Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 11 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/62214, tot wijziging van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren in verband met toevoeging van een hardheidsclausule voor subsidiëring van voorbereidingskosten en enkele technische wijzigingen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. Minister:

de Minister van Infrastructuur en Milieu;.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. hoofdingenieur-directeur:

de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud.

B

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a

Deze regeling berust op de artikelen 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M.

C

De artikelen 12 en 13 vervallen.

D

Na artikel 11 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4a. Overige bepalingen

Artikel 12. Hardheidsclausule voorbereidingskosten

De Minister kan bij het verlenen en vaststellen van de subsidie afwijken van het in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, genoemde percentage voor zover toepassing daarvan, gelet op het doel of de strekking van die bepaling, voor de subsidieontvanger zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13. Betaling en terugvordering
  • 1. Op de betaling van de subsidie is artikel 4:52, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Op het opschorten van de betaling van de subsidie of een voorschot, is artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Op het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten, is artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

In deze wijzigingsregeling wordt, naast het aanbrengen van enkele technische wijzigingen, een hardheidsclausule geïntroduceerd in de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren.

De Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren biedt de grondslag voor het verstrekken van subsidies aan waterschappen voor bepaalde projecten die op het zogenaamde Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn opgenomen (zie artikel 7.23, eerste en vijfde lid, van de Waterwet). In die regeling is bepaald dat voorbereidingskosten voor een project subsidiabel zijn tot maximaal 15% van de geraamde realisatiekosten (de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i). Met de te introduceren hardheidsclausule kan de Minister afwijken van dit maximumpercentage.

Aanleiding, achtergrond en hoofdlijnen

Gelet op de ervaring die inmiddels met de regeling is opgedaan blijkt dat het maximumpercentage van 15% in vrijwel alle gevallen 100% van de voorbereidingskosten dekt. Bij het project Hoogwaterkering Den Oever van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wordt dit percentage echter fors overschreden. De oorzaken liggen in onderschatting van de complexiteit van het project en in het feit dat in de loop van de voorbereiding nieuwe gegevens over de heterogeniteit van de ondergrond beschikbaar zijn gekomen. Een dergelijk uitzonderlijk geval zou zich vaker kunnen voordoen. Met het oog daarop biedt een hardheidsclausule onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om bij subsidieverlening of subsidievaststelling rekening te houden met en tegemoet te komen aan dergelijke bijzonderheden. Een belangrijke voorwaarde is dat vasthouden aan het percentage voor de beheerder zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Aangezien de hardheidsclausule is bedoeld voor onvoorziene gevallen, is vooraf niet aan te geven welke bijzondere omstandigheden een beroep op de bepaling kunnen rechtvaardigen. Dat is mede afhankelijk van de oorzaak en omvang van de afwijking, de omvang van het project en de financiële draagkracht van het waterschap.

Naast de voorwaarde van een onbillijkheid van overwegende aard moet, net als voor de overige subsidies op grond van de regeling, sprake zijn van een sluitende projectadministratie. Dit moet blijken uit een door de subsidieontvanger over te leggen verklaring over de financiële eindverantwoording, overeenkomstig het daartoe door de Minister van Infrastructuur en Milieu bekendgemaakte controleprotocol, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt of het werk is uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en de bedoelde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Zonder dit bewijs kunnen de uitzonderlijkheid en onbillijkheid van de situatie niet worden aangetoond.

Consultatie

Over deze wijzigingsregeling zijn de waterschappen via de Stuurgroep Hoogwaterbeschermingsprogramma-2 geconsulteerd. Internetconsultatie heeft niet plaatsgevonden. Het daarvan afzien voor deze wijzigingsregeling is in lijn met het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie (Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114). Het betreft hier een ministeriële regeling die geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk.

Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze wijzigingsregeling heeft onmiddellijke werking, wat inhoudt dat de Minister de hardheidsclausule na inwerkingtreding op lopende subsidieverstrekkingen en toekomstige aanvragen zou kunnen toepassen. Niet van belang is wanneer het project of de voorbereiding ervan is gestart. Blijkens de hardheidsclausule kan zij worden toegepast bij de subsidieverlening en subsidievaststelling. Zolang de subsidie nog niet is vastgesteld, kan de hardheidsclausule worden toegepast.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel bevat een technische wijziging van de definities ‘Minister’ en ‘hoofdingenieur-directeur’. Deze definities worden geactualiseerd door ze te wijzigen naar de huidige benamingen van de bedoelde functionarissen.

Artikel I, onderdeel B

In dit onderdeel wordt artikel 1a van de regeling gewijzigd. Wijziging is nodig, omdat de Kaderwet subsidies I en M per 1 juli 2015 (gedeeltelijk) in werking treedt, zoals bepaald in artikel 31 van het Kaderbesluit subsidies I en M. Alhoewel de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat niet is ingetrokken en artikel 17 van de Kaderwet subsidies I en M bepaalt dat regelingen die berusten op de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat berusten op de Kaderwet subsidies I en M, worden de artikelen 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M, die overeenkomen met artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat, als grondslag van de regeling genoemd in artikel 1a. Daardoor wordt in de regeling duidelijk wat de grondslag is, waar men anders artikel 17 van de Kaderwet subsidies I en M in het oog moet hebben.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 12 vervalt, maar komt terug in een nieuwe paragraaf 4a (zie onderdeel D). Artikel 13 is uitgewerkt en kan zonder problemen vervallen. In 2009 heeft KPMG een evaluatie uitgevoerd (zie het rapport ‘De uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma’, 30 juni 2009). Eind 2010 heeft ook de Taskforce Ten Heuvelhof over het Hoogwaterbeschermingsprogramma geadviseerd (‘Een dijk van een programma’, 16 december 2010).

Artikel I, onderdeel D

De toevoeging in dit onderdeel betreft de hardheidsclausule. De hardheidsclausule is geformuleerd naar het voorbeeld van artikel 14 van de Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014. De hardheidsclausule wordt opgenomen in een afzonderlijk artikel aan het einde van de regeling, opdat de hardheidsclausule op zowel verlening als vaststelling van de subsidie ziet. Dat in tegenstelling tot artikel 14 van de Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014, dat alleen op de subsidievaststelling ziet. Het inroepen van de hardheidsclausule bij verlening heeft als voordeel dat de subsidie voor voorbereidingskosten die boven de 15% uitgaat in de voorschotten meegenomen kan worden. Voorschotten worden verleend tot 80% van de totale geraamde kosten van zowel de voorbereiding als de realisatie, waarbij voor voorbereiding ook een maximum van 15% wordt gehanteerd. Daarnaast ziet de hardheidsclausule enkel op de voorbereidingskosten. Artikel 14 van de Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014 heeft betrekking op alle subsidiabele kosten.

Er is voor gekozen de hardheidsclausule na artikel 11 op te nemen, aangezien dat het laatste artikel is dat op de vaststelling ziet. Er wordt een paragraaf (“Overige bepalingen”) ingevoegd, waaronder de hardheidsclausule valt. De bepaling over betaling en terugvordering (artikel 12 van de regeling zoals die luidt voor het onderhavige wijzigingsbesluit) wordt eveneens onder die paragraaf gerangschikt.

Artikel II

De onderhavige wijzigingsregeling treedt in werking op 1 juli 2015. Voor wat betreft de termijn tussen publicatie en inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, zoals vastgelegd in het vigerende kabinetsbeleid (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). De tijd tussen publicatie en inwerkingtreding bedraagt voor deze wijzigingsregeling minder dan de vereiste twee maanden. De reden voor afwijking is de wens om zo snel mogelijk een grondslag te creëren om in bijzondere situaties aan onbillijkheden van overwegende aard ten aanzien van voorbereidingskosten, zoals bij het project Hoogwaterkering Den Oever, tegemoet te komen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven