De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 18i, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag,
17b, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen en 22, eerste lid, van de Wet allocatie
arbeidskrachten door intermediairs;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 1.2, vierde lid, van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en
ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving wordt als volgt
gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt na ‘artikel 17b, eerste lid’ ingevoegd: en 19g, eerste lid,
voor zover het betreft het besluit tot openbaarmaking van het feit dat een besluit
is genomen als bedoeld in artikel 17b, tweede lid.
2. In onderdeel d wordt na ‘artikel 18i, eerste lid’ ingevoegd: en 18pa, eerste lid,
voor zover het betreft het besluit tot openbaarmaking van het feit dat een besluit
is genomen als bedoeld in artikel 18i, tweede lid.
3. In onderdeel e wordt na ‘artikel 22, eerste lid’ ingevoegd: en 15b, eerste lid, voor
zover het betreft het besluit tot openbaarmaking van het feit dat een besluit is genomen
als bedoeld in artikel 22, tweede lid.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2015, treedt zij
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2015.
TOELICHTING
Met de inwerkingtreding van de Wet aanpak schijnconstructies wordt geregeld dat de
aangewezen toezichthouders en ambtenaren bij de Inspectie SZW openbaar maken welke
besluiten en inspecties plaats hebben gevonden op grond van de wetten waarvan de handhaving
bij de Inspectie is belegd. De artikelen over de openbaarmaking in de Wet aanpak schijnconstructies
op grond van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI), de Wet arbeid
vreemdelingen (Wav) en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) treden in
werking met ingang van 1 juli 2015. In verband hiermee wordt de Aanwijzingsregeling
toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond
van SZW wetgeving aangepast.
Op grond van artikel 1.1, eerste lid, onderdelen d, e, en g, zijn de ambtenaren van
de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de aangewezen
ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
de WAADI, de Wav en de Wml. Met de inwerkintreding met ingang van 1 juli 2015 van
de Wet aanpak schijnconstructies zullen deze toezichthoudende ambtenaren op grond
van artikel 15b, eerste lid, van de WAADI, artikel 19g, eerste lid, van de Wav en
artikel 18pa, eerste lid, van de Wml ook belast zijn met het besluit tot openbaar
maken van het feit dat na een afgerond onderzoek geen overtreding is geconstateerd.
De aanwijzing behoeft hier geen nadere regeling.
Voor het besluit tot stillegging en de daaraan voorafgaande waarschuwing (bedoeld
in de artikelen 17b, eerste en tweede lid, Wav, 18i, eerste en tweede lid, Wml, en
22, eerste en tweede lid, WAADI) is de inspecteur-generaal (IG) van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid echter de aangewezen ambtenaar, op grond van
artikel 1.2, vierde lid, onderdelen c, d, en e van de Aanwijzingsregeling. Voor het
besluit tot openbaarmaking dat een dergelijk besluit met een bevel tot stillegging
van werkzaamheden is genomen, wordt in deze wijzigingsregeling ook de IG aangewezen
als de bevoegde ambtenaar.
Overigens is (op grond van de Aanwijzingsregeling boeteoplegger SZW-regelgeving 2012)
het Hoofd van de afdeling Boete, Dwangsom en Inning van de directie Informatiehuishouding
en Inspectieondersteuning van de Inspectie SZW de aangewezen ambtenaar, bedoeld in
de artikelen 19a, eerste lid, Wav, 18c, eerste lid, Wml, en 18, eerste lid, WAADI.
Naar deze aangewezen ambtenaren wordt in de openbaarmakingartikelen in de Wet aanpak
schijnconstructies ook verwezen. Op grond van die aanwijzing is dit Hoofd ook de aangewezen
ambtenaar die het besluit neemt tot openbaarmaking van het feit dat een bestuurlijke
boete is opgelegd op grond van een van de hierboven genoemde wetten of dat na een
afgerond onderzoek vastgesteld wordt dat geen overtreding is geconstateerd. Die regeling
behoeft derhalve ook geen wijziging.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher