Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 9 juli 2015, nr. WJZ/15050205, tot wijziging van de Dierproevenregeling 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 8 van het Dierproevenbesluit 2014;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 6 van de Dierproevenregeling 2014 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdelen a en b, komen te luiden:

  • a. ten aanzien van de persoon die proefdieren verzorgt en een of meer biotechnische handelingen als bedoeld in het derde lid, onder a, verricht of in dat onderdeel bedoelde dieren doodt: de eisen voor de opleiding proefdierverzorger zoals beschreven in het kwalificatiedossier Proefdieren, Crebonummer 97770 of 95360, dan wel de eisen voor de opleiding dierverzorger, zoals beschreven in het kwalificatiedosssier Proefdierverzorger, Crebonummer 25449, dan wel de eisen opgenomen in ‘Curriculumeisen ten behoeve van een erkenning ex artikel 6 van de Dierproevenregeling 2014 op HBO-niveau’ zoals gepubliceerd op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2015/08/01/opleidingseisen-tbv-een-erkenning-ex-artikel-6-proefdierverzorger-op-hbo-niveau.html;

  • b. ten aanzien van de persoon die dierproeven uitvoert, waarbij een of meer biotechnische handelingen als bedoeld in het derde lid, onder b, worden verricht of in dat onderdeel bedoelde dieren worden gedood: de eisen voor de opleiding biotechnicus zoals beschreven in het kwalificatiedossier Proefdieren, Crebonummer 97780 of 95370, dan wel de eisen voor de opleiding specialist dierverzorging, zoals beschreven in het kwalificatiedossier Gespecialiseerde proefdierverzorging, Crebonummer 25466, dan wel de eisen opgenomen in ‘Curriculumeisen ten behoeve van een erkenning ex artikel 6 van de Dierproevenregeling 2014 op HBO-niveau’ zoals gepubliceerd op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2015/08/01/opleidingseisen-tbv-een-erkenning-ex-artikel-6-biotechnicus-op-hbo-niveau.html;

2. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • c. ten aanzien van de persoon die kleine proefdieren doodt: de eisen voor het keuzevak Euthanaseren van kleine proefdieren, onderdeel van de opleiding proefdierverzorger zoals beschreven in het kwalificatiedossier Proefdierverzorger, Crebonummer 25449.

3. In de onderdelen a en b van het derde lid wordt het zinsdeel: ‘en degene die voldoet aan de deskundigheids- en bekwaamheidseisen gesteld aan de persoon, bedoeld in artikel 9 van de wet’ vervangen door: en degene die voldoet aan de deskundigheids- en bekwaamheidseisen gesteld aan de persoon, bedoeld in artikel 9 van de wet, en die beschikt over de benodigde kennis en ervaring om de biotechnische handelingen en werkzaamheden te verrichten.

4. Aan het derde lid wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • b. het op verantwoorde wijze doden van kleine proefdieren: degene die beschikt over een door de Minister erkend diploma of certificaat voor de opleiding bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b of c.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 juli 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

In de Dierproevenregeling 2014 zijn onder meer de opleidingseisen geregeld voor personen die dierproeven opzetten of uitvoeren en voor personen die proefdieren verzorgen of doden.

Sinds de vaststelling van de Dierproevenregeling 2014 op 3 december jl. zijn er twee nieuwe opleidingen ontwikkeld die relevant zijn voor de personen die proefdieren verzorgen, dierproeven uitvoeren of proefdieren doden. Voorts zijn de curriculumeisen voor de opleiding van dierverzorger en de opleiding van biotechnicus op Hoger Beroepsonderwijs (HBO)-niveau bijgesteld. De hiervoor bedoelde ontwikkelingen zijn aanleiding voor onderhavige wijziging van de Dierproevenregeling 2014. Daarnaast geeft de inmiddels opgedane ervaring met het nieuwe dierproevenstelsel aanleiding tot het doorvoeren van een tweetal wijzigingen.

Deze regeling heeft geen effect voor de regeldruk. Onderhavige regeling betreft de wijziging van een aantal opleidingseisen, waarbij wordt aangesloten bij de bestaande regelgeving.

Artikel I

Voor de functie proefdierverzorger zijn de bekwaamheidseisen op MBO-niveau beschreven in kwalificatie met Crebonummer 97770 en kwalificatie met Crebonummer 95360, zoals opgenomen in het kwalificatiedossier Proefdierverzorger. Vanaf 1 augustus 2015 is voor de proefdierverzorger een nieuwe kwalificatie met Crebonummer 25449 beschikbaar. In onderdeel a van artikel 6, eerste lid, is deze laatste kwalificatie toegevoegd.

Voor de persoon die dierproeven uitvoert en/of proefdieren doodt (de biotechnicus) zijn de opleidingseisen op MBO-niveau beschreven in de identieke kwalificaties met Crebonummer 97780 respectievelijk Crebonummer 95370. Vanaf 1 augustus 2015 is voor de biotechnicus een nieuwe kwalificatie op MBO-niveau beschikbaar, met Crebonummer 25466, opgenomen in het kwalificatiedossier Gespecialiseerde proefdierverzorging. In onderdeel b van het eerste lid van artikel 6 wordt deze laatste kwalificatie toegevoegd.

De kwalificaties worden gepubliceerd op http://www.kwalificatiesmbo.nl/. Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe MBO-kwalificaties per 1 augustus 2016, kunnen MBO-instellingen met ingang van 1 augustus 2015 kiezen voor het aanbieden van de nieuwe kwalificaties.

De curriculumeisen voor de HBO-opleidingen van proefdierverzorger en biotechnicus, zijn geactualiseerd. Deze eisen zijn gepubliceerd op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2015/08/01/opleidingseisen-tbv-een-erkenning-ex-artikel-6-proefdierverzorger-op-hbo-niveau.html; respectievelijk op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2015/08/01/opleidingseisen-tbv-een-erkenning-ex-artikel-6-biotechnicus-op-hbo-niveau.html. In de onderdelen a en b van het eerste lid, zijn de respectieve verwijzingen naar de geactualiseerde curriculumeisen opgenomen.

In de praktijk bestaat behoefte aan personen die zijn opgeleid tot het euthanaseren van kleine proefdieren. Het uitvoeren van deze handeling wordt ook als zelfstandig beroep gezien. Aangezien de opleiding tot deze handeling besloten ligt in het keuzevak Euthanaseren van kleine huisdieren in de opleiding proefdierverzorger, zoals beschreven in het kwalificatiedossier Proefdierverzorger, met Crebonummer 25449, wordt deze (deel-)opleiding aangemerkt als de voor de zelfstandige handeling vereiste opleiding. In het aan het eerste lid van artikel 6 toegevoegde onderdeel is deze functie als zodanig en met de daarvoor vereiste opleiding in de regeling opgenomen.

Tot het uitvoeren van de in artikel 6, derde lid, onderdelen a en b, opgesomde biotechnische handelingen en werkzaamheden is tevens toegelaten degene die voldoet aan de deskundigheids- en bekwaamheidseisen gesteld aan de persoon, bedoeld in artikel 9 van de wet. De eisen zijn gesteld in artikel 2, eerste lid, van het Dierproevenbesluit 2014. De zogenoemde artikel 9-functionaris dient, naast de vereiste academische vooropleiding, een door de Minister erkende cursus proefdierkunde te hebben gevolgd. In de praktijk is evenwel gebleken dat de artikel 9-functionaris met het volgen van de cursus proefdierkunde onvoldoende bekwaamheid en praktische vaardigheid opdoet voor het verrichten van biotechnische handelingen bij proefdieren. Om deze reden wordt nu voorgeschreven dat de artikel 9-functionaris voor het verrichten van de in onderdelen a en b bedoelde handelingen, moet beschikken over de benodigde kennis en ervaring om de biotechnische handelingen en werkzaamheden te verrichten. Deze kennis en ervaring kan de artikel 9-functionaris opdoen door het volgen van de opleiding tot biotechnicus of door het onder toezicht van een persoon die beschikt over de vereiste bekwaamheid en deskundigheid, de bedoelde biotechnische werkzaamheden te verrichten en zodoende de benodigde kennis en ervaring opdoen.

Rekening houdend met het feit dat het op verantwoorde wijze doden van kleine proefdieren in de praktijk als een op zichzelf staande deskundigheid wordt gezien, is aan het derde lid van artikel 6 een onderdeel c toegevoegd waarin het op verantwoorde wijze doden van kleine proefdieren als eigenstandige werkzaamheid wordt aangemerkt en waarvoor zijn toegelaten personen die met goed gevolg een van de opleidingen genoemd in de onderdelen a, b of c, van het eerste lid hebben afgerond.

Artikel II

De regeling betreft het terrein van het onderwijs en treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015, de aanvang van het schooljaar. Deze afwijking van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten is gerechtvaardigd aangezien één van de toegestane uitzonderingen op het beleid aan de orde is. Het onderwijs kent namelijk een andere jaarindeling en het vasthouden aan het – eerstvolgende – vaste verandermoment zou aanmerkelijke ongewenste nadelen opleveren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven