ARTIKEL I
De Regeling spoorverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
2. Onder verwijdering van de aanduiding van de onderdelen worden de begripsbepalingen
in alfabetische volgorde geplaatst.
3. In de alfabetische volgorde wordt een nieuwe begripsbepaling ingevoegd, luidende:
- besluit:
-
Besluit spoorverkeer;.
4. Aan het slot van de begripsbepaling voor ‘AOB’ wordt de punt vervangen voor een puntkomma.
5. Aan het slot van de begripsbepaling voor ‘wagen’ wordt de puntkomma vervangen voor
een punt.
B
Het hoofdstukopschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:
HOOFDSTUK 2. REMVOORSCHRIFTEN EN MAXIMUMSNELHEID VAN TREINEN
C
De artikelen 2 en 3 komen te luiden:
Artikel 2
Tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg wordt de zelfwerkende rem van een samengestelde
trein gebruikt overeenkomstig de geldende paragrafen en aanhangsels van de TSI Exploitatie
en verkeersleiding.
Artikel 3
Indien een spoorvoertuig is voorzien van zandstrooiers worden deze gebruikt overeenkomstig
de geldende paragrafen en aanhangsels van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.
D
Artikel 5 en het paragraafopschrift ‘§ 2. Rembeproeving’ vervallen.
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Onverminderd de artikelen 2 en 3 worden treinen’ vervangen
door: Treinen worden.
2. In het tweede lid wordt ‘De spoorwegondernemer’ vervangen door: De spoorwegonderneming.
F
Onder vernummering van paragraaf 1 tot en met 5 van hoofdstuk 3 tot paragraaf 2 tot
en met 6 van hoofdstuk 2 vervalt de hoofdstuktitel van hoofdstuk 3.
G
Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk 2 komt te luiden:
§ 2. Maximumsnelheid van treinen
H
In artikel 7 wordt ‘artikel 8a van het besluit spoorverkeer’ vervangen door: artikel
18 van het besluit.
I
Aan artikel 16, eerste lid, wordt een punt toegevoegd.
J
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘een maximum remweg van 100 m’ vervangen door ‘een maximumremweg
van 100 meter’ en ‘het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990’ door: het
RVV 1990.
2. In het tweede lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door: 10 kilometer per uur.
K
Hoofdstuk 4 wordt vernummerd tot hoofdstuk 3.
L
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘bijlage A’ vervangen door: het document, genoemd in aanhangsel
A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het vierde lid vervalt.
M
In de artikelen 25 en 29 wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.
N
In artikel 30, tweede lid, wordt ‘een door een sein toegestane snelheidsverhoging
eerst uitvoeren’ vervangen door: een door een sein toegestane snelheidsverhoging uitvoeren.
O
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘nr. 214’ vervangen door ‘nummer 214’ en ‘nr. 317’ door:
nummer 317.
2. In het derde lid wordt ‘het inzetcertificaat, bedoeld in artikel 36, vierde lid,
van de wet’ vervangen door: de vergunning voor indienststelling of de aanvullende
vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 36 respectievelijk 37a van de
wet, dan wel het inzetcertificaat, bedoeld in artikel 41, aanhef en onder b, van het
besluit.
3. In het zesde lid wordt ‘nrs. 201 tot en met 212 a/b, nrs. 217 tot en met 219 en nrs.
313 tot en met 316’ vervangen door: nummers 201 tot en met 212 a/b, nummers 217 tot
en met 219 en nummers 313 tot en met 316.
4. In het zevende lid wordt: ‘punt 6.8.2.1.2.4 van bijlage A’ vervangen door: punt 6.10
van het document, genoemd in aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.
P
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
a. ‘Stoptonend sein’ vervangen door: stoptonend sein als bedoeld in artikel 36, eerste
lid;
b. ‘nr. 212 a/b’ vervangen door: nummer 212 a/b;
c. ‘nr. 249a’ vervangen door: nummer 249a;
d. ‘nr. 214’ vervangen door: nummer 214;
e. ‘nr. 317’ vervangen door: nummer 317;
f. ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.
2. In het tweede lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.
3. In het derde lid wordt ‘nr. 219 a/b’ vervangen door: nummer 219 a/b.
Q
In artikel 33, eerste lid, wordt ‘Stoptonend sein’ vervangen door: stoptonend sein
als bedoeld in artikel 36, eerste lid,.
R
In artikel 34 wordt ‘bedoeld in de artikelen 4, derde lid, 12, tweede lid, onderdeel
c, 13, tweede lid, 15, tweede lid, 18, tweede lid, 22, tweede lid, en 23, tweede lid,
van het Besluit spoorverkeer’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 4, tweede lid,
6, tweede lid, 7, tweede lid en 26, derde lid, van het besluit.
S
Hoofdstuk 5 vervalt onder vernummering van hoofdstuk 6 tot hoofdstuk 4.
T
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door ‘40 kilometer per uur’ en ‘10 km/u’
door: 10 kilometer per uur.
2. In het tweede lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door ‘10 kilometer per uur’ en ‘ nr.
244 a of b’ door: nummer 244 a of b.
3. In het derde lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.
4. In het vierde lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door: 10 kilometer per uur.
U
Artikel 37 komt te luiden:
Artikel 37
Bij de aanwijzing AKI, AHOB of AOB kan de snelheid worden hernomen, indien de voorzijde
van de trein de overweg of het overpad is gepasseerd.
V
Hoofdstuk 7 wordt vernummerd tot hoofdstuk 5.
W
Artikel 38 komt te luiden:
Artikel 38
Als spoorwegemplacementen, genoemd in artikel 30 van het besluit, zijn aangewezen
de spoorwegemplacementen, opgenomen in bijlage 6.
X
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘200 m’ vervangen door: 200 meter.
2. Het tweede lid komt te luiden:
Y
In artikel 40 wordt ‘nr. 302 uit bijlage 4’ vervangen door: nummer 302, genoemd in
bijlage 4.
Z
Hoofdstuk 7a wordt vernummerd tot hoofdstuk 6.
AA
In artikel 40a wordt ‘artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit spoorverkeer,’
vervangen door: artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit,.
BB
Hoofdstuk 8 wordt vernummerd tot hoofdstuk 7.
CC
Bijlage 2 komt te luiden:
BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 8, EERSTE LID, VAN DE REGELING SPOORVERKEER
Remtabellen
Remtabel
|
1
|
2
|
|
|
1.11)
|
1.22)
|
1.33)
|
1.44)
|
2.11)
|
2.22)
|
2.33)
|
2.44)
|
Snelheid in km/u:
|
Rempercentage in %
|
30
|
30
|
30
|
30
|
39
|
39
|
39
|
39
|
30
|
30
|
30
|
30
|
30
|
46
|
46
|
46
|
46
|
35
|
30
|
30
|
30
|
30
|
54
|
54
|
54
|
54
|
40
|
30
|
30
|
30
|
30
|
54
|
54
|
54
|
54
|
45
|
30
|
30
|
30
|
30
|
54
|
54
|
54
|
54
|
50
|
36
|
36
|
36
|
36
|
54
|
54
|
54
|
54
|
55
|
46
|
46
|
46
|
46
|
56
|
56
|
56
|
56
|
60
|
46
|
46
|
46
|
46
|
56
|
56
|
56
|
56
|
65
|
46
|
46
|
46
|
46
|
56
|
56
|
56
|
56
|
70
|
46
|
46
|
46
|
46
|
56
|
56
|
56
|
56
|
75
|
54
|
54
|
54
|
54
|
65
|
65
|
65
|
65
|
80
|
54
|
54
|
54
|
54
|
65
|
69
|
72
|
72
|
85
|
55
|
55
|
55
|
55
|
65
|
69
|
72
|
72
|
90
|
56
|
59
|
62
|
63
|
69
|
73
|
76
|
76
|
95
|
65
|
69
|
72
|
–
|
75
|
79
|
83
|
–
|
100
|
69
|
73
|
76
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
105
|
76
|
80
|
84
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
110
|
83
|
88
|
92
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
115
|
91
|
96
|
100
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
120
|
102
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
125
|
113
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
130
|
113
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
135
|
119
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
140
|
129
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
145
|
139
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
150
|
149
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
155
|
160
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
–
|
160
|
Leeswijzer
Remtabel 1 (onderverdeeld in de kolommen 1.1 tot en met 1.4) geldt voor alle baanvakken
met uitzondering van de baanvakken genoemd bij remtabel 2.
Remtabel 2 (onderverdeeld in de kolommen 2.1 tot en met 2.4) geldt voor de baanvakken
Nuth – Haanrade en Heerlen – Schin op Geul.
Noten
-
1) Geldt voor alle treinen met uitzondering van de onder 2, 3 en 4 genoemde treinen.
-
2) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand P
en een trein lengte, exclusief de vooroplopende krachtvoertuigen, van > 500 meter
en ≤ 600 meter.
-
3) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand P
en een treinlengte, exclusief de vooroplopende krachtvoertuigen, van > 600 meter en
≤ 700 meter.
-
4) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand G,
ongeacht treinlengte.
DD
Bijlage 4 komt te luiden:
BIJLAGE 4, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 24 VAN DE REGELING SPOORVERKEER
Inleiding
Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer.
De indeling is als volgt:
Blad versie- en inhoudshistorie Bijlage 4
Het doel van het blad versie- en inhoudshistorie is, dat u dit invult nadat u een
wijzigings-blad heeft ontvangen en heeft bijgewerkt in deze bijlage 4.
Inhoudsopgave
In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.
Seinbeelden
De pagina’s met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:
Eerste kolom
In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.
Tweede kolom
In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en
nachtsein staat naast elkaar.
Derde kolom
In de derde kolom ’Betekenis’ staat de betekenis van het sein.
Inhoud
1
|
Algemeen
|
10
|
1.1
|
Begripsomschrijvingen
|
10
|
1.2
|
Toestemmingen en opdrachten
|
10
|
|
|
|
2
|
Lichtseinen
|
10
|
2.1
|
Hoofdseinen
|
10
|
|
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht
|
10
|
|
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal
|
11
|
|
Nr. 206 Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht
|
11
|
|
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal
|
11
|
|
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal
|
12
|
|
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht
|
12
|
|
Nr. 214 Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht
|
12
|
|
Nr. 215 Hoog of laag geplaatst rood licht
|
13
|
|
Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht
|
13
|
2.2
|
Voorseinen
|
13
|
|
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht
|
13
|
|
Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht
|
13
|
|
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht
|
14
|
2.3
|
Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
|
14
|
|
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht
|
14
|
|
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht
|
14
|
|
Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht
|
15
|
|
Nr. 220 Hoog of laag geplaatst wit licht
|
15
|
|
|
|
3
|
Snelheidsborden
|
15
|
|
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord
|
15
|
|
Nr. 313 bis Snelheidsverminderingsbord
|
15
|
|
Nr. 314 Snelheidsbord
|
16
|
|
Nr. 314 bis Snelheidsbord
|
16
|
|
Nr. 316 Baanvaksnelheidsbord
|
16
|
|
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug
|
16
|
|
Nr. 325a ‘L’-bord
|
17
|
|
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord
|
17
|
|
Nr. 326a ‘A’-bord
|
17
|
|
Nr. 327a ‘E’-bord
|
17
|
|
Nr. 334 Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen
|
18
|
|
Nr. 335 Snelheidsbord voor goederentreinen
|
18
|
|
|
|
4
|
Aanvullende seinen
|
18
|
4.1
|
Richtingaanwijzer en herhalingssein
|
18
|
|
Nr. 252 Richtingaanwijzer
|
18
|
|
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal
|
18
|
|
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal
|
18
|
4.2
|
Borden aan lichtseinen
|
19
|
|
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’
|
19
|
|
Nr. 291b Voorsein bord
|
19
|
|
Nr. 291c P-bord
|
19
|
4.3
|
Baken
|
20
|
|
Nr. 249 Baken
|
20
|
|
Nr. 249a Keperbaken
|
20
|
|
Nr. 251 Reflectorplaatje
|
20
|
|
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’
|
21
|
|
Nr. 251a/II Gele bakens
|
21
|
|
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen
|
21
|
|
|
|
5
|
ATB-seinen
|
22
|
5.1
|
ATB-baanseinen
|
22
|
|
Nr. 328a ATB-naderingsbord
|
22
|
|
Nr. 328 ATB-inschakelbord
|
22
|
|
Nr. 328b ATB-code bord
|
22
|
|
Nr. 329 ATB-uitschakelbord
|
22
|
|
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht)
|
22
|
5.2
|
ATB-cabineseinen
|
23
|
|
Nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter
|
23
|
|
Nr. 802 Geel licht
|
23
|
|
Nr. 803 Geel met getal/ snelheidsmeter
|
23
|
|
Nr. 804 Wit licht
|
23
|
|
Nr. 805 Blauw licht
|
23
|
|
Nr. 806 Rood licht
|
24
|
|
Nr. 807 Eén gongslag
|
24
|
|
Nr. 808 Meer gongslagen
|
24
|
|
Nr. 809 Continu belsignaal
|
24
|
|
Nr. 810 5 seconden belsignaal
|
24
|
|
Nr. 811 Korte belsignalen
|
24
|
|
Nr. 812 Zoemer
|
24
|
|
Nr. 813 Elektrisch zicht
|
24
|
|
|
|
6
|
Seinen voor tunnels en steile hellingen
|
25
|
|
Nr. 276 ´L´-sein
|
25
|
|
Nr. 277 ´H´-sein
|
25
|
|
Nr. 278 Knipperend witte ´X´
|
25
|
|
Nr. 279 Witte ´X´
|
25
|
|
Nr. 280 Witte ´G´
|
26
|
|
Nr. 281 Entreesnelheidsbord
|
26
|
|
Nr. 282 Adviessnelheidsbord
|
26
|
|
Nr. 282a Adviessnelheidsbord
|
26
|
|
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord
|
26
|
|
|
|
7
|
Seinen met stopopdrachten
|
27
|
|
Nr. 301 ‘S’-bord
|
27
|
|
Nr. 301b Facultatief stopbord
|
27
|
|
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp
|
27
|
|
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp
|
27
|
|
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp
|
27
|
|
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp
|
28
|
|
Nr. 242 Stopseinlantaren/ Stopseinbord
|
28
|
|
Nr. 302 ‘R’-bord
|
28
|
|
Nr. 322 ‘VS’-bord
|
28
|
|
Nr. 513 Afsluitbord
|
28
|
|
Nr. 243 Afsluitlantaren stop
|
29
|
|
Nr. 244a/b Afsluitlantaren veilig
|
29
|
|
Nr. 512b Rood licht of rode vlag
|
29
|
|
Nr. 331 Blokbord
|
29
|
|
|
|
8
|
Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
|
29
|
|
Nr. 306a Uitschakelbord
|
29
|
|
Nr. 307a Inschakelbord
|
30
|
|
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’
|
30
|
|
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’
|
30
|
|
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting
|
30
|
|
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’
|
31
|
|
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’
|
31
|
|
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning
|
31
|
|
|
|
9
|
Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
|
32
|
|
Nr. 401 Frontseinen
|
32
|
|
Nr. 401b geduwde trein
|
32
|
|
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement
|
32
|
|
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten
|
33
|
|
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde
|
33
|
|
Nr. 403 Sluitseinen
|
33
|
|
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild
|
34
|
|
Nr. 410 Gele vlag(gen)
|
34
|
|
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht
|
34
|
|
|
|
10
|
Remproefseinen
|
34
|
|
Nr. 702a Remmen vast
|
34
|
|
Nr. 702b Remmen los
|
35
|
|
Nr. 702c Remmen in orde
|
35
|
|
|
|
11
|
Vertrekseinen
|
35
|
|
Nr. 706 Vertrekseinlicht
|
35
|
|
|
|
12
|
Overige vaste seinen
|
36
|
|
Nr. 305 Verkenbord
|
36
|
|
Nr. 312 Fluitbord
|
36
|
|
Nr. 312a Facultatief fluitbord
|
36
|
|
Nr. 253a/b Wisselsein
|
36
|
|
Nr. 274 Weegbrugsein rond
|
37
|
|
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig
|
37
|
|
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’
|
37
|
|
Nr. 351 Afgekruist lichtsein
|
37
|
|
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’
|
38
|
|
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’
|
38
|
|
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’
|
38
|
|
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’
|
38
|
|
Nr. 338 GSM-R omschakelbord
|
38
|
|
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein)
|
39
|
|
Nr. 304a Treinlengtebord
|
39
|
|
Nr. 304b Treinlengtebord
|
39
|
|
Nr. 304c Treinlengtebord
|
39
|
|
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht
|
39
|
|
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg
|
39
|
|
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein)
|
40
|
|
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)
|
40
|
|
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten
|
40
|
|
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting.
|
40
|
|
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting.
Twee knipperende witte lichten
|
41
|
|
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie
|
41
|
|
Nr. 371 Matrixbord met
|
41
|
|
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een
|
41
|
|
Nr. 373 Treinlengtebord
|
42
|
|
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie
|
42
|
|
|
|
13
|
Seinen voor ETCS
|
42
|
|
Nr. 336 ETCS cabineseingeving
|
42
|
|
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving
|
42
|
|
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering
|
43
|
|
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS level 1 actief, stopplaatsmarkering
|
43
|
|
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering
|
44
|
|
|
|
14
|
Handseinen voor materieelverplaatsing
|
44
|
|
Nr. 518a Van de seingever af
|
44
|
|
Nr. 519a Naar de seingever toe
|
44
|
|
Nr. 520a Afstoten
|
45
|
|
Nr. 521 Snelheid verminderen
|
45
|
|
Nr. 522a Stoppen
|
45
|
|
Nr. 528a Bijdrukken/combineren
|
45
|
|
|
|
15
|
Gevaarseinen
|
46
|
|
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon
|
46
|
|
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen
|
46
|
|
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht
|
46
|
|
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht
|
46
|
|
|
|
16
|
Seinen voor de persoonlijke veiligheid
|
47
|
16.1
|
Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)
|
47
|
|
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten
|
47
|
|
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten
|
47
|
16.2
|
Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)
|
47
|
|
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor
|
47
|
|
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor
|
47
|
16.3
|
Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)
|
47
|
|
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten
|
47
|
|
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten
|
48
|
16.4
|
Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)
|
48
|
|
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten
|
48
|
|
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten
|
48
|
16.5
|
Geluidsseinen bij werkzaamheden
|
48
|
|
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon
|
48
|
|
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen
|
48
|
|
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon
|
48
|
|
Nr. 618 Geluidssein een korte toon
|
49
|
|
Nr. 724a Geel zwaai- of flitslicht en sirene.
|
49
|
|
Nr. 724b Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene.
|
49
|
|
|
|
17
|
Kenborden
|
49
|
|
Kilometerbord/ Hectometerbord
|
49
|
|
Seinnummerbord
|
49
|
|
Seinnummerbord met V
|
49
|
|
Seinnummerbord met R
|
50
|
|
Seinnummerbord met A
|
50
|
|
Seinnummerbord met C
|
50
|
|
Toegevoegd seinnummerbord
|
50
|
|
Pijlbord
|
50
|
|
Wisselnummerbord
|
50
|
|
Krukkastbord
|
51
|
|
Telefoonkastbord
|
51
|
|
Bord ‘Einde looppad’
|
51
|
|
|
|
18
|
Markeringen
|
51
|
|
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer
|
51
|
|
Vrijbalk
|
51
|
|
|
|
19
|
Lokaal voorkomende seinen
|
51
|
19.1
|
Amsterdam
|
51
|
|
Nr. 215b Rood met gele driehoek
|
51
|
|
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de
punt omlaag
|
52
|
19.2
|
Venlo
|
52
|
|
Nr. 301a Stopbord E-Tractie
|
52
|
|
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS
|
52
|
19.3
|
Kijfhoek
|
53
|
|
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog
|
53
|
|
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag
|
53
|
|
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk
|
53
|
19.4
|
Nederlands – Belgisch baanvakken
|
53
|
|
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’
|
53
|
|
Nr. 349a Belgisch pijlbord
|
54
|
19.5
|
Diverse baanvakken
|
54
|
|
Nr. 306b Uitschakelbord
|
54
|
|
Nr. 307b Inschakelbord
|
54
|
|
Nr. 308b stroomafnemers neer
|
54
|
|
Nr. 309b stroomafnemers neer
|
55
|
|
Nr. 310b stroomafnemers op
|
55
|
19.6
|
Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven
|
55
|
|
Nr. 725a Gedoofd licht
|
55
|
|
Nr. 725b Knipperen rood licht
|
55
|
19.7
|
Amersfoort
|
56
|
|
Nr 268a/b Heuvelen verboden
|
56
|
|
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan
|
56
|
|
|
|
20
|
Seinen op buitendienstgesteld spoor
|
57
|
|
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag)
|
57
|
1 Algemeen
1.1 Begripsomschrijvingen
- Snelheid
-
Getal x 10 km/h.
- Baanvaksnelheid
-
De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak.
- Plaatselijke snelheid
-
De door borden aangegeven ter plaatse toegestane snelheid.
- Tijdelijke snelheidsbeperking
-
Een tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid.
- Baanvak
-
Gedeelte van een spoorweg tussen twee met name genoemde punten.
- Aangewezen treinen
-
Treinen die aangewezen zijn door de betrokken spoorwegonderneming.
- Groenvariant
-
Met groenvariant wordt bedoeld, dat de getoonde hoofdkleur van het lichtsein groen is.
- Rijden op zicht
-
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h,
om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het rijden aanwezig is,
te kunnen stoppen.
- Snelheid begrenzen
-
Te snel rijdende voertuigen moeten afremmen tot de toegestane snelheid en daarna maximaal
de toegestane snelheid rijden
1.2 Toestemmingen en opdrachten
De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.
Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat
deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg
voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.
Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:
-
− een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;
-
− een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.
2 Lichtseinen
2.1 Hoofdseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 201
Hoog geplaatst groen licht
|
|
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid.
Indien bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is voorbijrijden met een
snelheid van ten hoogste 40 km/h toegestaan
|
Nr. 202
Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal
|
|
Voorbijrijden toegestaan met ten hoogste de door het getal aangegeven snelheid.
|
Nr. 206
Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht
|
|
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h.
|
Nr. 209
Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal
|
|
Snelheid begrenzen tot de snelheid aangegeven door het getal.
Ingeval een remming is ingezet en het volgende lichtsein een verdere begrenzing van
de snelheid gebiedt, mag de remming niet onderbroken worden.
|
Nr. 210
Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor
het volgende lichtsein bereikt zijn.
|
Nr. 212a/b
Hoog of laag geplaatst geel licht
|
|
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerst-volgende
‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen.
|
Nr. 214
Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht
|
|
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snel-heid, die niet hoger is dan 40 km/h,
om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen, waar een belemmering voor het
verder rijden aanwezig is. Te denken valt aan bezet spoor of ander gevaar, dan wel
stoppen voor het eerstvolgende stoptonende sein.
|
Nr. 215
Hoog of laag geplaatst rood licht
|
|
Stoppen vóór het sein.
|
Nr. 216
Hoog of laag geplaatst wit licht
|
|
Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Het sein mag worden voorbijgereden
na verkregen toestemming tot rangeren.
|
2.2 Voorseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 217a/b
Hoog geplaatst groen licht
met:
een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde hoeken
of
daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’.
|
|
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien vóór
dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis.
|
Nr. 218a/b
Hoog geplaatst geel licht
Met een achtergrondscherm met:
a rechte, dan wel met een of twee afgeronde, hoeken met daaronder een door wit licht
gevormd getal
b een door wit licht gevormd getal en daaronder een vierkant zwart bord met een witte
‘V’.
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor
het volgende lichtsein bereikt zijn. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden
heeft dit sein geen betekenis.
|
Nr. 219a/b
Hoog geplaatst geel licht
met:
een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde, hoeken
of
daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’.
|
|
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende
‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’
blijft gelden.
|
2.3 Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 222
Hoog geplaatst geel licht
met:
– een achtergrond-scherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en
– daaronder een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog
|
|
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende
‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’
blijft gelden.
|
Nr. 215a
Hoog of laag geplaatst rood licht
met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog
|
|
Stoppen vóór het sein.
|
Nr. 221
Hoog of laag geplaatst wit licht
met:
– een achtergrondscherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en daaronder
– een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog
|
|
Voorbijrijden toegestaan. Aanduiding van een volgend sein nr. 220 dat wit licht uitstraalt.
Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.
|
Nr. 220
Hoog of laag geplaatst wit licht
met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog
|
|
Voorbijrijden toegestaan.
De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden
op zicht’ blijft gelden.
|
3 Snelheidsborden
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 313
Snelheidsverminderingsbord
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor
het volgende bord ‘Nr. 314 Snelheidsbord’ bereikt zijn.
Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Snelheid begrenzen
tot de door het getal aangegeven snelheid.
|
Nr. 313 bis
Snelheidsverminderingsbord
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, waarbij:
– het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met een
lagere snelheid dan 120 km/h en voor losse locomotieven;
– het bovenste bord geldt voor de overige treinen.
Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 bis Snelheidsbord’ bereikt zijn.
|
Nr. 314
Snelheidsbord
|
|
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt.
Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met
de door het getal aangegeven snelheid toegestaan.
|
Nr. 314 bis
Snelheidsbord
|
|
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt.
Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met
de door het getal aangegeven snelheid toegestaan, waarbij:
– het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met
een lagere snelheid lager dan 120 km/h en voor losse locomotieven;
– het bovenste bord geldt voor de overige treinen.
|
Nr. 316
Baanvaksnelheidsbord
|
|
Aanduiding van de baanvaksnelheid die achter het bord geldt.
Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met
de door het getal aangegeven snelheid toegestaan.
|
Nr. 324
Snelheidsbord
Overweg/Weegbrug
|
|
De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat:
a de voorkant van de trein de overweg is gepasseerd; of
b de gehele trein de weegbrug is gepasseerd.
|
Nr. 325a
‘L’-bord
|
Dag
|
Nacht twee synchroon knipperende gele lichten
|
Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid.
|
|
Nr. 325b
Tijdelijk snelheidsbord
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat
bij een bord met twee getallen:
• het onderste getal geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met
een snelheid lager dan 120 km/h en voor losse locomotieven; en
• het bovenste getal voor de overige treinen.
|
Nr. 326a
‘A’-bord
|
Dag
|
Nacht (een knipperend geel licht)
|
Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking
volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt.
|
|
Nr. 327a
‘E’-bord
|
|
Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking
geldt.
|
Nr. 334
Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen
|
|
De snelheid wordt verminderd tot de door het getal aangegeven snelheid.
Deze snelheid moet voor het volgende snelheidsbord voor goederentreinen bereikt zijn.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen.
|
Nr. 335
Snelheidsbord voor goederentreinen
|
|
Rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid totdat de brug of het
viaduct is gepasseerd.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen.
|
4 Aanvullende seinen
4.1 Richtingaanwijzer en herhalingssein
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 252
Richtingaanwijzer
|
|
Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg.
|
Nr. 272
Herhalingssein diagonaal
|
|
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld toont dan rood of geel
knipperend licht.
|
Nr. 273
Herhalingssein horizontaal
|
|
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt.
|
4.2 Borden aan lichtseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 291a
Bord ‘Noodbediening overweg’
|
|
Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang
te kunnen sluiten.
|
Nr. 291b
Voorsein bord
|
|
Aanduiding van een voorsein.
|
Nr. 291c
P-bord
|
|
Aanduiding van een P-sein.
|
4.3 Baken
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 249
Baken
|
|
Aanduiding van de nadering van een voorsein.
|
Nr. 249a
Keperbaken
|
|
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende
‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen.
|
Nr. 251
Reflectorplaatje
|
|
Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of
nr. 227b’.
|
Nr. 251a/l
Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’
|
|
Aanduiding van een achter het lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b
gelegen bijzonder gevaarpunt.
|
Nr. 251a/II
Gele bakens
|
|
Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat
aan een lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b voorzien van een bord
bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l.
|
Nr. 251b
Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen
|
|
Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder
P.
|
5 ATB-seinen
5.1 ATB-baanseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 328a
ATB-naderingsbord
|
|
Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’.
|
Nr. 328
ATB-inschakelbord
|
|
Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding
systeem ATB.
|
Nr. 328b
ATB-code bord
|
|
Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen
deze gebieden.
|
Nr. 329
ATB-uitschakelbord
|
|
Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem
ATB of ATBNG functioneert.
|
Nr. 330
ATB-codewisselsein (wit licht)
|
|
Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt.
|
5.2 ATB-cabineseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN,
MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN.
|
nr. 801
Groen licht/groen licht met snelheidsmeter
|
|
Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid.
|
Nr. 802
Geel licht
|
|
Snelheid begrenzen tot 40 km/h.
|
Nr. 803
Geel met getal/snelheidsmeter
|
|
Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid.
|
Nr. 804
Wit licht
|
|
Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium.
|
Nr. 805
Blauw licht
|
|
Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem.
|
Nr. 806
Rood licht
|
|
Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming.
|
Nr. 807
Eén gongslag
|
|
Wijziging cabinesein.
|
Nr. 808
Meer gongslagen
|
|
ATB schakelt ‘Buiten dienst’.
|
Nr. 809
Continu belsignaal
|
|
De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden.
|
Nr. 810
5 seconden belsignaal
|
|
De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden.
|
Nr. 811
Korte belsignalen
|
|
De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt.
|
Nr. 812
Zoemer
|
|
Kwiteren
|
Nr. 813
Elektrisch zicht
|
|
Vooraankondiging snelheidsbegrenzing.
De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’
op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’.
|
6 Seinen voor tunnels en steile hellingen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 276
´L´-sein
|
|
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden
gestopt.
Geldt alleen voor bestuur-ders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen,
welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 277
´H´-sein
|
|
Stoppen voor het sein.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke
treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 278
Knipperend witte ´X´
|
|
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of
een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 279
Witte ´X´
|
|
Stoppen vóór het sein.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 280
Witte ´G´
|
|
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid
zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de
door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 281
Entreesnelheidsbord
|
|
Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal
aangegeven snelheid.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 282
Adviessnelheidsbord
|
|
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten
aan te houden.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 282a
Adviessnelheidsbord
|
|
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten
aan te houden.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 286
Entreesnelheidsverminderingsbord
|
|
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt
zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en
van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
7 Seinen met stopopdrachten
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 301
‘S’-bord
|
|
Stoppen vóór het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Indien
geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden.
|
Nr. 301b
Facultatief stopbord
|
|
Stoppen vóór het bord, tenzij de opdracht vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.
|
Nr. 301c
Stopbord met brandende witte lamp
|
|
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren.
Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand van
de aangevraagde rijweg en zijn veilig berijdbaar.
|
Nr. 301d
Stopbord met gedoofde lamp
|
|
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren.
Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te
worden.
|
Nr. 301e
Facultatief stopbord met brandende witte lamp
|
|
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.
Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand.
|
Nr. 301f
Facultatief stopbord met gedoofde lamp
|
|
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.
Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te
worden.
|
Nr. 242
Stopseinlantaren/Stopseinbord
|
|
Stoppen vóór het sein.
Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.
|
Nr. 302
‘R’-bord
|
|
Stoppen vóór het sein.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.
|
Nr. 322
‘VS’-bord
|
|
Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing
Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.
|
Nr. 513
Afsluitbord
|
Dag
|
Nacht (rood licht of reflecterend)
|
Stoppen vóór het sein.
|
|
Nr. 243
Afsluitlantaren stop
|
|
Stoppen vóór het sein.
Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug.
|
Nr. 244a/b
Afsluitlantaren veilig
|
|
De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar.
|
Nr. 512b
Rood licht of rode vlag
|
|
Stoppen vóór het sein.
|
Nr. 331
Blokbord
|
|
Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider toestemming heeft gegeven om het
sein voorbij te rijden.
|
8 Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 306a
Uitschakelbord
|
|
Uitschakelen tractiestroom.
|
Nr. 307a
Inschakelbord
|
|
Inschakelen tractiestroom toegestaan.
Indien een onderbord is aangebracht geldt:
voor getrokken treinen:
inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven
ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.
en voor overige treinen:
inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord
aangegeven treinlengte niet overschrijdt.
|
Nr. 308a
Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’
|
|
Aankondiging stroomafnemers neerlaten.
|
Nr. 309a
Bord ‘Stroomafnemers neer’
|
|
Stroomafnemers moeten zijn neergelaten.
|
Nr. 309c
Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting
|
|
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting.
|
Nr. 310a
Bord ‘Stroomafnemers op’
|
|
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten.
Indien een onderbord is aangebracht geldt:
voor getrokken treinen:
inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven
ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.
en voor overige treinen:
inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord
aangegeven treinlengte niet overschrijdt.
|
Nr. 311(l/r)
Bord ‘Einde bovenleiding’
|
|
Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is
aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting
waarnaar de pijl wijst.
|
Nr. 320
Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning
|
|
Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers
op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld.
|
9 Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 401 Frontseinen
|
|
Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien
van:
• drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde;
• bij gebruik van het hogesnelheidsspoorwegsysteem drie brandende witte lichten aan
de voorzijde.
Indien treinstellen tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg zijn gekoppeld, wordt
de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd.
|
Nr. 401b
geduwde trein
|
|
Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de
frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen
Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd
rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig
van een geduwde trein
|
Nr. 401c
Trein en locomotief op spoorwegemplacement
|
|
Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen
een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend
wit licht.
Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht
is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een
hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd.
|
Nr. 413
Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten
|
|
Stoppen in verband met gevaar.
|
Nr. 401d
Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde
|
|
Stoppen in verband met gevaar.
|
Nr. 403
Sluitseinen
|
|
Bij treinen
Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden
(403-1, 403-2 of 403-5).
In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE.
|
|
|
Bij treinen van het hogesnelheid spoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg
Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1).
|
|
|
Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor
Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4).
|
|
|
Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen
Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht
of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5).
|
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild
|
|
In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE
(paragraaf 4.2.2.1.3.2).
Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan
rode driehoeken
|
Nr. 410
Gele vlag(gen)
|
|
Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten.
|
Nr. 412a
Rood zwaai- / knipper- / flitslicht
|
|
Aanduiding aan het wegverkeer van een trein.
|
10 Remproefseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 702a
Remmen vast
|
Een blauw licht of een gebaar
|
Remmen vast.
|
Nr. 702b
Remmen los
|
Twee blauwe lichten of een gebaar
|
Remmen lossen.
|
Nr. 702c
Remmen in orde
|
Drie blauwe lichten of een gebaar.
|
Remproef geslaagd.
|
11 Vertrekseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 706 Vertrekseinlicht
|
|
Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure.
|
12 Overige vaste seinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 305
Verkenbord
|
|
Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand.
Dit bord kan zijn voorzien van een onderbord met aanwijzingen voor de machinist
|
Nr. 312
Fluitbord
|
|
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’.
|
Nr. 312a
Facultatief fluitbord
|
|
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien
personen het overpad naderen.
|
Nr. 253a/b
Wisselsein
|
|
Aanduiding van de stand van het wissel:
a. linksleidend, en
b. rechtsleidend.
|
Nr. 274
Weegbrugsein rond
|
|
Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig
sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’.
|
Nr. 275
Weegbrugsein driehoekig
|
|
Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid.
|
Nr. 350
Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’
|
|
Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist
lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd.
|
Nr. 351
Afgekruist lichtsein
|
|
Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft.
|
Nr. 317
Bord ‘Rijden op zicht’
|
|
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h,
om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering
dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein
en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren.
|
Nr. 333
Bord ‘Einde beveiligd gebied’
|
|
Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied.
|
Nr. 318a
Bord ‘Aankondiging overweg’
|
|
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een aki, ahob of aob.
De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang
aan.
|
Nr. 318b
Bord ‘Aankondiging overweg’
|
|
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee, achter elkaar gelegen aki’s,
ahob’s of aob’s.
De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen
aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang.
|
Nr. 338
GSM-R omschakelbord
|
|
GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk.
|
Nr. 303
Blauw licht (stopplaatssein)
|
|
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen
voor een goede dienstuitvoering.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.
|
Nr. 304a
Treinlengtebord
|
|
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen
voor een goede dienstuitvoering.
|
Nr. 304b Treinlengtebord
|
|
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste
het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor
een goede dienstuit-voering.
|
Nr. 304c Treinlengtebord
|
|
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen
voor een goede dienstuitvoering.
Het bovenste, witte cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de
rechte stand berijden. Het onderste, blauwe cijfer geldt voor treinen die de wissels
langs het perron in de afbuigende stand berijden.
Borden gelden alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.
|
Nr. 512a
Blauwe vlag/blauw licht
|
|
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen
voor een goede dienstuitvoering.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen.
|
Nr. 226a
Snelheidsverminderingsbord voor overweg
|
|
Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen.
|
Nr. 226b
Wit licht met geel vlak (overwegsein)
|
|
Berijden van de overweg(en) toegestaan.
|
Nr. 226c
Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)
|
|
Stoppen vóór de overweg(en).
|
Nr. 360a
Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten
|
|
Rangeren toegestaan.
|
Nr. 360b
Signaleringslichten voor spoorbezetting.
Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht
|
|
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor
die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt.
|
Nr. 360c
Signaleringslichten voor spoorbezetting.
Twee knipperende witte lichten
|
|
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor
die minder dan 50 meter bedraagt.
|
Nr. 370
Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie
|
|
Wanneer ijskristal wit oplicht:
Anti-icinginstallatie is in dienst.
Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst.
|
Nr. 371
Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie
|
|
Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht:
De anti-icinginstallatie behandelt de trein.
De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 km/h.
Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.
|
Nr. 372
Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie
|
|
Matrix geeft de actuele snelheid aan in km/h.
Toelichting;
Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 km/h door een anti-icinginstallatie
te rijden.
Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.
|
Nr. 373
Treinlengtebord voor anti-icing
|
|
Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie
heeft verlaten.
Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti
icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen
bestaat.
|
Nr. 374
Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie
|
|
Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt
de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften.
Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.
|
13 Seinen voor ETCS
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 336
ETCS cabineseingeving
|
|
ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ECTS cabinesignalering zo spoedig mogelijk
stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen.
|
Nr. 337
Einde ETCS cabineseingeving
|
|
Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming.
|
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering
|
|
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming
rijden of in SR mode rijden.
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
|
Nr. 227a l/r
wit licht:
ETCS level 1 actief, stopplaatsmarkering
|
|
ETCS level 1 actief achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen.
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
|
Nr. 227c l/r
gedoofd licht: Stopplaatsmarkering
|
|
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming
of in SR mode rijden.
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
|
14 Handseinen voor materieelverplaatsing
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 518a
Van de seingever af
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Rijden van de seingever af.
|
Nr. 519a
Naar de seingever toe
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Rijden naar de seingever toe.
|
Nr. 520a
Afstoten
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Afstoten.
|
Nr. 521
Snelheid verminderen
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’.
|
Nr. 522a
Stoppen
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Stoppen.
|
Nr. 528a
Bijdrukken/combineren
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Bijdrukken/combineren.
|
15 Gevaarseinen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 605
Attentiesein, een matige lange toon
|
|
Opletten.
|
Nr. 606
Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen
|
|
Er dreigt gevaar.
|
Nr. 508
Gevaarsein met rode vlag/rood licht
|
Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht)
|
Stoppen in verband met gevaar.
|
Nr. 509
Gevaarsein met hand/wit licht
|
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)
|
Stoppen in verband met gevaar.
|
16 Seinen voor de persoonlijke veiligheid
16.1 Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 708
WUBO Twee witte lichten
|
|
Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over
het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
Nr. 709
WUBO Twee wisselende witte lichten
|
|
Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over
het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
16.2 Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 710
WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor
|
|
Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.
|
Nr. 711
WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor
|
|
Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.
|
16.3 Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 720
WIDO Twee witte lichten
|
|
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
Nr. 721
WIDO Twee knipperende witte lichten
|
|
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
16.4 Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 722
WIT Twee verticaal, witte lichten
|
|
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
Nr. 723
WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten
|
|
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.
|
16.5 Geluidsseinen bij werkzaamheden
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 614
Geluidssein een matig lange toon
|
|
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich
bevindt.
|
Nr. 616
Geluidssein tenminste vijf korte tonen
|
|
Er dreigt gevaar!
|
Nr. 617
Geluidssein lange, korte en lange toon
|
|
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt.
|
Nr. 618
Geluidssein een korte toon
|
|
De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden.
|
Nr. 724a
Geel zwaai- of flitslicht en sirene.
|
|
Er nadert een trein.
|
Nr. 724b
Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene.
|
|
Er nadert geen trein.
|
17 Kenborden
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Kilometerbord/Hectometerbord
|
|
Kilometer aanduiding.
|
Seinnummerbord
|
|
Aanduiding van het nummer van het lichtsein of het sein ‘Nr. 227a ETCS level 1 actief
of Nr. 227b Stopplaatsmar-kering’.
|
Seinnummerbord
met V
|
|
Aanduiding van het nummer van een voorsein.
|
Seinnummerbord met R
|
|
Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan
een lichtsein met hetzelfde nummer.
|
Seinnummerbord met A
|
|
Aanduiding van het nummer van een automatisch lichtsein dat geen P-sein is.
|
|
Seinnummerbord met C
|
|
Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een
lichtsein met hetzelfde nummer.
|
Toegevoegd seinnummerbord
|
|
Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer.
|
Pijlbord
|
|
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.
Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is.
|
Wisselnummerbord
|
|
Aanduiding van het nummer van een wissel.
|
Krukkastbord
|
|
Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt.
|
Telefoonkastbord
|
|
Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact
kan worden opgenomen met de treindienstleider.
|
Bord ‘Einde looppad’
|
|
Aanduiding van het einde van een looppad.
|
18 Markeringen
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer
|
|
Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het
witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd.
|
Vrijbalk
|
|
Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen
worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor.
|
19 Lokaal voorkomende seinen
19.1 Amsterdam
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 215b
Rood met gele driehoek
|
|
Stoppen vóór het sein.
|
Nr. 223
Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag
|
|
Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis.
Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die
niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering
voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen.
|
19.2 Venlo
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 301a
Stopbord E-Tractie
|
|
Stoppen voor het bord.
Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt
zijn voor 15.000 V wisselspanning.
Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt
zijn voor 1.500 V gelijkspanning.
|
Nr. 224
Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS
|
|
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h., indien de bestuurder
in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.
|
19.3 Kijfhoek
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 270a
Heuvelaanrijsein keper omhoog
|
|
Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan.
|
Nr. 270b
Heuvelaanrijsein keper omlaag
|
|
Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief
het sein voorbij te rijden.
|
Nr. 270c
Heuvelaanrijsein rode balk
|
|
Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider.
|
19.4 Nederlands – Belgisch baanvakken
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 349
Bord ‘Seinen rechts naast spoor’
|
|
Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor
zij bestemd zijn.
|
Nr. 349a
Belgisch pijlbord
|
|
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.
|
19.5 Diverse baanvakken
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 306b
Uitschakelbord
|
|
Uitschakelen tractiestroom.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de
betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 307b
Inschakelbord
|
|
Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het
inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer
dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de
betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.
|
Nr. 308b
stroomafnemers neer
|
|
Binnen driehonderd meter de stroomafnemers neerlaten.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming
zijn aangewezen.
|
Nr. 309b
stroomafnemers neer
|
|
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming
zijn aangewezen.
|
Nr. 310b
stroomafnemers op
|
|
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming
zijn aangewezen.
|
19.6 Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 725a
Gedoofd licht
|
|
Sein geeft geen opdracht.
|
Nr. 725b
Knipperen rood licht
|
|
Aanduiding van de activering van de werkzoneschakelaar voor het spoor waarop de werkzonelamp
betrekking heeft.
|
19.7 Amersfoort
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr 268a/b
Heuvelen verboden
a
|
|
Niet toegestaan spoorvoertuigen naar of over de heuvel te duwen.
|
b
|
|
|
Nr 269a/b
Heuvelen toegestaan
a
|
|
Duwen van spoorvoertuigen naar of over de heuvel
Toegestaan.
|
b
|
|
|
20 Seinen op buitendienstgesteld spoor
Nr. / Sein
|
Afbeelding
|
Betekenis
|
Nr. 725b
Knipperen rood licht (hoog en laag)
|
|
Voor werktreinen:
Stop vóór het sein.
Voor de persoonlijke veiligheid:
De werkzoneschakelaar voor de werkzone die ligt voor het betreffende sein is geactiveerd.
|
FF
Bijlage 6 komt te luiden:
BIJLAGE 6, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38 VAN DE REGELING SPOORVERKEER
Lijst met Emplacementen
A
|
|
Ah
|
Arnhem
|
Ahg
|
Arnhem Goederenstation
|
Amf
|
Amersfoort
|
Amfs
|
Amersfoort Schothorst
|
Almo
|
Almere Oostvaarders
|
Aml
|
Almelo
|
Amr
|
Alkmaar
|
Apd
|
Apeldoorn
|
Apn
|
Alphen aan den Rijn
|
Asb
|
Amsterdam Bijlmer
|
Asd
|
Amsterdam Centraal
|
Asdma
|
Amsterdam Muiderpoort ASL
|
Asdta
|
Amsterdam Transformatorweg
|
Asdwpl
|
Amsterdam Werkplaats
|
Asn
|
Assen
|
Ass
|
Amsterdam Sloterdijk
|
At
|
Acht
|
Awhv
|
Amsterdam Westhaven
|
|
|
B
|
|
Bd
|
Breda
|
Bgn
|
Bergen op Zoom
|
Bkd
|
Amersfoort Bokkeduinen
|
Bkh
|
Binckhorst
|
Bkhn
|
Binckhorst Noord
|
Bkhz
|
Binckhorst Zuid
|
Bkl
|
Breukelen
|
Bkp
|
Blauwkapel
|
Bnva
|
Barneveld Aansluiting
|
Bon
|
Born
|
Bot
|
Botlek
|
Br
|
Blerick
|
Brn
|
Baarn
|
Btl
|
Boxtel
|
Bv
|
Beverwijk
|
|
|
C
|
|
Co
|
Coevorden
|
Cr
|
Crailoo
|
|
|
D
|
|
Ddn
|
Delden
|
Ddr
|
Dordrecht
|
Ddri
|
Dordrecht Aansluiting Industrieterrein De Staart
|
Dgr
|
Amsterdam Dijksgracht
|
Dld
|
Den Dolder
|
Dn
|
Deurne
|
Dt
|
Delft
|
Dtc
|
Doetinchem
|
Dv
|
Deventer
|
Dvaw
|
Duivendrecht Aansluiting West
|
Dvd
|
Duivendrecht
|
Dz
|
Delfzijl
|
|
|
E
|
|
Ed
|
Ede-Wageningen
|
Eem
|
Eemshaven
|
Ehv
|
Eindhoven
|
Ekz
|
Enkhuizen
|
Emn
|
Emmen
|
Erp
|
Europoort
|
Es
|
Enschede
|
Esta
|
Elst Aansluiting
|
|
|
F
|
|
Fo
|
Feijenoord
|
|
|
G
|
|
Gbr
|
Glanerbrug
|
Gd
|
Gouda
|
Gdg
|
Gouda Goverwelle
|
Gdm
|
Geldermalsen
|
Gn
|
Groningen
|
Gnl
|
Groningen Losplaats
|
Gs
|
Goes
|
Gv
|
Den Haag HS
|
Gvc
|
Den Haag Centraal
|
|
|
H
|
|
Han
|
Haanrade
|
Har
|
De Haar Aansluiting
|
Hde
|
‘t Harde
|
Hdr
|
Den Helder
|
Hfd
|
Hoofddorp
|
Hfdo
|
Hoofddorp Opstel
|
Hgl
|
Hengelo
|
Hgv
|
Hoogeveen
|
Hld
|
Hoek van Holland
|
Hlds
|
Hoek van Holland Strand
|
Hlg
|
Harlingen
|
Hlgh
|
Harlingen Haven
|
Hlm
|
Haarlem
|
Hlmw
|
Haarlem Hoofdwerkplaats (wgl-groep)
|
Hmla
|
Harmelen Aansluiting
|
Hn
|
Hoorn
|
Hnk
|
Hoorn Kersenboogerd
|
Hrl
|
Heerlen
|
Hsbda
|
Breda Aansluiting
|
Hsbdg
|
Breda Grens
|
Hszha
|
Zevenbergschehoek Aansluiting
|
Ht
|
’s Hertogenbosch
|
Hvs
|
Hilversum
|
Hwd
|
Heerhugowaard
|
|
|
I
|
|
IJsm
|
IJsselmonde Rangeerterrein
|
|
|
J
|
|
–
|
–
|
|
|
K
|
|
Kfh
|
Kijfhoek
|
Kpn
|
Kampen
|
Krd
|
Kerkrade
|
Ktr
|
Kesteren
|
|
|
L
|
|
Ldd
|
Leidschendam
|
Ledn
|
Leiden
|
Lls
|
Lelystad
|
Llso
|
Lelystad Opstelterrein
|
Lw
|
Leeuwarden
|
Lwd
|
Lewedorp
|
|
|
M
|
|
Mas
|
Maarssen
|
Mbga
|
Muiderberg ASL
|
Mdk
|
Moerdijk raccordementstamlijn
|
Mdsa
|
Muiderstraatweg Aansluiting
|
Mp
|
Meppel
|
Mrb
|
Mariënberg
|
Mrg
|
Maarn (GE)
|
Mss
|
Maassluis
|
Mt
|
Maastricht
|
Mtr
|
Maastricht Randwijck
|
Mvt
|
Maasvlakte
|
|
|
N
|
|
Ndb
|
Naarden-Bussum
|
Nm
|
Nijmegen
|
Nmge
|
Nijmegen Goederen
|
Nmrep
|
Nijmegen Opstel
|
Nsch
|
Nieuweschans
|
Nwh
|
Noordwijkerhout
|
|
|
O
|
|
O
|
Oss
|
Obpa
|
Overbrakepolder
|
Odz
|
Oldenzaal
|
On
|
Onnen
|
Onz
|
Onnen Zuid
|
Otw
|
Oosterhout raccordement Weststad
|
|
|
P
|
|
Pon
|
Amersfoort raccordement Pon
|
Ps
|
Pernis
|
|
|
Q
|
|
–
|
–
|
|
|
R
|
|
Rd
|
Roodeschool
|
Rhn
|
Rhenen
|
Rlb
|
Rotterdam Lombardijen
|
Rm
|
Roermond
|
Rmo
|
Rotterdam Rechter Maasoever
|
Rsd
|
Roosendaal
|
Rtd
|
Rotterdam CS
|
Rtng
|
Rotterdam Noord Goederen
|
Rtst
|
Rotterdam Stadion
|
|
|
S
|
|
Sdm
|
Schiedam
|
Shl
|
Schiphol
|
Sloe
|
Sloehaven
|
Std
|
Sittard
|
Stv
|
Stavoren
|
Svg
|
Sas van Gent
|
Swd
|
Sauwerd
|
Swk
|
Steenwijk
|
|
|
T
|
|
Tb
|
Tilburg
|
Tbge
|
Tilburg Goederenemplacement
|
Tbu
|
Tilburg Universiteit
|
Tl
|
Tiel
|
Tnz
|
Terneuzen
|
|
|
U
|
|
Ut
|
Utrecht CS
|
Utcw
|
Utrecht Cartesiusweg
|
Utg
|
Uitgeest
|
Utge
|
Utrecht Goederen
|
Utls
|
Utrecht Landstraat
|
Utlw
|
Utrecht Lage Weide
|
Utm
|
Utrecht Maliebaan
|
Utoz
|
Utrecht Opstelterrein Zuid
|
|
|
V
|
|
Vam
|
VAM-terrein Wijster
|
Vdg
|
Vlaardingen Centrum
|
Vdm
|
Veendam
|
Vk
|
Valkenburg
|
Vl
|
Venlo
|
Vry
|
Venray
|
Vs
|
Vlissingen
|
Vspa
|
Venserpolder ASL
|
|
|
W
|
|
Wd
|
Woerden
|
Wdn
|
Wierden
|
Wgm
|
Watergraafsmeer
|
Whz
|
Rotterdam Waalhaven Zuid
|
Wp
|
Weesp
|
Wspl
|
Westelijke Splitsing
|
Wt
|
Weert
|
Ww
|
Winterswijk
|
|
|
X
|
|
–
|
–
|
|
|
Y
|
|
Ypb
|
Den Haag Ypenburg
|
|
|
Z
|
|
Zb
|
Zuidbroek
|
Zd
|
Zaandam
|
Zl
|
Zwolle
|
Zlw
|
Lage Zwaluwe
|
Zp
|
Zutphen
|
Zst
|
Amsterdam Zaanstraat
|
Zv
|
Zevenaar
|
Zvt
|
Zandvoort
|
Zwdl
|
Zwijndrecht Groote Lindt
|
|
|
Afkortingen buitenland
|
|
Wr
|
Weener
|
Lar
|
Laarwald
|
Bh
|
Bad Bentheim
|
G
|
Gronau
|
Em
|
Emmerich
|
Kn
|
Kaldenkirchen
|
Dh
|
Dalheim
|
Hz
|
Herzogenrath
|
Fvs
|
Visé
|
Lnp
|
Neerpelt
|
Esn
|
Essen
|
Fsz
|
Zelzate
|
HH
Bijlage 8 komt te luiden:
BIJLAGE 8, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 40A VAN DE REGELING SPOORVERKEER
Het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, bestaat
uit het rode meetgebied (RM). Maten zijn in millimeter.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Het Besluit van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties
inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het
spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (2012/757/EU)
(hierna: de TSI Exploitatie en verkeersleiding, of: de TSI) is grotendeels geïmplementeerd
in het Besluit spoorverkeer (hierna: het besluit) op grond van artikel 65 van de Spoorwegwet.
Deze wijzigingsregeling voorziet in de verdere implementatie van de TSI Exploitatie
en verkeersleiding. In het dagelijks spraakgebruik wordt deze TSI ook wel de TSI Operations
genoemd. In het algemene gedeelte van deze toelichting worden de systematiek alsmede
een aantal algemene punten, zoals handhaving en toezicht beschreven. In de artikelsgewijze
toelichting wordt op een aantal details ingegaan.
2. De TSI Exploitatie en verkeersleiding
TSI staat voor ‘Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit’. De interoperabiliteitsrichtlijn
verdeelt het gehele spoorwegsysteem in subsystemen. De regels voor de subsystemen
zijn uitgewerkt in verschillende TSI’s. Er zijn subsystemen van functionele en van
structurele aard. Deze indeling komt grofweg overeen met een indeling in gebruikseisen
enerzijds en technische eisen of toelatingseisen anderzijds. Elk van de subsystemen
wordt bestreken door ten minste één TSI. In een TSI worden bepalingen opgenomen waaraan
een interoperabiliteitsonderdeel c.q. subsysteem dient te voldoen, alsmede de beoordeling
van de te volgen procedures. De TSI’s met regels over subsystemen van structurele
aard zijn geïmplementeerd in de Spoorwegwet, bijvoorbeeld in artikel 8 (zie ook het
algemeen deel van de toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Spoorwegwet,
de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie
van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG, Kamerstukken
II 2008/09, 32 289, nr. 3). Dit zijn veelal concrete eisen waaraan getoetst wordt op het moment van vergunningverlening
aan bijvoorbeeld spoorwegondernemingen. Regels van functionele aard zijn vaak gedragsregels,
bijvoorbeeld over de toepassing van concrete eisen, die niet op voorhand te toetsen
zijn, maar telkens weer worden toegepast door de betrokken spoorpartijen als zij gebruik
maken van hoofdspoorwegen.
3. Hoofdlijnen van de regeling
De TSI Exploitatie en verkeersleiding is grotendeels geïmplementeerd in het besluit,
op grond van artikel 65 van de Spoorwegwet. In onderhavige wijzigingsregeling wordt
in de verdere implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding voorzien en
daarmee is deze TSI volledig geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving.
In de praktijk zal de onderhavige aanpassing nauwelijks gevolgen hebben: de meeste
regels uit de TSI Exploitatie en verkeersleiding zijn staande praktijk. Om die reden
is het ook niet nodig in overgangsrecht te voorzien. De systematiek van de implementatie
van de TSI Exploitatie en verkeersleiding in de Regeling spoorverkeer (hierna: de
regeling) is identiek aan de systematiek van de implementatie van de TSI in het besluit.
Dat betekent dat nationale regels die strijdig zijn met de TSI zijn verwijderd en
nationale regelgeving die hetzelfde regelt als de TSI zodanig is aangepast dat de
TSI wordt gevolgd. De implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding geschiedt
zoveel mogelijk beleidsneutraal met slechts nationale regels waar dat nodig is. In
de regeling zijn verschillende bepalingen opgenomen waarin ‘algemeen geformuleerde’
verplichtingen zijn opgenomen. Bij de implementatie is gekozen om zo min mogelijk
de paragraafnummers van de TSI aan te halen. Deze systematiek is gekozen zodat de
nationale regelgeving niet bij elke wijziging van de TSI aangepast hoeft te worden.
Hierdoor is de regeling meer toekomstbestendig.
De TSI Exploitatie en verkeersleiding regelt een groot aantal onderwerpen die in het
besluit en de regeling zijn opgenomen. Daarnaast zijn er nog enkele onderwerpen waar
de TSI zich niet over uitspreekt, en die nationaal wel van belang zijn. Deze onderwerpen
blijven in de regeling staan.
4. Bijlagen
De regeling heeft een aantal bijlagen. Bij het opstellen van de initiële regeling
in 2004 is gekozen om de bijlagen ter inzage te leggen bij het toenmalige Ministerie
van Verkeer en Waterstaat en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Om meer duidelijkheid
en openbaarheid te creëren voor de partijen in de spoorsector en conform de Aanwijzingen
voor de regelgeving, is nu gekozen voor publicatie in de Staatscourant, zodat ze eenvoudig
beschikbaar zijn voor eenieder en via internet te raadplegen zijn. Bijlage 3 is reeds
in de Staatscourant gepubliceerd en wordt dus niet opnieuw gepubliceerd. Bijlagen
5 en 7 zijn vervallen, waarbij de inhoud van bijlage 7 is verplaatst naar artikel
39, tweede lid. Bijlagen 4 en 6 zijn aangepast, de andere bijlagen zijn slechts, waar
nodig, taalkundig verbeterd.
Een voorstel tot een vernieuwde bijlage 4 is – op basis van het voorheen geldende
document – door samenwerking met de Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer,
ProRail en de spoorwegondernemingen tot stand gekomen.
Deze bijlage, ook bekend als het seinenboek, geeft de seinbeelden weer die op de Nederlandse
spoorwegen voorkomen. Deze seinen zijn informatie voor de machinist van een trein
over bijvoorbeeld de status van zijn rijweg voorbij het sein. Tevens zijn er seinen
opgenomen die door overig personeel worden gebruikt, zoals seinen voor het heuvelen
van goederenwagens en het vertreksein voor de conducteur van een trein. Deze seinen
worden gebruikt in de zogenoemde Handboeken Machinist van de spoorwegondernemingen,
in documentatie van opleidingsinstituten en in de examens van de Stichting Veiligheid
en Vakmanschap Railvervoer (VVRV). Hoewel de basis van oorsprong gelijk is, zijn er
in de loop der jaren over de seinen enige verschillen ontstaan in de documenten die
door spoorwegondernemingen, opleidingsinstituten en exameninstelling VVRV worden gehanteerd.
Door publicatie in plaats van terinzagelegging wordt de uniformiteit hersteld. De
inhoud van deze bijlage is geactualiseerd en sluit hierdoor aan bij de huidige praktijk.
In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen
van deze bijlage.
Bijlage 6 bevat een lijst met spoorwegemplacementen. Deze lijst is geactualiseerd.
Tot slot is een aantal wijzigingen in deze regeling het gevolg van vernummeringen
(naar aanleiding van vernummeringen in het besluit), of bedoeld om juridisch-technische
en taalkundige verbeteringen en verduidelijkingen aan te geven.
De transponeringstabel over de implementatie van de TSI is opgenomen in een bijlage
bij deze toelichting, voor zover niet reeds opgenomen als bijlage bij het Besluit
bijzondere spoorwegen. Tevens is in een bijlage bij deze toelichting een tabel opgenomen
over de wijzigingen in bijlage 4.
5. Handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoetsen
Deze wijzigingsregeling is voor een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets
voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en voor een uitvoerbaarheidstoets
aan ProRail.
ProRail merkt op dat er ten aanzien van de implementatie van de TSI Exploitatie en
verkeersleiding niet voldoende overleg is geweest tussen het ministerie en de sectorpartijen.
Mede door deze opmerking is een nader overleg met verschillende sectorpartijen gevoerd
om onder meer de wijze van implementatie van deze TSI te bespreken.
In de voorbereiding op de wijziging is geconstateerd dat de Nederlandse praktijk in
overeenstemming is met de eisen gesteld in de TSI. De gestelde eisen zijn voldoende
kenbaar, door implementatie van deze TSI wordt daar geen wijziging in gebracht.
Naast bovengenoemde punten pleit ProRail voor het opnemen van gebruiksvoorschriften
en voorschriften met betrekking tot lichten in de Regeling spoorverkeer. Deze punten
zullen in onderhavige wijziging niet worden meegenomen, aangezien ze voornamelijk
betrekking hebben op het bovenliggende Besluit spoorverkeer en, daarnaast, geen implementatie
van de TSI betreffen.
ProRail maakt een aantal opmerkingen ten aanzien van bijlage 4, het seinenboek. De
betreffende bijlage is overeenkomstig de opmerkingen aangepast.
De ILT heeft een aantal punten van technische aard gemeld na het doen van de toets.
Mede door deze opmerkingen wordt artikel I, onderdeel N, aangepast zodat ook spoorvoertuigen
die beschikken over een aanvullende vergunning voor indienststelling, ofwel nog altijd
beschikken over een inzetcertificaat, onder het derde lid van artikel 31 (nieuw) komen
te vallen.
Daarnaast heeft de ILT een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van bijlage 4. De
betreffende bijlage is overeenkomstig de opmerkingen aangepast.
6. Sectorconsultatie
Na de handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoetsen is onderhavige
wijzigingsregeling voorgelegd, via het Overleg Infrastructuur en Milieu (hierna: OIM)
aan de verschillende sectorpartijen.
Het OIM heeft reacties ontvangen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS), ProRail,
DB Schenker, Historisch Railvervoer Nederland, KNV spoorgoederenvervoer, GVB Amsterdam,
Rurtalbahn Benelux B.V. en Movares.
Naar aanleiding van verschillende adviezen betreffende het seinenboek (bijlage 4 bij
de regeling) is opnieuw overleg gevoerd met ProRail, de Stichting Veiligheid & Vakmanschap
Railvervoer en de spoorwegondernemingen. Het seinenboek is naar aanleiding van dit
overleg op onderdelen aangepast.
Ook bijlage 6, de lijst met spoorwegemplacementen, is naar aanleiding van de adviezen
aangepast. De NS en Historisch Railvervoer Nederland hebben geadviseerd tot aanpassing
van de bijlage. De lijst met emplacementen is overeenkomstig aangepast.
Overige adviezen hebben betrekking op het publiceren van de remtabellen in bijlage
2 bij de regeling. Dienaangaande wordt benadrukt dat deze bijlage ongewijzigd blijft,
maar enkel ter publicatie wordt opgenomen, overeenkomstig de Aanwijzingen voor de
regelgeving. Onderwijl wordt in een werkgroep van experts overlegd over de aanpassing
van de remtabellen. Daarin worden de opmerkingen van de verschillende sectorpartijen
tijdens deze consultatie meegenomen.
Overige adviezen hebben betrekking op de samenstellings- en beremmingseisen, de regels
die gelden voor historische spoorvoertuigen, de inwerkingtreding van de regeling,
de wijze van implementeren van en verwijzen naar de TSI Exploitatie en verkeersleiding
en een aantal punten van technische aard. Deze adviezen hebben aanleiding gegeven
tot diverse aanpassingen in de regeling en de toelichting.
De NS constateerde dat het document ‘ERTMS Operational Principles and Rules’, dat
aangehaald wordt in Aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding, niet eenvoudig
vindbaar is. Ter verduidelijking is in deze toelichting de hyperlink toegevoegd naar
de webpagina waar het genoemde document op dit moment in te zien is: http://www.era.europa.eu/Document-Register/Pages/OPE-TSI.aspx.
De NS adviseerde tevens de verwijzing naar dit document in de regeling te wijzigen.
De regeling is overeenkomstig dat advies aangepast teneinde duidelijk te maken dat
de verwijzingen in de artikelen 24 en 31 van de regeling zien op dit document.
Tevens deed de NS de aanbeveling om niet het gehele artikel 37 te schrappen, aangezien
in dit artikel tevens een gebruikseis is neergelegd. Deze opmerking heeft ertoe geleid
dat het voormalig derde lid van artikel 37 is blijven bestaan.
7. Administratieve lasten en bedrijfs- en markteffecten
Deze regeling veroorzaakt geen administratieve lasten voor bedrijven of burgers. Deze
wijzigingsregeling bevat geen informatieverplichtingen dan wel andere verplichtingen
die resulteren in kosten voor burgers en bedrijven. De wijzigingen van de regeling
hebben geen gevolgen voor burgers, overheid en milieu. Voor het bedrijfsleven zijn
wel gevolgen voorzien. Echter, omdat de implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding
een formalisering is van de staande praktijk, zullen slechts kleine aanpassingen nodig
zijn in de processen van de beheerders en de spoorwegondernemingen. Deze extra lasten
die hierdoor voor het bedrijfsleven ontstaan zijn nihil.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1 van de Regeling spoorverkeer)
Artikel 1, onderdeel i, vervalt, aangezien in de artikelen van de regeling direct
wordt verwezen naar aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.
Onderdelen B, E, F, G, H, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, V, W, Y, Z, AA en BB (opschriften
en de artikelen 6, 7, 16, 19,
24, 25, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 38, 40 en 40a)
Een groot aantal wijzigingen zijn van technische of taalkundige aard. Het betreft
het vaststellen van een nieuw opschrift en het vervallen van twee opschriften (onderdelen
B en S), vernummering van paragrafen (onderdeel F), het vaststellen van een nieuw
paragraafopschrift (onderdeel G) en het vernummeren van hoofdstukken (onderdelen K,
V, Z, BB). Ook zijn de verwijzingen naar het besluit, de wet, het RVV 1990, en de
TSI geactualiseerd (onderdelen H, J, L, O, R, W), en zijn enkele taalkundige en wetgevingstechnische
verbeteringen doorgevoerd (onderdelen E, I, J, M, N, O, P, Q, T, Y, AA).
Onderdeel C (artikelen 2 en 3 van de Regeling spoorverkeer)
Artikelen 2 en 3 (oud) zijn vervallen en vervangen door nieuwe artikelen met een andere
inhoud. De oude artikelen gingen over de periodieke dan wel technische controle aan
spoorvoertuigen door de spoorwegonderneming. Deze onderwerpen zijn reeds geregeld
in het besluit en daarmee overbodig geworden.
Artikel 2, over de automatische beremming, implementeert paragraaf 4.2.2.6.1. van
de TSI Exploitatie en verkeersleiding. Op grond van deze paragraaf dienen losse spoorvoertuigen
die samengesteld worden tot een (uit meerdere voertuigen bestaande) trein aangesloten
te worden op het zelfwerkende doorgaande luchtdrukremsysteem. Of en in hoeverre spoorvoertuigen
dienen te beschikken over een dergelijk remsysteem wordt geregeld in verordening 1302/2014
van de commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake
interoperabiliteit van het subsysteem ‘rollend materieel – locomotieven en reizigerstreinen’
van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en wordt als voorwaarde gesteld voor het
verkrijgen van een vergunning voor indienststelling. De TSI Exploitatie en verkeersleiding
bepaalt verder dat het remsysteem van het eerste en laatste voertuig van een samengestelde
trein altijd ingeschakeld moet zijn, mede waardoor samengestelde treinen bij onbedoelde
splitsing tot stilstand gebracht kunnen worden.
Artikel 3 gaat over het gebruik van zandstrooiers. Indien er zandstrooiers op een
trein aanwezig zijn, moeten deze worden ingezet zoals beschreven in aanhangsel B van
de TSI. Hiermee is ook artikel 4.4., derde alinea, van de TSI geïmplementeerd.
Onderdeel D (artikel 5 van de Regeling spoorverkeer)
Artikel 5 vervalt, omdat de grondslag voor dit artikel in het besluit vervallen is.
Regels rondom de controles aan spoorvoertuigen voor vertrek zijn opgenomen in artikel
15 van het besluit.
Onderdelen T en EE (artikel 35 en bijlage 5 van de Regeling spoorverkeer)
Hoofdstuk 5, dat bestond uit artikel 35 over sluitseinen, en de bijbehorende bijlage
5 waarin het model van sluitseinen werd weergegeven, zijn vervallen. De regels rondom
sluitseinen zijn opgenomen in artikel 13 van het besluit.
Onderdeel U (artikel 37 van de Regeling spoorverkeer)
Artikel 37 komt, behoudens een redactionele aanpassing, overeen met het voorheen geldende
derde lid van artikel 37. Het bepaalde in dat artikellid betrof immers een gebruiksvoorschrift
dat moet worden opgevolgd na de aanwijzing AKI, AHOB of AOB.
Het voormalige artikel 37 is, behoudens het derde lid, vervallen, omdat de regels
over communicatie tussen de beheerder en de bestuurder reeds zijn opgenomen in artikel
24, eerste lid, van het besluit. Regels over het leveren van informatie van beheerder
aan de bestuurder zijn opgenomen in artikel 23, eerste lid, van het besluit. Communicatie
en informatie-uitwisseling tussen beheerder en spoorwegonderneming vindt plaats conform
de relevante paragrafen in de TSI Exploitatie en verkeersleiding. Zie voor een verdere
toelichting de toelichting op artikel 24, eerste lid, van het besluit.
Onderdelen X en GG (artikel 39 en bijlage 7 van de Regeling spoorverkeer)
De inhoud van bijlage 7 – een lijst van locaties waarop afwijkende begrenzingen van
emplacementen gelden – is verplaatst naar artikel 39. Deze lijst is identiek aan bijlage
7 zoals die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage lag.
Onderdeel BB (bijlage 2 van de Regeling spoorverkeer)
Bijlage 2 geeft de remtabellen weer die horen bij artikel 8, eerste lid, van de regeling.
Op enkele taalkundige verbeteringen na is deze bijlage identiek aan de bijlage zoals
die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage lag.
Onderdeel DD (bijlage 4 van de Regeling spoorverkeer)
In bijlage 4, het seinenboek, is een aantal zaken aangepast ten opzichte van de tot
nu geldende versie.
De hoofdstukindeling is beperkt aangepast omdat deze niet logisch meer was. De indeling
in drie kolommen is gelijk gebleven: nummer, afbeelding en betekenis zijn daarbij
zoveel mogelijk gehandhaafd en aangevuld daar waar een afbeelding van het seinen,
markeringen en bakens, of een omschrijving van de betekenis ontbrak of aangescherpt
kon worden. Tevens zijn nu ook de voorkomende geluidsignalen beschreven. In bijna
alle gevallen zijn de seinnummers gehandhaafd; wijzigingen in seinnummers betreffen
enkel de nummers die dubbel werden gebruikt, namelijk 724a en 724b.
Een aantal seinen is uit het seinenboek geschrapt vanwege het in onbruik raken van
deze seinen, of vanwege dubbel gebruik. Het betreft de seinnummers 220a, 221a, 228,
332, 332a, 243a, 243b en 414. Er zijn ook seinen toegevoegd die inmiddels in de praktijk
gebruikt worden. Het betreft de seinen Elektronisch zicht in de cabine, vermeld in paragraaf 5.2 van de bijlage; Gevaarseinen, nummers 605 en 606; en de Seinen voor de Niet Centraal Bediende Gebieden (NCBG) nummers 301c, 301d, 301e en 301f. De kleur van sein Afrembord tunnel, nummer 286, is aangepast aan de huidige praktijk. Van diverse seinen is de betekenis
aangescherpt om interpretatieverschillen weg te nemen. Om dezelfde reden is verder
onder meer hoofdstuk 1 vernummerd tot hoofdstuk 2 zodat in het nieuwe hoofdstuk 1
een verklarende woordenlijst kon worden opgenomen.
Onderdeel FF (bijlage 6 van de Regeling spoorverkeer)
Bijlage 6 geeft de spoorwegemplacementen aan, horend bij artikel 38 van de regeling.
De lijst met deze emplacementen is geactualiseerd op basis van een lijst met emplacementen
zoals gehanteerd door NS.
Onderdeel HH (bijlage 8 van de Regeling spoorverkeer)
Bijlage 8 geeft het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het
besluit weer. Op enkele taalkundige verbeteringen na is deze inhoud van deze bijlage
identiek aan de bijlage die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage
lag.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld
BIJLAGE: TRANSPONERINGSTABEL
-
1. Transponeringstabel Besluit van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de specificaties
inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het
spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (2012/757/EU)
De transponeringstabel met de overige artikelen van de TSI, zoals geïmplementeerd
in het Besluit spoorverkeer, is opgenomen als bijlage bij het Besluit bijzondere spoorwegen.
Rsv = Regeling spoorverkeer
Paragraaf
|
Implementatie
|
Beleidsruimte?
|
Invulling beleidsruimte
|
4.2.2.6.1.
|
Artikel 2 (nieuw) Rsv.
|
Nee
|
N.v.t.
|
4.2.2.8.
1e alinea
|
Artikelen 23, tweede lid, 26, derde lid en 27 Rsv.
|
Nee
|
N.v.t.
|
4.2.2.8.
2e alinea
|
Is reeds geïmplementeerd in artikel 36, derde lid, onderdeel a, van de Spoorwegwet.
|
Ja
|
N.v.t.
|
4.4.
2e alinea
|
Is geïmplementeerd in art. 24, tweede lid, Rsv.
|
Nee
|
N.v.t.
|
4.4.
3e alinea
|
Is geïmplementeerd in art. 3 (nieuw), Rsv.
|
Nee
|
N.v.t.
|
Aanh. B
|
Is geïmplementeerd in art. 3 (nieuw), Rsv.
|
Nee
|
N.v.t.
|
-
2. Transponeringstabel van de wijziging van bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de
Regeling Spoorverkeer, zoals opgenomen in artikel I, onderdeel AA.
Voorgaande versie van bijlage 4 van de Regeling spoorverkeer
|
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie
|
|
Hoofdstuk 1.
|
|
Een paragraaf toegevoegd met begripsomschrijvingen.
|
Hoofdstuk 1. Lichtseinen
|
Hoofdstuk 2. Lichtseinen
|
1.1 Hoofdseinen
|
2.1 Hoofdseinen
Sein 210: betekenis aangepast. Snelheid moet bij volgend sein bereikt zijn.
Sein 214: betekenis aangepast. Snelheid dient zodanig aangepast te zijn dat op elke
plaats gestopt kan worden.
Sein 216: betekenis aangepast: Voorbijrijden is toegestaan na verkregen toestemming
tot rangeren.
|
1.2. Voorseinen
|
3.2 Voorseinen
Sein 217a/b betekenis aangepast:Voorbijrijden is toegestaan met de plaatselijke geldende
snelheid.
Sein 218a/b: betekenis aangepast. Vermelding waar de getoonde snelheid moet zijn bereikt.
|
hoofdstuk 17.4
|
3.3 Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
Sein 222: betekenis veralgemeniseerd. Voor het eerstvolgende stoptonende sein moet
gestopt kunnen worden.
Seinen 221a en 220a zijn vervallen.
|
Hoofdstuk 2. Snelheidsborden
|
Hoofdstuk 3. Snelheidsborden
|
1. Specifieke snelheidsborden
|
Sein 313 en 313bis: betekenis verduidelijkt door aan te geven waar de snelheid moet
zijn bereikt.
Sein 314, 314bis en 316: betekenis aangepast. Aangegeven waar de aangegeven snelheid
geldt.
Sein 334: betekenis aangepast.Er is toegevoegd waar de snelheid moet zijn bereikt.
|
2. Overige snelheidsborden
|
Hoofdstuk 3. Aanvullende seinen bij lichtseinen
|
Hoofdstuk 4. Aanvullende seinen
|
1. Richtingaanwijzer en herhalingssein
|
5.1 Richtingaanwijzer en herhalingssein
Geen wijzigingen.
|
2. Borden aan lichtseinen
|
5.2 Borden aan lichtseinen
Geen wijzigingen.
|
3. Bakens
|
5.3 Baken
Andere volgorde van presenteren.
Seinen 251a/I, 251a/II en 251b toegevoegd.
|
Hoofdstuk 4. ATB-seinen
|
Hoofdstuk 5. ATB-seinen
|
1. ATB-baanseinen
|
6.1 ATB-baanseinen
Sein 328b: betekenis aangepast.
|
2. ATB-cabineseinen
|
6.2 ATB-cabineseinen
Gongslagen belsignalen en zoemers en DMI (elektronisch zicht) toegevoegd.
|
Hoofdstuk 5. Seinen voor tunnels en steile hellingen
|
Hoofdstuk 6. Seinen voor tunnels en steile hellingen
|
|
Sein 281: betekenis aangepast. Verduidelijkt waar de aangegeven snelheid is toegestaan.
Sein 283: vervallen.
|
Hoofdstuk 6. Seinen met stopopdrachten
|
Hoofdstuk 7. Seinen met stopopdrachten
|
|
Seinen 301 c, d, e en f: toegevoegd.
Sein 302, betekenis aangepast, de betekenis van het sein is duidelijk gemaakt, , in
plaats van beschrijving van het sein.
Seinen 243b en 243c zijn in verband met gelijke betekenis geplaatst bij de seinen
215a en 221.
|
Hoofdstuk 7. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
|
Hoofdstuk 8. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
|
|
Sein 310a: een uitvoering van dit sein zonder onderbord is toegevoegd
|
Hoofdstuk 8. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
|
Hoofdstuk 9. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
|
|
Sein 401b: licht-configuraties voor historische treinen toegevoegd.
Sein 403, sluitseinen gemodificeerd: nieuw.
Sein 403-6: internationaal verplicht sluitschild toegevoegd.
Sein 414: vervallen.
|
Hoofdstuk 9. Remproefseinen
|
Hoofdstuk 10. Remproefseinen
|
|
Geen wijzigingen.
|
Hoofdstuk 10. Vertrekseinen
|
Hoofdstuk 11. Vertrekseinen
|
|
Seinen 360a, 360b en 360 c: verplaatst naar hoofdstuk 12 overige vaste seinen
|
Hoofdstuk 11. Overige vaste seinen
|
Hoofdstuk 12. Overige vaste seinen
|
|
Seinen 332 en sein 332a: vervallen.
|
|
Sein 226a, 226b en 226c: toegevoegd, afkomstig uit hoofdstuk 17(oud), lokale seinen.
|
|
Sein 360a, 360b en 360 c: toegevoegd, afkomstig uit hoofdstuk 10 (oud), vertrekseinen.
Anti-icing seinen 370, 371, 372, 373 en 374.
|
Hoofdstuk 11a. Seinen voor ETCS
|
Hoofdstuk 13. Seinen voor ETCS
|
|
Sein 227 l/r/o: in beide uitvoeringsvormen opgenomen.
Sein 228: vervallen.
|
Hoofdstuk 12. Handseinen voor materieelverplaatsing
|
Hoofdstuk 14. Handseinen voor materieelverplaatsing
|
|
Geen wijzigingen
|
Hoofdstuk 13. Gevaarseinen
|
Hoofdstuk 15. Gevaarseinen
|
|
Sseinen 605 en 606: afbeeldingen toegevoegd.
|
Hoofdstuk 14. Seinen voor de persoonlijke veiligheid
|
Hoofdstuk 16. Seinen voor persoonlijke veiligheid
|
5. Geluidsseinen bij werkzaamheden
|
Seinen 614, 616, 617, 618: afbeeldingen toegevoegd.
|
Hoofdstuk 15. Kenborden
|
Hoofdstuk 17. Kenborden
|
|
Afbeelding kilometerbord aangepast.
|
Hoofdstuk 16. Markeringen
|
Hoofdstuk 18. Markeringen
|
|
Aanduiding op wisselstand aanwijzer toegevoegd.
|
Hoofdstuk 17. Lokaal voorkomende seinen
|
Hoofdstuk 19. Lokaal voorkomende seinen
|
1. Amsterdam
|
1. Amsterdam
Seinen 215b en 223: afbeeldingen toegevoegd.
|
2. Venlo
|
2. Venlo
Sein 224: afbeelding toegevoegd.
|
3. Kijfhoek
|
3. Kijfhoek
Geen wijzigingen.
|
4. Baanvakken met lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
|
Toegevoegd aan hoofdstuk 2.
|
5. Nederlands-Belgische baanvakken
|
4. Nederlands-Belgische baanvakken
|
6. Diverse baanvakken
|
5. Diverse baanvakken
Seinen 226a, 226b en 226c: verplaatst naar hoofdstuk 12.
|
7. Baanvak Utrecht-Amersfoort te Bilthoven
|
Geheel vervallen
|
8. Baanvakken Tilburg – ’s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven
|
6. Baanvakken Tilburg – ’s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven
Geen wijzigingen.
|
9. Amersfoort
|
7. Amersfoort
Geen wijzigingen.
|
|
Hoofdstuk 20. Seinen op buitendienst gesteld spoor
|
|
Sein 725b: toegevoegd.
|