Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 1 juli 2015, nr. IENM/BSK-2015/93679, tot wijziging van de Regeling spoorverkeer ter implementatie van de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding (Besluit 2012/757/EU)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 9, 10, tweede en derde lid, onderdeel a, 12, tweede lid, 19, derde lid, 30, 35 en 36 van het Besluit spoorverkeer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling spoorverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i vervalt.

2. Onder verwijdering van de aanduiding van de onderdelen worden de begripsbepalingen in alfabetische volgorde geplaatst.

3. In de alfabetische volgorde wordt een nieuwe begripsbepaling ingevoegd, luidende:

besluit:

Besluit spoorverkeer;.

4. Aan het slot van de begripsbepaling voor ‘AOB’ wordt de punt vervangen voor een puntkomma.

5. Aan het slot van de begripsbepaling voor ‘wagen’ wordt de puntkomma vervangen voor een punt.

B

Het hoofdstukopschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2. REMVOORSCHRIFTEN EN MAXIMUMSNELHEID VAN TREINEN

C

De artikelen 2 en 3 komen te luiden:

Artikel 2

Tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg wordt de zelfwerkende rem van een samengestelde trein gebruikt overeenkomstig de geldende paragrafen en aanhangsels van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.

Artikel 3

Indien een spoorvoertuig is voorzien van zandstrooiers worden deze gebruikt overeenkomstig de geldende paragrafen en aanhangsels van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.

D

Artikel 5 en het paragraafopschrift ‘§ 2. Rembeproeving’ vervallen.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Onverminderd de artikelen 2 en 3 worden treinen’ vervangen door: Treinen worden.

2. In het tweede lid wordt ‘De spoorwegondernemer’ vervangen door: De spoorwegonderneming.

F

Onder vernummering van paragraaf 1 tot en met 5 van hoofdstuk 3 tot paragraaf 2 tot en met 6 van hoofdstuk 2 vervalt de hoofdstuktitel van hoofdstuk 3.

G

Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk 2 komt te luiden:

§ 2. Maximumsnelheid van treinen

H

In artikel 7 wordt ‘artikel 8a van het besluit spoorverkeer’ vervangen door: artikel 18 van het besluit.

I

Aan artikel 16, eerste lid, wordt een punt toegevoegd.

J

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een maximum remweg van 100 m’ vervangen door ‘een maximumremweg van 100 meter’ en ‘het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990’ door: het RVV 1990.

2. In het tweede lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door: 10 kilometer per uur.

K

Hoofdstuk 4 wordt vernummerd tot hoofdstuk 3.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘bijlage A’ vervangen door: het document, genoemd in aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het vierde lid vervalt.

M

In de artikelen 25 en 29 wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.

N

In artikel 30, tweede lid, wordt ‘een door een sein toegestane snelheidsverhoging eerst uitvoeren’ vervangen door: een door een sein toegestane snelheidsverhoging uitvoeren.

O

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘nr. 214’ vervangen door ‘nummer 214’ en ‘nr. 317’ door: nummer 317.

2. In het derde lid wordt ‘het inzetcertificaat, bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de wet’ vervangen door: de vergunning voor indienststelling of de aanvullende vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 36 respectievelijk 37a van de wet, dan wel het inzetcertificaat, bedoeld in artikel 41, aanhef en onder b, van het besluit.

3. In het zesde lid wordt ‘nrs. 201 tot en met 212 a/b, nrs. 217 tot en met 219 en nrs. 313 tot en met 316’ vervangen door: nummers 201 tot en met 212 a/b, nummers 217 tot en met 219 en nummers 313 tot en met 316.

4. In het zevende lid wordt: ‘punt 6.8.2.1.2.4 van bijlage A’ vervangen door: punt 6.10 van het document, genoemd in aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.

P

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt:

a. ‘Stoptonend sein’ vervangen door: stoptonend sein als bedoeld in artikel 36, eerste lid;

b. ‘nr. 212 a/b’ vervangen door: nummer 212 a/b;

c. ‘nr. 249a’ vervangen door: nummer 249a;

d. ‘nr. 214’ vervangen door: nummer 214;

e. ‘nr. 317’ vervangen door: nummer 317;

f. ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.

2. In het tweede lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.

3. In het derde lid wordt ‘nr. 219 a/b’ vervangen door: nummer 219 a/b.

Q

In artikel 33, eerste lid, wordt ‘Stoptonend sein’ vervangen door: stoptonend sein als bedoeld in artikel 36, eerste lid,.

R

In artikel 34 wordt ‘bedoeld in de artikelen 4, derde lid, 12, tweede lid, onderdeel c, 13, tweede lid, 15, tweede lid, 18, tweede lid, 22, tweede lid, en 23, tweede lid, van het Besluit spoorverkeer’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid en 26, derde lid, van het besluit.

S

Hoofdstuk 5 vervalt onder vernummering van hoofdstuk 6 tot hoofdstuk 4.

T

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door ‘40 kilometer per uur’ en ‘10 km/u’ door: 10 kilometer per uur.

2. In het tweede lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door ‘10 kilometer per uur’ en ‘ nr. 244 a of b’ door: nummer 244 a of b.

3. In het derde lid wordt ‘40 km/u’ vervangen door: 40 kilometer per uur.

4. In het vierde lid wordt ‘10 km/u’ vervangen door: 10 kilometer per uur.

U

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

Bij de aanwijzing AKI, AHOB of AOB kan de snelheid worden hernomen, indien de voorzijde van de trein de overweg of het overpad is gepasseerd.

V

Hoofdstuk 7 wordt vernummerd tot hoofdstuk 5.

W

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

Als spoorwegemplacementen, genoemd in artikel 30 van het besluit, zijn aangewezen de spoorwegemplacementen, opgenomen in bijlage 6.

X

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘200 m’ vervangen door: 200 meter.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, is op de volgende locaties de maximale afstand:

    • a. Alkmaar: 340 meter;

    • b. Amersfoort: 340 meter;

    • c. Den Haag Centraal/Binckhorst: 340 meter;

    • d. Den Haag Holland Spoor: 340 meter;

    • e. Dordrecht: 340 meter;

    • f. Enkhuizen: 275 meter;

    • g. Hoorn: 275 meter;

    • h. Leiden: 340 meter;

    • i. Leidschendam: 340 meter;

    • j. Rotterdam Centraal: 340 meter;

    • k. Rotterdam Stadion: 340 meter;

    • l. Watergraafsmeer Zuidzijde: 400 meter.

Y

In artikel 40 wordt ‘nr. 302 uit bijlage 4’ vervangen door: nummer 302, genoemd in bijlage 4.

Z

Hoofdstuk 7a wordt vernummerd tot hoofdstuk 6.

AA

In artikel 40a wordt ‘artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit spoorverkeer,’ vervangen door: artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit,.

BB

Hoofdstuk 8 wordt vernummerd tot hoofdstuk 7.

CC

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 8, EERSTE LID, VAN DE REGELING SPOORVERKEER

Remtabellen

Remtabel

1

2

 
 

1.11)

1.22)

1.33)

1.44)

2.11)

2.22)

2.33)

2.44)

Snelheid in km/u:

Rempercentage in %

30

30

30

30

39

39

39

39

30

30

30

30

30

46

46

46

46

35

30

30

30

30

54

54

54

54

40

30

30

30

30

54

54

54

54

45

30

30

30

30

54

54

54

54

50

36

36

36

36

54

54

54

54

55

46

46

46

46

56

56

56

56

60

46

46

46

46

56

56

56

56

65

46

46

46

46

56

56

56

56

70

46

46

46

46

56

56

56

56

75

54

54

54

54

65

65

65

65

80

54

54

54

54

65

69

72

72

85

55

55

55

55

65

69

72

72

90

56

59

62

63

69

73

76

76

95

65

69

72

75

79

83

100

69

73

76

105

76

80

84

110

83

88

92

115

91

96

100

120

102

125

113

130

113

135

119

140

129

145

139

150

149

155

160

160

Leeswijzer

Remtabel 1 (onderverdeeld in de kolommen 1.1 tot en met 1.4) geldt voor alle baanvakken met uitzondering van de baanvakken genoemd bij remtabel 2.

Remtabel 2 (onderverdeeld in de kolommen 2.1 tot en met 2.4) geldt voor de baanvakken Nuth – Haanrade en Heerlen – Schin op Geul.

Noten
  • 1) Geldt voor alle treinen met uitzondering van de onder 2, 3 en 4 genoemde treinen.

  • 2) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand P en een trein lengte, exclusief de vooroplopende krachtvoertuigen, van > 500 meter en ≤ 600 meter.

  • 3) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand P en een treinlengte, exclusief de vooroplopende krachtvoertuigen, van > 600 meter en ≤ 700 meter.

  • 4) Geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met de rem in de stand G, ongeacht treinlengte.

DD

Bijlage 4 komt te luiden:

BIJLAGE 4, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 24 VAN DE REGELING SPOORVERKEER

Inleiding

Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer.

De indeling is als volgt:

  • blad bijgewerkte wijzigingsbladen;

  • inhoudsopgave;

  • seinbeelden.

Blad versie- en inhoudshistorie Bijlage 4

Het doel van het blad versie- en inhoudshistorie is, dat u dit invult nadat u een wijzigings-blad heeft ontvangen en heeft bijgewerkt in deze bijlage 4.

Inhoudsopgave

In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.

Seinbeelden

De pagina’s met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:

  • nummer en naam van het desbetreffende sein;

  • afbeelding;

  • betekenis.

Eerste kolom

In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.

Tweede kolom

In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en nachtsein staat naast elkaar.

Derde kolom

In de derde kolom ’Betekenis’ staat de betekenis van het sein.

Inhoud

1

Algemeen

10

1.1

Begripsomschrijvingen

10

1.2

Toestemmingen en opdrachten

10

     

2

Lichtseinen

10

2.1

Hoofdseinen

10

 

Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht

10

 

Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal

11

 

Nr. 206 Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht

11

 

Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal

11

 

Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

12

 

Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht

12

 

Nr. 214 Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht

12

 

Nr. 215 Hoog of laag geplaatst rood licht

13

 

Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht

13

2.2

Voorseinen

13

 

Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht

13

 

Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht

13

 

Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht

14

2.3

Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

14

 

Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht

14

 

Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht

14

 

Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht

15

 

Nr. 220 Hoog of laag geplaatst wit licht

15

     

3

Snelheidsborden

15

 

Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord

15

 

Nr. 313 bis Snelheidsverminderingsbord

15

 

Nr. 314 Snelheidsbord

16

 

Nr. 314 bis Snelheidsbord

16

 

Nr. 316 Baanvaksnelheidsbord

16

 

Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug

16

 

Nr. 325a ‘L’-bord

17

 

Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord

17

 

Nr. 326a ‘A’-bord

17

 

Nr. 327a ‘E’-bord

17

 

Nr. 334 Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen

18

 

Nr. 335 Snelheidsbord voor goederentreinen

18

     

4

Aanvullende seinen

18

4.1

Richtingaanwijzer en herhalingssein

18

 

Nr. 252 Richtingaanwijzer

18

 

Nr. 272 Herhalingssein diagonaal

18

 

Nr. 273 Herhalingssein horizontaal

18

4.2

Borden aan lichtseinen

19

 

Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’

19

 

Nr. 291b Voorsein bord

19

 

Nr. 291c P-bord

19

4.3

Baken

20

 

Nr. 249 Baken

20

 

Nr. 249a Keperbaken

20

 

Nr. 251 Reflectorplaatje

20

 

Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’

21

 

Nr. 251a/II Gele bakens

21

 

Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen

21

     

5

ATB-seinen

22

5.1

ATB-baanseinen

22

 

Nr. 328a ATB-naderingsbord

22

 

Nr. 328 ATB-inschakelbord

22

 

Nr. 328b ATB-code bord

22

 

Nr. 329 ATB-uitschakelbord

22

 

Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht)

22

5.2

ATB-cabineseinen

23

 

Nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter

23

 

Nr. 802 Geel licht

23

 

Nr. 803 Geel met getal/ snelheidsmeter

23

 

Nr. 804 Wit licht

23

 

Nr. 805 Blauw licht

23

 

Nr. 806 Rood licht

24

 

Nr. 807 Eén gongslag

24

 

Nr. 808 Meer gongslagen

24

 

Nr. 809 Continu belsignaal

24

 

Nr. 810 5 seconden belsignaal

24

 

Nr. 811 Korte belsignalen

24

 

Nr. 812 Zoemer

24

 

Nr. 813 Elektrisch zicht

24

     

6

Seinen voor tunnels en steile hellingen

25

 

Nr. 276 ´L´-sein

25

 

Nr. 277 ´H´-sein

25

 

Nr. 278 Knipperend witte ´X´

25

 

Nr. 279 Witte ´X´

25

 

Nr. 280 Witte ´G´

26

 

Nr. 281 Entreesnelheidsbord

26

 

Nr. 282 Adviessnelheidsbord

26

 

Nr. 282a Adviessnelheidsbord

26

 

Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord

26

     

7

Seinen met stopopdrachten

27

 

Nr. 301 ‘S’-bord

27

 

Nr. 301b Facultatief stopbord

27

 

Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp

27

 

Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp

27

 

Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp

27

 

Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp

28

 

Nr. 242 Stopseinlantaren/ Stopseinbord

28

 

Nr. 302 ‘R’-bord

28

 

Nr. 322 ‘VS’-bord

28

 

Nr. 513 Afsluitbord

28

 

Nr. 243 Afsluitlantaren stop

29

 

Nr. 244a/b Afsluitlantaren veilig

29

 

Nr. 512b Rood licht of rode vlag

29

 

Nr. 331 Blokbord

29

     

8

Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

29

 

Nr. 306a Uitschakelbord

29

 

Nr. 307a Inschakelbord

30

 

Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’

30

 

Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’

30

 

Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting

30

 

Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’

31

 

Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’

31

 

Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning

31

     

9

Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

32

 

Nr. 401 Frontseinen

32

 

Nr. 401b geduwde trein

32

 

Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement

32

 

Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten

33

 

Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde

33

 

Nr. 403 Sluitseinen

33

 

Nr. 403-6 Internationaal sluitschild

34

 

Nr. 410 Gele vlag(gen)

34

 

Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht

34

     

10

Remproefseinen

34

 

Nr. 702a Remmen vast

34

 

Nr. 702b Remmen los

35

 

Nr. 702c Remmen in orde

35

     

11

Vertrekseinen

35

 

Nr. 706 Vertrekseinlicht

35

     

12

Overige vaste seinen

36

 

Nr. 305 Verkenbord

36

 

Nr. 312 Fluitbord

36

 

Nr. 312a Facultatief fluitbord

36

 

Nr. 253a/b Wisselsein

36

 

Nr. 274 Weegbrugsein rond

37

 

Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig

37

 

Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’

37

 

Nr. 351 Afgekruist lichtsein

37

 

Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’

38

 

Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’

38

 

Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’

38

 

Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’

38

 

Nr. 338 GSM-R omschakelbord

38

 

Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein)

39

 

Nr. 304a Treinlengtebord

39

 

Nr. 304b Treinlengtebord

39

 

Nr. 304c Treinlengtebord

39

 

Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht

39

 

Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg

39

 

Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein)

40

 

Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)

40

 

Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten

40

 

Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting.

40

 

Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Twee knipperende witte lichten

41

 

Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie

41

 

Nr. 371 Matrixbord met

41

 

Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een

41

 

Nr. 373 Treinlengtebord

42

 

Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie

42

     

13

Seinen voor ETCS

42

 

Nr. 336 ETCS cabineseingeving

42

 

Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving

42

 

Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering

43

 

Nr. 227a l/r wit licht: ETCS level 1 actief, stopplaatsmarkering

43

 

Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering

44

     

14

Handseinen voor materieelverplaatsing

44

 

Nr. 518a Van de seingever af

44

 

Nr. 519a Naar de seingever toe

44

 

Nr. 520a Afstoten

45

 

Nr. 521 Snelheid verminderen

45

 

Nr. 522a Stoppen

45

 

Nr. 528a Bijdrukken/combineren

45

     

15

Gevaarseinen

46

 

Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon

46

 

Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen

46

 

Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht

46

 

Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht

46

     

16

Seinen voor de persoonlijke veiligheid

47

16.1

Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)

47

 

Nr. 708 WUBO Twee witte lichten

47

 

Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten

47

16.2

Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)

47

 

Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor

47

 

Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor

47

16.3

Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)

47

 

Nr. 720 WIDO Twee witte lichten

47

 

Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten

48

16.4

Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)

48

 

Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten

48

 

Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten

48

16.5

Geluidsseinen bij werkzaamheden

48

 

Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon

48

 

Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen

48

 

Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon

48

 

Nr. 618 Geluidssein een korte toon

49

 

Nr. 724a Geel zwaai- of flitslicht en sirene.

49

 

Nr. 724b Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene.

49

     

17

Kenborden

49

 

Kilometerbord/ Hectometerbord

49

 

Seinnummerbord

49

 

Seinnummerbord met V

49

 

Seinnummerbord met R

50

 

Seinnummerbord met A

50

 

Seinnummerbord met C

50

 

Toegevoegd seinnummerbord

50

 

Pijlbord

50

 

Wisselnummerbord

50

 

Krukkastbord

51

 

Telefoonkastbord

51

 

Bord ‘Einde looppad’

51

     

18

Markeringen

51

 

Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer

51

 

Vrijbalk

51

     

19

Lokaal voorkomende seinen

51

19.1

Amsterdam

51

 

Nr. 215b Rood met gele driehoek

51

 

Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag

52

19.2

Venlo

52

 

Nr. 301a Stopbord E-Tractie

52

 

Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS

52

19.3

Kijfhoek

53

 

Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog

53

 

Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag

53

 

Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk

53

19.4

Nederlands – Belgisch baanvakken

53

 

Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’

53

 

Nr. 349a Belgisch pijlbord

54

19.5

Diverse baanvakken

54

 

Nr. 306b Uitschakelbord

54

 

Nr. 307b Inschakelbord

54

 

Nr. 308b stroomafnemers neer

54

 

Nr. 309b stroomafnemers neer

55

 

Nr. 310b stroomafnemers op

55

19.6

Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven

55

 

Nr. 725a Gedoofd licht

55

 

Nr. 725b Knipperen rood licht

55

19.7

Amersfoort

56

 

Nr 268a/b Heuvelen verboden

56

 

Nr 269a/b Heuvelen toegestaan

56

     

20

Seinen op buitendienstgesteld spoor

57

 

Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag)

57

1 Algemeen
1.1 Begripsomschrijvingen
Snelheid

Getal x 10 km/h.

Baanvaksnelheid

De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak.

Plaatselijke snelheid

De door borden aangegeven ter plaatse toegestane snelheid.

Tijdelijke snelheidsbeperking

Een tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid.

Baanvak

Gedeelte van een spoorweg tussen twee met name genoemde punten.

Aangewezen treinen

Treinen die aangewezen zijn door de betrokken spoorwegonderneming.

Groenvariant

Met groenvariant wordt bedoeld, dat de getoonde hoofdkleur van het lichtsein groen is.

Rijden op zicht

Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het rijden aanwezig is, te kunnen stoppen.

Snelheid begrenzen

Te snel rijdende voertuigen moeten afremmen tot de toegestane snelheid en daarna maximaal de toegestane snelheid rijden

1.2 Toestemmingen en opdrachten

De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.

Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.

Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:

  • een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;

  • een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.

2 Lichtseinen
2.1 Hoofdseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 201

Hoog geplaatst groen licht

Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid.

Indien bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is voorbijrijden met een snelheid van ten hoogste 40 km/h toegestaan

Nr. 202

Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal

Voorbijrijden toegestaan met ten hoogste de door het getal aangegeven snelheid.

Nr. 206

Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht

Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h.

Nr. 209

Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal

Snelheid begrenzen tot de snelheid aangegeven door het getal.

Ingeval een remming is ingezet en het volgende lichtsein een verdere begrenzing van de snelheid gebiedt, mag de remming niet onderbroken worden.

Nr. 210

Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn.

Nr. 212a/b

Hoog of laag geplaatst geel licht

Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerst-volgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen.

Nr. 214

Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht

Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snel-heid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is. Te denken valt aan bezet spoor of ander gevaar, dan wel stoppen voor het eerstvolgende stoptonende sein.

Nr. 215

Hoog of laag geplaatst rood licht

Stoppen vóór het sein.

Nr. 216

Hoog of laag geplaatst wit licht

Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Het sein mag worden voorbijgereden na verkregen toestemming tot rangeren.

2.2 Voorseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 217a/b

Hoog geplaatst groen licht

met:

een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde hoeken

of

daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’.

Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis.

Nr. 218a/b

Hoog geplaatst geel licht

Met een achtergrondscherm met:

a rechte, dan wel met een of twee afgeronde, hoeken met daaronder een door wit licht gevormd getal

b een door wit licht gevormd getal en daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’.

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis.

Nr. 219a/b

Hoog geplaatst geel licht

met:

een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde, hoeken

of

daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’.

Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

2.3 Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 222

Hoog geplaatst geel licht

met:

– een achtergrond-scherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en

– daaronder een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

Nr. 215a

Hoog of laag geplaatst rood licht

met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Stoppen vóór het sein.

Nr. 221

Hoog of laag geplaatst wit licht

met:

– een achtergrondscherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en daaronder

– een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Voorbijrijden toegestaan. Aanduiding van een volgend sein nr. 220 dat wit licht uitstraalt. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

Nr. 220

Hoog of laag geplaatst wit licht

met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Voorbijrijden toegestaan.

De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

3 Snelheidsborden

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 313

Snelheidsverminderingsbord

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 Snelheidsbord’ bereikt zijn.

Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid.

Nr. 313 bis

Snelheidsverminderingsbord

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, waarbij:

– het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met een lagere snelheid dan 120 km/h en voor losse locomotieven;

– het bovenste bord geldt voor de overige treinen.

Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 bis Snelheidsbord’ bereikt zijn.

Nr. 314

Snelheidsbord

Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt.

Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan.

Nr. 314 bis

Snelheidsbord

Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt.

Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan, waarbij:

– het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een lagere snelheid lager dan 120 km/h en voor losse locomotieven;

– het bovenste bord geldt voor de overige treinen.

Nr. 316

Baanvaksnelheidsbord

Aanduiding van de baanvaksnelheid die achter het bord geldt.

Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan.

Nr. 324

Snelheidsbord

Overweg/Weegbrug

De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat:

a de voorkant van de trein de overweg is gepasseerd; of

b de gehele trein de weegbrug is gepasseerd.

Nr. 325a

‘L’-bord

Dag

Nacht twee synchroon knipperende gele lichten

Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid.

Nr. 325b

Tijdelijk snelheidsbord

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat bij een bord met twee getallen:

• het onderste getal geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een snelheid lager dan 120 km/h en voor losse locomotieven; en

• het bovenste getal voor de overige treinen.

Nr. 326a

‘A’-bord

Dag

Nacht (een knipperend geel licht)

Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt.

Nr. 327a

‘E’-bord

Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking geldt.

Nr. 334

Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen

De snelheid wordt verminderd tot de door het getal aangegeven snelheid.

Deze snelheid moet voor het volgende snelheidsbord voor goederentreinen bereikt zijn.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen.

Nr. 335

Snelheidsbord voor goederentreinen

Rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid totdat de brug of het viaduct is gepasseerd.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen.

4 Aanvullende seinen
4.1 Richtingaanwijzer en herhalingssein

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 252

Richtingaanwijzer

Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg.

Nr. 272

Herhalingssein diagonaal

Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld toont dan rood of geel knipperend licht.

Nr. 273

Herhalingssein horizontaal

Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt.

4.2 Borden aan lichtseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 291a

Bord ‘Noodbediening overweg’

Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten.

Nr. 291b

Voorsein bord

Aanduiding van een voorsein.

Nr. 291c

P-bord

Aanduiding van een P-sein.

4.3 Baken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 249

Baken

Aanduiding van de nadering van een voorsein.

Nr. 249a

Keperbaken

Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen.

Nr. 251

Reflectorplaatje

Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b’.

Nr. 251a/l

Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’

Aanduiding van een achter het lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b gelegen bijzonder gevaarpunt.

Nr. 251a/II

Gele bakens

Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat aan een lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b voorzien van een bord bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l.

Nr. 251b

Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen

Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder P.

5 ATB-seinen
5.1 ATB-baanseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 328a

ATB-naderingsbord

Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’.

Nr. 328

ATB-inschakelbord

Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB.

Nr. 328b

ATB-code bord

Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen deze gebieden.

Nr. 329

ATB-uitschakelbord

Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB of ATBNG functioneert.

Nr. 330

ATB-codewisselsein (wit licht)

Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt.

5.2 ATB-cabineseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN, MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN.

nr. 801

Groen licht/groen licht met snelheidsmeter

Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid.

Nr. 802

Geel licht

Snelheid begrenzen tot 40 km/h.

Nr. 803

Geel met getal/snelheidsmeter

Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid.

Nr. 804

Wit licht

Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium.

Nr. 805

Blauw licht

Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem.

Nr. 806

Rood licht

Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming.

Nr. 807

Eén gongslag

 

Wijziging cabinesein.

Nr. 808

Meer gongslagen

 

ATB schakelt ‘Buiten dienst’.

Nr. 809

Continu belsignaal

 

De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden.

Nr. 810

5 seconden belsignaal

 

De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden.

Nr. 811

Korte belsignalen

 

De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt.

Nr. 812

Zoemer

 

Kwiteren

Nr. 813

Elektrisch zicht

Vooraankondiging snelheidsbegrenzing.

De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’ op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’.

6 Seinen voor tunnels en steile hellingen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 276

´L´-sein

Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden gestopt.

Geldt alleen voor bestuur-ders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 277

´H´-sein

Stoppen voor het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 278

Knipperend witte ´X´

Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 279

Witte ´X´

Stoppen vóór het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 280

Witte ´G´

Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 281

Entreesnelheidsbord

Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 282

Adviessnelheidsbord

Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 282a

Adviessnelheidsbord

Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 286

Entreesnelheidsverminderingsbord

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

7 Seinen met stopopdrachten

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 301

‘S’-bord

Stoppen vóór het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Indien geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden.

Nr. 301b

Facultatief stopbord

Stoppen vóór het bord, tenzij de opdracht vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.

Nr. 301c

Stopbord met brandende witte lamp

Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren.

Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand van de aangevraagde rijweg en zijn veilig berijdbaar.

Nr. 301d

Stopbord met gedoofde lamp

Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren.

Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te worden.

Nr. 301e

Facultatief stopbord met brandende witte lamp

Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.

Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand.

Nr. 301f

Facultatief stopbord met gedoofde lamp

Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.

Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te worden.

Nr. 242

Stopseinlantaren/Stopseinbord

Stoppen vóór het sein.

Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.

Nr. 302

‘R’-bord

Stoppen vóór het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.

Nr. 322

‘VS’-bord

Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.

Nr. 513

Afsluitbord

Dag

Nacht (rood licht of reflecterend)

Stoppen vóór het sein.

Nr. 243

Afsluitlantaren stop

Stoppen vóór het sein.

Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug.

Nr. 244a/b

Afsluitlantaren veilig

De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar.

Nr. 512b

Rood licht of rode vlag

Stoppen vóór het sein.

Nr. 331

Blokbord

Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider toestemming heeft gegeven om het sein voorbij te rijden.

8 Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 306a

Uitschakelbord

Uitschakelen tractiestroom.

Nr. 307a

Inschakelbord

Inschakelen tractiestroom toegestaan.

Indien een onderbord is aangebracht geldt:

voor getrokken treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.

en voor overige treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt.

Nr. 308a

Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’

Aankondiging stroomafnemers neerlaten.

Nr. 309a

Bord ‘Stroomafnemers neer’

Stroomafnemers moeten zijn neergelaten.

Nr. 309c

Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting

De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting.

Nr. 310a

Bord ‘Stroomafnemers op’

Toestemming om de stroomafnemers op te zetten.

Indien een onderbord is aangebracht geldt:

voor getrokken treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.

en voor overige treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt.

Nr. 311(l/r)

Bord ‘Einde bovenleiding’

Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting waarnaar de pijl wijst.

Nr. 320

Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning

Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld.

9 Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 401 Frontseinen

Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien van:

• drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde;

• bij gebruik van het hogesnelheidsspoorwegsysteem drie brandende witte lichten aan de voorzijde.

Indien treinstellen tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg zijn gekoppeld, wordt de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd.

Nr. 401b

geduwde trein

Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen

Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig van een geduwde trein

Nr. 401c

Trein en locomotief op spoorwegemplacement

Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend wit licht.

Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd.

Nr. 413

Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 401d

Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 403

Sluitseinen

Bij treinen

Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden (403-1, 403-2 of 403-5).

In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE.

 

Bij treinen van het hogesnelheid spoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg

Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1).

 

Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor

Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4).

 

Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen

Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5).

Nr. 403-6 Internationaal sluitschild

In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE (paragraaf 4.2.2.1.3.2).

Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan rode driehoeken

Nr. 410

Gele vlag(gen)

Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten.

Nr. 412a

Rood zwaai- / knipper- / flitslicht

Aanduiding aan het wegverkeer van een trein.

10 Remproefseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 702a

Remmen vast

Een blauw licht of een gebaar

Remmen vast.

Nr. 702b

Remmen los

Twee blauwe lichten of een gebaar

Remmen lossen.

Nr. 702c

Remmen in orde

Drie blauwe lichten of een gebaar.

Remproef geslaagd.

11 Vertrekseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 706 Vertrekseinlicht

Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure.

12 Overige vaste seinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 305

Verkenbord

Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand.

Dit bord kan zijn voorzien van een onderbord met aanwijzingen voor de machinist

Nr. 312

Fluitbord

Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’.

Nr. 312a

Facultatief fluitbord

Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen.

Nr. 253a/b

Wisselsein

Aanduiding van de stand van het wissel:

a. linksleidend, en

b. rechtsleidend.

Nr. 274

Weegbrugsein rond

Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’.

Nr. 275

Weegbrugsein driehoekig

Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid.

Nr. 350

Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’

Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd.

Nr. 351

Afgekruist lichtsein

Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft.

Nr. 317

Bord ‘Rijden op zicht’

Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren.

Nr. 333

Bord ‘Einde beveiligd gebied’

Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied.

Nr. 318a

Bord ‘Aankondiging overweg’

Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een aki, ahob of aob.

De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan.

Nr. 318b

Bord ‘Aankondiging overweg’

Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee, achter elkaar gelegen aki’s, ahob’s of aob’s.

De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang.

Nr. 338

GSM-R omschakelbord

GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk.

Nr. 303

Blauw licht (stopplaatssein)

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 304a

Treinlengtebord

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Nr. 304b Treinlengtebord

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuit-voering.

Nr. 304c Treinlengtebord

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Het bovenste, witte cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de rechte stand berijden. Het onderste, blauwe cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden.

Borden gelden alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 512a

Blauwe vlag/blauw licht

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen.

Nr. 226a

Snelheidsverminderingsbord voor overweg

Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen.

Nr. 226b

Wit licht met geel vlak (overwegsein)

Berijden van de overweg(en) toegestaan.

Nr. 226c

Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)

Stoppen vóór de overweg(en).

Nr. 360a

Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten

Rangeren toegestaan.

Nr. 360b

Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht

Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt.

Nr. 360c

Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Twee knipperende witte lichten

Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt.

Nr. 370

Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie

Wanneer ijskristal wit oplicht:

Anti-icinginstallatie is in dienst.

Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst.

Nr. 371

Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie

Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht:

De anti-icinginstallatie behandelt de trein.

De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 km/h.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

Nr. 372

Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie

Matrix geeft de actuele snelheid aan in km/h.

Toelichting;

Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 km/h door een anti-icinginstallatie te rijden.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

Nr. 373

Treinlengtebord voor anti-icing

Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten.

Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat.

Nr. 374

Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie

Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

13 Seinen voor ETCS

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 336

ETCS cabineseingeving

ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ECTS cabinesignalering zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen.

Nr. 337

Einde ETCS cabineseingeving

Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming.

Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering

Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden of in SR mode rijden.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.

Nr. 227a l/r

wit licht:

ETCS level 1 actief, stopplaatsmarkering

ETCS level 1 actief achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.

Nr. 227c l/r

gedoofd licht: Stopplaatsmarkering

Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming of in SR mode rijden.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.

14 Handseinen voor materieelverplaatsing

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 518a

Van de seingever af

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Rijden van de seingever af.

Nr. 519a

Naar de seingever toe

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Rijden naar de seingever toe.

Nr. 520a

Afstoten

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Afstoten.

Nr. 521

Snelheid verminderen

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’.

Nr. 522a

Stoppen

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Stoppen.

Nr. 528a

Bijdrukken/combineren

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijdrukken/combineren.

15 Gevaarseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 605

Attentiesein, een matige lange toon

Opletten.

Nr. 606

Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen

Er dreigt gevaar.

Nr. 508

Gevaarsein met rode vlag/rood licht

Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht)

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 509

Gevaarsein met hand/wit licht

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Stoppen in verband met gevaar.

16 Seinen voor de persoonlijke veiligheid
16.1 Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 708

WUBO Twee witte lichten

Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 709

WUBO Twee wisselende witte lichten

Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.2 Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 710

WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor

Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 711

WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor

Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.

16.3 Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 720

WIDO Twee witte lichten

Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 721

WIDO Twee knipperende witte lichten

Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.4 Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 722

WIT Twee verticaal, witte lichten

Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 723

WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten

Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.5 Geluidsseinen bij werkzaamheden

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 614

Geluidssein een matig lange toon

Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich bevindt.

Nr. 616

Geluidssein tenminste vijf korte tonen

Er dreigt gevaar!

Nr. 617

Geluidssein lange, korte en lange toon

Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt.

Nr. 618

Geluidssein een korte toon

De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden.

Nr. 724a

Geel zwaai- of flitslicht en sirene.

Er nadert een trein.

Nr. 724b

Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene.

Er nadert geen trein.

17 Kenborden

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Kilometerbord/Hectometerbord

Kilometer aanduiding.

Seinnummerbord

Aanduiding van het nummer van het lichtsein of het sein ‘Nr. 227a ETCS level 1 actief of Nr. 227b Stopplaatsmar-kering’.

Seinnummerbord

met V

Aanduiding van het nummer van een voorsein.

Seinnummerbord met R

Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer.

Seinnummerbord met A

Aanduiding van het nummer van een automatisch lichtsein dat geen P-sein is.

 

Seinnummerbord met C

Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer.

Toegevoegd seinnummerbord

Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer.

Pijlbord

Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.

Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is.

Wisselnummerbord

Aanduiding van het nummer van een wissel.

Krukkastbord

Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt.

Telefoonkastbord

Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen met de treindienstleider.

Bord ‘Einde looppad’

Aanduiding van het einde van een looppad.

18 Markeringen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer

Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd.

Vrijbalk

Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor.

19 Lokaal voorkomende seinen
19.1 Amsterdam

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 215b

Rood met gele driehoek

Stoppen vóór het sein.

Nr. 223

Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag

Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis.

Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen.

19.2 Venlo

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 301a

Stopbord E-Tractie

Stoppen voor het bord.

Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 15.000 V wisselspanning.

Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 1.500 V gelijkspanning.

Nr. 224

Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS

Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h., indien de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.

19.3 Kijfhoek

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 270a

Heuvelaanrijsein keper omhoog

Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan.

Nr. 270b

Heuvelaanrijsein keper omlaag

Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief het sein voorbij te rijden.

Nr. 270c

Heuvelaanrijsein rode balk

Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider.

19.4 Nederlands – Belgisch baanvakken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 349

Bord ‘Seinen rechts naast spoor’

Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor zij bestemd zijn.

Nr. 349a

Belgisch pijlbord

Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.

19.5 Diverse baanvakken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 306b

Uitschakelbord

Uitschakelen tractiestroom.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 307b

Inschakelbord

Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 308b

stroomafnemers neer

Binnen driehonderd meter de stroomafnemers neerlaten.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 309b

stroomafnemers neer

De stroomafnemers moeten zijn neergelaten.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 310b

stroomafnemers op

Toestemming om de stroomafnemers op te zetten.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

19.6 Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 725a

Gedoofd licht

Sein geeft geen opdracht.

Nr. 725b

Knipperen rood licht

Aanduiding van de activering van de werkzoneschakelaar voor het spoor waarop de werkzonelamp betrekking heeft.

19.7 Amersfoort

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr 268a/b

Heuvelen verboden

a

Niet toegestaan spoorvoertuigen naar of over de heuvel te duwen.

b

 

Nr 269a/b

Heuvelen toegestaan

a

Duwen van spoorvoertuigen naar of over de heuvel

Toegestaan.

b

 
20 Seinen op buitendienstgesteld spoor

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 725b

Knipperen rood licht (hoog en laag)

Voor werktreinen:

Stop vóór het sein.

Voor de persoonlijke veiligheid:

De werkzoneschakelaar voor de werkzone die ligt voor het betreffende sein is geactiveerd.

EE

Bijlage 5 vervalt.

FF

Bijlage 6 komt te luiden:

BIJLAGE 6, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38 VAN DE REGELING SPOORVERKEER

Lijst met Emplacementen

A

 

Ah

Arnhem

Ahg

Arnhem Goederenstation

Amf

Amersfoort

Amfs

Amersfoort Schothorst

Almo

Almere Oostvaarders

Aml

Almelo

Amr

Alkmaar

Apd

Apeldoorn

Apn

Alphen aan den Rijn

Asb

Amsterdam Bijlmer

Asd

Amsterdam Centraal

Asdma

Amsterdam Muiderpoort ASL

Asdta

Amsterdam Transformatorweg

Asdwpl

Amsterdam Werkplaats

Asn

Assen

Ass

Amsterdam Sloterdijk

At

Acht

Awhv

Amsterdam Westhaven

   

B

 

Bd

Breda

Bgn

Bergen op Zoom

Bkd

Amersfoort Bokkeduinen

Bkh

Binckhorst

Bkhn

Binckhorst Noord

Bkhz

Binckhorst Zuid

Bkl

Breukelen

Bkp

Blauwkapel

Bnva

Barneveld Aansluiting

Bon

Born

Bot

Botlek

Br

Blerick

Brn

Baarn

Btl

Boxtel

Bv

Beverwijk

   

C

 

Co

Coevorden

Cr

Crailoo

   

D

 

Ddn

Delden

Ddr

Dordrecht

Ddri

Dordrecht Aansluiting Industrieterrein De Staart

Dgr

Amsterdam Dijksgracht

Dld

Den Dolder

Dn

Deurne

Dt

Delft

Dtc

Doetinchem

Dv

Deventer

Dvaw

Duivendrecht Aansluiting West

Dvd

Duivendrecht

Dz

Delfzijl

   

E

 

Ed

Ede-Wageningen

Eem

Eemshaven

Ehv

Eindhoven

Ekz

Enkhuizen

Emn

Emmen

Erp

Europoort

Es

Enschede

Esta

Elst Aansluiting

   

F

 

Fo

Feijenoord

   

G

 

Gbr

Glanerbrug

Gd

Gouda

Gdg

Gouda Goverwelle

Gdm

Geldermalsen

Gn

Groningen

Gnl

Groningen Losplaats

Gs

Goes

Gv

Den Haag HS

Gvc

Den Haag Centraal

   

H

 

Han

Haanrade

Har

De Haar Aansluiting

Hde

‘t Harde

Hdr

Den Helder

Hfd

Hoofddorp

Hfdo

Hoofddorp Opstel

Hgl

Hengelo

Hgv

Hoogeveen

Hld

Hoek van Holland

Hlds

Hoek van Holland Strand

Hlg

Harlingen

Hlgh

Harlingen Haven

Hlm

Haarlem

Hlmw

Haarlem Hoofdwerkplaats (wgl-groep)

Hmla

Harmelen Aansluiting

Hn

Hoorn

Hnk

Hoorn Kersenboogerd

Hrl

Heerlen

Hsbda

Breda Aansluiting

Hsbdg

Breda Grens

Hszha

Zevenbergschehoek Aansluiting

Ht

’s Hertogenbosch

Hvs

Hilversum

Hwd

Heerhugowaard

   

I

 

IJsm

IJsselmonde Rangeerterrein

   

J

 

   

K

 

Kfh

Kijfhoek

Kpn

Kampen

Krd

Kerkrade

Ktr

Kesteren

   

L

 

Ldd

Leidschendam

Ledn

Leiden

Lls

Lelystad

Llso

Lelystad Opstelterrein

Lw

Leeuwarden

Lwd

Lewedorp

   

M

 

Mas

Maarssen

Mbga

Muiderberg ASL

Mdk

Moerdijk raccordementstamlijn

Mdsa

Muiderstraatweg Aansluiting

Mp

Meppel

Mrb

Mariënberg

Mrg

Maarn (GE)

Mss

Maassluis

Mt

Maastricht

Mtr

Maastricht Randwijck

Mvt

Maasvlakte

   

N

 

Ndb

Naarden-Bussum

Nm

Nijmegen

Nmge

Nijmegen Goederen

Nmrep

Nijmegen Opstel

Nsch

Nieuweschans

Nwh

Noordwijkerhout

   

O

 

O

Oss

Obpa

Overbrakepolder

Odz

Oldenzaal

On

Onnen

Onz

Onnen Zuid

Otw

Oosterhout raccordement Weststad

   

P

 

Pon

Amersfoort raccordement Pon

Ps

Pernis

   

Q

 

   

R

 

Rd

Roodeschool

Rhn

Rhenen

Rlb

Rotterdam Lombardijen

Rm

Roermond

Rmo

Rotterdam Rechter Maasoever

Rsd

Roosendaal

Rtd

Rotterdam CS

Rtng

Rotterdam Noord Goederen

Rtst

Rotterdam Stadion

   

S

 

Sdm

Schiedam

Shl

Schiphol

Sloe

Sloehaven

Std

Sittard

Stv

Stavoren

Svg

Sas van Gent

Swd

Sauwerd

Swk

Steenwijk

   

T

 

Tb

Tilburg

Tbge

Tilburg Goederenemplacement

Tbu

Tilburg Universiteit

Tl

Tiel

Tnz

Terneuzen

   

U

 

Ut

Utrecht CS

Utcw

Utrecht Cartesiusweg

Utg

Uitgeest

Utge

Utrecht Goederen

Utls

Utrecht Landstraat

Utlw

Utrecht Lage Weide

Utm

Utrecht Maliebaan

Utoz

Utrecht Opstelterrein Zuid

   

V

 

Vam

VAM-terrein Wijster

Vdg

Vlaardingen Centrum

Vdm

Veendam

Vk

Valkenburg

Vl

Venlo

Vry

Venray

Vs

Vlissingen

Vspa

Venserpolder ASL

   

W

 

Wd

Woerden

Wdn

Wierden

Wgm

Watergraafsmeer

Whz

Rotterdam Waalhaven Zuid

Wp

Weesp

Wspl

Westelijke Splitsing

Wt

Weert

Ww

Winterswijk

   

X

 

   

Y

 

Ypb

Den Haag Ypenburg

   

Z

 

Zb

Zuidbroek

Zd

Zaandam

Zl

Zwolle

Zlw

Lage Zwaluwe

Zp

Zutphen

Zst

Amsterdam Zaanstraat

Zv

Zevenaar

Zvt

Zandvoort

Zwdl

Zwijndrecht Groote Lindt

   

Afkortingen buitenland

 

Wr

Weener

Lar

Laarwald

Bh

Bad Bentheim

G

Gronau

Em

Emmerich

Kn

Kaldenkirchen

Dh

Dalheim

Hz

Herzogenrath

Fvs

Visé

Lnp

Neerpelt

Esn

Essen

Fsz

Zelzate

GG

Bijlage 7 vervalt.

HH

Bijlage 8 komt te luiden:

BIJLAGE 8, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 40A VAN DE REGELING SPOORVERKEER

Het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, bestaat uit het rode meetgebied (RM). Maten zijn in millimeter.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Het Besluit van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (2012/757/EU) (hierna: de TSI Exploitatie en verkeersleiding, of: de TSI) is grotendeels geïmplementeerd in het Besluit spoorverkeer (hierna: het besluit) op grond van artikel 65 van de Spoorwegwet. Deze wijzigingsregeling voorziet in de verdere implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding. In het dagelijks spraakgebruik wordt deze TSI ook wel de TSI Operations genoemd. In het algemene gedeelte van deze toelichting worden de systematiek alsmede een aantal algemene punten, zoals handhaving en toezicht beschreven. In de artikelsgewijze toelichting wordt op een aantal details ingegaan.

2. De TSI Exploitatie en verkeersleiding

TSI staat voor ‘Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit’. De interoperabiliteitsrichtlijn verdeelt het gehele spoorwegsysteem in subsystemen. De regels voor de subsystemen zijn uitgewerkt in verschillende TSI’s. Er zijn subsystemen van functionele en van structurele aard. Deze indeling komt grofweg overeen met een indeling in gebruikseisen enerzijds en technische eisen of toelatingseisen anderzijds. Elk van de subsystemen wordt bestreken door ten minste één TSI. In een TSI worden bepalingen opgenomen waaraan een interoperabiliteitsonderdeel c.q. subsysteem dient te voldoen, alsmede de beoordeling van de te volgen procedures. De TSI’s met regels over subsystemen van structurele aard zijn geïmplementeerd in de Spoorwegwet, bijvoorbeeld in artikel 8 (zie ook het algemeen deel van de toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG, Kamerstukken II 2008/09, 32 289, nr. 3). Dit zijn veelal concrete eisen waaraan getoetst wordt op het moment van vergunningverlening aan bijvoorbeeld spoorwegondernemingen. Regels van functionele aard zijn vaak gedragsregels, bijvoorbeeld over de toepassing van concrete eisen, die niet op voorhand te toetsen zijn, maar telkens weer worden toegepast door de betrokken spoorpartijen als zij gebruik maken van hoofdspoorwegen.

3. Hoofdlijnen van de regeling

De TSI Exploitatie en verkeersleiding is grotendeels geïmplementeerd in het besluit, op grond van artikel 65 van de Spoorwegwet. In onderhavige wijzigingsregeling wordt in de verdere implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding voorzien en daarmee is deze TSI volledig geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving.

In de praktijk zal de onderhavige aanpassing nauwelijks gevolgen hebben: de meeste regels uit de TSI Exploitatie en verkeersleiding zijn staande praktijk. Om die reden is het ook niet nodig in overgangsrecht te voorzien. De systematiek van de implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding in de Regeling spoorverkeer (hierna: de regeling) is identiek aan de systematiek van de implementatie van de TSI in het besluit. Dat betekent dat nationale regels die strijdig zijn met de TSI zijn verwijderd en nationale regelgeving die hetzelfde regelt als de TSI zodanig is aangepast dat de TSI wordt gevolgd. De implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding geschiedt zoveel mogelijk beleidsneutraal met slechts nationale regels waar dat nodig is. In de regeling zijn verschillende bepalingen opgenomen waarin ‘algemeen geformuleerde’ verplichtingen zijn opgenomen. Bij de implementatie is gekozen om zo min mogelijk de paragraafnummers van de TSI aan te halen. Deze systematiek is gekozen zodat de nationale regelgeving niet bij elke wijziging van de TSI aangepast hoeft te worden. Hierdoor is de regeling meer toekomstbestendig.

De TSI Exploitatie en verkeersleiding regelt een groot aantal onderwerpen die in het besluit en de regeling zijn opgenomen. Daarnaast zijn er nog enkele onderwerpen waar de TSI zich niet over uitspreekt, en die nationaal wel van belang zijn. Deze onderwerpen blijven in de regeling staan.

4. Bijlagen

De regeling heeft een aantal bijlagen. Bij het opstellen van de initiële regeling in 2004 is gekozen om de bijlagen ter inzage te leggen bij het toenmalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Om meer duidelijkheid en openbaarheid te creëren voor de partijen in de spoorsector en conform de Aanwijzingen voor de regelgeving, is nu gekozen voor publicatie in de Staatscourant, zodat ze eenvoudig beschikbaar zijn voor eenieder en via internet te raadplegen zijn. Bijlage 3 is reeds in de Staatscourant gepubliceerd en wordt dus niet opnieuw gepubliceerd. Bijlagen 5 en 7 zijn vervallen, waarbij de inhoud van bijlage 7 is verplaatst naar artikel 39, tweede lid. Bijlagen 4 en 6 zijn aangepast, de andere bijlagen zijn slechts, waar nodig, taalkundig verbeterd.

Een voorstel tot een vernieuwde bijlage 4 is – op basis van het voorheen geldende document – door samenwerking met de Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer, ProRail en de spoorwegondernemingen tot stand gekomen.

Deze bijlage, ook bekend als het seinenboek, geeft de seinbeelden weer die op de Nederlandse spoorwegen voorkomen. Deze seinen zijn informatie voor de machinist van een trein over bijvoorbeeld de status van zijn rijweg voorbij het sein. Tevens zijn er seinen opgenomen die door overig personeel worden gebruikt, zoals seinen voor het heuvelen van goederenwagens en het vertreksein voor de conducteur van een trein. Deze seinen worden gebruikt in de zogenoemde Handboeken Machinist van de spoorwegondernemingen, in documentatie van opleidingsinstituten en in de examens van de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV). Hoewel de basis van oorsprong gelijk is, zijn er in de loop der jaren over de seinen enige verschillen ontstaan in de documenten die door spoorwegondernemingen, opleidingsinstituten en exameninstelling VVRV worden gehanteerd. Door publicatie in plaats van terinzagelegging wordt de uniformiteit hersteld. De inhoud van deze bijlage is geactualiseerd en sluit hierdoor aan bij de huidige praktijk. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen van deze bijlage.

Bijlage 6 bevat een lijst met spoorwegemplacementen. Deze lijst is geactualiseerd.

Tot slot is een aantal wijzigingen in deze regeling het gevolg van vernummeringen (naar aanleiding van vernummeringen in het besluit), of bedoeld om juridisch-technische en taalkundige verbeteringen en verduidelijkingen aan te geven.

De transponeringstabel over de implementatie van de TSI is opgenomen in een bijlage bij deze toelichting, voor zover niet reeds opgenomen als bijlage bij het Besluit bijzondere spoorwegen. Tevens is in een bijlage bij deze toelichting een tabel opgenomen over de wijzigingen in bijlage 4.

5. Handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoetsen

Deze wijzigingsregeling is voor een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en voor een uitvoerbaarheidstoets aan ProRail.

ProRail merkt op dat er ten aanzien van de implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding niet voldoende overleg is geweest tussen het ministerie en de sectorpartijen. Mede door deze opmerking is een nader overleg met verschillende sectorpartijen gevoerd om onder meer de wijze van implementatie van deze TSI te bespreken.

In de voorbereiding op de wijziging is geconstateerd dat de Nederlandse praktijk in overeenstemming is met de eisen gesteld in de TSI. De gestelde eisen zijn voldoende kenbaar, door implementatie van deze TSI wordt daar geen wijziging in gebracht.

Naast bovengenoemde punten pleit ProRail voor het opnemen van gebruiksvoorschriften en voorschriften met betrekking tot lichten in de Regeling spoorverkeer. Deze punten zullen in onderhavige wijziging niet worden meegenomen, aangezien ze voornamelijk betrekking hebben op het bovenliggende Besluit spoorverkeer en, daarnaast, geen implementatie van de TSI betreffen.

ProRail maakt een aantal opmerkingen ten aanzien van bijlage 4, het seinenboek. De betreffende bijlage is overeenkomstig de opmerkingen aangepast.

De ILT heeft een aantal punten van technische aard gemeld na het doen van de toets. Mede door deze opmerkingen wordt artikel I, onderdeel N, aangepast zodat ook spoorvoertuigen die beschikken over een aanvullende vergunning voor indienststelling, ofwel nog altijd beschikken over een inzetcertificaat, onder het derde lid van artikel 31 (nieuw) komen te vallen.

Daarnaast heeft de ILT een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van bijlage 4. De betreffende bijlage is overeenkomstig de opmerkingen aangepast.

6. Sectorconsultatie

Na de handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoetsen is onderhavige wijzigingsregeling voorgelegd, via het Overleg Infrastructuur en Milieu (hierna: OIM) aan de verschillende sectorpartijen.

Het OIM heeft reacties ontvangen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS), ProRail, DB Schenker, Historisch Railvervoer Nederland, KNV spoorgoederenvervoer, GVB Amsterdam, Rurtalbahn Benelux B.V. en Movares.

Naar aanleiding van verschillende adviezen betreffende het seinenboek (bijlage 4 bij de regeling) is opnieuw overleg gevoerd met ProRail, de Stichting Veiligheid & Vakmanschap Railvervoer en de spoorwegondernemingen. Het seinenboek is naar aanleiding van dit overleg op onderdelen aangepast.

Ook bijlage 6, de lijst met spoorwegemplacementen, is naar aanleiding van de adviezen aangepast. De NS en Historisch Railvervoer Nederland hebben geadviseerd tot aanpassing van de bijlage. De lijst met emplacementen is overeenkomstig aangepast.

Overige adviezen hebben betrekking op het publiceren van de remtabellen in bijlage 2 bij de regeling. Dienaangaande wordt benadrukt dat deze bijlage ongewijzigd blijft, maar enkel ter publicatie wordt opgenomen, overeenkomstig de Aanwijzingen voor de regelgeving. Onderwijl wordt in een werkgroep van experts overlegd over de aanpassing van de remtabellen. Daarin worden de opmerkingen van de verschillende sectorpartijen tijdens deze consultatie meegenomen.

Overige adviezen hebben betrekking op de samenstellings- en beremmingseisen, de regels die gelden voor historische spoorvoertuigen, de inwerkingtreding van de regeling, de wijze van implementeren van en verwijzen naar de TSI Exploitatie en verkeersleiding en een aantal punten van technische aard. Deze adviezen hebben aanleiding gegeven tot diverse aanpassingen in de regeling en de toelichting.

De NS constateerde dat het document ‘ERTMS Operational Principles and Rules’, dat aangehaald wordt in Aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding, niet eenvoudig vindbaar is. Ter verduidelijking is in deze toelichting de hyperlink toegevoegd naar de webpagina waar het genoemde document op dit moment in te zien is: http://www.era.europa.eu/Document-Register/Pages/OPE-TSI.aspx.

De NS adviseerde tevens de verwijzing naar dit document in de regeling te wijzigen. De regeling is overeenkomstig dat advies aangepast teneinde duidelijk te maken dat de verwijzingen in de artikelen 24 en 31 van de regeling zien op dit document.

Tevens deed de NS de aanbeveling om niet het gehele artikel 37 te schrappen, aangezien in dit artikel tevens een gebruikseis is neergelegd. Deze opmerking heeft ertoe geleid dat het voormalig derde lid van artikel 37 is blijven bestaan.

7. Administratieve lasten en bedrijfs- en markteffecten

Deze regeling veroorzaakt geen administratieve lasten voor bedrijven of burgers. Deze wijzigingsregeling bevat geen informatieverplichtingen dan wel andere verplichtingen die resulteren in kosten voor burgers en bedrijven. De wijzigingen van de regeling hebben geen gevolgen voor burgers, overheid en milieu. Voor het bedrijfsleven zijn wel gevolgen voorzien. Echter, omdat de implementatie van de TSI Exploitatie en verkeersleiding een formalisering is van de staande praktijk, zullen slechts kleine aanpassingen nodig zijn in de processen van de beheerders en de spoorwegondernemingen. Deze extra lasten die hierdoor voor het bedrijfsleven ontstaan zijn nihil.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1 van de Regeling spoorverkeer)

Artikel 1, onderdeel i, vervalt, aangezien in de artikelen van de regeling direct wordt verwezen naar aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding.

Onderdelen B, E, F, G, H, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, V, W, Y, Z, AA en BB (opschriften en de artikelen 6, 7, 16, 19, 24, 25, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 38, 40 en 40a)

Een groot aantal wijzigingen zijn van technische of taalkundige aard. Het betreft het vaststellen van een nieuw opschrift en het vervallen van twee opschriften (onderdelen B en S), vernummering van paragrafen (onderdeel F), het vaststellen van een nieuw paragraafopschrift (onderdeel G) en het vernummeren van hoofdstukken (onderdelen K, V, Z, BB). Ook zijn de verwijzingen naar het besluit, de wet, het RVV 1990, en de TSI geactualiseerd (onderdelen H, J, L, O, R, W), en zijn enkele taalkundige en wetgevingstechnische verbeteringen doorgevoerd (onderdelen E, I, J, M, N, O, P, Q, T, Y, AA).

Onderdeel C (artikelen 2 en 3 van de Regeling spoorverkeer)

Artikelen 2 en 3 (oud) zijn vervallen en vervangen door nieuwe artikelen met een andere inhoud. De oude artikelen gingen over de periodieke dan wel technische controle aan spoorvoertuigen door de spoorwegonderneming. Deze onderwerpen zijn reeds geregeld in het besluit en daarmee overbodig geworden.

Artikel 2, over de automatische beremming, implementeert paragraaf 4.2.2.6.1. van de TSI Exploitatie en verkeersleiding. Op grond van deze paragraaf dienen losse spoorvoertuigen die samengesteld worden tot een (uit meerdere voertuigen bestaande) trein aangesloten te worden op het zelfwerkende doorgaande luchtdrukremsysteem. Of en in hoeverre spoorvoertuigen dienen te beschikken over een dergelijk remsysteem wordt geregeld in verordening 1302/2014 van de commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem ‘rollend materieel – locomotieven en reizigerstreinen’ van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en wordt als voorwaarde gesteld voor het verkrijgen van een vergunning voor indienststelling. De TSI Exploitatie en verkeersleiding bepaalt verder dat het remsysteem van het eerste en laatste voertuig van een samengestelde trein altijd ingeschakeld moet zijn, mede waardoor samengestelde treinen bij onbedoelde splitsing tot stilstand gebracht kunnen worden.

Artikel 3 gaat over het gebruik van zandstrooiers. Indien er zandstrooiers op een trein aanwezig zijn, moeten deze worden ingezet zoals beschreven in aanhangsel B van de TSI. Hiermee is ook artikel 4.4., derde alinea, van de TSI geïmplementeerd.

Onderdeel D (artikel 5 van de Regeling spoorverkeer)

Artikel 5 vervalt, omdat de grondslag voor dit artikel in het besluit vervallen is. Regels rondom de controles aan spoorvoertuigen voor vertrek zijn opgenomen in artikel 15 van het besluit.

Onderdelen T en EE (artikel 35 en bijlage 5 van de Regeling spoorverkeer)

Hoofdstuk 5, dat bestond uit artikel 35 over sluitseinen, en de bijbehorende bijlage 5 waarin het model van sluitseinen werd weergegeven, zijn vervallen. De regels rondom sluitseinen zijn opgenomen in artikel 13 van het besluit.

Onderdeel U (artikel 37 van de Regeling spoorverkeer)

Artikel 37 komt, behoudens een redactionele aanpassing, overeen met het voorheen geldende derde lid van artikel 37. Het bepaalde in dat artikellid betrof immers een gebruiksvoorschrift dat moet worden opgevolgd na de aanwijzing AKI, AHOB of AOB.

Het voormalige artikel 37 is, behoudens het derde lid, vervallen, omdat de regels over communicatie tussen de beheerder en de bestuurder reeds zijn opgenomen in artikel 24, eerste lid, van het besluit. Regels over het leveren van informatie van beheerder aan de bestuurder zijn opgenomen in artikel 23, eerste lid, van het besluit. Communicatie en informatie-uitwisseling tussen beheerder en spoorwegonderneming vindt plaats conform de relevante paragrafen in de TSI Exploitatie en verkeersleiding. Zie voor een verdere toelichting de toelichting op artikel 24, eerste lid, van het besluit.

Onderdelen X en GG (artikel 39 en bijlage 7 van de Regeling spoorverkeer)

De inhoud van bijlage 7 – een lijst van locaties waarop afwijkende begrenzingen van emplacementen gelden – is verplaatst naar artikel 39. Deze lijst is identiek aan bijlage 7 zoals die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage lag.

Onderdeel BB (bijlage 2 van de Regeling spoorverkeer)

Bijlage 2 geeft de remtabellen weer die horen bij artikel 8, eerste lid, van de regeling. Op enkele taalkundige verbeteringen na is deze bijlage identiek aan de bijlage zoals die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage lag.

Onderdeel DD (bijlage 4 van de Regeling spoorverkeer)

In bijlage 4, het seinenboek, is een aantal zaken aangepast ten opzichte van de tot nu geldende versie.

De hoofdstukindeling is beperkt aangepast omdat deze niet logisch meer was. De indeling in drie kolommen is gelijk gebleven: nummer, afbeelding en betekenis zijn daarbij zoveel mogelijk gehandhaafd en aangevuld daar waar een afbeelding van het seinen, markeringen en bakens, of een omschrijving van de betekenis ontbrak of aangescherpt kon worden. Tevens zijn nu ook de voorkomende geluidsignalen beschreven. In bijna alle gevallen zijn de seinnummers gehandhaafd; wijzigingen in seinnummers betreffen enkel de nummers die dubbel werden gebruikt, namelijk 724a en 724b.

Een aantal seinen is uit het seinenboek geschrapt vanwege het in onbruik raken van deze seinen, of vanwege dubbel gebruik. Het betreft de seinnummers 220a, 221a, 228, 332, 332a, 243a, 243b en 414. Er zijn ook seinen toegevoegd die inmiddels in de praktijk gebruikt worden. Het betreft de seinen Elektronisch zicht in de cabine, vermeld in paragraaf 5.2 van de bijlage; Gevaarseinen, nummers 605 en 606; en de Seinen voor de Niet Centraal Bediende Gebieden (NCBG) nummers 301c, 301d, 301e en 301f. De kleur van sein Afrembord tunnel, nummer 286, is aangepast aan de huidige praktijk. Van diverse seinen is de betekenis aangescherpt om interpretatieverschillen weg te nemen. Om dezelfde reden is verder onder meer hoofdstuk 1 vernummerd tot hoofdstuk 2 zodat in het nieuwe hoofdstuk 1 een verklarende woordenlijst kon worden opgenomen.

Onderdeel FF (bijlage 6 van de Regeling spoorverkeer)

Bijlage 6 geeft de spoorwegemplacementen aan, horend bij artikel 38 van de regeling. De lijst met deze emplacementen is geactualiseerd op basis van een lijst met emplacementen zoals gehanteerd door NS.

Onderdeel HH (bijlage 8 van de Regeling spoorverkeer)

Bijlage 8 geeft het profiel, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het besluit weer. Op enkele taalkundige verbeteringen na is deze inhoud van deze bijlage identiek aan de bijlage die voor de inwerkingtreding van deze regeling ter inzage lag.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

BIJLAGE: TRANSPONERINGSTABEL

  • 1. Transponeringstabel Besluit van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (2012/757/EU)

    De transponeringstabel met de overige artikelen van de TSI, zoals geïmplementeerd in het Besluit spoorverkeer, is opgenomen als bijlage bij het Besluit bijzondere spoorwegen.

    Rsv = Regeling spoorverkeer

    Paragraaf

    Implementatie

    Beleidsruimte?

    Invulling beleidsruimte

    4.2.2.6.1.

    Artikel 2 (nieuw) Rsv.

    Nee

    N.v.t.

    4.2.2.8.

    1e alinea

    Artikelen 23, tweede lid, 26, derde lid en 27 Rsv.

    Nee

    N.v.t.

    4.2.2.8.

    2e alinea

    Is reeds geïmplementeerd in artikel 36, derde lid, onderdeel a, van de Spoorwegwet.

    Ja

    N.v.t.

    4.4.

    2e alinea

    Is geïmplementeerd in art. 24, tweede lid, Rsv.

    Nee

    N.v.t.

    4.4.

    3e alinea

    Is geïmplementeerd in art. 3 (nieuw), Rsv.

    Nee

    N.v.t.

    Aanh. B

    Is geïmplementeerd in art. 3 (nieuw), Rsv.

    Nee

    N.v.t.

  • 2. Transponeringstabel van de wijziging van bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer, zoals opgenomen in artikel I, onderdeel AA.

    Voorgaande versie van bijlage 4 van de Regeling spoorverkeer

    Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie

     

    Hoofdstuk 1.

     

    Een paragraaf toegevoegd met begripsomschrijvingen.

    Hoofdstuk 1. Lichtseinen

    Hoofdstuk 2. Lichtseinen

    1.1 Hoofdseinen

    2.1 Hoofdseinen

    Sein 210: betekenis aangepast. Snelheid moet bij volgend sein bereikt zijn.

    Sein 214: betekenis aangepast. Snelheid dient zodanig aangepast te zijn dat op elke plaats gestopt kan worden.

    Sein 216: betekenis aangepast: Voorbijrijden is toegestaan na verkregen toestemming tot rangeren.

    1.2. Voorseinen

    3.2 Voorseinen

    Sein 217a/b betekenis aangepast:Voorbijrijden is toegestaan met de plaatselijke geldende snelheid.

    Sein 218a/b: betekenis aangepast. Vermelding waar de getoonde snelheid moet zijn bereikt.

    hoofdstuk 17.4

    3.3 Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

    Sein 222: betekenis veralgemeniseerd. Voor het eerstvolgende stoptonende sein moet gestopt kunnen worden.

    Seinen 221a en 220a zijn vervallen.

    Hoofdstuk 2. Snelheidsborden

    Hoofdstuk 3. Snelheidsborden

    1. Specifieke snelheidsborden

    Sein 313 en 313bis: betekenis verduidelijkt door aan te geven waar de snelheid moet zijn bereikt.

    Sein 314, 314bis en 316: betekenis aangepast. Aangegeven waar de aangegeven snelheid geldt.

    Sein 334: betekenis aangepast.Er is toegevoegd waar de snelheid moet zijn bereikt.

    2. Overige snelheidsborden

    Hoofdstuk 3. Aanvullende seinen bij lichtseinen

    Hoofdstuk 4. Aanvullende seinen

    1. Richtingaanwijzer en herhalingssein

    5.1 Richtingaanwijzer en herhalingssein

    Geen wijzigingen.

    2. Borden aan lichtseinen

    5.2 Borden aan lichtseinen

    Geen wijzigingen.

    3. Bakens

    5.3 Baken

    Andere volgorde van presenteren.

    Seinen 251a/I, 251a/II en 251b toegevoegd.

    Hoofdstuk 4. ATB-seinen

    Hoofdstuk 5. ATB-seinen

    1. ATB-baanseinen

    6.1 ATB-baanseinen

    Sein 328b: betekenis aangepast.

    2. ATB-cabineseinen

    6.2 ATB-cabineseinen

    Gongslagen belsignalen en zoemers en DMI (elektronisch zicht) toegevoegd.

    Hoofdstuk 5. Seinen voor tunnels en steile hellingen

    Hoofdstuk 6. Seinen voor tunnels en steile hellingen

     

    Sein 281: betekenis aangepast. Verduidelijkt waar de aangegeven snelheid is toegestaan.

    Sein 283: vervallen.

    Hoofdstuk 6. Seinen met stopopdrachten

    Hoofdstuk 7. Seinen met stopopdrachten

     

    Seinen 301 c, d, e en f: toegevoegd.

    Sein 302, betekenis aangepast, de betekenis van het sein is duidelijk gemaakt, , in plaats van beschrijving van het sein.

    Seinen 243b en 243c zijn in verband met gelijke betekenis geplaatst bij de seinen 215a en 221.

    Hoofdstuk 7. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

    Hoofdstuk 8. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

     

    Sein 310a: een uitvoering van dit sein zonder onderbord is toegevoegd

    Hoofdstuk 8. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

    Hoofdstuk 9. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

     

    Sein 401b: licht-configuraties voor historische treinen toegevoegd.

    Sein 403, sluitseinen gemodificeerd: nieuw.

    Sein 403-6: internationaal verplicht sluitschild toegevoegd.

    Sein 414: vervallen.

    Hoofdstuk 9. Remproefseinen

    Hoofdstuk 10. Remproefseinen

     

    Geen wijzigingen.

    Hoofdstuk 10. Vertrekseinen

    Hoofdstuk 11. Vertrekseinen

     

    Seinen 360a, 360b en 360 c: verplaatst naar hoofdstuk 12 overige vaste seinen

    Hoofdstuk 11. Overige vaste seinen

    Hoofdstuk 12. Overige vaste seinen

     

    Seinen 332 en sein 332a: vervallen.

     

    Sein 226a, 226b en 226c: toegevoegd, afkomstig uit hoofdstuk 17(oud), lokale seinen.

     

    Sein 360a, 360b en 360 c: toegevoegd, afkomstig uit hoofdstuk 10 (oud), vertrekseinen.

    Anti-icing seinen 370, 371, 372, 373 en 374.

    Hoofdstuk 11a. Seinen voor ETCS

    Hoofdstuk 13. Seinen voor ETCS

     

    Sein 227 l/r/o: in beide uitvoeringsvormen opgenomen.

    Sein 228: vervallen.

    Hoofdstuk 12. Handseinen voor materieelverplaatsing

    Hoofdstuk 14. Handseinen voor materieelverplaatsing

     

    Geen wijzigingen

    Hoofdstuk 13. Gevaarseinen

    Hoofdstuk 15. Gevaarseinen

     

    Sseinen 605 en 606: afbeeldingen toegevoegd.

    Hoofdstuk 14. Seinen voor de persoonlijke veiligheid

    Hoofdstuk 16. Seinen voor persoonlijke veiligheid

    5. Geluidsseinen bij werkzaamheden

    Seinen 614, 616, 617, 618: afbeeldingen toegevoegd.

    Hoofdstuk 15. Kenborden

    Hoofdstuk 17. Kenborden

     

    Afbeelding kilometerbord aangepast.

    Hoofdstuk 16. Markeringen

    Hoofdstuk 18. Markeringen

     

    Aanduiding op wisselstand aanwijzer toegevoegd.

    Hoofdstuk 17. Lokaal voorkomende seinen

    Hoofdstuk 19. Lokaal voorkomende seinen

    1. Amsterdam

    1. Amsterdam

    Seinen 215b en 223: afbeeldingen toegevoegd.

    2. Venlo

    2. Venlo

    Sein 224: afbeelding toegevoegd.

    3. Kijfhoek

    3. Kijfhoek

    Geen wijzigingen.

    4. Baanvakken met lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

    Toegevoegd aan hoofdstuk 2.

    5. Nederlands-Belgische baanvakken

    4. Nederlands-Belgische baanvakken

    6. Diverse baanvakken

    5. Diverse baanvakken

    Seinen 226a, 226b en 226c: verplaatst naar hoofdstuk 12.

    7. Baanvak Utrecht-Amersfoort te Bilthoven

    Geheel vervallen

    8. Baanvakken Tilburg – ’s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven

    6. Baanvakken Tilburg – ’s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven

    Geen wijzigingen.

    9. Amersfoort

    7. Amersfoort

    Geen wijzigingen.

     

    Hoofdstuk 20. Seinen op buitendienst gesteld spoor

     

    Sein 725b: toegevoegd.

Naar boven