Ontheffing minimum vlieghoogte ten behoeve van Veteranendag 2015

11 juni 2015

Nr. MLA/073/2015

De Minister van Defensie,

Gelet op artikel 9, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 en artikel 3, tweede lid, onderdeel e, van de Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden 2014;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan de gezagvoerders van de luchtvaartuigen die deelnemen aan het luchtdefilé ter gelegenheid van de Nederlandse Veteranendag 2015 op zaterdag 27 juni 2015, wordt tussen 12:45 uur en 14:30 uur lokale tijd ontheffing verleend om een vlucht uit te voeren beneden de minimumvlieghoogtes, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen.

  • 2. De te vliegen route voor het luchtdefilé is vanuit het noordoosten met een koers van ± 240 graden (zie figuur).

  • 3. Ten behoeve van de burgerluchtvaartuigen, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, alsmede de helikopter van het type Aerospatiale AS355 met als registratie PH-HHJ, in gebruik bij Heli Holland Airservice B.V. of een gelijkwaardige vervangende helikopter, wordt ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden 2014.

    Route luchtdefilé

    Route luchtdefilé

Artikel 2

Aan de ontheffing zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt voor:

    • 1°. helikopters, met inbegrip van de AW139 van de Landelijke eenheid: 700 voet AMSL;

    • 2°. historische vliegtuigen: 1000 voet AMSL;

    • 3°. jachtvliegtuigen, met inbegrip van de Hawker Hunter: 1200 voet AMSL;

    boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 230 meter van het luchtvaartuig;

  • b. alle deelnemende gezagvoerders zijn vóór de vlucht op de hoogte gesteld van de aanwezige obstakels en daarmee verbonden beperkingen in geval van een afwijkend vluchtpad;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. de gezagvoerders stellen zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • e. te allen tijde vliegen de gezagvoerders in een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat zij in staat zijn om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • f. gedurende de periode dat 8 of meer luchtvaartuigen 5 zeemijlen of minder van elkaar zijn verwijderd, is een vliegzicht nodig van ten minste 8 kilometer en mag er geen bewolking van meer dan 2/8 bedekkingsgraad aanwezig zijn lager dan 2500 voet boven grondniveau.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 28 juni 2015.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, S.H.P.M. Pellemans Kolonel-vlieger

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

Sinds 2005 wordt jaarlijks op of rond 29 juni stilgestaan bij de prestaties en het werk van de veteranen. Onderdeel van deze zogenaamde Nederlandse Veteranendag in Den Haag vormt een luchtdefilé waarbij met diverse luchtvaartuigen over een deel van de Haagse binnenstad wordt gevlogen. Alle bij het luchtdefilé betrokken gezagvoerders zijn afdoende geoefend in het uitvoeren van formatievluchten.

in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 zijn de minimum VFR-vlieghoogtes opgenomen. Op basis van artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 kan ontheffing worden verleend op de voorgeschreven minimum vlieghoogtes. Tevens maakt onderhavige beschikking het doorkruisen van de EHP 26 door aan het luchtdefilé deelnemende luchtvaartuigen en de voor de audiovisuele verslaglegging van het luchtdefilé verantwoordelijke helikopter van Heli Holland Airservice B.V. mogelijk.

Met deze beschikking wordt de voorwaarde dat de minimumvlieghoogte dient te liggen boven de hoogste hindernis binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig nader ingevuld. Voornoemde afstand van 600 meter wordt met deze beschikking teruggebracht tot 230 meter. De limieten met betrekking tot het benodigde vliegzicht en de minimaal benodigde wolkenhoogte zijn dusdanig gekozen dat de afstand tussen de defileerlijn en het obstakel (de Hoftoren) van 230 meter geen afbreuk doet aan de handhaving van de vliegveiligheid. De minimumvlieghoogten die gelden voor militaire luchtvaartuigen op grond van het Besluit luchtverkeer 2014 en de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters, blijven onverkort van toepassing.

Binnen het Commando Luchtstrijdkrachten is een risico-inventarisatie gehouden. Op basis van die risico-inventarisatie zijn de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid zodanig gekozen dat overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden en het risico voor inzittenden en derden in geval van een noodlanding zoveel mogelijk wordt beperkt.

Naar boven