Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 juni 2015, nr. WJZ/15072397, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de prachtprijzen 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid en 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1818,–’ vervangen door ‘€ 2380,–’ en ‘€ 727,–’ door: € 811,–.

2. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 35% en in de Rest van Nederland –4%’ vervangen door: in Westelijk Holland 31% en in de Rest van Nederland 12%.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘4%’ vervangen door: 2,5%.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘1,2%’ vervangen door: 0,88%.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komt te luiden:

A. pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

Pachtprijsgebied

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

Bouwhoek en Hogeland

€ 714,–

Veenkoloniën en Oldambt

€ 689,–

Noordelijk weidegebied

€ 738,–

Oostelijk veehouderijgebied

€ 634,–

Centraal veehouderijgebied

€ 622,–

IJsselmeerpolders

€ 1.174,–

Westelijk Holland

€ 660,–

Waterland en Droogmakerijen

€ 394,–

Hollands/Utrechts weidegebied

€ 819,–

Rivierengebied

€ 836,–

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

€ 708,–

Zuidwest-Brabant

€ 734,–

Zuidelijk veehouderijgebied

€ 751,–

Zuid-Limburg

€ 935,–

B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

Pachtprijsgebied

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

18

Veenkoloniën en Oldambt

20

Noordelijk weidegebied

13

Oostelijk veehouderijgebied

20

Centraal veehouderijgebied

25

IJsselmeerpolders

25

Westelijk Holland

22

Waterland en Droogmakerijen

25

Hollands/Utrechts weidegebied

16

Rivierengebied

10

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

11

Zuidwest-Brabant

21

Zuidelijk veehouderijgebied

16

Zuid-Limburg

9

E

Bijlage 2, onderdeel A komt te luiden:

A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

Bedragen in euro’s

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

40

178,90

82

367,66

124

575,48

166

783,29

208

991,09

41

183,36

83

372,60

125

580,43

167

788,25

209

996,06

42

187,85

84

377,55

126

585,37

168

793,18

210

1.001,02

43

192,33

85

382,50

127

590,33

169

798,14

211

1.005,93

44

196,78

86

387,45

128

595,28

170

803,07

212

1.010,89

45

201,26

87

392,40

129

600,23

171

808,04

213

1.015,84

46

205,74

88

397,35

130

605,18

172

812,97

214

1.020,79

47

210,21

89

402,29

131

610,12

173

817,93

215

1.025,73

48

214,69

90

407,26

132

615,06

174

822,85

216

1.030,69

49

219,15

91

412,20

133

620,03

175

827,83

217

1.035,63

50

223,62

92

417,15

134

624,96

176

832,74

218

1.040,57

51

228,08

93

422,09

135

629,92

177

837,72

219

1.045,53

52

232,57

94

427,03

136

634,85

178

842,66

220

1.050,49

53

237,04

95

431,98

137

639,82

179

847,61

221

1.055,41

54

241,52

96

436,95

138

644,73

180

852,55

222

1.060,38

55

245,98

97

441,87

139

649,70

181

857,52

223

1.065,32

56

250,46

98

446,82

140

654,65

182

862,44

224

1.070,26

57

254,92

99

451,78

141

659,60

183

867,41

225

1.075,23

58

259,40

100

456,71

142

664,52

184

872,34

226

1.080,17

59

263,87

101

461,67

143

669,49

185

877,30

227

1.085,11

60

268,37

102

466,62

144

674,43

186

882,24

228

1.090,08

61

272,82

103

471,56

145

679,38

187

887,20

229

1.095,01

62

277,28

104

476,51

146

684,34

188

892,15

230

1.099,95

63

281,74

105

481,46

147

689,27

189

897,11

231

1.104,91

64

286,22

106

486,42

148

694,22

190

902,05

232

1.109,85

65

290,68

107

491,36

149

699,20

191

907,00

233

1.114,80

66

295,17

108

496,32

150

704,12

192

911,93

234

1.119,73

67

299,63

109

501,26

151

709,08

193

916,89

235

1.124,69

68

304,10

110

506,19

152

714,02

194

921,84

236

1.129,64

69

308,59

111

511,16

153

718,96

195

926,79

237

1.134,59

70

313,03

112

516,10

154

723,91

196

931,72

238

1.139,54

71

317,53

113

521,04

155

728,87

197

936,67

239

1.144,49

72

321,99

114

526,00

156

733,81

198

941,63

240

1.149,42

73

326,48

115

530,95

157

738,76

199

946,58

241

1.154,38

74

330,93

116

535,88

158

743,70

200

951,52

242

1.159,32

75

335,42

117

540,85

159

748,65

201

956,47

243

1.164,27

76

339,87

118

545,78

160

753,59

202

961,41

244

1.169,23

77

344,35

119

550,73

161

758,56

203

966,35

245

1.174,17

78

348,84

120

555,68

162

763,49

204

971,32

246

1.179,11

79

353,31

121

560,63

163

768,43

205

976,24

247

1.184,07

80

357,77

122

565,57

164

773,39

206

981,21

248

1.189,02

81

362,71

123

570,53

165

778,33

207

986,16

249

1.193,96

               

250

1.198,91

F

Bijlage 2a komt te luiden:

BIJLAGE 2A, BEHOREND BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE UITVOERINGSREGELING PACHT

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor de bedrijfsgebouwen

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

€ 464

€ 365

€ 278

€ 205

€ 143

€ 83

Melkvee

€ 1.192

€ 938

€ 716

€ 526

€ 366

€ 210

Overig

€ 717

€ 566

€ 431

€ 317

€ 221

€ 126

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 juni 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen. Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2015. Ze zijn op 18 mei 2015 door de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2014/15, 27 924, nr. 64). De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissies Pachtnormen I en II berekend door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2009 tot en met 2013.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2014 (1,807%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2014 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 0,881%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 2,176% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 1,088% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). De nominale rente (IRS) daalde in 2014 opnieuw, maar omdat de inflatie nog sterker afnam is de reële rente (IRS minus inflatie) per saldo gestegen: van 0,5% eind 2013 tot 0,9% eind 2014. Dat is overigens veel lager dan enkele jaren geleden. Zo bedroeg de reële rente eind 2010 nog 2,2%. Door de sterke gedaalde rentevoet in de afgelopen jaren is – bij een grondprijs die ongeveer gelijk bleef – ook de rendementseis sterk afgenomen. Hierdoor ligt de grondbeloning in het merendeel van de gebieden (tien van de veertien) meer dan een tiende boven de rendementseis, met als gevolg dat de grondbeloning met 5 à 10% wordt verlaagd. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning

2009–2013 (euro/ha)

Rendementseis/

grondbeloning

Correctie-

percentage

Regionorm

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

793

0,57

-10

714

Veenkoloniën en Oldambt

765

0,59

-10

689

Noordelijk weidegebied

820

0,53

-10

738

Oostelijk veehouderijgebied

667

0,81

-5

634

Centraal veehouderijgebied

622

1,01

0

622

IJsselmeerpolders

1.304

0,60

-10

1.174

Westelijk Holland

695

0,88

-5

660

Waterland en Droogmakerijen

394

1,08

0

394

Hollands/Utrechts weidegebied

910

0,58

-10

819

Rivierengebied

929

0,68

-10

836

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

708

0,97

0

708

Zuidwest-Brabant

734

0,92

0

734

Zuidelijk veehouderijgebied

791

0,88

-5

751

Zuid-Limburg

1.039

0,61

-10

935

LEI-nota 2015-021, blz.15

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In alle pachtprijsgebieden stijgt de regionorm met een tiende tot ruim een vierde door de goede bedrijfsresultaten in zowel de melkveehouderij als de akkerbouw in 2013. Zonder de sterk verlaagde rendementseis zou de regionorm nog sterker zijn gestegen.

De hogere pachtnormen zijn het resultaat van het wegvallen van een matig jaar (2008) en het opnemen van een goed jaar (2013) in de berekeningen. In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pacht bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2015

(euro/ha)

Regionorm 2014

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Verander-percentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

714

604

110

18

Veenkoloniën en Oldambt

689

575

114

20

Noordelijk weidegebied

738

652

86

13

Oostelijk veehouderijgebied

634

527

107

20

Centraal veehouderijgebied

622

497

125

25

IJsselmeerpolders

1.174

941

233

25

Westelijk Holland

660

542

118

22

Waterland en Droogmakerijen

394

315

79

25

Hollands/Utrechts weidegebied

819

708

111

16

Rivierengebied

836

760

76

10

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

708

638

70

11

Zuidwest-Brabant

734

607

127

21

Zuidelijk veehouderijgebied

751

645

106

16

Zuid-Limburg

935

854

81

9

LEI-nota 2015-021, blz.15

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijs-gebied

Prijs

onverpacht tuinland 2013

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grondbeloning

2009-2013

(euro/ha)

Rendementseis/

grondbeloning

(kolom 2/kolom 3)

Correctie-percentage

Regionorm 2015

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

135.666

1.476

2.644

0,56

-10

2.380

Rest van Nederland

80.111

872

811

1,08

0

811

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld

b) 1,088%

Bron: Informatienet

LEI-nota 2015-021, blz.17

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2015

(euro/ha)

Regionorm 2014

(euro/ha)

Verander-

percentage (%)

Westelijk Holland a)

2.380

1.818

31

Rest van Nederland

811

727

12

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

LEI-nota 2015-021, blz.17

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2015, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot Bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2010-2014) voor 2015 bedraagt 0,88%. Dit percentage is in bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I onderdeel F).

Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse deflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2010-2014) 0,88% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast. Voor 2015 bedraagt dit percentage 1% (het inflatiepercentage over 2014). Door de maximale huurprijsgrenzen voor agrarische woningen van 2014 te vermenigvuldigen met 1,01, krijgen we de maximale huurprijsgrenzen voor 2015 (Zie tabel A van Bijlage 2, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand van een percentage dat overeenkomt met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2015 op 2,5% vastgesteld (artikel I, onderdeel B). Het basisverhogingspercentage voor huurwoningen bedraagt 2,5%. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 34.229,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

De veranderpercentages die bij deze regeling worden vastgesteld, werken rechtstreeks door in bestaande overeenkomsten, doordat de tussen partijen geldende pachtprijs van rechtswege wordt aangepast. Uit de onderhavige wijziging van de regeling vloeien als zodanig dan ook geen administratieve lasten voort.

6. Vaste verandermoment

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015 en strookt hiermee met de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële regelingen van 1 juli.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven