbo 2012 (voorheen Toezichtkader bve 2012), door middel van een gepubliceerd (Staatscourant 2014, 34724) addendum daarbij. De onderhavige wijzigingsregeling zorgt ervoor dat de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012 weer overeenstemt met het Toezichtkader mbo 2012, zoals de inspectie dat toepast sinds begin dit jaar.

Administratieve lasten

Administratieve lasten kunnen worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Bij de voorbereiding van deze ministeriële regeling is nagegaan of er sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven of burgers. Daarbij is deze ministeriële regeling intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten. OCW voorziet dat er aan deze ministeriële regeling geen structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden, omdat er geen informatieverplichtingen mee gemoeid zijn en er daardoor geen sprake is van administratieve lasten.

VVM

Deze regeling treedt in werking de dag na uitgifte van de Staatcourant en werkt terug tot 1 januari 2015. Daarbij zal deels worden voldaan aan de eisen die gelden voor vaste verandermomenten, omdat de regeling in werking treedt op een vast verandermoment van 1 januari 2015. De regeling is echter niet ten minste twee maanden voordien gepubliceerd in de Staatscourant en treedt bovendien met terugwerkende kracht in werking.

Hoewel met terugwerkende kracht terughoudend moet worden omgegaan, is het in dit bijzondere geval wel toegestaan omdat de regels die deze regeling stelt begunstigend zijn en daarnaast overeenstemmen met de wijze waarop de Inspectie van het Onderwijs sinds 1 januari 2015 toezicht houdt en indien nodig handhavend optreedt. De wijziging van het Toezichtkader mbo 2012, en daarmee indirect ook deze wijziging in de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo 2012, is kenbaar gemaakt aan de betrokkenen door publicatie van het gewijzigde toezichtkader in de Staatscourant 2014, 34724 en op de websites rijksoverheid.nl en onderwijsinspectie.nl. Om deze reden is het deels afwijken van het VVM-beleid en de inwerkingtreding met terugwerkende kracht in dit geval niet bezwaarlijk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven