De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 28, derde lid, van de Politiewet 2012 en artikel 2 van het Besluit
beheer politie;
Besluit:
Artikel 1
Naast de korpschef bestaat de leiding van de politie, bedoeld in artikel 28, derde
lid, van de Politiewet 2012, uit vier directeuren.
Artikel 2
Naast de politiechef bestaat de leiding van de regionale en landelijke eenheden uit
de volgende leden:
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.
Artikel 4
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing leden korpsleiding en leiding
landelijke en regionale eenheden.
TOELICHTING
Tot inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van de Wet van 20 december 2012 tot
wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van
de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen (Stb. 2012, 660) was de aanwijzing van de leden van de korpsleiding en de leden van de leiding van
de landelijke en regionale eenheden geregeld in de Regeling beheer politie. Deze regeling
was gebaseerd op artikel 30, tweede lid, van de Politiewet 2012, zoals dit artikel
toen luidde, en de artikelen 25, eerste lid, onder b en c, en 28, derde lid, van de
Politiewet 2012. In deze Regeling beheer politie werd in artikel 3 op basis van artikel
28, derde lid, van de Politiewet 2012 aangewezen welke ambtenaren van politie naast
de korpschef deel uitmaakten van de leiding van de politie en op basis van artikel
30, tweede lid, welke ambtenaren van politie deel uitmaakten van de leiding van de
landelijke en de regionale eenheden.
Met ingang van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van voornoemde wet worden
regels omtrent het beheer bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld
(artikel 30, eerste lid, van de Politiewet 2012) en komt de Regeling beheer politie
te vervallen. Op basis van artikel 28 derde lid, van de Politiewet 2012 en artikel
2 van het Besluit beheer politie wordt in onderhavige ministeriële regeling aangewezen
welke ambtenaren van politie deel uitmaken van de leiding van de politie en van de
leiding van de landelijke en regionale eenheden.
In deze regeling is artikel 3 van de voormalige Regeling beheer politie als uitgangspunt
genomen. Anders dan in de Regeling beheer politie is er voor gekozen om in de korpsleiding
niet afzonderlijk een CIO te benoemen maar te kiezen voor een korpsleiding bestaande
uit een korpschef en vier directeuren. Feitelijk betekent dit dat het aantal directeuren
in de korpsleiding van drie naar vier stijgt maar omdat er geen afzonderlijke CIO
in de korpsleiding wordt benoemd, blijft het aantal leden van de korpsleiding gelijk
(namelijk vijf). Deze keuze is ingegeven omdat de toedeling van taken binnen de korpsleiding
daardoor flexibeler kan geschieden. In de praktijk is daar behoefte aan gebleken.
Een van de directeuren wordt door de minister aangewezen als plaatsvervangend korpschef
(artikel 28, derde lid, van de Politiewet 2012).
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur