BIJLAGE D - VERKLARING NALEVING MARITIEME ARBEID
VERKLARING NALEVING MARITIEME ARBEID – DEEL I
(NOOT: Deze verklaring moet bij het Certificaat maritieme arbeid van het schip worden
gevoegd)
Uitgegeven onder het gezag van de Minister van Infrastructuur en Milieu
Met betrekking tot de voorschriften van het Maritiem arbeidsverdrag, 2006 (hieronder
ook aangehaald als ‘het Verdrag’) wordt het schip met de volgende referenties:
Naam van het schip
|
IMO Nummer
|
Bruto tonnage
|
..........................................................
|
.......................................
|
...........................GT
|
in stand gehouden in overeenstemming met norm A5.1.3 van het Verdrag.
De ondergetekende verklaart, namens de bovengenoemde bevoegde autoriteit, dat:
-
(a) de voorschriften van het Verdrag volledig zijn opgenomen in de nationale eisen waarnaar
hieronder wordt verwezen;
-
(b) deze nationale eisen zijn opgenomen in nationale voorschriften waarnaar hieronder
wordt verwezen; waar nodig wordt uitleg gegeven met betrekking tot de inhoud van die
voorschriften;
-
(c) de details van elke wezenlijk gelijkwaardige bepaling overeenkomstig artikel VI, paragrafen
3 en 4, staan vermeld in het deel dat daarvoor hieronder is opgenomen;
-
(d) elke ontheffing die door de bevoegde autoriteit is verleend in overeenstemming met
Titel 3, wordt duidelijk aangegeven in het deel dat daarvoor beneden is opgenomen;
-
(e) naar elke specifieke eis voor het scheepstype in de nationale wetgeving wordt eveneens
verwezen onder de betreffende eisen.
1. Minimumleeftijd (Voorschrift 1.1)
De Arbeidstijdenwet, artikelen 1:2, 2:8, 3:1 en 3.2 (1 en 2), nader gespecificeerd
in de Nadere regeling kinderarbeid, artikel 1:1 (2h), bepaalt dat geen persoon jonger
dan 16 jaar als een zeevarende mag werken, in overeenstemming met het Verdrag.
Het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikelen 6.1.2 en 6.5.3, bepaalt dat een persoon
jonger dan 18 jaar niet gedurende de nacht mag werken, in overeenstemming met het
Verdrag.
‘Nacht’ is gedefinieerd als de periode tussen 00.00 en 05.00 uur.
Het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikel 6.5.3 (3b), bepaalt dat een persoon jonger
dan 18 jaar gedurende de nacht mag werken indien dit in verband met zijn opleiding
noodzakelijk is, in overeenstemming met het Verdrag.
Het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikelen 1.1 (5), 1.36, 1.37 en 6.27, verbiedt
het uitvoeren van gevaarlijk werk door personen jonger dan 18 jaar, in overeenstemming
met het Verdrag.
2. Geneeskundige verklaringen (Voorschrift 1.2)
De Wet zeevarenden, artikelen 40, 40a, 41, 45 en 47, en het Besluit zeevarenden handelsvaart
en zeilvaart, artikelen 104-105, 107 en 113, schrijven voor dat alle zeevarenden medisch
gekeurd moeten zijn en in het bezit moeten zijn van een geneeskundige verklaring in
overeenstemming met hun functie, in overeenstemming met het Verdrag.
3. Kwalificaties van zeevarenden (Voorschrift 1.3)
De Wet zeevarenden, artikelen 18, 19a (1 en2), 25 en 25b, bevatten de vereiste kwalificaties,
in overeenstemming met het STCW-verdrag, zoals gewijzigd, en met het Verdrag.
Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, artikel 119, schrijft aanwezigheid
van een arts aan boord voor, in overeenstemming met het Verdrag.
Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, artikelen 120 en 120a, schrijft
een scheepskok of een persoon die is opgeleid of geïnstrueerd op de gebieden voedsel,
persoonlijke hygiëne en behandeling en opslag van proviand aan boord voor, in overeenstemming
met het Verdrag.
Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, artikel 116 (3 en 4), schrijft
voor dat alle zeevarenden een familiarisatie-training in overeenstemming met het STCW
Verdrag, zoals gewijzigd, moeten hebben gevolgd.
4. Arbeidsovereenkomsten (Voorschrift 2.1)
Het Burgerlijk Wetboek, Boek 7, artikelen 675, 677, 690, 693-695, 697-699, 717-720,
722-725, 734, 734a-734l en de Wet zeevarenden, artikelen 38 en 69c (1 en 2) bevatten
de voorschriften terzake van de zeearbeidsovereenkomst, in overeenstemming met het
Verdrag.
5. Arbeidsbemiddeling en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Voorschrift
1.4)
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, artikelen 1, 1a, 3, en 9-11,
en het Besluit aanspraken zeevarenden, arbeidsbemiddeling en ter beschikkingstelling
van arbeidskrachten in de zeevaart, artikelen 10-12, bevatten de voorschriften voor
de werkzaamheden van bureaus voor arbeidsbemiddeling en terbeschikkingstelling van
arbeidskrachten op Nederlandse schepen, in overeenstemming met het Verdrag.
6. Arbeids- en rusttijden (Voorschrift 2.3)
Het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikelen 6.4:1-6.4:2 en 6.5.2-6.5.7, bevat voorschriften
voor de arbeids- en rusttijden aan boord, in overeenstemming met het Verdrag.
Het Verdrag bepaalt dat een lidstaat arbeidstijden dan wel rusttijden voorschrijft.
In Nederland worden rusttijden voorgeschreven.
7. Bemanningssamenstelling (Voorschrift 2.7)
De Wet zeevarenden, artikelen 4 en 5, bevatten bemanningsvoorschriften, waarbij rekening
wordt gehouden met de zorg ter voorkoming van oververmoeidheid, alsmede het vereiste
van een bemanningscertifcaat, in overeenstemming met het SOLAS-verdrag en het Verdrag.
8. Huisvesting (Voorschrift 3.1)
De Wet zeevarenden, artikelen 48 en 48a, en, in concreto, de Regeling zeevarenden,
§ 3, artikelen 3.1-3.23, bevatten de voorschriften over de huisvesting, voor schepen
die zijn gebouwd op of na het tijdstip waarop het Verdrag voor Nederland in werking
is getreden,
Voor schepen waarvan de kiel is gelegd voor het tijdstip van inwerkingtreding van
het Verdrag voor Nederland blijven de voorheen geldende huisvestingsvoorschriften
van het Wetboek van Koophandel en, in concreto, het Schepelingenbesluit, artikelen
46-56 en 58-65, van toepassing, met enige terminologische aanpassingen. Deze schepen
worden in het Schepelingenbesluit aangeduid als ‘bestaande schepen’ dan wel, voor
zover de kiel is gelegd voor 1 augustus 1983, als ‘oude schepen’
Een en ander is in overeenstemming met voorschrift 3.1 van het Verdrag en de bijbehorende
normen.
9. Recreatieve voorzieningen (Voorschrift 3.1)
De Wet zeevarenden, artikel 48, en, in concreto, de Regeling zeevarenden, artikelen
3.13-3.14 alsmede 3.21-3.22, bevatten de voorschriften met betrekking tot de recreatieve
voorzieningen, voor schepen die zijn gebouwd op of na het tijdstip waarop het Verdrag
voor Nederland in werking is getreden.
Het Wetboek van Koophandel en, in concreto, het Schepelingenbesluit, artikel 57, bevatten
de voorschriften over de recreatieve voorzieningen voor bestaande schepen. Voor deze
schepen zijn de Wet zeevarenden, artikel 48 en 48a en, in concreto, de Regeling zeevarenden,
§ 3, artikelen 3.20 en 3.21, eveneens van toepassing.
Een en ander is in overeenstemming met voorschrift 3.1 van het Verdrag en de bijbehorende
normen.
10. Voeding en drinkwater (Voorschrift 3.2)
De Wet zeevarenden, artikel 48a (1, 3 en 4), en de Regeling zeevarenden, § 3, artikel
3.18 en § 4, artikelen 4.1-4.3 schrijven de hoeveelheid en de kwaliteit van voedsel,
drinkwater en de standaard van voedselbereiding voor in overeenstemming met het Verdrag.
De Regeling zeevarenden, § 4, artikel 4.6, schrijft een maandelijkse inspectie voor
van de voedsel- en drinkwatervoorraad, in overeenstemming met het Verdrag.
Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, artikelen 120 en 120a, schrijft
aanwezigheid aan boord van een scheepskok of een persoon die gekwalificeerd is of
op de gebieden voedsel, persoonlijke hygiëne en behandeling en opslag van proviand
aan boord voor, in overeenstemming met het Verdrag.
11. Gezondheid, veiligheid en ongevallenpreventie (Voorschrift 4.3)
In overeenstemming met het Verdrag worden voorzieningen voor de gezondheid, veiligheid
en het voorkomen van ongevallen aan boord geregeld in:
-
– de Arbeidsomstandighedenwet, artikelen 1 (1, 2 en 3i), 2 (c), 3, 5, 6, 8, 9, 11, 12,
13, 14, 15, 15(a) en 16,
-
– het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikelen 1.1 (4a), 1.36, 1.37, 1.38, 2.1, 3.2,
3.5 (g and h), 3.8, 3.16, 3.20, 4.1b-4.10d, 4.11-4.23, 4.37-4.54d, 4.84-4.105, 5.2,
5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 6.1, 6.3, 6.7, 6.8, 6.11, 6.11b-e, 6.27 (3 en 4), 7.3, 7.4a, 7.5,
7.6, 7.7, 7.9, 7.17a-b, 7.24-7.29, 8.1-8.3, 9.3, en
-
– de Regeling arbeidsomstandigheden, artikel 1.11.
12. Medische zorg aan boord (Voorschrift 4.1)
De Regeling veiligheid zeeschepen, artikelen 25 en 49 en Bijlage 5, bevat voorschriften
voor medische zorg in overeenstemming met het Verdrag.
Het Wetboek van Koophandel en, in concreto, het Schepelingenbesluit, artikel 61, bevat
voorschriften voor ziekenverblijven aan boord van schepen waarvan de kiel is gelegd
voor het tijdstip waarop het Verdrag voor Nederland in werking treedt.
Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart, artikelen 42, 119 en 121 geeft
de opleidingseisen voor eerste medische hulp en medische zorg, in overeenstemming
met het STCW-Verdrag, zoals gewijzigd.
De Regeling zeevarenden, artikel 3.12, bevat voorschriften voor ziekenverblijven aan
boord voor schepen die zijn gebouwd op of na het tijdstip waarop het Verdrag voor
Nederland in werking is getreden.
13. Klachtenprocedure aan boord (Voorschrift 5.1.5)
De Wet zeevarenden, artikel 69a, en de Regeling zeevarenden, artikelen 7.1-7.2 stellen
de eisen ten aanzien van de klachtenprocedure aan boord, in overeenstemming met het
Verdrag.
14. Betaling van lonen (Voorschrift 2.2)
Het Burgerlijk Wetboek, Boek 7, artikelen 616, 625, 626, 628, 631, 706-709 en 715,
de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, artikel 8, en de toepasselijke
Collectieve Arbeidsovereenkomst regelen de betaling van lonen aan zeevarenden in overeenstemming
met het Verdrag.
Naam:
|
|
Titel:
|
|
Handtekening:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
(Zegel of stempel van de overheid, zoals gebruikelijk)
Wezenlijk gelijkwaardige bepalingen
(NB Alleen de toegepaste wezenlijk gelijkwaardige bepalingen worden opgenomen)
De volgende wezenlijk gelijkwaardige bepalingen, zoals voorzien onder Artikel VI,
paragrafen 3 en 4 van het Verdrag, in afwijking van het bovengestelde, worden vermeld:
-
1. In afwijking van Norm A2.1, paragraaf 1(a) van het Verdrag, is het op Nederlandse
schepen toegestaan dat zee-arbeidsovereenkomsten niet alleen door de scheepsbeheerder
of diens vertegenwoordiger, maar ook door een andere werkgever dan de scheepsbeheerder
of diens vertegenwoordiger worden getekend en heeft daarvoor de volgende bepalingen
opgenomen om wezenlijke gelijkwaardigheid te verkrijgen:
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 7, artikelen 690, 693, 694, 735 en 738;
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 8, artikelen 211 en 216,
-
• Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, artikelen 1 (1c en 3), 1a, 8, 9,
9a en 11;
-
• Besluit aanspraken zeevarenden, arbeidsbemiddeling en terbeschikkingstelling van arbeidskrachten
in de zeevaart, artikelen 9 en 11;
-
• Arbeidstijdenwet, artikel 1:1 (1 en 2); en
-
• Arbeidsomstandighedenwet artikel 1 (1 en 2).
-
2. Voor de accommodatie op commerciële jachten worden in de Regeling zeevarenden, artikel 3.4,
wezenlijk gelijkwaardige bepalingen gegeven.
-
3. Voor nachtverblijven op schepen van minder dan 500 GT worden in de Regeling zeevarenden,
artikel 3.5, wezenlijk gelijkwaardige bepalingen gegeven.
-
4. Voor nachtverblijven op passagiersschepen en schepen voor bijzondere doeleinden worden
in de Regeling zeevarenden, artikel 3.6, wezenlijk gelijkwaardige bepalingen gegeven.
-
5. Voor buitenlandse schepen, waarvan de kiel is gelegd op of na inwerkingtreding van
het verdrag, die onder Nederlandse vlag gaan varen, en voor schepen met een innovatief
ontwerp of innovatieve bouwwijze, worden in de Regeling zeevarenden, artikel 3.22
wezenlijk gelijkwaardige bepalingen gegeven.
-
6. Voor de accommodatie op schepen voor bijzondere doeleinden wordt in de Regeling zeevarenden,
in het kader van wezenlijk gelijkwaardige bepalingen, een ontheffingsmogelijkheid
opgenomen in artikel 3.7, tweede lid, voor het plaatsen van nachtverblijven zonder
daglicht boven de lastlijn indien de grootte, het type of de beoogde dienst van het
schip een andere ligging praktisch onmogelijk maakt en de lichtsterkte van de verlichting
in de nachtverblijven variabel instelbaar is om het gebrek aan daglicht naar behoefte
van de zeevarende te kunnen compenseren.
Naam:
|
|
Titel:
|
|
Handtekening:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
(Zegel of stempel van de overheid, zoals gebruikelijk)
Ontheffing
De volgende ontheffingen, zoals voorzien in Titel 3 van het Verdrag, zijn verleend
door de bevoegde autoriteit:
(NB Alleen de toegepaste ontheffingen worden opgenomen)
-
1. Ontheffing voor de hoogte van de verblijven van minder dan 2030 mm tot niet minder
dan 1930 mm (artikel 3.2, eerste en tweede lid, van de Regeling zeevarenden).
-
2. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot airconditioning voor schepen van
minder dan 200 GT (artikel 3.2, derde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
3. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot individueel nachtverblijf voor elke
zeevarende op schepen van minder dan 3000 GT (niet zijnde passagiersschepen) en op
schepen voor bijzondere doeleinden (artikel 3.7, derde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
4. Ontheffing voor schepen van minder dan 3000 GT, passagiersschepen of schepen voor
bijzondere doeleinden van het voorschrift met betrekking tot het minimale vloeroppervlak
van individuele nachtverblijven, indien daarmee kan worden voorzien in individuele
nachtverblijven. Het minimale vloeroppervlak is ten minste 3,75 m2 (artikel 3.7, vierde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
5. Ontheffing voor schepen van minder dan 3000 GT van het voorschrift met betrekking
tot een afzonderlijk dagverblijf voor kapitein, hoofdwerktuigkundige en eerste stuurman
(artikel 3.7, vijfde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
6. Ontheffing voor schepen van minder dan 200 GT van het voorschrift met betrekking tot
minimale vloeroppervlakken van nachtverblijven, met dien verstande dat het vloeroppervlak
van individuele nachtverblijven ten minste 3 m2, van nachtverblijven voor meer dan één persoon ten minste 2 m2 per persoon en voor officieren ten minste 4 m2 (artikel 3.7, zesde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
7. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot sanitaire voorzieningen voor elk
nachtverblijf (artikel 3.7, zevende lid, onderdeel a, tweede lid, van de Regeling
zeevarenden).
-
8. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot gescheiden nachtverblijven voor
zeevarenden die overdag of ’s nachts werken (artikel 3.7, zevende lid, onderdeel b,
van de Regeling zeevarenden).
-
9. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot een afzonderlijk dagverblijf voor
de tweede werktuigkundige (artikel 3.7, zevende lid, onderdeel c, van de Regeling
zeevarenden).
-
10. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot aanwezigheid van afzonderlijke dagverblijven
(artikel 3.9, tweede lid, van de Regeling zeevarenden).
-
11. Ontheffing voor schepen van minder dan 3000 GT van het voorschrift met betrekking
tot de plaatsing van dagverblijven (artikel 3.9, derde lid, van de Regeling zeevarenden).
-
12. Ontheffing voor schepen van minder dan 1600 GT van het voorschrift met betrekking
tot de toegang to sanitaire ruimten vanaf de navigatiebrug, de machinekamer of het
controlecentrum van de machinekamer (artikel 3.11, eerste lid, van de Regeling zeevarenden).
-
13. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot de aanwezigheid van een zwembad,
als dat gelet op de inrichting van het schip niet goed te realiseren is (artikel 3.14
van de Regeling zeevarenden).
-
14. Ontheffing van het voorschrift met betrekking tot het plaatsen van nachtverblijven
voor de midscheeps indien de grootte, het type schip of de beoogde dienst een andere
ligging praktisch onmogelijk maakt (artikel 3.7, eerste lid, van de Regeling zeevarenden).
-
15. Ontheffing voor passagiersschepen van het voorschrift dat in nachtverblijven daglicht
kan toetreden (artikel 3.7, tweede lid, van de Regeling zeevarenden).
-
16. Ontheffing voor schepen van minder dan 3000 GT van het voorschrift met betrekking
tot het hebben van afzonderlijke kantoren (artikel 3.16, eerste lid, van de Regeling
zeevarenden).
-
17. Ontheffing voor schepen van minder dan 200 GT ten aanzien van het voorschrift met
betrekking tot wasvoorzieningen (artikel 3.16, tweede lid, van de Regeling zeevarenden).
-
18. Ontheffing voor schepen waarop doorgaans zeevarenden varen met uiteenlopende gewoonten
van godsdienstige of sociale aard van de voorschriften ten aanzien van huisvesting,
mits dit niet leidt tot situaties die voor één of meer zeevarenden minder gunstig
zijn (artikel 3.17 van de Regeling zeevarenden).
Naam:
|
|
Titel:
|
|
Handtekening:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
(Zegel of stempel van de overheid, zoals gebruikelijk)