TOELICHTING
Algemeen
Krachtens de Wet milieubeheer zijn gemeenten verantwoordelijk voor huishoudelijk afval.
Hieronder valt ook het Kleine Chemisch Afval (hierna: KCA). Gemeenten kunnen zelf
beslissen of ze het huishoudelijk afval door een eigen inzameldienst inzamelen dan
wel dat ze er voor zorgdragen dat het door derden wordt ingezameld. Het vervoer van
gevaarlijke stoffen is onderworpen aan de Regeling vervoer over land van gevaarlijke
stoffen (hierna: VLG). Het in bijlage 1 bij de VLG opgenomen ‘Accord Europeén relatif
au transport international des marchandises dangereuses par route’ (hierna: ADR),
dat in internationaal verband tot stand is gekomen, stelt regels aan het internationale
vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Met de implementatie van Richtlijn 2008/68/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008, betreffende het vervoer
van gevaarlijke goederen over land (PbEU 2008, L 260)(hierna: de kaderrichtlijn),
in de VLG zijn deze ook voor het nationale vervoer van kracht geworden.
Deze regels zijn echter niet goed toepasbaar op inzameling met een chemokar. Het is
voorafgaand aan de inzameling namelijk niet bekend wie de afzenders van de te vervoeren
stoffen zijn, welke stoffen in welke hoeveelheid zullen worden aangeleverd en of er
wel of niet voldaan zal worden aan de in bijlage 1 bij de VLG opgenomen vrijstellingen.
Ook voldoen de verpakking waarin de afvalstoffen worden aangeleverd in veel gevallen
niet aan de eisen van bijlage 1 bij de VLG.
Met de invoering van de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004 werd
de inzameling van huishoudelijk gevaarlijk afval met een chemokar door of in opdracht
van gemeenten mogelijk gemaakt.
De Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004 sloot nauw aan bij het in
bijlage 1 bij de VLG opgenomen ADR. Bijlage 1 bevat gedetailleerde eisen waaraan het
vervoer van gevaarlijke stoffen dient te voldoen. Iedere twee jaar vindt in VN-verband
een aanpassing van het ADR plaats die vervolgens leidt tot een tweejaarlijkse wijziging
van bijlage 1 bij de VLG.
Daarnaast zijn in de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004, naar analogie
van het ADR, bepalingen opgenomen over onderwerpen die in Nederland ook in andere
wet- en regelgeving, zoals de wet- en regelgeving op het gebied van de arbeidsomstandigheden
(ARBO) en de Wet milieubeheer worden geregeld. Met de wijziging wordt beoogd die overlap
te verwijderen.
Deze regeling is vereenvoudigd ten opzichte van de Regeling vervoer huishoudelijk
gevaarlijk afval 2004. Bepalingen ten aanzien van de werkomgeving en specifieke veiligheids-
en gezondheidsmaatregelen ten behoeve van de begeleiders van de chemokar zijn geschrapt.
De bescherming van werknemers om hun gezondheid, veiligheid en welzijn te bewerkstelligen
is geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving. Behalve de algemene bepalingen in de Arbeidsomstandighedenwet,
wordt met name gewezen op hoofdstuk 4 ‘Gevaarlijke stoffen en biologische agentia’,
van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Op grond van die wetgeving zijn werkgevers verantwoordelijk
om voor een veilige en gezonde werkplek te zorgen die voldoet aan de wettelijke normen.
De werkgever moet ook zorgen dat de wettelijke doelvoorschriften worden nageleefd.
Hoe de doelen worden bereikt mag de werkgever zelf bepalen. De bepalingen worden meestal
vastgelegd in een arbocatalogus.
In de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004 was opgenomen dat het afval
door de begeleider moet worden ingenomen. Dit is destijds gedaan om te voorkomen dat
het op straat komt te staan, waar het ook bijvoorbeeld voor kinderen bereikbaar is
en om het mogelijk te maken onderscheid te maken tussen afval dat wel en dat niet
bij de chemokar moet worden ingeleverd. Dit artikel is in de nieuwe regeling komen
te vervallen. Het op straat zetten van gevaarlijk afval wordt nog steeds als onwenselijk
gezien. In de praktijk blijkt dit echter toch te gebeuren. Een verbod om het dan mee
te nemen verhoogt de veiligheid echter niet en leidt er juist toe dat het gevaarlijk
afval nog langer op straat blijft staan. Een verbod van het op straat zetten van gevaarlijk
afval en toezicht op naleving van dit verbod hoort niet thuis in deze regelgeving
die betrekking heeft op de eisen die gesteld worden aan het vervoer van ingezamelde
stoffen.
De eisen waaraan inzamelaars van afvalstoffen moeten voldoen is geregeld in de Wet
milieubeheer en het Besluit inzamelen afvalstoffen.
Deze regeling is, zoals gezegd, bedoeld om het inzamelen van huishoudelijk gevaarlijk
afval in opdracht van de hiervoor verantwoordelijke gemeenten mogelijk te maken. Een
inzamelroute kan ook bestaan uit één vast inzamelpunt. De regeling is niet van toepassing
op het vervoer van (huishoudelijk) gevaarlijk afval waarbij van te voren al bekend
is welke stoffen in welke hoeveelheden vervoerd gaan worden. Dit soort transport valt
onder de VLG en dient aan de daarin opgenomen voorwaarden te voldoen.
Gemeenten kunnen er voor kiezen om ook met huishoudelijk gevaarlijk afval vergelijkbaar
afval, dat in kleine hoeveelheden vrijkomt uit bedrijven met de chemokar in te zamelen.
Dit wordt met artikel 2, eerste lid, onder b, in deze regeling toegestaan. Deze mogelijkheid
bestond al sinds 1994 in de regelingen betreffende de chemokar en blijft gehandhaafd.
Met kleine hoeveelheden wordt hier bedoeld dat per inzameling de door een bedrijf
aangeboden hoeveelheid huishoudelijk gevaarlijk afval niet meer bedraagt dan hetgeen
past in een daarvoor geschikte verpakking met een inhoud van maximaal 60 liter.
Het inzamelen van andere gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen dan bedoeld in artikel 2,
eerste lid, onder b, valt buiten de reikwijdte van deze regeling. Deze producten mogen
niet worden ingenomen door een chemokar.
Over de aanpassing van de regeling heeft overleg plaatsgevonden met afvalbedrijf SITA,
het Afval en Energie Bedrijf van de gemeente Amsterdam, de Vereniging Nederlandse
Gemeenten, de Vereniging Afvalbedrijven en de Koninklijke Vereniging voor Afval- en
Reinigingsmanagement (NVRD). De regeling is afgestemd met het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Notificatie
De regeling is op 28 juli 2014 gemeld aan de Europese Commissie, notificatienummer
2014/0374/NL, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels
betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij
richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De ontwerpregeling bevat bepalingen
die vallen onder artikel 6, tweede lid, onder a) en onder b), i), van de kaderrichtlijn.
Conform genoemd artikel is de Europese Commissie hieromtrent geïnformeerd en heeft
zij positief beschikt op 17 juni 2015 (2015/974).
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
De afvalstoffen die tot het KCA behoren en gescheiden moeten worden ingezameld, staan
vermeld op de KCA-lijst. De indeling van afvalstoffen is op basis van de milieuwetgeving
anders dan die op basis van de vervoersregelgeving. Beperking van de afvalstoffen
die onder deze regeling mogen worden ingezameld tot alleen de in de KCA-lijst genoemde
stoffen zou er toe leiden dat een aantal ADR-goederen die onder de ‘Regeling vervoer
huishoudelijk gevaarlijk afval 2004’ vielen niet langer mogen worden ingezameld en
vervoerd met de chemokar. Daarom worden met de wijziging van de regeling de op de
KCA-lijst genoemde stoffen aangevuld met de volgende gevaarlijke stoffen: UN 1950
spuitbussen van de klasse 2, UN 1044 Brandblusapparaten en bepaalde stoffen van de
klassen 3, 6.1. en 8. Uit overleg met de branche en gemeenten is gebleken dat in de
praktijk ook restanten van consumentenvuurwerk met een chemokar worden meegenomen.
Deze waren niet opgenomen in de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004.
Het vuurwerk wordt hierbij gedompeld in vaten met water, zodat het onbruikbaar en
ongevaarlijk is. Met de regeling wordt dit toegestaan. Tevens zijn batterijen vallend
onder klasse 9 toegevoegd aan de lijst. Dit om tegemoet te komen aan de technologische
ontwikkelingen op het vlak van elektrische fietsen en computers waarbij in toenemende
mate gebruik gemaakt wordt van grotere batterijen dan bedoeld in de KCA-lijst.
Deze regeling is bedoeld om een oplossing te bieden voor het vervoer van huishoudelijk
gevaarlijk afval waarbij het voorafgaand aan de inzameling niet bekend is of kan zijn
wie de afzenders van de te vervoeren stoffen zijn, welke stoffen in welke hoeveelheid
zullen worden aangeleverd en of er wel of niet voldaan zal worden aan de vrijstellingen
in bijlage 1 bij de VLG. Als de locatie en de aard en hoeveelheid van de te vervoeren
stoffen wel voorafgaand aan de inzameling bekend is of bekend kan zijn is er in het
kader van deze regeling geen sprake van route-inzameling. Het inzamelen van afvalstoffen
die vooraf zijn aangemeld of het ophalen van afvalstoffen op een illegale stortplaats
valt niet onder route-inzameling maar valt onder de VLG.
Artikel 4, eerste lid
Met dit artikel wordt beoogd aan te geven dat geen andere gevaarlijke stoffen mogen
worden aangenomen dan die welke vallen onder de definitie van huishoudelijk gevaarlijk
afval. Indien een stof wordt aangeboden waarbij niet kan worden vastgesteld om wat
voor soort stof het precies gaat mag deze niet worden aangenomen. Aangeboden huishoudelijke
afvalstoffen die in principe milieuonvriendelijk of gevaarlijk zijn, maar niet op
de KCA-lijst staan omdat zij bij het restafval mogen en ongevaarlijke producten zoals
afgedankte kleine huishoudelijke apparaten (wit- en bruingoed) mogen gezamenlijk met
huishoudelijk gevaarlijk afval meegenomen worden.
Artikel 4, tweede lid
Met ‘voor de ingezamelde stof geschikte elementen’ wordt hier bedoeld buitenverpakkingen
die van gelijkwaardige kwaliteit zijn als de voor de klasse van de betreffende stoffen
voorgeschreven verpakkingen volgens bijlage 1 bij de VLG. De inzamelaar kan ervoor
kiezen hiervan afwijkende verpakkingen te gebruiken. Het is dan aan de inzamelaar
om aan te tonen dat de gebruikte verpakkingen gelijkwaardig zijn. Met ‘onder omstandigheden
die geschikt zijn voor het veilig vervoeren van de ingezamelde stoffen’ wordt hier
bedoeld dat geschikte maatregelen moeten zijn getroffen om te voorkomen dat er tijdens
het vervoer een onveilige situatie kan ontstaan. Voorbeeld van een dergelijke maatregel
is het onder water vervoeren van ingezameld consumentenvuurwerk.
Artikel 4, derde lid
Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het gebruik van absorberende materialen,
opvulling binnen de verpakking en het goed afsluiten van verpakkingen en elementen
tijdens het transport.
Artikel 4, vierde lid
Een voorbeeld hiervan is het in gescheiden elementen verzamelen van zure en basische
producten.
Artikel 4, negende lid
Aanvullend op de verplichte ADR-opleiding conform paragraaf 8.2.2.8 van bijlage 1
bij de VLG beschikt de begeleider van de chemokar over een praktische opleiding gericht
op; het kunnen herkennen en indelen van de aangeboden stoffen, het veilig inzamelen,
het omgaan met gevaarlijke producten, het op de juiste wijze sorteren en verpakken
van de aangeleverde producten en het handelen bij eventuele calamiteiten. Het betreft
hier een op het inzamelen van gevaarlijke goederen gerichte opleiding waarmee invulling
wordt gegeven aan paragraaf 1.3.2.3 van bijlage 1 bij de VLG. Deze opleiding komt
in de plaats van de aantekening ‘vervoer gevaarlijk afval’ afgegeven door het CCV.
Deze aantekening komt te vervallen.
De werkgever is ervoor verantwoordelijk erop toe te zien dat de begeleider een onder
dit artikel bedoelde opleiding met goedgevolg heeft afgerond en het bewijs hiervan
conform paragraaf 1.3.3 van bijlage 1 bij de VLG te bewaren in het opleidingsdossier.
Artikel 4, tiende lid
Op grond van de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004 moest de begeleider
bij het voertuig aanwezig blijven zolang die zich op de openbare weg bevindt. In de
praktijk leidde dit als een chemokar een werkdag onderweg was tot problemen als de
begeleider naar het toilet moest of als hij gebruik wilde maken van de wettelijk vereiste
pauzes. Ook geldt deze verplichting onder bijlage 1 bij de VLG niet voor het vervoer
van stoffen met een gevaarpotentieel dat vergelijkbaar is met huishoudelijk gevaarlijk
afval. Daarom komt de aanwezigheidsplicht te vervallen als de chemokar deugdelijk
is afgesloten.
Artikel 8
In de kaderrichtlijn is in artikel 6, tweede lid, onder a) en onder b), i), bepaalt
dat de lidstaten kunnen afwijken van het bepaalde in bijlage I, deel I.1, bijlage
II, deel II.1 of bijlage III, deel III.1, bij de kaderrichtlijn voor het vervoer op
hun grondgebied van kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen (artikel
6, tweede lid, onder a)) en voor het plaatselijk vervoer van gevaarlijke stoffen over
korte afstand (artikel 6, tweede lid, onder b), i)). De afwijkingen zijn opgenomen
in bijlage I, deel I.3 bij de kaderrichtlijn. De Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk
afval 2004 was daarin vermeld met als vervaldatum 30 juni 2015. Om ook na deze datum
het inzamelen van huishoudelijk gevaarlijk afval mogelijk te maken diende opnieuw
een afwijking bij de Europese Commissie te worden aangemeld. Ten behoeve van de aanmelding
van de afwijking is deze regeling opgesteld en is daarbij tevens de kans benut om,
in het kader van het terugdringen van de administratieve lasten en regeldruk, de in
de Regeling vervoer huishoudelijk gevaarlijk afval 2004 opgenomen bepalingen te herzien
en waar mogelijk te schrappen. De onderhavige regeling treedt daarom in werking met
ingang van de dag na de datum van de uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt
geplaatst. Daarbij wordt met gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheden die Aanwijzing
174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving daarvoor biedt,
afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten, omdat betrokken partijen belang
hebben bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling. Langer uitstel
leidt tot overbodige lasten voor de betrokken partijen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld