Besluit van de Minister van Economische Zaken van 6 juli 2015, nr. WJZ/15091947, houdende instelling van de Toetsingscommissie Sociaal Plan Voormalige Bedrijfslichamen (Instellingsbesluit Toetsingscommissie Sociaal Plan Voormalige Bedrijfslichamen)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. commissie:

de commissie bedoeld in artikel 2;

c. werkgever:

het ministerie van Economische Zaken;

d. werknemer:

medewerkers met een arbeidsovereenkomst bij de werkgever.

Artikel 2

  • 1. Er is een Toetsingscommissie Sociaal Plan Voormalige Bedrijfslichamen.

  • 2. De commissie heeft tot taak te adviseren aan de minister over geschillen welke zijn gerezen tussen werkgever en werknemer over de uitleg en toepassing van de bepalingen in het Sociaal Plan Bedrijfschappen, alsmede de uitleg en toepassing van de bepalingen van het Sociaal Plan Productschappen.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en andere leden worden door de minister benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. De voorzitter en andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De voorzitter wordt benoemd gehoord de vakorganisaties.

  • 4. Eén lid wordt voorgedragen door de minister.

  • 5. Eén lid wordt voorgedragen door de vakorganisaties De Unie, FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond.

Artikel 4

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden te rekenen vanaf 1 januari 2015 voor een periode van vier jaar tot leden van de commissie benoemd:

  • a. de heer mr. R. Kossen, te Den Haag, tevens voorzitter;

  • b. de heer mr. W.D. Elfferich, te Renkum;

  • c. mevrouw mr. M. van de Graaf, te Dordrecht.

Artikel 6

  • 1. De voorzitter van de commissie ontvangt een vergoeding per vergadering van € 333,11.

  • 2. De andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering van € 256,24.

Artikel 7

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Toetsingscommissie Sociaal Plan Voormalige Bedrijfslichamen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

's-Gravenhage, 6 juli 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Het onderhavige besluit tot het instellen van de Toetsingscommissie Sociaal Plan Voormalige Bedrijfslichamen bij het Ministerie van Economische Zaken vloeit voort uit de opheffing van de productschappen en de bedrijfslichamen door de Wet opheffing bedrijfslichamen.

De opheffing van de productschappen en de bedrijfslichamen had tot gevolg dat een deel van de aldaar werkzame medewerkers tewerk is gesteld bij het Ministerie van Economische Zaken door middel van ofwel een aanstelling (indien het gaat om de uitvoering van publieke taken) ofwel een arbeidsovereenkomst (uitsluitend voor medewerkers belast met tijdelijke taken ten behoeve van de Vereffeningsorganisatie PBO dan wel voor medewerkers voor wie de aanspraken op grond van de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst nog doorlopen). Het staat vast dat de functies van de medewerkers met een arbeidsovereenkomst op den duur zullen verdwijnen. Voor deze groep van medewerkers is het eerder overeengekomen Sociaal Plan Bedrijfschappen en het Sociaal Plan Productschappen van toepassing.

De onderhavige commissie heeft tot taak de minister te adviseren over geschillen welke zijn gerezen tussen werkgever en werknemer over de uitleg en toepassing van de bepalingen in het Sociaal Plan Bedrijfschappen en het Sociaal Plan Productschappen.

De commissie bepaalt haar eigen werkwijze en stelt daarvoor een protocol op. De voorzitter en de andere leden van de commissie worden in het instellingsbesluit benoemd voor de duur van de commissie.

De vergoeding voor de leden van de commissie is in overeenstemming met de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het daarop gebaseerde uitvoeringsbesluit. Gezien de aard van de werkzaamheden is gekozen voor een vaste vergoeding per vergadering.

De verwachte einddatum van de instelling van de commissie ligt op 1 januari 2019.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven