Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 juni 2015, MinBuZa.2015.219651, tot wijziging van de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2004

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 10.3 en 10.12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder f vervallen het eerste en het zesde gedachtestreepje en wordt ‘(BEB)’ vervangen door: (DGBEB).

2. Onderdeel g komt te luiden:

g. directeuren:
  • de directeuren, hoofddirecteuren en projectdirecteuren,

  • de ambassadeurs in algemene dienst en de ambassadeurs in algemene dienst met bijzondere taken;.

3. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. hoofden: de hoofden van afdelingen van directies;.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘hoofden van centrale dienstonderdelen,’.

2. In het eerste lid vervalt ‘de hoofden van centrale dienstonderdelen, niet zijnde directies,’.

3. In het vierde lid vervalt ‘de hoofden van centrale dienstonderdelen, niet zijnde directies,’.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘hoofden van centrale dienstonderdelen en,’.

2. In het eerste lid vervalt ‘de hoofden van centrale dienstonderdelen, niet zijnde directies,.’

3. Het derde lid vervalt.

4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

D

In artikel 8 vervalt onderdeel d.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift wordt gezonden naar de Algemene Rekenkamer.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTING

In de Regeling mandaat, volmacht en machtiging BZ 2004 wordt aan de Secretaris-Generaal de opdracht verleend om van zijn algemeen mandaat bijzonder mandaat en volmacht te verlenen aan verschillende functionarissen.

De onderhavige wijziging actualiseert een aantal zaken. In artikel I, onderdelen A, B en C, vervalt in de opsomming de functie ‘hoofd van een centraal dienstonderdeel’. In artikel I, onderdeel D, vervalt een specifiek mandaat aan de directeur Financieel-Economische Zaken. De bevoegdheid tot het toepassen van reisbesluiten en reisregelingen is toegekend aan de diverse budgethouders.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven