Inkomstenbelasting. Lijfrenten en periodieke uitkeringen. Wijziging van het besluit van 13 juni 2012, BLKB2012/283M

3 juni 2015

nr. BLKB2015/463M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit over de lijfrenten en periodieke uitkeringen van 13 juni 2012, nr. BLKB2012/283M. De wijziging voorziet in de tijdelijke mogelijkheid om zonder heffing van inkomstenbelasting te hoge inleg op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht of te veel betaalde premie op een lijfrenteverzekering teruggestort te krijgen.

Het besluit van 13 juni 2012, nr. BLKB 2012/283M wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

A

In ‘1. Inleiding’ wordt na de eerste alinea een nieuwe alinea ingevoegd, luidende:

Dit besluit voorziet ook in een tijdelijke goedkeurende regeling in verband met herstel van een te hoge overboeking naar een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht of een te veel betaalde premie op een lijfrenteverzekering.

B

In ‘1. Inleiding’ wordt in de vijfde alinea na het vijfde gedachtestreepje van de opsomming een nieuw gedachtestreepje ingevoegd, luidende:

  • Tijdelijke regeling voor terugstorting van te veel betaalde premie of te hoge inleg voor een lijfrente (2.6A);

C

Na paragraaf 2.6 wordt paragraaf 2.6A ingevoegd, luidende:

2.6A Tijdelijke regeling voor terugstorting van te veel betaalde premie of te hoge inleg

Door de invoering van de beperkte saldomethode wordt met ingang van 2010 tot maximaal € 2.269 per jaar rekening gehouden met niet afgetrokken premie of inleg. In de praktijk blijkt dat nog niet alle financiële instellingen de rekeninghouder bij het overmaken van bedragen naar een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht waarschuwen dat hij gaat overmaken naar een geblokkeerde rekening en dat er fiscale beperkingen gelden voor deze rekening. Als gevolg hiervan bestaat de mogelijkheid dat een overgemaakt bedrag (gedeeltelijk) niet aftrekbaar is als uitgave voor een inkomensvoorziening omdat de rekeninghouder niet voldoende jaarruimte en/of reserveringsruimte heeft. Als de rekeninghouder niet binnen drie maanden aan de instelling meldt dat hij een te hoog bedrag heeft overgemaakt, kan de instelling het te veel betaalde niet zonder meer terugstorten (zie paragraaf 2.6).

Terugstorting van het te veel overgemaakte bedrag leidt tot deblokkering van de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht. Bij de belastingplichtige worden dan negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. Daarnaast is deze revisierente verschuldigd. Als de belastingplichtige de te hoge inleg op de rekening niet laat terugstorten, zal hij de inleg niet (geheel) kunnen aftrekken terwijl in de uitkeringsfase de uitkeringen belast zijn, omdat ten hoogste rekening kan worden gehouden met een bedrag van € 2.269.

In dit kader acht ik de geschetste fiscale gevolgen ongewenst. Daarom keur ik op grond van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur goed dat als de financiële instelling de te hoge inleg op de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht terugstort, de rekening in zoverre wordt geacht niet te zijn gedeblokkeerd. Onder een ‘te hoge inleg’ wordt in deze paragraaf verstaan het deel van het overgemaakte bedrag dat hoger is dan de aftrekruimte – jaarruimte en/of reserveringsruimte – in het betreffende jaar. Dit houdt in dat ook het bedrag bedoeld in artikel 3.107a, tweede lid, van de Wet IB 2001 (€ 2.269) moet worden teruggestort. De financiële instelling kan de te hoge inleg zonder fiscale gevolgen terugstorten naar de belastingplichtige. Hiervoor is een verklaring van de inspecteur van de Belastingdienst over het terug te storten bedrag nodig.

In voorkomende gevallen geldt deze goedkeuring ook bij herstel van een te hoge premiestorting op een lijfrenteverzekering.

Deze goedkeuring geldt voor betalingen die zijn gedaan tot en met 31 december 2016. Verzoeken die betrekking hebben op betalingen na die datum, wijs ik af. Verder geldt de goedkeuring alleen voor betalingen die zijn gedaan in het kalenderjaar van binnenkomst van het verzoek en de vijf daaraan voorafgaande jaren.

Voorwaarden

Ik stel hierbij de volgende voorwaarden.

  • De belastingplichtige doet een verzoek om toestemming voor terugstorting van het te veel betaalde bedrag aan de inspecteur. Dit verzoek moet uiterlijk 31 december 2017 door de inspecteur zijn ontvangen.

  • Voor zover de belastingplichtige aftrekmogelijkheden heeft, moeten deze worden toegepast. De goedkeuring laat niet de keuze open om op zich aftrekbare bedragen niet af te trekken.

  • De belastingplichtige neemt het terug te storten bedrag alsnog op in de rendementsgrondslag van box 3 van de relevante jaren. Als de belastingplichtige een verzoek om terugstorting doet aan de inspecteur gaat hij er – voor zover nodig – mee akkoord dat de inspecteur de belasting navordert.

Procedure

De inspecteur geeft een ‘verklaring geruisloze terugstorting’ af voor de te hoge inleg. Daartoe stelt de inspecteur op basis van door de belastingplichtige aan te leveren gegevens vast welke aftrekruimte – jaarruimte en/of reserveringsruimte – over het relevante jaar bestaat. Voor belastingjaren waarvan de aangiften inkomstenbelasting nog in behandeling zijn, verleent de inspecteur de berekende aftrek. Opgelegde aanslagen vermindert de inspecteur op basis van de berekende aftrek.

Op basis van de verklaring geruisloze terugstorting kan de financiële instelling de te hoge inleg zonder fiscale gevolgen aan de belastingplichtige terug storten. Uitsluitend de volledige te hoge inleg of te veel betaalde premie kan fiscaal geruisloos worden teruggestort.

Als de inspecteur eerder een saldoverklaring met betrekking tot de te hoge inleg of betaling heeft afgegeven, vermeldt de inspecteur in de verklaring geruisloze terugstorting dat die saldoverklaring niet meer geldig is. Als met de eerder door de inspecteur afgegeven saldoverklaring door de financiële instelling al rekening is gehouden bij een lijfrente-uitkering, brengt de instelling het bedrag daarvan in mindering op het bedrag van de verklaring geruisloze terugstorting. De financiële instelling stort het bedrag binnen drie maanden na dagtekening van deze verklaring terug zonder inhouding van loonheffing.

Als nog geen renseignering van de door de belastingplichtige betaalde bedragen had plaatsgevonden, renseigneert de financiële instelling na het einde van het jaar het na de terugstorting door de belastingplichtige per saldo betaalde bedrag voor de lijfrente. Als wel renseignering van de door de belastingplichtige betaalde bedragen had plaatsgevonden, maakt de financiële instelling ter zake van de terugstorting een correctierenseignement op over het jaar van eerdere renseignering.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 3 juni 2015

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze J. de Blieck Lid van het managementteam Belastingdienst

Naar boven