Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 8 juni 2015, nr. WJZ/15058151, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing in verband met het schrappen van de correctie voor leegstandsdagen voor bepaalde diercategorieën

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 92b, 93, derde lid, en 93a, eerste, vierde en zesde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 6, eerste en derde lid, 8, eerste en tweede lid, 13, eerste lid, 56 en 62 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 5 en 31 van de Invorderingswet 1990;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘de ambtenaren die onder de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken ressorteren’ vervangen door: de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

2. In het tweede lid wordt ‘de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door: de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

3. In het derde lid wordt ‘de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door: de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

B

In artikel 3 vervalt de zinsnede ‘door die inspecteur aangewezen’.

C

In artikel 9 vervalt de laatste volzin.

D

In artikel 10 vervalt de laatste volzin.

E

In artikel 13 vervalt de laatste volzin.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte

van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 juni 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1. Algemeen

De Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing is op twee punten gewijzigd. Ten eerste is de rekenmethode voor het vaststellen van het gemiddeld aantal dieren, waarover de heffing geheven wordt, ten aanzien van drie diercategorieën gewijzigd. Daarnaast is de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland als functionaris aangewezen.

2. Schrappen correctie voor leegstandsdagen voor bepaalde diercategorieën

Ingevolge artikel 91h, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt de diergezondheidsheffing voor andere dieren dan varkens gebaseerd op het gemiddeld aantal dieren dat in een kalenderjaar op het bedrijf wordt gehouden. Voor de berekening van dit gemiddelde was voor de diercategorieën ‘overige runderen ouder dan 1 jaar’, kalveren en pluimvee in de artikelen 9, 10 en 13 een correctie voor leegstandsdagen opgenomen. Het gemiddeld aantal gehouden dieren werd berekend door voor elke dag het aantal gehouden dieren van de betreffende diercategorie op te tellen en te delen door het aantal dagen van het kalenderjaar verminderd met het aantal dagen dat op het bedrijf geen dieren van de diercategorie aanwezig waren (het aantal leegstandsdagen). Bij de toepassing van de uitvoeringsregeling kwam naar voren dat deze berekeningswijze kan leiden tot te hoge heffingen in situaties waarin een veehouder niet gedurende het hele jaar een bedrijf heeft gevoerd, maar voor slechts een gedeelte van het jaar, zoals bij bedrijfsbeëindiging, bedrijfsovername of in het geval van langdurige ziekte van de veehouder. Als een veehouder bijvoorbeeld na een half jaar zijn bedrijf beëindigt zou hij – vergeleken met een veehouder die gedurende het hele jaar zijn bedrijf voert – ook de helft van het heffingsbedrag verschuldigd moeten zijn. Bij de oude berekeningswijze zou het heffingsbedrag voor 6 maanden bedrijfsvoering echter even hoog uitvallen als voor 12 maanden vanwege de opgenomen correctie op het aantal dagen dat er geen dieren van de betreffende diercategorie aanwezig zijn.

Om in bovengenoemde situaties te hoge heffingen te voorkomen zijn met onderhavige wijzigingsregeling de laatste volzinnen van artikel 9, 10 en 13 geschrapt. De heffingen zullen daardoor voor veel veehouders voordeliger uitvallen. Omdat de inkomsten voor de Staat daardoor ook lager zullen zijn, zal dit verschil worden verrekend bij de eerstvolgende mogelijkheid dat de tarieven kunnen worden aangepast. In de huidige situatie worden de tarieven op grond van artikel 91i, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren eens per drie jaar vastgesteld.

3. Aanwijzing algemeen directeur van de RVO.nl

Krachtens artikel 93 en 93a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt de diergezondheidsheffing grotendeels geheven met overeenkomstige toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990. Krachtens deze artikelen wijst de minister de functionarissen aan die in de plaats treden van de in de Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde functionarissen, alsook de functionaris die bepaalde bevoegdheden van de ontvanger van de Rijksbelastingen uitoefent in het kader van de Invorderingswet 1990. Met onderhavige regeling is – in plaats van de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken – de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aangewezen om beter aan te sluiten bij de interne organisatiestructuur en taakverdelingen binnen de RVO.nl.

4. Regeldruk

Onderhavige wijziging van de Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Ook zijn er geen effecten voor de nalevingskosten of toezichtlasten. De aanpassing van de methodiek van de tariefberekening leidt weliswaar tot een lagere heffing voor de veehouders, maar heffingen vormen geen onderdeel van de berekening van de administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten.

5. Inwerkingtreding

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten (VVM) voor regelgeving. Dit beleid houdt in dat nieuwe ministeriële regelingen slechts in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en dat publicatie in de Staatscourant minimaal twee maanden voorafgaand plaatsvindt. Deze regeling strekt tot reparatie van de Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing. De wijziging van de Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing en het afwijkende moment van inwerkingtreding voorkomt het opleggen van te hoge heffingen aan veehouders met bepaalde categorieën dieren en heeft voor hen enkel voordelige effecten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven