Gemeenschappelijke regeling DUO+
Logo Ouder-Amstel
 
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn maken bekend dat zij op 8 januari 2015 met toestemming van de gemeenteraden hebben besloten de gemeenschappelijke regeling DUO+ te treffen. Hiermee richten de gemeenten Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn samen een openbaar lichaam op ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van uitvoering van beleid en van ondersteunende bedrijfsprocessen.
De gemeenschappelijke regeling treedt in werking op 16 januari 2015.
Het besluit ligt vanaf 16 januari 2015 ter inzage in het gemeentehuis van Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.
Indienen bezwaarschrift
Tegen het besluit tot het treffen van de gemeenschappelijke regeling kunnen belanghebbenden gedurende een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag na bekendmaking in de Staatscourant, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het college en de burgemeester van de hierboven genoemde gemeente. Ook kan de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
 
 
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING OPENBAAR LICHAAM DUO+
 
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Diemen, Uithoorn en Ouder Amstel ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft:
 
Gelezen de kaderbesluiten deelname Samenwerkingsorganisatie van de gemeenteraden van Diemen d.d. 23 januari 2014, Uithoorn d.d. 30 januari 2014 en Ouder Amstel d.d. 13 februari 2014;
 
Gelezen het besluit van de raad van de gemeente Diemen d.d 8 januari 2015 , van de raad van de gemeente Uithoorn d.d 8 januari 2015 en van de raad van de gemeente Ouder-Amstel d.d 8 januari 2015, waarin zij toestemming hebben verleend voor het aangaan van deze Gemeenschappelijke Regeling;
 
Overwegende dat:
· de betrokken gemeenten sinds 2013 de kansen verkennen voor samenwerking op bedrijfsvoering en uitvoeringstaken;
· nieuwe taken en eisen op de gemeenten afkomen, vergezeld gaande met bezuinigingen en die vragen om krachtig optreden;
· de gemeentebesturen de opgave delen om bestuurlijk en ambtelijk voldoende competent te blijven in de toekomst en vanuit deze gezamenlijke opgave elkaar willen versterken door samenwerking;
· zij de kwetsbaarheid willen verminderen, de kwaliteit van het werk willen verhogen en kosten willen besparen;
· zij dit willen bereiken door een intensieve ambtelijke samenwerking op bedrijfsvoerings- en uitvoeringstaken en dat zij daarvoor een nieuwe uitvoeringsorganisatie in leven roepen;
· de zij elkaar vinden in de waarde die zij hechten aan behoud van lokale autonomie en bestuurlijke zelfstandigheid;
 
· dat daarbij geldt dat de menselijke maat hoog in het vaandel staat en dat zaken in de nabijheid van de burger georganiseerd moeten blijven;
 
· dat behoud van eigenheid en de couleur locale en een kernen c.q. wijkgerichte benadering uitgangspunt zijn voor de samenwerking.
 
Gelet op de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet.
 
Besluiten:
Vast te stellen de volgende gemeenschappelijke regeling, waarvan de tekst luidt:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
 
1. In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
 
a.
Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam
b.
Burgemeester(s)
De burgemeester(s) van de deelnemende gemeenten
c.
College(s)
Colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten
d.
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam
e.
Deelnemer(s)
Een van (de) aan deze regeling deelnemende gemeente(n)
f.
Derde
Een andere partij dan de deelnemers
g.
Dienstverleningsovereenkomst
De overeenkomst die de deelnemers met DUO+ sluiten over de uit te voeren taken en de voorwaarden waaronder dat zal gebeuren.
h.
Directeur
De directeur van DUO+
j.
DUO+
De organisatie opgericht bij deze regeling
k.
Gedeputeerde Staten
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
l.
Gemeente
Een van de deelnemende gemeenten
m.
Gemeenten
De deelnemende gemeenten
n.
Geschil
Er is sprake van een geschil als een der partijen dat stelt
o.
Majeur dossier
Onderwerpen die van belang zijn voor de (door)ontwikkeling van de samenwerking en/of die in financieel opzicht aanzienlijke effecten kunnen hebben voor één of meer deelnemers.
p.
Openbaar lichaam
Het rechtspersoonlijkheid bezittend Openbaar Lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling
q.
Raad/Raden
De gemeenteraad/gemeenteraden van de deelnemende gemeenten
r.
Regeling
Deze gemeenschappelijke regeling
s.
Voorzitter
De voorzitter van het Openbaar Lichaam
t.
Wet
De Wet gemeenschappelijke regelingen
2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het Openbaar Lichaam, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college en of de burgemeester in die artikelen.
HOOFDSTUK 2 HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND OPENBAAR LICHAAM
Artikel 2 Openbaar Lichaam
 
1. Er is een Openbaar Lichaam als bedoeld in artikel 8 van de wet, genaamd DUO+.
2. Het Openbaar Lichaam is gevestigd in Ouderkerk aan de Amstel.
 
Artikel 3 Bestuur Openbaar Lichaam
 
Het bestuur van DUO+ bestaat uit:
· Het Algemeen Bestuur
· Het Dagelijks Bestuur
· De voorzitter
HOOFDSTUK 3 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
 
Artikel 4 Belangen
 
De regeling wordt getroffen ter uitvoering van beleid en van ondersteunende bedrijfsprocessen van de deelnemers alsmede de sturing en toetsing daarvan. Zulks om vanuit bestuurlijke autonomie en beleidsvrijheid van de deelnemers gestalte te geven aan een toekomstbestendige, kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de door de deelnemers opgedragen taken.
Artikel 5 Taken
 
1. Aan DUO+ worden taken toegekend ter behartiging van de belangen waarvoor de gemeenschappelijke regeling is getroffen. De taken kunnen betrekking hebben op de volgende gebieden:
 
· ICT en informatisering
· PIOFACH- en staftaken /faciliteiten (PIOFACH: Personeel, Inkoop, Organisatie, Financiën, Automatisering, Communicatie, Huisvesting)
· Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
· Dienstverlening
· Beheer Openbare Ruimte
· Sociale Zaken
· Nieuwe uitvoeringstaken in het Sociaal Domein
 
2. De deelnemers besluiten welke binnen de in het eerste lid genoemde gebieden vallende taken worden overgedragen. Bij dergelijke besluiten nemen de colleges artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet (Voorhangprocedure) in acht.
 
3. De taken en de omvang van de uitvoering en de daaraan verbonden kosten per deelnemer worden in dienstverleningsovereenkomsten tussen de deelnemers en DUO+ vastgelegd, overeenkomstig de uitgangspunten van de regeling.
 
4. De uitvoering van de in het eerste lid aangegeven taken start volgens een door het Algemeen Bestuur vastgestelde planning. De implementatie van taken kan worden gefaseerd.
 
5. Het Algemeen Bestuur kan besluiten dat taken voor derden worden uitgevoerd. Uitvoering vindt plaats op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst.
 
Artikel 6 Algemene bevoegdheidstoedeling
 
De daartoe bevoegde bestuursorganen van de deelnemers bepalen in afzonderlijke mandaatbesluiten welke bevoegdheden die samenhangen met de taken zoals vermeld in artikel 5 van de regeling, worden opgedragen aan de directeur.
Artikel 7 Kwaliteitsborging
 
1. DUO+ draagt zorg voor een zorgvuldige en hoogwaardige uitvoering van de taken zoals vermeld in artikel 5 van deze regeling en zoals overeengekomen in de dienstverleningsovereenkomsten.
 
2. Ter borging van de kwaliteit van de uitvoering worden door het Algemeen Bestuur kwaliteitsnormen vastgesteld.
HOOFDSTUK 4 ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 8 Samenstelling
 
1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de voltallige colleges.
 
2. De zittingsduur van de leden van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de colleges. De leden van het Algemeen Bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de leden van de nieuwe colleges door hun respectievelijke raden als zodanig zijn benoemd.
 
3. In het geval dat een lid van een college binnen de zittingstermijn als bedoeld in lid 2 aftreedt of wordt ontslagen, vervalt met gelijke ingang het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur. De desbetreffende deelnemer voorziet in de ontstane vacature.
 
Artikel 9 Werkwijze
 
1. Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste één van de leden van het Algemeen Bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.
 
2. De gemeentesecretarissen van de deelnemers wonen de vergaderingen van het Algemeen Bestuur bij. Zij hebben daarin een adviserende stem.
 
3. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
 
4. Voor zover bij of krachtens deze regeling niet anders is bepaald, worden besluiten van het Algemeen Bestuur bij gewone meerderheid genomen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur heeft elke deelnemer één stem.
 
5. Op de vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn de artikelen 28 tot en met 32 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10 Bevoegdheden
 
1. Aan het Algemeen Bestuur komen alle bevoegdheden toe die in deze regeling niet zijn opgedragen aan het Dagelijks Bestuur of aan de voorzitter.
 
2. Het Algemeen Bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel tot de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan.
 
3. Het Algemeen Bestuur kan aan het Dagelijks Bestuur bevoegdheden overdragen met uitzondering van:
· Het vaststellen dan wel wijzigen van de begroting.
· Het vaststellen van de jaarrekening.
· Het vaststellen van de financiële beheers- en de controleregeling zoals omschreven in de artikelen 212 en 213 Gemeentewet.
· Het vaststellen van de rechtspositionele regelingen
· Het vaststellen van de kadernota voor de bedrijfsvoering en van kaders voor de organisatie
· De benoeming en het ontslag van de directeur.
Artikel 11 Informatie- en verantwoordingsplicht
 
1. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan het college dat hem heeft aangewezen gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen die door het college, of een of meer leden daarvan, worden verlangd op een voor die deelnemer gebruikelijke wijze.
 
2. Een lid van het Algemeen Bestuur is aan het college dat het lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
 
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt ook ten aanzien van de raad van de gemeente door wiens college het lid van het Algemeen Bestuur is aangewezen.
 
4. Het Algemeen Bestuur geeft zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen twee maanden aan de raden en de colleges de door één of meer leden van die raden of colleges schriftelijk gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.
 
Artikel 12 Voorhangprocedure
 
1. Het Algemeen Bestuur maakt van de bevoegdheden in artikel 10, tweede lid geen gebruik dan nadat de raden een ontwerp is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het Algemeen Bestuur.
 
2. Het Algemeen Bestuur stuurt voorstellen die van belang zijn voor de uitbreiding van het takenpakket van DUO+ toe aan de raden – door tussenkomst van de colleges – alvorens voorstellen in procedure te brengen. De raden kunnen bij deze voorstellen wensen en bedenkingen maken.
 
3. Het Algemeen Bestuur kan besluiten de besluitvorming over een majeur dossier maximaal drie maanden aan te houden teneinde de colleges in de gelegenheid te stellen hun raden te consulteren, tenzij om redenen van spoed eerdere besluitvorming noodzakelijk is.
 
HOOFDSTUK 5 DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 13 Samenstelling
 
1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit één lid per deelnemer. De leden worden door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen.
 
2. De leden van het Dagelijks Bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.
 
3. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af als lid van dat bestuur met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het Algemeen Bestuur een nieuw Dagelijks Bestuur heeft aangewezen.
Artikel 14 Werkwijze
 
1. Ieder lid in het Dagelijks Bestuur, inclusief de voorzitter, heeft één stem in het Dagelijks Bestuur.
 
2. De gemeentesecretarissen van de deelnemers wonen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij. Zij hebben daarin een adviserende stem.
 
3. Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
 
4. Het Dagelijks Bestuur kan zijn werkzaamheden verdelen over de leden. Deze verdeling wordt aan het Algemeen Bestuur mede gedeeld.
 
5. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig achten.
 
6. Op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 54 tot en met 59 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
 
Artikel 15 Bevoegdheden
 
Tot de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur behoren:
a. Het voorbereiden van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd.
b. Het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur.
c. Het beheer van de financiën van DUO+ .
d. De zorg voor de controle op het financieel beheer en de financiële administratie van DUO+, voor zover dat niet aan anderen toekomt.
e. Het zo nodig nemen van conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het nemen van maatregelen ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.
f. Het houden van toezicht op alles wat DUO+ aangaat.
 
De voorbereiding en uitvoering van de hiervoor onder c tot en met f genoemde bevoegdheden worden door het Dagelijks Bestuur middels een vast te stellen directiestatuut opgedragen aan de directeur.
 
Artikel 16 Informatie- en verantwoordingsplicht
 
1. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording schuldig voor het door het Dagelijks Bestuur gevoerde beleid.
 
2. De leden van het Dagelijks Bestuur geven, gevraagd en ongevraagd, aan het Algemeen Bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is.
 
3. De leden van het Dagelijks Bestuur geven tezamen dan wel afzonderlijk aan het Algemeen Bestuur, indien dit bestuur dan wel een of meer leden daarvan daarom verzoeken, binnen acht weken alle gevraagde inlichtingen, een en ander voor zover dit niet in strijd is met het algemeen belang.
 
4. Het Dagelijks Bestuur stelt de rekenkamer(commissie)s van de deelnemers afzonderlijk en in samenwerking met elkaar in de gelegenheid alle informatie te verkrijgen die voor de wettelijke taakuitoefening nodig, onverminderd het bepaalde in artikel 184 Gemeentewet.
HOOFDSTUK 6 VOORZITTER EN SECRETARIS
Artikel 17 Voorzitter
 
1. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen. Het Algemeen Bestuur kan bepalen dat het voorzitterschap periodiek rouleert onder de deelnemers.
 
2. De voorzitter is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.
 
3. De voorzitter vertegenwoordigt DUO+ in en buiten rechte.
 
4. De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen en Dagelijks Bestuur uitgaan. Het Dagelijks Bestuur kan hem toestaan de ondertekening op te dragen aan anderen.
 
5. Indien de deelnemer van waaruit de voorzitter afkomstig is partij is in een geding waarbij DUO+ betrokken is, oefent een ander door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen lid van dat bestuur deze bevoegdheid uit.
Artikel 18 Secretaris
1. De directeur van DUO+ fungeert als secretaris van het Algemeen en Dagelijks Bestuur. Hij wordt benoemd en ontslagen door het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur kan de secretaris schorsen.
 
2. De secretaris woont de vergaderingen van het Algemeen en Dagelijks Bestuur bij. Hij is het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur behulpzaam bij de vervulling van hun taak. Hij heeft in de vergadering van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur een adviserende stem.
 
3. Alle stukken die van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door hem mede ondertekend.
 
4. Het Algemeen Bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de secretaris.
 
5. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur kunnen bepalen dat de secretaris bij bepaalde (onderdelen van) vergaderingen niet aanwezig zal zijn.
HOOFDSTUK 7 ORGANISATIE, DIRECTIE EN PERSONEEL
Artikel 19 Organisatie
1. DUO+ heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd een directeur.
 
2. Het Algemeen Bestuur stelt – binnen de uitgangspunten van de Gemeenschappelijke Regeling- de kaders en structuur vast voor de organisatie van DUO+
 
Artikel 20 De directeur
1. De dagelijkse leiding van de organisatie berust bij de directeur.
 
2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur kan de directeur schorsen.
 
3. De taken en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een Directiestatuut dat door het Dagelijks Bestuur wordt vastgesteld.
 
4. De directeur informeert minimaal eenmaal per kwartaal het Dagelijks Bestuur over de bedrijfsvoering van DUO+.
 
5. De directeur evalueert periodiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatiestructuur en rapporteert daarover aan het Dagelijks Bestuur.
Artikel 21 Personeel
1. De benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden van DUO+ als ambtenaar, dan wel volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, geschiedt door het Dagelijks Bestuur met inachtneming van de door het Algemeen Bestuur vastgestelde kaders.
 
2. Op het personeel van DUO+ is de rechtspositie voor gemeenteambtenaren van overeenkomstige toepassing.
 
3. Het Algemeen Bestuur stelt een verordening vast omtrent de ambtelijke organisatie van DUO+.
HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 22 Algemene financiële bepalingen
 
1. De deelnemers zorgen er voor dat DUO+ over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
 
2. Het startkapitaal van DUO+ wordt gevormd door een eenmalige inbreng door de deelnemers, volgens een nader te bepalen verdeelsleutel.
 
3. De kosten van DUO+ worden gedekt uit de inkomsten uit de met de deelnemers en derden afgesloten dienstverleningsovereenkomsten.
 
4. Tot de kosten van DUO+ worden, naast de directe uitvoeringskosten, tevens gerekend de overheadkosten en de kapitaallasten.
 
5. Indien het Algemeen Bestuur constateert dat een deelnemer weigert de uitgaven zoals bedoeld in dit artikel op de begroting te plaatsen, doet het Algemeen Bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.
Artikel 23 Financiële voorschriften
1. Het Algemeen Bestuur stelt regels vast voor het financieel beleid, alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 212 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.
 
2. Het Algemeen Bestuur stelt regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Artikel 213 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing.
 
3. Het Algemeen Bestuur stelt een regeling vast omtrent de verzekering van gelden van DUO+ tegen benadeling. DUO+ verzekert zich tenminste tegen:
· Burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen
· Wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade
Als een binnen het openbaar lichaam ontstane schade door een verzekering niet wordt gedekt dan wordt deze schade gedragen door DUO+ .
 
4. De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 9 BEGROTING, REKENING EN JAARVERSLAG
Artikel 24 Begroting
 
1. Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op van inkomsten en uitgaven en legt deze ter besluitvorming voor aan het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur doet het Algemeen Bestuur tijdig voorstellen tot wijziging van de begroting toekomen. In afwijking op artikel 9 (4e lid), vindt besluitvorming door het Algemeen Bestuur over de begroting plaats op basis van unanimiteit.
 
2. Het Dagelijks Bestuur zendt het ontwerp van de begroting met de daarbij behorende aanbiedingsbrief en toelichting uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het begrotingsjaar aan de colleges en de raden, voordat deze aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden. De raden worden hiermee in de gelegenheid gesteld hun zienswijze aan het Algemeen Bestuur te doen blijken.
 
3. Het Dagelijks Bestuur zendt het ontwerp van begrotingswijzigingen, met de daarbij behorende toelichting op een zodanig tijdstip toe aan de colleges en de raden, dat deze stukken in een normale raadscyclus kunnen worden besproken. Dit geschiedt voordat de begrotingswijzigingen aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden. De gemeenteraden worden hiermee in de gelegenheid gesteld hun zienswijze aan het Algemeen Bestuur te doen blijken.
 
4. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting met het bijbehorende toelichting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
 
5. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.
 
6. Begrotingswijzigingen die niet leiden tot hogere bijdragen voor de deelnemers kunnen door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld zonder toepassing van het derde lid. Een dergelijke wijziging wordt na vaststelling aan de deelnemers toegezonden.
 
Artikel 25 Rekening
 
1. Het Dagelijks Bestuur biedt jaarlijks, zo spoedig mogelijk na beëindiging van elk dienstjaar, de rekening van inkomsten en uitgaven aan het Algemeen Bestuur aan. Deze aanbieding gaat vergezeld van een verantwoording en van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening.
Het Dagelijks Bestuur zendt een afschrift van de rekening aan de colleges en de raden.
 
2. Het Algemeen Bestuur stelt de rekening van inkomsten en uitgaven vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
 
3. Binnen een maand na vaststelling van de rekening doet het Dagelijks Bestuur aan elke deelnemer mededeling van het over het betreffende jaar verschuldigde aandeel.
 
4. Het Dagelijks Bestuur zendt de rekening binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
Artikel 26 Jaarverslag
 
Het Dagelijks Bestuur draagt elk jaar voor 15 juli zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot het door het Openbaar Lichaam over het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.
HOOFDSTUK 10 ARCHIEF
Artikel 27 Zorg voor het archief en bewaarplaats
 
1. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van DUO+. Dit overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling (de Archiefverordening). Deze regeling wordt medegedeeld aan gedeputeerde staten.
 
2. Voor de door de deelnemers gemandateerde taken berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij deze gemeenten.
 
3. De archivaris van de deelnemers is belast met het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden van de gemandateerde taken.
 
4. De archivaris van DUO+ is belast met het toezicht op de bewaring en beheer van de archiefbescheiden van DUO+.
 
5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de gemandateerde taken, is aangewezen de archiefbewaarplaats van de deelnemers.
 
6. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van DUO+ wijst het Dagelijks Bestuur een archiefbewaarplaats aan.
HOOFDSTUK 11 GESCHILLEN, KLACHTEN
Artikel 28 Geschillen
 
1. Indien er tussen DUO+ en een der deelnemers een geschil ontstaat over de uitvoering van de taken zoals in deze regeling bepaald, treden het Algemeen Bestuur en het college van de deelnemer in overleg om het geschil te verkennen en op te lossen.
 
2. Indien dit overleg niet binnen twee maanden tot een oplossing leidt, benoemen het Algemeen Bestuur en het college van de deelnemer elk een onafhankelijk deskundige. Gezamenlijk benoemen beide deskundigen een derde deskundige die tevens als voorzitter van de daarmee ingestelde geschillencommissie optreedt. Het Algemeen Bestuur treedt mede namens de betreffende deelnemer op als opdrachtgever van de geschillencommissie.
 
3. De geschillencommissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt.
 
4. Na ontvangst van het advies treden partijen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Leidt dit niet tot een oplossing, dan is elk der partijen vrij het geschil overeenkomstig artikel 28 van de wet voor te leggen aan gedeputeerde staten, voor zover zij niet behoren tot die vermeld in artikel 112 van de Grondwet.
 
 
Artikel 29 Klachten
 
1. Het algemeen Bestuur stelt, met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene Wet bestuursrecht een interne klachtenregeling vast.
 
2. De Nationale Ombudsman is, onverminderd het bepaalde in artikel 1a, eerste lid van de Wet Nationale Ombudsman, bevoegd tot behandeling van klaagschriften als bedoeld in titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
 
HOOFDSTUK 12 TOETREDING, WIJZIGING, UITTREDING EN OPHEFFING.
Artikel 30 Toetreding
 
1. Toetreding tot deze regeling door burgemeesters en colleges van andere gemeenten vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van de burgemeesters en de colleges van alle deelnemers en nadat het Algemeen Bestuur en de raden daarmee instemmen.
 
2. Het Algemeen Bestuur kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.
 
3. De toetreding gaat in op een in overleg tussen het Algemeen Bestuur en de toetredende deelnemer te bepalen tijdstip.
Artikel 31 Wijziging
 
1. Een voorstel tot wijziging van de regeling kan worden gedaan door het Algemeen Bestuur of door de colleges. In het laatste geval wordt een voorstel ingediend bij het Algemeen Bestuur, die dit voorstel, vergezeld van een advies, aan de besturen van de deelnemers ter besluitvorming aanbiedt.
 
2. Artikel 4, artikel 5, artikel 9, lid 3 en 4, artikel 14 lid 1 en 2, artikel 22 en artikel 31 van de regeling kunnen slechts worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de colleges, na verkregen toestemming van de raden.
 
3. De niet in het tweede lid van dit artikel genoemde artikelen kunnen worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de besturen van de meerderheid van de deelnemers, na verkregen toestemming van de raden.
Artikel 32 Uittreding
 
1. Een deelnemer kan uittreden door toezending van het daartoe strekkend besluit van haar college en burgemeester aan het Algemeen Bestuur, na verkregen toestemming van de raad van de deelnemer. Alvorens een deelnemer tot besluitvorming komt zoals hier bedoeld, wordt eerst over het voornemen overleg gepleegd met de andere deelnemers.
 
2. Het Algemeen Bestuur besluit binnen zes maanden na ontvangst van het besluit zoals bedoeld in het eerste lid over de voorwaarden waaronder een deelnemer kan uittreden.
 
3. Het Algemeen Bestuur besluit tot uittreding en stelt daarbij de datum van uittreding vast, echter niet eerder dan na twee kalenderjaren vanaf het besluit van uittreding.
 
4. Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
 
Artikel 33 Opheffing
 
1. De regeling wordt opgeheven bij daartoe strekkende eensluidende besluiten van de colleges en de burgemeesters van alle deelnemers, na verkregen toestemming van de raden.
 
2. Het Algemeen Bestuur stelt een datum vast waarbij de opheffing van toepassing wordt.
 
3. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van de opheffing en stelt daartoe een liquidatieplan vast op basis van unanimiteit. Het plan bevat tevens een personeelsplan.
 
4. Alle rechten en verplichtingen van de regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de deelnemers, naar evenredigheid van de grootte van hun bijdrage aan de regeling in het jaar voorafgaande aan de opheffing.
HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN
 
Artikel 34 slotbepaling
 
1. De regeling treedt in werking op 16 januari 2015 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
 
2. De regeling wordt aangehaald onder de titel “Gemeenschappelijke regeling DUO+“
 
3. Burgemeester en wethouders van Uithoorn worden aangewezen als het bestuur, bedoeld in artikel 26, eerste lid van de wet en zenden de regeling aan gedeputeerde staten van Noord-Holland ;
 
4. Bekendmaking geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, lid 2 van de wet.
 
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Diemen d.d. 8 januari 2015.
De secretaris, De burgemeester,
J.D. de Kort. A.E. Koopmanschap.
dus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn d.d. 8 januari 2015.
De secretaris, De burgemeester,
K. de Vries. D.H. Oudshoorn-Tinga.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel d.d. 8 januari 2015.
De secretaris, De burgemeester,
L.J. Heijlman. M.T.J. Blankers-Kasbergen.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Diemen d.d. 8 januari 2015.
A.E. Koopmanschap.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Uithoorn d.d. 8 januari 2015.
D.H. Oudshoorn-Tinga.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Ouder-Amstel d.d. 8 januari 2015.
M.T.J. Blankers-Kasbergen.
 
Toelichting Gemeenschappelijke Regeling
1. Inleiding
In het voorjaar van 2013 hebben de colleges van de gemeenten Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel geconstateerd dat de nieuwe eisen en taken die op gemeenten afkomen, tegelijkertijd met de bezuinigingen die in het regeerakkoord zijn aangekondigd, vragen om een krachtig optreden.
Gezamenlijk delen zij de opgave om bestuurlijk en ambtelijk voldoende competent te blijven in de toekomst. Vanuit die opgave is door de drie colleges in 2013 onder de werknaam DUO+ onderzocht of en in welke vorm de gemeenten elkaar kunnen versterken door samenwerking. Daarbij is een bestuurlijke fusie nadrukkelijk niet aan de orde, het onderzoek richt zich op ambtelijke samenwerking.
Ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderschreef in zijn brief van 19 februari 2013 aan de Tweede Kamer dat de gemeentelijke uitvoeringskracht op korte termijn versterkt moet worden om de nieuwe taken goed uit te kunnen voeren. Dit kan volgens de minister door voort te bouwen op de huidige praktijk waarin gemeenten intergemeentelijke samenwerkingsverbanden benutten ter versterking van hun uitvoeringskracht.
De drie gemeenten vinden elkaar in de waarde die zij hechten aan behoud van lokale autonomie en bestuurlijke zelfstandigheid. Daarbij geldt voor alle gemeenten dat de menselijke maat hoog in het vaandel staat en dat zaken in de nabijheid van de burger georganiseerd zijn en ook in de toekomst moeten blijven. Behoud van eigenheid en de couleur locale en een kernen- c.q. wijkgerichte benadering zijn dan ook uitgangspunten tijdens het onderzoek naar een mogelijke samenwerking. Daarbij willen de gemeenten kosten besparen en willen zij hun kwetsbaarheid verminderen en de kwaliteit van het werk verhogen. Deze zogenaamde 3K’s zijn de belangrijkste criteria waarop de effecten van een mogelijke samenwerking zullen worden beoordeeld.
Op basis van de verkenning hebben de colleges op 22 oktober 2013 uitgesproken de ambtelijke samenwerking in DUO+ verband (Diemen, Uithoorn, Ouder-Amstel ) als kansrijk te beschouwen. Vervolgens hebben de gemeenteraden opdracht gegeven om de samenwerking uit te werken voor besluitvorming.
Samenwerking op de onderzochte taakvelden zorgt op termijn voor een krachtige serviceorganisatie voor bedrijfsvoering en uitvoeringstaken. Deze levert diensten op taken en vakgebieden waarop de individuele gemeenten afzonderlijk (te) kwetsbaar zijn, onvoldoende kwaliteit kunnen leveren of dit tegen (te) hoge kosten moeten organiseren.
2. Gemeenschappelijke regeling.
De samenwerking is juridisch vormgegeven in een gemeenschappelijke regeling. De gemeenten roepen hiermee een openbaar lichaam in het leven dat via een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur collegetaken en burgemeesterstaken uitvoert. Het voordeel daarvan is dat deze samenwerking als rechtspersoon zelfstandig kan functioneren in het maatschappelijk en bestuurlijk verkeer. Op grond van deze rechtsvorm kan de gemeenschappelijke regeling bijvoorbeeld zelf medewerkers in dienst nemen en contracten sluiten.
De uitvoering van taken vindt plaats via mandaat, niet doormiddel van de delegatiefiguur. Gebruikmaking van mandaat houdt in dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken uiteindelijk blijft liggen bij de verschillende colleges en burgemeesters. Als gevolg daarvan kunnen de gemeenteraden de colleges ook blijven aanspreken op hun (in mandaat) genomen besluiten.
In de gemeenschappelijke regeling zijn geen raadsbevoegdheden ingebracht. In de regeling zijn wel enkele bepalingen opgenomen die de raden van de deelnemende gemeenten een formele positie geven. Beleidssturing controle en beïnvloeding door de gemeenteraden zijn hiermee gewaarborgd.
Voor het treffen van deze regeling moeten de gemeenteraden toestemming geven. Die toestemming kan alleen worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Dat impliceert een beperkte toetsing. Die toetsing is wel nodig omdat met het aan gaan van een nieuwe gemeenschappelijke regeling de gemeente er een verbonden partij bij krijgt. De financiële gevolgen daarvan worden in de begroting van de gemeente opgenomen als verplichte uitgaven. Dat heeft gevolgen voor het budgetrecht van de gemeenteraad. Het is daarom juist dat de gemeenteraad bij het aangaan van de regeling in de gelegenheid is om hierover een standpunt in te nemen.
3. Wettelijk kader.
Op deze gemeenschappelijke regeling is de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing zoals deze luidt op 2 december 2013. Waar mogelijk is rekening gehouden met het wetsontwerp nr.33597 dat momenteel nog in parlementaire behandeling is.
4. Artikelsgewijze toelichting
Artikel
Toelichting
 
1
In de begripsbepalingen zijn , zoals gebruikelijk, de meest van belang zijnde begrippen vermeld.
Ook wordt aangegeven hoe de bestuursorganen in de gemeenschappelijke regeling geduid worden in relatie tot andere wetgeving die in de regeling genoemd is.
 
2
De naam van het Openbaar Lichaam is DUO+. De keuze van de vestigingsplaats van het Openbaar Lichaam is bepalend voor welk provinciebestuur toezichthouder is, welke bestuursrechter bevoegd is enz. Het is geen fysieke vestigingsplaats. Het Openbaar Lichaam of zijn diensten kunnen elders gehuisvest zijn.
Gekozen is voor Ouderkerk aan de Amstel als vestigingsplaats, liggend binnen de gemeente Ouder-Amstel – geografisch gezien - het centrum van het samenwerkingsgebied
 
3
Dit artikel noemt de bestuursorganen van het Openbaar Lichaam: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.
 
4
In deze bepaling wordt specifiek het belang genoemd op grond waarvan de regeling in het leven wordt geroepen.
 
5
De precieze taken die worden uitgevoerd zijn nog niet bekend en passen qua detailniveau ook niet in een gemeenschappelijke regeling. De gebieden waarbinnen de taken vallen zijn wel bekend. Daarom zijn de verschillende gebieden genoemd.
 
Daadwerkelijke toekenning van taken vindt plaats door middel van een specifiek besluit van de deelnemers. De deelnemers kunnen daarnaast besluiten om gaandeweg tot verdere uitbreiding van taken te komen. Daarvoor is unanimiteit nodig.
 
In verband met de verschillende rollen van Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie en de lijn die het AB heeft met de moederorganisaties ligt het voor de hand dat het Algemeen Bestuur de planning (inclusief tempo en fasering) vaststelt.
 
Verder wordt de mogelijkheid geschapen om - op privaatrechtelijke basis - taken voor derden uit te voeren. Dat geeft flexibiliteit in de toekomst.
 
6
Gelet op de intentie van de samenwerking past daarbij niet het delegatiemodel. Bij delegatie is namelijk sprake van overdracht van bevoegdheden inclusief de verantwoordelijkheden van de betrokken bestuursorganen. Mandaat is een bevoegdheidstoedeling waarbij het oorspronkelijke bestuursorgaan verantwoordelijk blijft.
 
Mandaat wordt uitdrukkelijk opgedragen aan de directeur (ondermandaat is mogelijk). Daarmee kan couleur locale ook tot uitdrukking komen: de directeur tekent namens de desbetreffende deelnemer.
 
7
DUO+ moet zorgen voor een zorgvuldige en hoogwaardige uitvoering van de taken. In dat verband worden door het Algemeen Bestuur kwaliteitsnormen vastgesteld.
 
8
Er is voor gekozen om de voltallige colleges het Algemeen Bestuur te doen vormen. In verband met de doorontwikkeling van de samenwerking geeft dit voldoende houvast voor het benodigde draagvlak van DUO+.
 
9
De gemeentesecretarissen zijn als ambtelijk opdrachtgever bij de formele besluitvorming in het AB als adviseurs aanwezig.
 
Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Daarin kunnen onder andere bepalingen met betrekking tot openbaarheid worden opgenomen. Hierbij zijn de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet leidend.
 
Besluitvorming binnen het Algemeen Bestuur vindt plaats via gewone meerderheid van stemmen, tenzij de regeling bepaalt dat besluitvorming op basis van unanimiteit plaastvindt. Elke deelnemer – in de AB-vergadering de voltallige colleges –heeft één stem.
 
10
In dit artikel is de bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur geregeld. Het Algemeen Bestuur krijgt alle bevoegdheden die in de regeling niet aan andere organen zijn opgedragen. Een aantal besluiten – ondermeer van financiële aard – kunnen niet worden overgedragen.
 
De mogelijkheid om deel te nemen in stichtingen enz. geeft flexibiliteit bij uitvoering van taken binnen DUO+. De gemeenteraden kunnen bij een voornemen daartoe, wensen en bedenkingen indienen
 
11
In dit artikel is de informatieplicht en verantwoordingsplicht van Algemeen Bestuur naar de verschillende colleges en gemeenteraden geregeld.
 
Er is voor gekozen in dit stadium van de samenwerking geen specifieke procedure in verband met informatie- en verantwoordingsplicht te regelen. Het heeft de voorkeur de binnen de verschillende deelnemers gebruikelijke procedures te gebruiken.
 
12
Gelet op de betrokkenheid, aandacht en informatie van/aan de gemeenteraden over belangrijke kwesties is in dit artikel een “voorhangprocedure” aangegeven. Die houdt in dat een aantal besluiten voorafgaand aan de werking daarvan, aan de gemeenteraden worden toegezonden om eventuele wensen en bedenkingen te uiten.
 
13
Het Dagelijks Bestuur bestaat op grond van deze bepaling uit in totaal drie leden die uit en door het Algemeen Bestuur worden aangewezen.
 
14
Besluitvorming binnen het Dagelijks Bestuur vindt plaats via gewone meerderheid van stemmen. Ieder lid heeft één stem. Als de stemmen staken wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal, dan beslist de stem van de voorzitter.
 
Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Daarin kunnen onder andere bepalingen met betrekking tot openbaarheid worden opgenomen. Hierbij zijn de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet leidend.
 
De gemeentesecretarissen zijn als ambtelijk opdrachtgever bij de formele besluitvorming in het Dagelijks Bestuur als adviseurs aanwezig.
 
15
In dit artikel worden de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur geregeld. Voorbereiding en uitvoering van bevoegdheden wordt opgedragen aan de directeur van DUO+.
 
16
Dit artikel regelt de informatie- en verantwoordingsplicht van het Dagelijks bestuur aan het Algemeen Bestuur. Ook wordt geregeld dat de DUO+ organisatie alle benodigde informatie ter beschikking stelt indien een Rekenkamer(commissie) onderzoek wordt georganiseerd.
 
17
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen. De voorzitter van het Algemeen Bestuur is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur; dit volgt uit de Wet gemeenschappelijke regelingen.
 
18
De functie van secretaris van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur wordt vervuld door de Directeur van DUO+.
 
19
De directeur is hoofd van de ambtelijke DUO+ organisatie.
 
20
Conform dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de directeur vastgelegd in het directiestatuut dat door het Dagelijks bestuur wordt vastgesteld. De samenwerkingsrelatie tussen de gemeentesecretarissen als ambtelijke opdrachtgevers en de directeur wordt daarin eveneens aangegeven.
 
21
Benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden van DUO+ behoort tot de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur. Deze bevoegdheid moet door het Algemeen Bestuur aan het Dagelijks Bestuur worden overgedragen door middel van een apart delegatiebesluit.
 
22
Dit artikel bevat een aantal algemene financiële bepalingen.
 
De regeling geeft aan dat de deelnemers door een eenmalige financiële inbreng een startkapitaal voor DUO+ vormen. De verdeelsleutel moet nog nader worden bepaald, evenals de vorm waarin het startkapitaal beschikbaar wordt gesteld.
 
DUO+ zal bancaire relaties moeten aangaan. Met deze bepaling krijgt de Bank Nederlandse Gemeenten de zekerheid dat het Openbaar Lichaam alle maatregelen zal nemen om de deelnemers aan hun verplichtingen te laten voldoen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft in een circulaire uit 1999 aangedrongen op het opnemen van deze bepaling in gemeenschappelijke regelingen
 
23
Voor het financieel beleid, financieel beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop worden specifieke regels vastgesteld.
 
24
Dit artikel beschrijft de gang van zaken rondom de voorbereiding en de vaststelling van de begroting van DUO+. De termijn van indiening van de ontwerpbegroting of – wijziging is afgestemd op de notitie Planning en Controlfunctie SSO.
 
25
Dit artikel beschrijft de gang van zaken met betrekking tot het opstellen van de jaarlijkse rekening van DUO+.
 
26
Jaarverslag. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
 
27
In dit artikel wordt geregeld wie belast is met de zorg en bewaring voor de archiefbescheiden van DUO+ en de archiefstukken met betrekking tot de gemandateerde taken.
 
28
De procedure voor geschillenbehandeling bestaat uit een getrapte regeling. Bij een geschil wordt eerst minnelijk getracht tot een oplossing te komen. Daarna volgt consultatie van een geschillencommissie bestaande uit drie onafhankelijke deskundigen. Sluitstuk is het voorleggen van het geschil aan Gedeputeerde Staten. Gelet op de zwaarte en omvang van de gemeenschappelijke regeling heeft dit de voorkeur boven het inschakelen van een mediator.
 
29
Aangezien de bestaande klachtenregelingen van de verschillende deelnemers niet gelden voor de DUO+ medewerkers moet het Algemeen Bestuur een klachtenregeling vaststellen. De Nationale Ombudsman wordt aangewezen als externe klachtbehandelaar.
 
30
Deze bepaling regelt dat burgemeesters en colleges van andere gemeenten tot de regeling kunnen toetreden. Dat vereist besluitvorming van alle deelnemers. Aan het Algemeen Bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten wordt in dergelijk geval instemming gevraagd.
 
31
De regeling beoogt zo volledig mogelijk te zijn. Gewijzigde omstandigheden kunnen echter aanleiding geven om de regeling te wijzigen. Daarvoor is een voorziening getroffen. Afhankelijk van het belang van de wijziging wordt niet eensluidend dan wel met meerderheid van stemmen over aan de orde zijnde wijziging besloten.
 
32
Een deelnemende gemeente kan de regeling uittreden. Daarvoor is toestemming vereist van de desbetreffende gemeenteraad. Bovendien kan uittreding eerst plaatsvinden met inachtneming van een termijn van minimaal twee kalenderjaren.
 
Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen. In een nadere regeling zal ondermeer worden bepaald hoe de procedure is met betrekking tot schadeloosstelling en/of doorbetaling van exploitatielasten.
 
33
Dit artikel regelt de opheffing van de regeling en de gevolgen daarvan.
 
34
In deze slotbepaling wordt ondermeer de inwerkingtreding van de regeling genoemd.
 
 
Naar boven