Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 20 januari 2015, nr. IENM/BSK-2014/264068, tot wijziging van de Regeling vaststelling formulier vergunningaanvragen Wet bescherming Antarctica

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Besluit bescherming Antarctica;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De bijlage bij artikel 1 van de Regeling vaststelling formulier vergunningaanvragen Wet bescherming Antarctica wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Op aanvragen om een vergunning op grond van de Wet bescherming Antarctica die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling blijft de Regeling vaststelling formulier vergunningaanvragen Wet bescherming Antarctica, zoals deze luidde tot dat tijdstip, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I, onderdelen A, onder 2, B, C, E, F, G, H, onder 5, J en L en III, onder 2 en 3, van de Wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159) en artikel I, onderdelen B, onder 5, sub 2, 6, 7 en 8, F en G, van het Besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160) in werking treden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1

TOELICHTING

De Regeling vaststelling formulier vergunningaanvragen Wet bescherming Antarctica heeft tot doel het formulier vast te stellen waarmee aanvragen voor vergunningen als bedoeld in artikel 8 van de Wet bescherming Antarctica (hierna: WbA) kunnen worden ingediend. Artikel 2 van het Besluit bescherming Antarctica (hierna: BbA) vormt de grondslag voor de regeling.

De aanleiding voor deze wijziging van de regeling is de inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 26 april 2012 tot wijziging van de Wet bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 159) en van enkele onderdelen van het besluit van 22 april 2013, houdende wijziging van het Besluit bescherming Antarctica (implementatie van een viertal Maatregelen als bedoeld in artikel IX van het Verdrag inzake Antarctica, waarbij de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid) (Stb. 2014, 160). De bovengenoemde inwerkingtreding hangt samen met de implementatie van de betreffende Maatregelen door andere partijen bij het verdrag van Antarctica, waardoor er voldoende level playing field is ontstaan.

Als gevolg van de bovengenoemde inwerkingtreding zal de aanvrager van een vergunning over een aantal onderwerpen meer informatie moeten verstrekken. Deze informatie betreft het aan land gaan in het Antarctisch gebied, de inhoud van rampenplannen en het beschikken over verzekeringen of andere financiële waarborgen. De onderdelen 4, 15 en 19 van het formulier in de bijlage bij de regeling zijn daarvoor aangepast.

De nalevingskosten, administratieve lasten en overige effecten, die voortvloeien uit de bovengenoemde inwerkingtreding, zijn in het kader van de wet van 26 april 2012 en het besluit van 22 april 2013 in beeld gebracht in de betreffende memorie van toelichting onderscheidenlijk de nota van toelichting.

Teneinde de administratieve lasten voor de aanvragers van een vergunning te beperken, zullen aanvragen die reeds gedaan zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, niet opnieuw hoeven te worden ingediend. Op dergelijke aanvragen blijft de versie van de regeling, bedoeld in artikel 3, van toepassing.

Omdat sprake is van de implementatie van een internationaal verdrag, wordt bij de wijziging van deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven