Kennisgeving start actualisering bestemmingsplan Buitengebied inclusief m.e.r.-procedure gemeente Geldermalsen
Logo Geldermalsen
Op 28 april 2015 heeft het college van B&W besloten om haar bestemmingsplan Buitengebied uit 2006 te herzien. Voor de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied wordt een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De gemeenteraad van Geldermalsen is het bevoegd gezag in deze procedure. Conform artikel 7.9 Wet milieubeheer dient het bevoegd gezag bij aanvang van deze procedure hiervan kennis te geven.
In deze kennisgeving vindt u een beknopte toelichting op de m.e.r.-plicht, het voornemen, de procedure en het detailniveau en reikwijdte van het onderzoek naar milieueffecten.
Hoe worden burgers bij het maken van het bestemmingsplan betrokken?
Tijdens het maken van het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied krijgen burgers en instanties enkele keren de gelegenheid hun mening kenbaar te maken. Dit is in ieder geval op de volgende momenten:
  • 1.
    Bij aanvang van de werkzaamheden: zie hieronder bij: suggesties of verzoeken voor het plan.
  • 2.
    Via een gemeentelijk voorstel voor een (agrarisch) bouwvlak.
  • 3.
    Bij het vrijgeven van het voorontwerp voor inspraak en overleg: naar verwachting begin 2016.
  • 4.
    Bij de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan: waarschijnlijk in het najaar van 2016.
De planstukken van het bestemmingsplan zullen later op de gebruikelijke wijze geraadpleegd kunnen worden. Dit betekent plaatsing op de landelijke site www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentesite. Het moment dat de stukken kunnen worden geraadpleegd zal onder meer via Nieuwsblad Geldermalsen worden aangekondigd.
Suggesties of verzoeken voor het plan
Bij aanvang van de werkzaamheden wil de gemeente graag inzicht hebben in de wensen en eventuele plannen die u met uw perceel op het oog heeft. Op de gemeentelijke website (www.geldermalsen.nl) kunt u hiervoor vanaf 1 augustus 2015 een contactformulier gebruiken. Het formulier wordt bij het maken van het plan betrokken. Op de website staat ook vermeld aan welke eisen een verzoek dient te voldoen. U kunt het formulier tot 1 oktober 2015 invullen. Het indienen van een suggestie of een verzoek betekent niet op voorhand dat deze kan worden gehonoreerd. In bepaalde gevallen is het noodzakelijk de gemeente gegevens te overhandigen waaruit blijkt dat het verzoek aan alle wetten en regels voldoet.
Toekennen bouwvlak voor (agrarische ) bedrijven
Alle (agrarische) ondernemers zullen na de zomerperiode een brief met een concreet voorstel voor een bouwvlak voor het (agrarisch) bedrijf ontvangen. Een bouwvlak is dat deel van het bestemmingsplan waar het (landbouw)bedrijf staat met toebehoren, zoals bedrijfsgebouwen, bedrijfswoning, kassen, overkappingen, andere bouwwerken en erfverhardingen. In het bestemmingsplan wordt de exacte ligging van het bouwvlak vastgelegd, maar ook hoe groot het bouwvlak is en welke vorm het heeft.
Het moment waarop de bouwvlakvoorstellen worden verstuurd, wordt op de gemeentelijke pagina en website bekend gemaakt.
M.e.r.-procedure
Wettelijk kader
In de Wet milieubeheer en het bijbehorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is wettelijk geregeld voor welke projecten en besluiten een milieueffectrapport dient te worden opgesteld. Een planmer-plicht is voor een bestemmingsplan aan de orde als het plan:
  • kaderstellend is voor een toekomstig besluit over mer-(beoordelings)plichtige activiteiten: bijvoorbeeld bedrijfsactiviteiten die in het kader van de omgevingsvergunning milieu mer-(beoordelings)plichtig zijn (artikel 7.2 van de Wet milieubeheer);
  • mogelijkheden biedt voor activiteiten, waarvan op voorhand niet met zekerheid is vast te stellen dat deze geen significant negatieve effecten kunnen veroorzaken op Natura 2000-gebieden. Als dat niet kan worden uitgesloten dient op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling te worden opgesteld in het kader van het op te stellen planMER (artikel 7.2a van de Wet milieubeheer).
m.e.r.-plicht
Omdat het bestemmingsplan Buitengebied de opmaat is voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige projecten of voor projecten die mogelijk significante gevolgen hebben voor Natura 2000 gebieden zoals “Lingegebied en Diefdijk-Zuid” is er sprake van m.e.r.-plicht. Met name de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische bedrijven (veehouderijen), in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zijn hiervoor de directe aanleiding.
Van toepassing is de uitgebreide m.e.r.-procedure, geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet Milieubeheer, in combinatie met het Besluit m.e.r.
Passende beoordeling
Aan de rand van het plangebied bevindt zich het Natura 2000-gebied “Lingebied en Diefdijk-Zuid”, en in de directe omgeving liggen de Natura 2000-gebieden “Rijntakken” en “Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem”. Voor de Nederlandse Natura 2000-gebieden is vastgelegd welke soorten en habitats moeten worden beschermd. Hiervoor zijn ‘instandhoudingsdoelstellingen’ geformuleerd.
In een MER moeten de gevolgen voor het bestemmingsplan op de instandhoudingsdoelstellingen worden beschreven. Indien significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten, dient een Passende beoordeling te worden opgesteld.
Vanwege de aanwezigheid van Natura 2000-gebieden nabij het plangebied en de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen, die al snel effecten hebben op het gebied van verzuring in de Natura 2000-gebieden, is de kans erg groot dat significant negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten. Om die reden wordt in het kader van het planMER ook een Passende beoordeling opgesteld.
Het voornemen
Het voornemen betreft het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied Geldermalsen. Het plangebied zal nagenoeg het gehele grondgebied van de gemeente gaan beslaan exclusief de woonkernen en bedrijfsterreinen. Ook zullen in het buitengebied enkele kleinere deelgebieden worden uitgesloten bijvoorbeeld omdat nog een actueel bestemmingsplan van toepassing is of omdat er een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure gaande is.
Het Milieueffectrapport
In het Milieueffectrapport (MER) wordt onderzocht wat de milieueffecten zijn van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan (inclusief afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden). De belangrijkste milieueffecten ontstaan door de uitbreidingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, en met name van de veehouderijen. Het MER richt zich primair daarop. Daarnaast wordt in het MER aandacht besteed aan andere ontwikkelingsmogelijkheden zoals de uitbreiding van de fruitteeltbedrijven, bestaande glastuinbouwbedrijven en verschillende vormen van kleinschalige recreatieve mogelijkheden.
Het Milieueffectrapport is gericht op de haalbaarheid van het bestemmingsplan Buitengebied vanuit de geldende natuur- en milieuwetgeving en op de extra mogelijkheden voor bescherming van natuur en milieu. In eerste instantie wordt de milieu- en beleidsruimte verkend. Binnen deze ruimte wordt een alternatief met maximale milieueffecten getoetst. Het resultaat van deze milieutoets wordt meegewogen in de uitwerking naar het ontwerp bestemmingsplan. Vervolgens wordt een voorkeursalternatief (VKA) geformuleerd en getoetst in het MER. Voor het voorkeursalternatief wordt ook een Passende beoordeling geschreven op grond van de Natuurbeschermingswet (art. 19j).
Het MER maakt de mogelijke milieugevolgen inzichtelijk. Zowel de positieve als negatieve effecten worden in beeld gebracht. Ook de wisselwerking tussen milieuaspecten en eventuele cumulatieve effecten met ontwikkelingen nabij het plangebied tot 2 km over de gemeentegrens, zijn van belang. Voor de invloed van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden worden Natura 2000-gebieden tot 10 km over de gemeentegrens meegenomen.
De milieuaspecten ammoniak, geur en fijn stof worden kwantitatief beoordeeld en onderbouwd. Voor de overige milieuaspecten (landschap en cultuurhistorie, water en bodem, luchtkwaliteit, geluidshinder en gezondheid) vindt een kwalitatieve analyse plaats. Per aspect wordt aangegeven of en zo ja welk type mitigerende en compenserende maatregelen nodig zijn om optredende effecten te verzachten of te voorkomen.
m.e.r.-procedure
Deze openbare kennisgeving van het voornemen is de eerste stap in de zogenaamde uitgebreide m.e.r.-procedure. Nu zijn belanghebbenden in de gelegenheid om met hun zienswijzen invloed uit te oefenen op de te beschouwen onderwerpen in het MER.
De vervolgstappen zijn:
  • Het raadplegen van betrokken bestuursorganen over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER.
  • Openbare kennisgeving en terinzagelegging van het MER waarmee een ieder in de gelegenheid wordt gesteld om zienswijzen over het MER naar voren te brengen. Omdat het MER is opgesteld om de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied te ondersteunen, wordt het MER samen met het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegd (waarschijnlijk najaar 2016).
  • Advies inwinnen bij de Commissie m.e.r.. Deze commissie beoordeelt of alle informatie aanwezig is in het MER en of deze informatie juist is.
  • Motiveren hoe met de resultaten van het milieueffectrapport en de inspraak is omgegaan in het definitieve bestemmingsplan Buitengebied.
Commissie voor de milieueffectrapportage
De m.e.r.-procedure en met name de rol van de Commissie m.e.r. geeft alle belanghebbenden de garantie dat de besluitvorming een toetsbare weg doorloopt. Van het vrijwillige advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage wordt in deze fase geen gebruik van gemaakt. Wel zal na afronding van het MER deze Commissie om een wettelijk verplicht toetsingsadvies worden gevraagd (op grond van het gestelde in artikel 7.26b van de Wet milieubeheer).
Zienswijzen op de kennisgeving en raadpleging
U kunt reageren op deze eerste stap in de m.e.r.-procedure. Heeft u een aanvulling of opmerking
op het bovengenoemde dan kunt u uw zienswijze tot en met donderdag 20 augustus 2015 schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen, Postbus 112, 4190 CC Geldermalsen. Voor het indienen van een mondelinge zienswijze kunt u een afspraak maken via telefoonnummer 0345-586611.
Naar boven