Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 mei 2015, 2015-0000123306, tot wijziging van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 en het verlengen van het tijdvak voor het indienen van aanvragen voor cofinanciering

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2, 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 1.4, tweede lid, van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.3, vierde lid, onderdeel i, wordt ‘artikel 3.1, derde lid’ vervangen door: artikel 3.6, vijfde lid.

B

In artikel 3.1 vervallen het tweede en derde lid en vervalt de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

C

In artikel 3.4, tweede lid, wordt onder lettering van de onderdelen b en c tot de onderdelen c en d een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. uitbreiden van infrastructuur voor trajecten naar werk;.

D

In artikel 3.5, tweede lid, wordt onder lettering van de onderdelen b en c tot de onderdelen c en d een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. uitbreiden van infrastructuur voor overig naar werk trajecten;.

E

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. De hoofdaanvrager geeft een verklaring van deelname aan de deelnemer indien:

    • a. er omscholing als bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.4 of bijscholing als bedoeld in artikel 3.4 wordt gevolgd waarvoor op grond van het sectorplan subsidie is verleend; en

    • b. de werkgever direct na afloop van de scholing een baangarantie van ten minste één jaar biedt.

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties uit het samenwerkverband kunnen gezamenlijk afwijken van de duur van de baangarantie als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, en afwijkende regels stellen over de baangarantie, waarbij ook kan worden bepaald dat de sector of de arbeidsmarktregio, in plaats van de werkgever, de baangarantie verstrekt.

F

In artikel 4.4, tweede lid, wordt ‘artikel 3.6, vijfde lid’ vervangen door: artikel 3.6, zesde lid.

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 januari 2015 tot openstelling van een aanvraagtijdvak in het kalenderjaar 2015 en vaststelling van een subsidieplafond voor dit aanvraagtijdvak in het kader van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 (Stcrt. 2015, 1000) wordt ‘29 mei 2015’ vervangen door: 15 september 2015.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 mei 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

In deze wijzigingsregeling worden enkele wijzigingen doorgevoerd in de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015. Deze wijzigingen hebben met name betrekking op hoofdstuk 3 van die regeling. Tevens wordt het aanvraagtijdvak voor het indienen van een aanvraag op grond van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 verlengd tot 15 september 2015.

In hoofdstuk 3 van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 zijn vier soorten maatregelen beschreven waarvan de kosten subsidiabel zijn. In het kader van twee van deze soorten maatregelen, namelijk de maatregelen die de mobiliteit van werknemers naar een ander beroep bij een andere werkgever bevorderen en de maatregelen die de instroom vanuit de Werkloosheidswet (hierna: WW) naar een ander of hetzelfde beroep bij een andere werkgever dan waar de werkloosheid is ontstaan bevorderen, kan de deelnemer voor de uren die hij besteedt aan de om- of bijscholing, en gedurende die uren dus niet productief is voor de werkgever, een beroep doen op de WW (artikel 1 van de Scholingsregeling WW). Omdat de deelnemer aan de desbetreffende opleiding hiermee een deel van de uitkeringsduur van zijn WW-uitkering verbruikt, is voor subsidiëring van beide soorten maatregelen als voorwaarde gesteld dat de werkgever direct na afloop van de om- of bijscholing een baangarantie van ten minste één jaar biedt, of dat de werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties uit het samenwerkingsverband op een andere wijze vorm geven aan de baangarantie.

Gebleken is dat aanvragers bij de vormgeving van de genoemde twee soorten maatregelen niet altijd beogen (alle) deelnemers aan de scholing gebruik te laten maken van de WW. De werkgever geeft in dat geval geen verklaring af als bedoeld in artikel 3.6, vierde lid, van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015. Om deze reden vervalt de eis van baangarantie voor die deelnemers die geen verklaring krijgen, en waarbij dus geen recht ontstaat op Brug-WW.

In de artikelen 3.4 en 3.5, zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, waren de kosten van het opzetten, onderhouden en uitbreiden van infrastructuur niet subsidiabel. Voor de doelgroepen vallend onder deze artikelen, namelijk werkzoekenden met een WW-uitkering en overige werkzoekenden zonder baan, bestaat er al een uit publieke middelen gefinancierde infrastructuur door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en gemeenten. Gebleken is dat er ook bij deze twee soorten maatregelen toch situaties denkbaar zijn, waarin voor het bereiken van de doelstellingen uit het sectorplan deze bestaande infrastructuur niet toereikend is. Het uitbreiden van de infrastructuur kan in die gevallen effectief en efficiënt zijn. Om deze reden zijn ook voor de doelgroepen van de artikelen 3.4 en 3.5 de kosten van het uitbreiden van infrastructuur subsidiabel gemaakt, als wordt aangetoond dat dit noodzakelijk is en additioneel aan de bestaande infrastructuur.

Het aanvraagtijdvak voor inschrijving op grond van de Regeling cofinanciering sectorplannen 2015 was voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling van 15 januari 2015 tot en met 29 mei 2015. Gebleken is dat het vormgeven van plannen voor van werk naar werk trajecten en van werkloosheid naar werk trajecten meer tijd kost. Dit komt doordat partijen met verschillende belangen met elkaar tot overeenstemming moeten komen en zich moeten committeren. Aan de plannen dient een zorgvuldige arbeidsmarktanalyse ten grondslag te liggen, waarbij een analyse moet worden gemaakt van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de betreffende regio of sector(en). Hieruit moet blijken wat de beroepen zijn waarvoor de geschikte werkzoekenden bij- en omgeschoold dienen te worden. Tevens moeten de daarbij behorende opleidingen worden bepaald.

Om aanvragers de gelegenheid te bieden om uitgewerkte plannen in te dienen wordt het aanvraagtijdvak verlengd tot 15 september 2015.

Deze wijzigingen zijn bedoeld om beperkingen voor de aanvragers weg te nemen en leiden niet tot hogere administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdelen A, B, E en F

Onderdeel B regelt het vervallen van de baangarantie in artikel 3.2. Deze eis dient enkel nog te gelden voor de gevallen waarbij gebruik wordt gemaakt van de Brug-WW. Daarom bepaalt onderdeel E, onder 1, dat de baangarantie wordt toegevoegd aan artikel 3.6, vierde lid. Gezien de koppeling met artikel 1, vierde lid, van de Scholingsregeling WW is daarmee bewerkstelligd dat de baangarantie nog enkel geldt in relatie tot de Brug-WW. Onderdeel E, onder 2, voegt in artikel 3.6 het met deze wijzigingsregeling vervallen artikel 3.1, derde lid, in. Deze bepaling wordt niet inhoudelijk gewijzigd, anders dan dat deze bepaling nu enkel geldt in relatie tot de Brug-WW.

Onderdelen A en F behelzen technische aanpassingen die noodzakelijk zijn in verband met de onderdelen B en E.

Artikel I, onderdelen C en D

De onderdelen C en D regelen dat met betrekking tot de artikelen 3.4 en 3.5 ook de kosten van (aanvullende) infrastructuur, noodzakelijk voor het in het kader van het sectorplan bijeenbrengen van vraag en aanbod op de (regionale) arbeidsmarkt, subsidiabel zijn.

Artikel II

Dit artikel voorziet in het verlengen van het aanvraagtijdvak. Voor een nadere toelichting, zie het algemene deel van de toelichting.

Artikel III

In afwijking van aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, waarin is bepaald dat ministeriële regelingen altijd per de eerste dag van een kwartaal in werking dienen te treden, treedt deze wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst. Dit heeft met name te maken met het verlengen van het aanvraagtijdvak, zoals geregeld in artikel II. Aangezien dit aanvraagtijdvak op 29 mei 2015 sluit, is het noodzakelijk dat deze wijzigingsregeling zo spoedig mogelijk in werking treedt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven