Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden. Wijziging van het besluit van 7 september 2009, nr. CPP2009/1290M

2 juli 2015

nr. BLKB/2015/762M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 7 september 2009, nr. CPP2009/1290M (Stcrt. 13664). De wijziging betreft een goedkeuring voor op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gelegen monumentenpanden, welke panden verband houden met het Nederlands cultureel erfgoed. Dit besluit loopt vooruit op een wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL I

Het besluit van 7 september, nr. 2009/1290M (Stcrt. 13664), wordt als volgt gewijzigd:

A

In de cursief weergegeven aanhef wordt na de eerste zin de volgende regel toegevoegd:

In onderdeel 2.2 is een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving opgenomen voor op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gelegen monumentenpanden, welke panden verband houden met het Nederlands cultureel erfgoed. Deze goedkeuring geldt met ingang van 18 december 2014.

B

Aan onderdeel 2 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2.2. Op het grondgebied van een andere lidstaat gelegen monumentenpand verband houdend met het Nederlands cultureel erfgoed

In de uitspraak van 18 december 2014 (C-87/13, ECLI:EU:C:2014:2459) heeft het Europese Hof van Justitie in antwoord op prejudiciële vragen van de Hoge Raad geoordeeld dat de mogelijkheid tot aftrek van uitgaven voor monumentenpanden die in Nederland gelegen zijn, ook open moet staan voor eigenaren van monumentenpanden die op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gelegen en verband houden met het Nederlands cultureel erfgoed. De Hoge Raad heeft in de desbetreffende zaak op 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1174) conform het oordeel van het Hof van Justitie arrest gewezen. Om voornoemde uitspraken te effectueren en vooruitlopend op wetgeving, keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarde goed, en mits aan de overige voorwaarden van artikel 6.31 van de Wet IB 2001 is voldaan, dat de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden ook openstaat voor monumentenpanden die op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn gelegen, mits aan de overige voorwaarden van artikel 6.31 van de Wet IB 2001 is voldaan. Deze goedkeuring geldt met ingang van 18 december 2014.

Voorwaarde

Voor deze goedkeuring geldt de voorwaarde dat de eigenaar van het monumentenpand een erkenning heeft van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat:

  • het monumentenpand een element vormt van het Nederlands cultureel erfgoed, en

  • het monumentenpand voor aanwijzing op grond van de Monumentenwet 1988 in aanmerking zou komen als het op Nederlands grondgebied zou zijn gelegen.

De volgende elementen worden nader vastgesteld in een beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap:

  • de criteria aan de hand waarvan een verzoek om erkenning wordt beoordeeld;

  • de wijze waarop een eigenaar een aanvraag kan indienen en

  • de wijze waarop een eigenaar kan aantonen dat het monumentenpand een element vormt van het Nederlands cultureel erfgoed en in aanmerking zou komen voor aanwijzing als beschermd monument als het op Nederlands grondgebied zou zijn gelegen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 december 2014.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 2 juli 2015

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck Lid van het managementteam Belastingdienst

Naar boven